HELDERSUHE EN NIEIIWED1EPER COURANT. Hieaws- en Advertentieblad voor Hollands NooiMwartier 1886. N°. 57. Woensdag 12 Mei. Jaargang 44. Uitgever A. A. BAKKER Cz. BEKENDMAKING. BEKENDMAKING. DE GELUKSBLOEM. „Wij huldigen het goede." Vendiijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal0.90. franco per post 1.20. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Advertentiën: Yan 14 regels 60 cents, elka regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. De BURGEMEESTER der gemeente Helder, brengt ter kennis van de ingezetenen dezer gemeente, dat Zijne Excellentie de Commissaris des Konings in deze provincie, op Woensdag den 12 dezer de gemeente zal bezoeken en op dien dag aan het Raadhuis audiëntie zal verleenen. Zij, die Zijne Excellentie wenscben te spreken, worden verzocht zich vooraf bij mij aan te melden, ten einde hunne namen op 1 eene lyst te plaatsen. Helder, 8 Mei 1886. De Burgemeester voornoemd, STAKMAN BOSSE. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Helder brengen ter kennis van de ingezetenen, dat tot tegenschatters voor de belasting op het personeel, voor het dienstjaar 1886/87, zyn benoemd deheeren: J. A. KNAVEN en J. B. BERKELJON. Helder, den 6 Mei 1886. Burgemeester en Wethouders voornoemd, STAKMAN BOSSE, Burgemeester. C. BOON, Secretaris. De vertrekdagen der mails naar Oost-Indië gedurende de maand Mei zijn als volgt 14 Mei Engelsche mail (over Brindisi). 18 Mei Hollandsche mail (over Marseille). 19 Mei Hollandsche mail (uit Amsterdam). 22 Mei Fransche mail (over Napels). 28 Mei Engelsche mail (over Brindisi). 29 Mei Hollandsche mail (uit Amsterdam). 29 Mei Hollandsche mail (over Marseille). Laatste buslichtingen aan het Postkantoor te Amsterdam: Ned. mail (uit Amsterdam) brieven 8 u.'s morgens; drukwerken den vorigen avond 8.45. Ned. mail (over Marseille) brieven 4.30 u. 's avonds; druk werken 2 u. 's avonds. Fransche mail, brieven 4.30 u.'s avonds; drukwerken 2 u.'s av. Fransche mail (Napels) brieven 11 uur 's morgens; drukwerk 10 u. 's morgens. Engelsche mail, brieven 11 u. 's morg.drukwerken 10 u. 's morg. Om van de aansluiting tc Brindisi zeker tc zijn, is het raad zaam daags te voren, op hetzelfde uur, van de voorloopige ver zending gebruik te maken. Door E. Werner. (Slot.) Hiermede was de officiëele begroeting afgeloopen. Yinzenz en Gonda namen nu als verloofden de gelukwenschen der dames in ontvangst, Hein praatte met de anderen en de dokter trad met Wastl op den arm Gilbert ter zeide. „Dat kind wil niet weg!" zeide hij met een welgevalligen glimlach. „Hy is niet bang voor my, niet waar, Wastl?" en de kleine jongen sloeg de ronde armpjes om zijn hals en trappelde van plezier met de bloote beentjes. „Een mooi kind!" hernam Eberhard. „Hoor eens, Gilbert, zulk een jongen moet ge mij ook bezorgen, zoodra ge maar getrouwd zijt! Nu, daarvoor behoeft ge u niet te schamen dat behoort er immers by. Kijk die Sebastiaan eens, die heeft er zeven en schaamt zich in het geheel niet. En de man heeft gelyk ook, 't is een aardig troepje, alleen 's middags wat moeilyk te verzadigen, zooals de vrouw mij heeft gezegd, maar daarvoor zullen wy wel raad schaffen. Ik heb haar al beloofd, dat ik Wastl voor myn rekening neem, en dan schiet er van tyd tot tijd voor de anderen ook wel eens iets over." De moeder van den knaap kwam thans om haar spruit weer in ontvangst te nemen, wat niet zonder levendig verzet van zijn kant geschiedde. Dokter Eberhard was intusschen recht opge ruimd geworden. Hy schudde al zijn bezoekers bij hun vertrek de hand en toen Sebastiaan eindelijk op hem toetrad, zeide hy met nadruk: „Als een van die zeven wormen soms ziek wordt, komt ge maar by mij dan maak ik ze wel weer gezond. En Wastl kunt ge buitendien van tijd tot tijd wel eens by mij brengen die jongen bevalt my." De deputatie nam afscheid, in ëene verrukking over de vriendelijk heid van den tot dusver zoo gevreesden dokter, en nauwelijks was zy vertrokken, toen Guido Helmar verscheen. Hij had den tusschentijd waargenomen, om zijn rijtuig, dat reeds weggezonden was, ijlings terug te ontbieden en zijn koffer weer te laten opladen, daar de koetsier, zooals hij tegen den knecht zeide, hem verkeerd begrepen scheen te hebben. Hij kon ditmaal slechts een zeer kort bezoek brengen en had groote haast. Nu trad hij met de uiterste beminnelijkheid en onge dwongenheid het salon binnen. Niet de minste vrees of onzeker heid was in zijn voorkomen te bespeuren; hij vertrouwde op de discretie van zijn voormaligen vriend. „Neem my niet kwalyk mevrouw Rchfeld, dat ik ditmaal als een stormwind kom en ga," hief hij aan met zijn zachte, inne mende stem. „Een telegram roept mij onverwachts naar de residentie terug. Het betreft een hoogst gewichtige zaak en ik heb geen minuut tijd te verliezen, maar ik wilde mij toch het genoegen niet ontzeggen, onderweg hier even op te houden. Myn waarde Hein heeft my geschreven, welk een heugelyke gebeurtenis hier intusschen heeft plaats gevonden, en by zulk een gelegenheid mag de hartelijke gelukwensch van een vriend niet ontbreken." „Ik dank u, ook uit naam myner aanstaande," zeide Hein, die te zeer aan dat komediespel gewend was, om zich daarover te verbazen; maar Eveline kon zich niet goed houden en hare binnenland. Ter vergadering van de Willem Barents-Vereeniging, die jl. Zaterdag te Amsterdam plaats had, is besloten tot ontbinding en tot oprichting van een Willem Barents- fonds, om daaruit in gunstigen tijd nieuwe wetenschappe lijke reizen te laten doen. Het Poolschip Willem Barents zal echter worden verkocht en het batig saldo voor het fonds worden bestemd. Hulde werd gebracht aan den voorzitter, den heer Rahusen en aan de commandanten en officieren der expeditiën, in 't bijzonder aan de nagedach tenis van Koolemans Beijnen. Door de afdeeling zeevaart van het Meteorologisch Instituut te Utrecht is een atlas samengesteld uit de op de reizen van de Willem Barents gedane meteorologische waarnemingen. De Eerste Kamer der Staten-Generaal heeft met 23 tegen 10 stemmen aangenomen de conversiewet en met 23 tegen 5 stemmen het ontwerp tot verdeeling der mark- gronden. De Kamer is daarna op reces gescheiden. De heer J. Strootman, hoofd-ingenieur van 's Rijks Waterstaat (Friesland en Groningen), heeft zijn eervol ontslag als zoodanig aangevraagd, met ingang van 1 Juli a. s. De Arnh. Crt. houdt tegen het Vaderland vol, dat de haar gegeven inlichtingen, omtrept het beproeven van het „svsteem-Rijsselberghe," volkomen juist zijn. De proeven leverden zeer slechte resultaten op, gelijk uit de gedetail leerde mededeelingen, aan de Arnh. Crt. verstrekt, wordt bewezen. Heeft men dus het publiek doen lezen, dat de genomen proeven volkomen gelukt waren, dan was dit tèn eenemale onjuist, en wellicht een poging om de eer der invoerders te redden. Dat men voor het in practijk brengen van dit systeem slechts wacht op een wet op de telefonie, zal spoedig genoeg blijken een uitvlucht te zijn. Vooreerst toch moet het tusschen Parijs en Brussel reeds onbruikbaar zijn verklaard, vóór dat men het hier te lande aanschafte, en bovendien geeft de mededeeling in hetVad. „dat er tegenover de goedkoopte bezwaren bestaan, die een algemeene toepassing wellicht niet raadzaam maken" wel eenige aanleiding tot het vermoeden, dat dit het schild zal zijn, dat ter bescherming tegen eventueele navraag en vewijten moet dienen. De Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam telde op 1 Mei 1885, 50, op 1 November d. a. v. 55 leerlingen, waarvan op laatstgenoemd tijdstip 18 in de hand trilde onwillekeurig, toen Helmar deze greep en evenals vroeger aan den mond bracht. Hij schreef dit evenwel aan een andere oorzaak toe en verbeeldde zich nog altijd de jonge vrouw niet onverschillig te zijn, al had zij dan ook een ander de voor keur gegeven. Weemoedig met een uitdrukking van stil verwijt hief hij zijn fraaie, donkere oogen tot haar op, alsof hij haar wilde vragen, hoe zij het over haar hart had kunnen verkrijgen hem, den dichter, te laten varen, ter wille van een gewoon sterveling Al het bloed steeg Hein naar het voorhoofd bij die oogentaai, die hij maar al te goed verstond. Nu was het gedaan met zijn geduld, met zijn verschoonende gezindheid, en op scherpen toon merkte hy aan: „Het verwondert mij maar, dat wij uw rytuig niet hebben zien aankomen. We waren straks in het paviljoen. Ook Eveline was daar in de kleine zijkamer, waar men toch den geheelen weg kan overzien." Nu was het Helmar, wiens hand sidderde, terwijl hy die van Eveline losliet. Ten tweedenmale was hij zyn aanklager. Onverholen verachting las hij op het aangezicht van de vrouw, in wier be wondering hij zich zoo menigmaal gekoesterd had, en gevoelde dat zijn spel ook hier verloren was. Maar Guido Helmar was tegen eiken toestand opgewassen en ook deze maakte hem niet vervaard. Reeds het volgend oogen- blik wendde hij zich tot Corry om haar te begroeten, vernam met blijde verrassing ook hare verloving, bracht ten tweedenmale zijne gelukwenschen uit en maakte vervolgens dokter Eberhard zyn compliment over de menschenlevens, die hij mede had gered, waarvan al de couranten gewaagden. De dokter nam dit in zijn oogenblikkelyke zachtzinnige stemming vrij kalm op, toen het rijtuig met den raadsheer Kroneck juist buiteu stilhield. Hein had zyne verloving al schriftelijk aan zijn vader mede gedeeld, en deze was niet minder verrast dan verheugd bij dit bericht. Eveline was altijd zijn lieveling geweest. Ongetwijfeld zou zij den gewenschten invloed op zijn zoon hebben, dien Corry, zooals hij wel wist, nooit zou verkregen hebben, en uit een finantiëel oogpunt beschouwd, deed hij aan Eveline nog een veel schitterender party. De oude heer was voor de eerste maal van zyn leven genoodzaakt, een eigendunkelijke handeling van zijn zoon onvoorwaardelijk goed te keuren, en thans kwam hij met open armen om zijne kinderen te begroeten. De raadsheer had evenwel nog iets anders op het hart, en nanwelijks bevond hij zich dan ook in het salon, toen hij zich opnieuw van zijn zoon meester maakte. „Mijn jongen, myn HeinIk moest eigenlijk boos op je wezen, als ik niet zoo ontzettend trotsch op je was! Waarom hebt ge voor je vader verzwegen, wat ge den minister verteld hebt? Ik ontmoette Zyne Excellentie te Wildbad. Hij heeft mij een bezoek gebracht, hij, de chef, zijn ondergeschikte, om mij geluk te wenschen en te zeggen, dat hij mij zulk een zoon benijdde en dat heb ik eerst door hem moeten hooren!" „Dat had zijn goede redenen, papa!" voerde Hein ter zijner verontschuldiging aan. „Ik kon het onmogelijk langer uithouden zonder Eveline te zien. Ik moest verlof hebben, het kostte wat het wilde, en daar ik begreep dat men voor een jong onbeteeke- nend ambtenaartje geen uitzondering kon of mocht maken, kwam ik op den inval myn spikspliuternieuwe beroemdheid daarvoor te i gebruiken. Toevallig wist ik, dat de minister mijn werk gunstig hoogste, 16 in de 2de en 21 in de 1ste klasse. Leeftijd 5 van 1214, 34 van 1416, 15 van 1618 en 1 boven de 18 jaren. Gedurende den cursus 1885/86 legden 8 kweekelingen een voldoend examen af, en wel 3 als derde en 1 als tweede stuurman voor de groote vaart, terwijl 4 weiden aangesteld als derde stuurman bij de Gouvernements- Marine in Indië. Het aantal leerlingen bij de Zeevaartkundige School in bet Zeemansbuis te Amsterdam bedroeg op 1 Mei 1885, 15; op 1 November d. a. v. 22. De uitslag der stuurmans-examens was: dat van de 32 adspiranten 28 slaagden. Voor eerste stuurman slaagden 10, voor tweede 6 en voor derde 12. Aan bet verslag over 1885 betreffende de Kweekschool voor Machinisten te Amsterdam, wordt bet volgende ont leend Het aantal leerlingen bedroeg op bet einde des jaars 87, waarvan in de eerste klasse a 25, b 21, in de tweede klasse a 20, b 21, waarvan 12 van 1416, 50 van 1618 en 24 boven de 18 jaren. Van de adspiranten, die het toelatings-examen aflegden, hebben 39 voldaan, die allen geplaatst konden worden, 1 werd zonder examen toegelaten. Van de 1ste klasse werd bet overgangs-examen door 6 leerlingen onvoldoende, door 42 voldoende afgelegd; 37 leerlingen der 2de klasse verlieten de school na voldoend algelegd examen. Getal oud-leerlingen, die het eind-examen hebben afgelegd 29; die het getuigechrift verkregen: 22. In het najaar van 1885 werd gemeld, dat onder de landbouwers te Hoensbroek (Limburg) groote ontsteltenis heerschte, daar in verscheidene weiden appel-afval en knollen werden gevonden, welke met spelden, naalden en lucifers waren doorstoken, blijkbaar met het doel om het daar grazende vee te vergiftigen. Ofschoon de politie alle pogingen aanwendde om den dader op te sporen, bleef deze nochthans onbekend. De gevolgen der misdaad be ginnen zich nu te vertoonenbij den landbouwer V. aldaar heeft men eene koe wegens ongesteldheid moeten dooden. Bij de operatie van het dier vond men eene groote hoe veelheid spelden en naalden in hare maag, volkomen ge lijkende op die, waarmede de in zijne weide gevonden knollen doorstoken waren. Een ander landbouwer, van beoordeelt." „Gunstig beoordeelt? Hy dweept er mee, hij voorspelt je de schitterendste toekomst en heeft mij zooveel goeds van je gezegd, dat hij mij bijna beschaamd maakte. Mijn Hein mijn trots, mijn vreugde!" „Ge hebt nu den „deugniet" vergeten, zooals ik merk, papa," antwoordde de jonge man lachende. „Ik mis wezenlijk dien ouden naam, dien ik zoo dikwijls van u geboord heb." „En wat zegt gij er wel van, Gnido?" hernam de raadsheer, die natuurlijk verlangde, dat de geheele wereld in zijn vreugde deelde. „Gij zijt toch zeker zijn vertrouwde geweest, misschien wel zyn ëenige vertrouwde, en hebt gij ook zoo gezwegen?" „Wat is eigenlijk de kwestie?" vroeg Helmar met zijn min- zaamsten glimlach. „Hein schynt het een of ander diplomatisch succès tc hebben verworven, dat nog met een gehekozinnigen sluier is bedekt. Heeft hy soms een staathuishoudkundig werk geschreven en ook het vooruitzicht om raadsheer te worden? Ik ben volstrekt niet op de hoogte." „Hoe? Hebt gij ook niets van zijn geheim geweten?" riep Kroneck. „Weet gij niet wie de schrijver van dat tooneelstuk is, dat zulk een ongeloofelijken opgang heeft gemaakt, dat door het publiek en de pers eenstemmig een meesterwerk genoemd wordt?" Helmar werd doodsbleek; een vermoeden van de waarheid kwam in zijn ziel op. „Ge schertst, papa Kroneck! De dichter i van die Alpenfee „Staat voor je!" Dus vulde Hein kalm den volzin aan. Guido greep de leuning van den stoel, die bij hem stond. Dat was te veel! Die slag trof hem onvoorbereid. Hij had zich goedgehouden bij het verlies van de vrouw, op wier hand hij I zoo stellig rekende, bij de nederlaag, die hij in haar bijzijn leed maar de gedachte dat Hein Kroneck zich voortaan als dichter naast, ja, zelfs boven hem zou kunnen stellen, kon hij niet ver- dragen. Zijne ontsteltenis was zoo groot, dat zij geen der aan- wezigen ontging. Geen woord kon hij over de lippen brengen. Gelukkig vulde dokter Eberhard deze pijnlijke pauze aan, door j den raadsheer met een stentorstem met het buitengewoon succes j van vyn zoon geluk te wenschen. De oude heer zag getroffen en dankbaar tot hem op; maar hij hield zich stellig overtuigd, dat alleen de toovermacht der „Alpenfee" dien barbaar zoo menschclijk had gestemd. Helmar trachtte zich onderwijl eenigszins van den schrik te herstellen, wat hem evenwel niet naar wensch gelukte, i „Hein, het was onverantwoordelijk van u, dat voor mij te verzwijgen," betoogde hij. „Dus heb ik voortaan in u een broeder in Apollo te zien?" „Ja, maar met éene ziel! zeide Hein kortaf. „Gy neemt dit wel is waar alleen voor gewone, alledaagsche menschen aan, maar ik geloof, dat het op den duur toch het beste is, ook voor ons, dichters." Helmar beet zich de lippen te bloeden. „Voor ons, dichtere!" En dat moest hij zich laten zeggen door Hein Kroneck, dien niemand nog voor vier weken kende en die hem nu in éen storm- en zegemarsch achter zich had gelaten! „Nu, ik zal het groote nieuws in de residentie medebrengen," zeide hij. „Maar nu mag ik waarlijk niet langer talmen, als ik de sneltrein nog wil halen. Ik groet u, dames! Vaarwel, papa i Kroneck l Adieu, Hein, we blijven ook verder vrienden, niet

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1886 | | pagina 1