HELRERSCHE iVIËUVËDIEPËR COURANT. Nieuws- en AdyertatieMai] voor Hollands Noorderkwartier. 1886. N°. 56. Jaargang 44. Zondag 9 Mei. BEKENDMAKING. DE GELUKSBLOEM. „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal0.90. Uitgever A. A. BAKKER Uz. Prijs der Advertentiën: Van 1<1 regela 60 cents, elks regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. franco per post 1.20. B UREAU: MOLENPLEIN. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Helder brengen ter kennis van de ingezetenen, dat tot tegenschatters voor de belasting op het personeel, voor het dienstjaar 1886/87, zijn benoemd deheeren: J. A. KNAVEN en J. B. BERKELJON. Helder, den 6 Mei 1886. Burgemeester en Wethouders voornoemd, STAKMAN BOSSE, Burgemeester. C. BOON, Secretaris. Blnnenlftnrt. Van geachte zijde wordt aan de N. Rott. Crt. het vol gende bericht, ontleend aan eene particuliere correspondentie uit Atjeh, medegedeeld: De XXVI Moekims hebben het besluit genomen om de oorlogspartij uit hun gebied te weren. De VII Moekims (Toekoe Baid), de IX Moekims en de IV Moekims hebben zich verbonden hetzelfde te doen. De bevolking buiten de linie is financieel zóó achteruitgegaan, dat zij niet meer voor den heiligen oorlog kan offerende aanhang van Tengkoe di Tiroe wordt daardoor hoe langer hoe minder; van het oogenblik dat hij niet meer voldoende met geld over de brug komt, heeft hij minder aanhangers. Het is tegenwoordig mooi als de vijand 20 30 man bij elkander brengt. Niet onmogelijk echter, dat het vuur nu en dan nog eens wat opflikkert, maar de zoogenaamde vijandelijke macht heeft weinig beteekenis meer. Uit het in druk verschenen verslag over 1885 van de afdeeling Ziekenverpleging van „Het Witle Kruis" blijkt, dat de Vereeniging beschikte over zeven vaste en vier adspirant-verpleegsters; dat aan 13 dames, die in zieken- (inrichtingen hare opleiding genoten, na het afleggen van examen een diploma werd uitgereikt. Van de 181 aan vragen om verpleging kon aan 105 worden voldaan, waarvan 6 kosteloos en 16 met behulp van proef- en vrijwillige 'verpleegsters. Het getal verpleegdagen was 2302, die, afgezien van giften, vrijwillige bijdragen enz. een batig saldo van f 467 opleverden. Ten einde het getal koste- looze verplegingen te kunnen uitbreiden, om aan al de aanvragen te voldoen, en het getal verpleegsters te kunnen vermeerderen, dient het cijfer der vaste contributiën grooter te worden. Voorloopig schijnt in ons land niet veel lust te bestaan om de kracht van Pasteur's uitvinding te beproeven. 25; Door E. Werner. Ook Dirk de Ruiter, uit Ridderkerk, die de vorige week door een dollen hond werd gebeten, weigert nu, zich naar Parijs te begeven. Een bekend veefokker te Roosteren (Limburg) ver loor telken jare eenige runderen aan de gevolgen van miltvuur. Voor vier jaren liet hij zijn vee naar liet stelsel van Pasteur inenten en deze kunstbewerking deed hij jaarlijks. Sedert is op zijne hoeve geen enkel geval van de gerveesde ziekte meer voorgekomen. In de vergadering van de banne Oudkarspel is, wegens overlijden van den heer K. Kroon Az., tot lid van het bestuur benoemd de heer Jb. Pranger; tot voorzitter, mede in de plaats van den heer K. Kroon Az., is benoemd de heer G. Borst, en in plaats van laatstgenoemde tot vice-voorzitter de heer J. Butter Cz. De gepensioneerde vice-adniiraal Fabius is ernstig ongesteld. Zijn toestand is echter in de laatste dagen niet verergerd. De Raad der gemeente Terschelling hoeft besloten om de tot dusver in April gehouden voorjaars-veemarkt af te schaffen en, in plaats van twee, voortaan drie najaarsmarkten voor vee, paarden, varkens, schapen en lammeren te houden, en wel in het dorp Midsland, op 6 en 24 September en op 15 October, of op den volgenden dag, wanneer die dagen op Zondag vallen, telkens van des voormiddags 10 tot des namiddags 4 ure. Door het Provinciaal Bestuur van Noordholland, te Haarlem, is jl. Dinsdag o. a. aanbesteed: het verdiepen der haven te Terschelling (raming f 5600); minste in schrijver A. Volker, te Dordrecht, ad f 4250. De anti-revolutionaire Kiesvereeniging „Kokhuizen" heeft tot candidaten voor de Provinciale Staten gekozen de heeren N. Sluis (anti-rev.), te Enkhuizen en J. Blom (cathol.), te Wes.woud. Bij herstemming is tot lid van den Gemeenteaad van Terschelling gekozen de heer G. .1. Acket., met 71 tegen 36 stemmen, die de heer P. Houtkooper op zich vereenigde. In het Maandblad der Hollandsche Maatschappij voor Landbouw schrijft B.: In het verslag dor Tweede Kamer over de invoerrechten door den minister van Financiën voorgesteld, wordt ver meld, dat enkele leden met niet weinig kleinachting hebben gesproken over het feit, dat de Regeering informatie inwon over het heffen van graanrechten bij het Nederlandsch landbouw-comité, een lichaam dat niets officiëels heeft, Hein had met hartstochtelijke opgewondenheid gesproken, terwijl by zyn voormaligen vriend dit zondenregister voorhield, dat een ander waarschijnlijk niet zoo geduldig zou hebben aangehoord. Maar Guido Hel mar bezat de eigenschap zich nooit beleedigd te gevoelen, als by niet beleedigd wilde zijn. Ook thans kruiste hy bedaard de armen over de borst en terwijl hij een ernstig, byna droefgeestig voorkomen aannam, zeide hy uiterst minzaam: „Myn beste Hein, gjj moet niet altijd vergelijkingen maken tusscben ons beiden, want daar bestaat toch een groot onderscheid. Gy, gewone menschen, hebt zulk een geheel ander wetboek van zedelijkheid dan wij. Ik ben mjj die tweespalt in mijne natuur volkomen bewust, maar dat zijn juist de twee zielen in de borst van een' dichter, die elkander voortdurend bekampen. Dat is de overoude strijd tusschen engel en duivel, tusschen ideaal en werkelijkheid; maar juist dat strijden en worstelen is het kenmerk van het genie cn ook ik „Schei nu uit, Guido, nu is het genoeg!" viel Hein hem toornig in de rede. „Gy zult my anders nog gaan betoogen, dat men een ellendeling moet zyn om een dichter te wezen. Dat een geniale natuur op dwaalwegen kan geraken, geef ik toe, maar niet dat die gemeen en berekenend mag zijn, en gy hebt berekend van het oogenblik af dat ge hier een voet hebt gezet. Toen ge in de residentie hadt geboord, dat Corry's stiefmoeder nog ryker dan zy en door de geneeshecren zo3 goed als opgegeven was, hebt ge besloten haar te trouwen, zonder dat ge haar nog ooit hadt gezien. En ja, ge zoudt haar, nu ze genezen is, ook willen trouwen, om haar later grenzeloos ongelukkig te maken, als ze U in uw ware gedaante leerde kennen. Maar in dat geval had ik my voorgenomen haar vooraf de oogen te openen. „Wat gc toch, naar ik hoop, nu niet achteraf zult doen. Neem |n in acht, Hein, want dan „Dan zoudt gij er u door leugens weten uit te redden en u piet ontzien mij op allerlei wyzen te belasteren, want daarin hebt ge 't ver gebracht. Maar dat zal u niet baten, want Eveline [heeft beloofd mijne vrouw te worden en nu gelooft zij natuurlyk my alleeu." Helmar deinsde ontzet achteruit. Die slag trof hem zóo onver wacht, dat hij éen moment als het ware zyn bezinning verloor. Eindelijk barstte hij uit: 1 „Uwe uwe vrouwDus stak er toch wat achter dat wonderlijk •tooneel, toen ge elkander weerzaagt! Nu, ge hebt goed partij [getrokken van my'ne afwezigheid, dat is j „Wat?" vroeg Hein, terwijl hij dreigend op hem toetrad. „Acht ge u soms beleedigd? Ik ben bereid u te antwoorden, op |welke wijs ge verkiest." I „Neen, ik houd niet van vechten," verklaarde Helmar, terwijl [hij schielyk achteruit week. „Zulk een barbaarschc wijs om 'elkander voldoening te geven, laat ik aan lager bewerktuigde naturen over. Met onze vriendschap is het toch gedaan." „Daarmee is het al lang gedaan geweest! Ge weet, hoe beslist ik my heb teruggetrokken, maar het behaagde u die vriendschapskomedie te laten voortduren." en volgens die leden slechts individueele meeningen kan uiten. Men zou die heeren kunnen tegenwerpen, 1. dat het landbouw-comité is samengesteld uit personen, door vele duizenden landbouwers gekozen, om in het hoofdbestuur hunner Maatschappijen de landbouwbelangen te bevorderen. 2. Dat zij dus de zeer natuurlijke vraagbaak zijn in land bouwzaken voor de Regeering, 3. dat als een minister over landbouwbelangen van belangrijken aard besliste, zonder zich eerst te doen voorlichten van dien kant, hij met recht zeer lichtzinnig en eigenwijs zou worden ge noemd 4. dat de onderwerpen waaarover het landbouw- comité advies uitbrengt, eerst in alle oorden van ons land door de verschillende Maatschappijen worien besproken en beoordeeldwaarna dez i aan hare vertegenwoordigers in liet comité hare meening mededeelen om daarnaar te spreken en te handelen. Dit alles schijnt aan die enkele leden van de Tweede Kamer totaal onbekend te wezen. Zij zouden anders van individuëele meoningen bij het Nederlandsch landbouw- comité wel niet hebben gesproken. Dit comité drukt de gevoelens uit van de groote meerderheid onzer landbouwende bevolking, en mag stellig wel meer als autoriteit gelden bij de Regeering, dat het individueel gevoelen dat sommige oeco- nomen gewoon zijn in de Tweede Kamer ten beste te geven. De jl. Woensdag morgen te Utrecht aangevangen vergaderingen der Nederlandsche Predikanten-Vereeniging werden den vorigen avond ingeleid met eene openbare samenkomst in de Marnixzaal. De groote en algemeene belangstelling hiervoor bleek genoegzaam uit de talrijk opgekomen menigte en uit de aandacht, waarmeê de beide sprekers, ds. C. F. Gronemeyer, van Apeldoorn, en dr. G. Van Gheel Gildemeester, van 's Gravenhage, gevolgd werden. Na opening der vergadering met gebed sprak de eerste over de roepingen plichten van den Evangeliedienaar, en richtte daarbij meer bijzonder het woord tot zijne ambts broeders; hij wees er op, welke eene heerlijke roeping zij te vervullen hebben en hoe zij aan die roeping het best kunnen beantwoorden, wanneer zij de overtuiging hebben, niets te zijn in eigen oog, in overeenstemming waarmeê de gemeente daarna zong Gezang 68 1„Zalig, zalig, niets te wezen in ons eigen oog en hart...." De tweede spreker wenschte een woord uit het hart te geven, en sprak daartoe over een gewichtig gemeentebelang, „het uitnemend gemeentebelang van onze bidstonden.* „Ja, gij zijt een echte brave jongen geworden!" zeide Helmar boonend. „Sedert het vorig jaar Mei was er eigenlijk niets meer met u aan te vangen. Nu, veel geluk met uw huwelyk en met het deugdzame leventje aan Evelinc's zijde! Voor u, alledaagsche menschen, is dat ook eigenlijk het beste." En met een ongeloofelyken trots het hoofd in den nek werpend, keerde by zich om en ging heen. Hein streek zich met de hand over het voorhoofd. Hij had het warm gekregen onder dat gesprek, en stond ook op het punt het paviljoen te verlaten, toen eenig gedruisch hem achterom deed zien. „Eveline gy hier?" riep hij verschrikt. Op den drempel van de zijkamer stond de jonge vrouw, bleek, de oogen vol tianen en met een bitteren trek om den mond. „Vergeef mij, Hein, ik had niet willen luisteren," zeide zij met bevende stem. „Ik wilde u juist tegemoet gaan, toen gij hier binnentraadt. Maar bij de eerste woorden voelde ik mij letterlijk aan mijn plaats gekluisterd. Wat heb ik moeten hooren „Ik had 't u willen besparen," antwoordde de jonge man ernstig. „Ditmaal ben ik onschuldig aan Guido's nederlaag. Heeft het u pijnlijk aangedaan uw dichter op die wijs te ver liezen? Dat vreesde ik, cn daarom heb ik gezwegen." Hy was zijne verloofde terzijde getreden en sloeg den arm om haar heen. Hare oogen waren nog vochtigmaar zij glimlachte toch reeds weer. „Neen; want ik heb een anderen, en Goddank een beteren daarvoor in de plaats gekregen!" „Zoudt ge dat denken? Nu, toen ik Guido zijn zonden voor hield, heb ik ook de mijnen gebiecht, zooals ge gehoord hebt. Mag ik op absolutie hopen?" „Waarom? Dat ge u zoo krachtig aan zijn verdcrfelijken invloed onttrokken hebt? Hein, ge weet wel, ik heb ondanks alles aan u geloofd." „Ja, dat hebt ge gedaan!" zeide hy teeder, „en nu zullen wij ons door dat tooncel den dag van heden niet laten verbitteren. Wij verwachten papa, zooals ge weet, en ik heb nog een mijn tegen dokter Eberhard geprepareerd, die vandaag in de lucht moet springen. Kom mede, Evi! dau zal ik u in tusschen vertellen, hoe ik hem met een felicitatie naar Gilbert cn.Corry gestuurd heb." Die gclukwensch scheen inderdaad een bevredigend eind te hebben genomen, want terugkeerende, troffen zij den dokter en het jonge paar in goede verstandhouding by elkander aan. Tusschen hem en Corry scheen voorloopig een wapenstilstand te zijn gesloten en Gilbert was blijkbaar recht gelukkig over de verzoening. Het gesprek liep juist over de academiestad, waar de jonge geneesheer zich voorloopig wilde vestigen, de gewone verblijfplaats van Eberhard, en deze was nu al zoo menschelijk geworden, dat hy slechts een zachtzinnig geknor deed hooren, toen Eveline als ter loops aanmerkte, dat het jonge paar natuurlijk afzonderlijk wonen en een eigen huishouden opzetten zou. Hij scheen nu al bly toe te zyn, dat hij Gilbert in de nabyheid behield. 1 „Zult ge op den duur met den beer overweg kunnen?" fluisterde Hein schertsend zyn nichtje toe. „Ik hoop dat we hem langzamerhand tot een mensch zullen opvoeden," antwoordde de jonge dame in alle deftigheid. „Een loffelijk voornemen 1 Kijk maar goed mede nit de oogen, dat Gilbert zich later niet weer door hem op den kop laat zitten Corry hief bet blonde hoofdje op, wierp een blik op haar uit verkorene en antwoordde toen met al het zelfbewustzijn eener zeventienjarige aanstaande bruid: „Wees g'-rust, Hein! Daarvoor zal ik wel zorgen." Dokter Eberhard was voor zijn doen dus tamelijk opgeruimd gestemd, toen Hein Eveline stil een wenk gaf en deze, die natuurlijk eerst door hem was ingelicht, begon „Weet ge wel, dokter, dat gij de menschen hier in het dal van een groot genoegen heeft beroofd? Ze hadden plan gehad op een plechtige demonstratie en deputatie, om u hulde en dank te brengen voor uw moed en opoffering by dien bergtocht. „Laten ze het niet probeeren!" viel de dokter uit, met wiens goede luim het aanstonds gedaan was. „Ik laat die deputatie het gat van de deur wijzen Martijn heeft daar uitstekend den slag van." „Daarop is hij ongelukkig al sinds jaren gedresseerd," merkte Hein aan. „De lieden hebben dat ook begrepen en ons opge dragen u hun dank over te brengen. Ik heb de verantwoording op mij genomen en ben dus zoo vrij u dit bewys „Oho, soms een couvert een geschenk?" bulderde Eberhard. „Van dergelyke zaken verzoek ik verschoond te blijven. Alles van dien aard gooi ik het venster uit. Zeg dat maar aan die lui Hein. stoorde zich niet aan dit protest. Hy was al by de deur en kwam na een paar minuten terug met een omstreeks twee jarig knaapje op den arm, een allerliefst blond krullekopje, dat zindelijk, hoewel hoogst armoedig gekleed was. „Wees maar niet bang, Wastl, al kijkt die mijnheer wat knorrig zeide hij, terwyl hy met het kind op den verbaasden dokter toetrad. „Hij neemt het niet, want 't is een goede man, en hy zal het aardig vinden als gij het versjo voor hem opzegt." De kleine gehoorzaamde. Hy vouwde de handen en begon met een ernstig gezicht het versje op te dreunen, dat men hem had geleerd en dat in eenvoudige woorden den „goeden man" voor het leven van zijn vader dankte. Eberhard luisterde met een geweldig grimmig voorkomen en snoof kwaadaardig en on heilspellend. Maar Wastl, die al gemerkt had, dat alles maar gekheid was, bracht zijn versje ten eind en lachte vergenoegd tegen den vreemden mijnheer. „Nu, dokter, wilt ge dat ook het venster uitgooien? Neem het liever op den arm," zeide Hein, terwijl hij het kind zonder complimenten op Eberhard's arm zette, 't Was een onbetaalbaar gezicht, hem daar ontzet en hulpeloos tegelijk met zijn last te zien staanMaar toen Wastl, die zich al wat meer op zijn gemak gevoelde, nu vroolijk met zijn armen en beenen begon te spartelen, drukte hij hem schielyk tegen zich aan om hem vast te houden. „Is dat een van de zeven vroeg hij halfluid. „Het jongste, dokter! En buiten bij de voordeur staan de andere zes met de vader en moeder, en Vinzenz en Gonda zyn er ook, en de herbergier en de schout en ja, ik kan 't wezenlyk niet helpen, maar ik laat allen nu binnenkomen."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1886 | | pagina 1