wien eene koe ook reeds lijdende i«, heeft ook allen grond
te gelooven, dat het dier op dusdanige wijze vergiftigd
is, daar in zijne weide ook voornoemde zaken werden
gevonden.
In de verordening voor de Koninklijke zeemacht is
opgenomen de bepaling, dat aan schepelingen bij bevorde
ring tot den graad van sergeant of hooger, voorschot van
soldij kan worden toegekend voor drie maanden.
Men schrijft ons van Texel, dd. 10 dezer:
„Nu de vissclierij naar ansjovis op de Zuiderzee eerlang
weer aanvangt, worden hier tal van schuiten gereed gemaakt
om aan dat werk deel te nemen.
Niet alleen gewone visschersvaartuigen, doch ook tjalken
worden voor de ansjovisvangst, uitgerust.
Meermalen werd bereids met goed gevolg van laatst
genoemde vaartuigen gebruik gemaakt bij het visschen naar
ansjovis."
Uit het jaarverslag der Liberale Unie, jl. Zaterdag
in comité-generaal uitgebracht, blijkt, dat 63 Kiesvereeni-
gingen zich bij de Unie hebben aangesloten en dat 758
personen als buitengewone leden zijn toegetreden. De
voornaamste werkzaamheden van het bestuur bestonden in
het uitgeven der algemeen bekend geworden geschriften.
Te 3 u. 15 min. werd de openbare zitting geopend. Het
debat ving aan met de bespreking van de algemeene strek
king der door het bestuur uitgegeven inleiding tot de
behandeling van eenige vraagstukken van sociale wetgeving,
als professioneel onderwijs, herziening der wet op den
kinderarbeid, oprichting van adviseerende arbeidskamers,
bestrijding van warenvervalsching, wijziging of verduide
lijking der gemeentewet, enz. De voorzitter wenschte de
sympathie der vergadering, om een poging te doen dat de
Wetgevende Macht deze vraagstukken ter hand neme.
Yier dezer onderwerpen, namelijk wetgeving voor kinder
arbeid, toezicht op fabrieken, vestiging van arbeidskamers
en professioneel onderwijs zouden ter behandeling aan
schrijvers van naam worden aangeboden, om die geschriften
voor rekening der Unie door den druk te verspreiden.
Door den heer Levy was eene motie voorgesteld om door
eene commissie een schema van beginselen te ontwerpen,
omtrent enkele voorname sociale vraagpunten, en dit met
bijgevoegde toelichting in de najaars-vergadering te behan
delen. De heer Sassen sprak als zijn gevoelen uit, dat in
den boezem der Unie weinig verschil van gevoelen over
vele sociale vraagstukken zou worden aangetroffen. In een
uitvoerige rede las spreker zijne denkbeelden over enkele
dezer stukken voor. Hij kwam tot de conclusie, dat,
wanneer de liberale partij niet zorgt, dat de sociale vraag
stukken tot oplossing komen, het dan spoedig met de partij
gedaan zal zijn. Mr. Levy lichtte nu zijne motie toe.
Spreker is tegen eene enquête van Staatswege. De
ervaring van enquêtes in Nederland is niet zeer gunstig.
Wij zijn daardoor wel veel papierbundels rijk geworden,
doch licht over de zaken, als over de koopvaardijvloot enz.,
is niet opgegaan. Spreker is geen voorstander van alge
meen stemrecht, maar hij wenscht toch, dat de arbeider
gehoord worde. Een enquête nu van boven af acht hij
niet goed en daarom heeft hij zijne motie ingediend. Van
de liberale partij moet het beginsel uitgaan, dat de ver
houding tusschen den werkman en den werkgever een
voorwerp van aanhoudende zorg der Regeering is.
De voorzitter zegt, dat een parlementaire of administra
tieve enquête niet genoemd wordt, alleen zulk een, waar
door men kennis van feiten kan verkrijgen, een enquête
door een wettelijk geautoriseerde commissie ad hoe, die
een permanent bureau zou kunnen worden. Na eene korte
discussie, waaraan de heeren Macaré, prof. Fokker en de
voorzitter deelnamen, voegde de voorzitter ook het denk
beeld des heeren Levy van een centrale corporatie toe aan
de eerste onderwerpen, waarover de Unie geschriften zal
uitgeven.
Hierna werd geen debat meer gehouden en verleende de
vergadering adhaesie aan de hoofdstrekking der inleiding.
Zij verklaarde, dat de wet op den arbeid op feitenkennis
moét steunen en dat feitenkennis ook moet blijken in de
Staatszorg. Daarna is de vergadering gesloten.
De algemeene vergadering van het Nederlandsch
Werkliedenverbond zal dit jaar plaats hebben op 13 en
14 Juni a. s. te Amsterdam.
Op de agenda komt o. a. voor:
1. Mededeeling van het Algemeen Nederlandsch be
grafenisfonds.
2. Opmaken van een rooster van aftreding voor het
centraal-bestuur.
3. Voorstellen van het rapport in zake een normalen
arbeidsdag.
4. Meubelmakers-Vereeniging „Amstels Eendracht:" Wat
is de richting van het Algemeen Nederlandsch Werklieden
verbond; algemeen stemrecht of niet?
5. Afdeeling Zwolle: Kan het verbond meerdere krachten
wijden aan de beweging voor algemeen stemrecht?
6. De afdeelingen Amsterdam, Heerenveen en Leeuwarden
Wat kan er gedaan worden tegen de bestaande en de elk
jaar wederkeerende werkeloosheid?
7. Afdeeling Appingadam: Kosteloos lager, middelbaar
en hooger onderwijs.
8. Afdeeling Appingadam: Afschaffing van de plaats
vervanging en nummerverwisseling bij de nationale militie.
waar?" En hiermede nam hij den terngtocht aan.
„Nu gaat hij heen en schrijft de woedende recensies, zoodat
er geen goed haar aan mijn Alpenfee blijft," zeide Hein halfluid
tot Eveline. „Enfin, 't kan mij niets schelen, als wij van nu af
verklaarde vijanden zijn."
„Ja, dat heerschap stikte byna van gif en gal, dat kon men
hem aanzien," viel dokter Eberhard in. „Neem u in acht, Hein,
voor dien kwaadwilligen benijder, hy kan u het leven nog zuur
genoeg maken."
„Als hij er kans toe ziet, zal hij zeker niet in gebreke blyven,
en evenmin zal hij mijn eenige vijand zijn. De weg naar boven
voert altijd over klippen, en deze zullen ook mij niet bespaard
blijven."
„En vreest ge niet, eens van de hoogte neer te storten?"
vroeg Eveline zacht, het hoofd tegen zijn schouder vlijende.
„Neen, Evi! Ik vreesde dat ook niet, toen ik myn Alpenfee
van de rots haalde. Daarom is zy mij ook trouw gebleven en
mijn beschermengel geweest in den strijd om roem en geluk,
zoowel als in de ongebaande ijswoestijn. De doornen zullen mij
niet deren, nu de Geluksbloèm zoo heerlijk voor mij bloeit en
geurt.
Ik pluk haar moedig en
Laat mij niet storen,
Want mét die bloem
Is 't geluk mij beschoren 1"
9. Meubelmakers-Vereeniging „Amstels Eendracht:'
Wat kan het Algemeen Nederlandsch Werkliedenverbond
doen om de concurrentie van het buitenland tegen te gaan?
10. Van dezelfde: Krachtig bij de Regeering aan te
dringen opdat van staatswege toezicht gehouden worde op
gereedschappen, machinerieën en werktuigen, ten einde zoo
veel mogelijk ongelukken te voorkomen; voorts de werk
gevers te verplichten, om, indien er ongelukken plaats
hebben buiten de schuld der werklieden, de daardoor voor
de werklieden ontstane schade te vergoeden.
Jl. Zaterdag morgen ontstond er aan de „Kabel" te
Heer-Hugowaard brand in het perceel bewoond door den
heer C. Ruiter. Het huis werd geheel in de asch gelegd,
doch de inboedel grootendeels gered. Alles was verzekerd.
Te Ruurlo is een kindje door een varken, dat los
was geraakt, uit de wieg gehaald en doodgebeten.
Proeven werden dezer dagen door de firma Willem
Smit Co. genomen, om, door middel van eene telephoon-
lijn tusschen Kinderdijk en Krimpen aan de Lek, electrisch
licht over te brengen.
In hoeverre het gelukken zal om gelijktijdig te spreken
en licht te branden, zal nader beproefd worden.
Onder Hontenisse heeft een strooper, wiens geweer
weigerde af te gaan, waarom hij het slot wilde nazien, de
onvoorzichtigheid gehad het geweer met den loop naar zich
toe te houden. Het schot ging onverwacht af en de volle
lading trof hem in de borst. Ilij bleef op de plaats dood
Berichten uit Batavia, dd. 7 dezer, luiden:
In het mail-overzicht van het Alg. Dbl. v. N. I. wordt
over den toestand 't volgende gezegd:
Ondanks de oprichting der nieuwe versterking te Sabah,
heeft Oleh-leh toch nog dezer dagen een enkelen lillakogel
binnengekregen, door ons ook per kanon gereciproceerd.
Op een enkel schor na, aan de buitenlinie is verder de
toestand kalm. De gezondheidstoestand verbetert nog niet.
Dat is tegenwoordig verreweg de ernstigste kant van het
Atjeli-probleem. Een zeer onaangenamen indruk heeft het
bericht gemaakt, dat er soms gebrek geweest was aan
medicijnen voor beri-beri-lijders in het Hospitaal opAtjeh.
De voorraden in het centraal-magazijn der geneesmiddelen
te Batavia zijn dikwijls niet groot genoeg voor eene plot
selinge buitengewone uitbreiding eener speciale ziekte.
Dezelfde ondervinding is opgedaan tijdens de groote koorts-
epidemiën in de veepeststreken.
De Radja van Telok Semawe op Atjeh's Noordkust heeft
de schadevergoeding, hem opgelegd wegens zeeroof door
zijne onderdanen gepleegd, voldaan. De intrekking onzer
vestiging aldaar schijnt dus tot nog toe niet de booze
gevolgen gehad te hebben, die velen er van vreesden.
Een ander hoofd, wegens deelneming aan zeeroof door zijn
eigen pairs veroordeeld en door ons beboet, is ontsnapt.
Nu is hij bedreigd met tuchtiging van zijn land.
Brieven uit de hoofdstad.
8 Mei.
Maandagmorgen is de koninklijke familie uit de hoofdstad
vertrokken, en thans, Zaterdagavond, is het eigenlijk wel wat
laat om nog op het vorstelijk bezoek terug te komen. Doch door
bijzondere omstandigheden ditmaal verhinderd om, als naar gewoonte,
mijn „Brief uit de hoofdstad" jl. Donderdag te verzenden, kan
ik toch niet nalaten, nog met een enkel woord wat ik Don
derdag uitvoeriger meende te doen even te wijzen op twee
feiten van beteekenis, die dezen keer in verband met het verblijf
van het vorstelijk gezin vielen waar te nemen.
Vooreerst de zonderlinge speling van het toeval, dat het over
lijden van Busken Iluet, die zich niet ontzien had, zijn welver
sneden pen te misbruiken om de eer en het aanzien der koninklijke
familie op de vuilaardigste wyze door het slyk te sleuren,
onmiddellijk volgde na het vertrek der vorstelijke personen uit
dc hooldstad. Natuurlijk is dit slechts een toevallige omstandig
heid, maar die toch te denken geeft. Huet, die zijn lasterlijke
taal nooit wilde of durfde herroepen, heeft dus juist lang genoeg
geleefd om een andere, oneindig krachtiger en veclbeteekenender
logenstraffing zijner smadelijke beweringen te vernemen. De
hartelykc, liefdevolle ontvangst, aan het koninklijke gezin in do
hoofdstad bereid, en de daverende juichkreten, waarmee de leden
van den in Neerlands hart gewortelden Oranjestam bij alle
gelegenheden begroet en geëerd werden, zijn het welsprekendst
antwoord geweest op Fantasio's venijnige insinuaties.
En zoo heeft de bevolking der hoofdstad evenzeer op de meest
ondubbelzinnige en afdoende wijze bij gelegenheid van 's konings
verblijf te Amsterdam geantwoord op de muitzieke en opruiende
taal, door Domela Nieuwenbuis en zijne volgelingen hier bij
herhaling gepredikt. Het is voor den socialistischen hoofdman,
dunkt my, om desperaat te worden, als hij ziet hoe dat groote
Amsterdam, immers het bolwerk van het arbeidersleven, nog in
hart en nieren Oranjolievend is! Ook hij heeft, als hij niet
willens blind en hoorende doof is, dit jaar in de Amsterdamsche
„Koningsweek" iets kunnen leeren: de groote les namelijk, dat
het Nederlandsche volk, ondanks den druk der tyden en de voor
velen zoo donkere toekomst, steeds een diepen weerzin blijft
koesteren tegen de theoricn van anarchie en socialisme. Wie in
de Novemberdagen des vorigen jaars hier de holle phrases en
sluwe verdachtmakingen van een Fortuyn, van de Stadt en
consorten hoorde, zou gedacht hebben dat Amsterdam het brand
punt der revolutionaire woelgeesten was geworden, een stad waar
geen lid van het Oranjehuis ooit meer veilig vertoeven kon. En
zie nu, nog geen half jaar later beweegt de koninklijke familie
zich te midden der zoo ijverig door de socialisten bewerkte be
volking zoo vrij eu ongedwongen, alsof er nooit iemand gedacht
had aan een vergelijking tusschen rogeerende klassen en moorde
naars. Enkele woelgeesten mogen zich dus door de groote woorden
der socialisten hebben laten medeslccpen, de kern der burgerij
laat er zich niet door begoochelen en de leuze van het oude
Wilhelmuslied: „Den Prince van Oraniën heb ik altijd geëerd!"
blijft ook nu nog hare leus.
Wat voorts Domela Nicuwcnhuis aangaat, ik weet niet wie de
oolijke spotvogel is geweest, die er een onzer meest gelezen
dagbladen heeft laten inloopen met het door duimzuigerij ver
kregen bericht, dat deze grootmeester der socialisten een kleine
f 20,000 zou geofferd hebben voor de propaganda zijner beginselen.
Maar wie de spotvogel ook zij, bij heeft wil van zijn grap gehad,
want alle bladen hebben het bericht gretig overgenomen, hier en
daar werd het gecommentarieerd, en een of twee dagen later
weer door de tegenspraak gevolgd. Het zal mij benieuwen of de
heer Domela Nieuwenhuis aan deze vriendschappelijke vinger
wijzing, om zijn geloof door de werken te bevestigen, gehoor zal
geven voorloopig echter heeft heter meer van of hij in zijn persoon
een proeve van belichaming van het zonderlinge begrip „socialist-
kapitalist" wil geven.
Enkele benoemingen, door den koning bij zijn jongste bezoek
alhier gedaan, hebben zeer de aandacht getrokken. Zoo bijv. die
van onzen politie-commissaris Stork tot ridder der orde van de
Eikenkroon, blijkbaar een hulde aan de wakkere en beleidvolle
houding van dien ambtenaar bij de onordelijke bewegingen in
den afgeloopen winter. Nog meer opzien heeft verwekt de be
noeming tot ridder van den Nederl. Leeuw van den kolonel
commandant onzer stedelyke schutterij, den heer van Someren
Brand, doch het rechtmatige van die koninklijke onderscheiding
zal door niemand betwist worden. Vroeger toch was de burger
wacht der hoofdstad een oorzaak van ergernis en bespotting voor
ieder, dio nog eenig oog bad voor militaire waardigheid, en Z. M.
heeft zich dikwijls in hoogst afkeurenden zin over de vele tekort
komingen van dit corps uitgelaten. Doch onder den nieuwen
commandant ondergaat de geheele inrichting onzer schutterij een
geleidelyke en doortastende reorganisatie, die nu reeds hare gun
stige werking doet zien en dan ook door den koning niet onop
gemerkt is gebleven, gelijk uit de verleende onderscheiding blijkt.
Voorts is ook de benoeming van den heer F. A. van Braam
Houckgeest, kolonel-commandant van het corps mariniers, een feit
van bijzondere beteekenis, daar tot dusver nog nimmer een hoofdoffi
cier van dit corps tot deze hooge waardigheid geroepen werd, hetgeen
de verleende onderscheiding voor het betrokken wapen thans des
te vleiender maakt.
Ik kan niet over marine schrijven en mij daardoor in gedachten
in de zeeraanswereld verplaatsen, zonder te denken aan de doode,
die we hier hedenmiddag stil en kalm ter aarde hebben besteld.
Onder de vele groote en kleine vereenigingen, genootschappen
en maatschappijen, wier brooze levenskracht niet bestand is tegen
den druk der slechte tijden, is er thans ook eene, die indertyd
niet weinig van zich deed spreken en bijzonder rooskleurige
verwachtingen had opgewekt. Welnu, de roem van haren naam
is langzamerhand verstomd en de grootsche verwachtingen zyn
beneden nul gedaald. De „Willem-Barends-Vereeniging" namelyk
heeft het dezen middag afgelegd, na een geruimen tijd gesukkeld
te hebben aan verval van krachten, in den laatsten tijd verergerd
door bijkomende aanvallen van vliegende tering. En het eens zoo
getroetelde en geliefkoosde poolschip Willem. Barends, waarmede
een handvol wakkere mannen, met een ijver een betere zaak
waardig, jaarlijks in het hooge Noorden gingen dreggen, looden
en peilen, en peilen, looden en dreggen, zal aan den meestbie
dende verkocht worden, om er mee te doen wat goed is in zijne
oogen. Sic transit.... de gloria der opgeschroefde Noordpooltochten.
Toch hebben zij in zeker opzicht hun nut gehad. Ziju we een
illusie armer, we zijn ook een ervaring ryker geworden.
De ervaring namelijk dat de weeropleving en de bloei van een
volksbestaan zich niet door kunstmiddelen, hoe goed en oprecht
bedoeld ook, laten dwingen. Al de toosten en redevoeringen, voor,
bij en na de ifareWi-tochten op het altaar der welsprekendheid
geofferd, kunnen het feit niet wegnemen dat de eens zoo hoog-
opgestookte belangstelling in de Noordpoolzaak verdwenen is
als sneeuw voor de zon. Al wat er thans van de Barends over
is, bestaat in de herinnering van een lange reeks teleurstellingen
en mislukkingen, die van te voren te voorzien waren en die
niet worden opgewogen door den „atlas met meteorologische
waarnemingen," waarop de voorzitter der nu ontbonden vereeni
ging als een „monument" meende te kunnen wyzen. Neen, wil
de Nederlandsche ondernemingsgeest nieuwe bronnen zoeken en
zich nieuwe banen scheppen, laat hij dan allereerst het oog
vestigen op de ontginning en bebouwing van onzen eigen bodem,
en de betere exploitatie onzer koloniale bezittingen door jonge,
energieke landgenooten. De Tfaremfo-tochten waren voor velen een
welkome gelegenheid om hun eigen persoontje op een voetstok
te zetten, om naam te maken, invloed te winnen en zich misschien
een lintje iu 't knoopsgat te verwerven, doch daarvoor mag
men niet jaar op jaar vele kostbare mensehenlevens en groote
sommen gclds in de waagschaalstellen. Gelukkig begonnen einde
lijk de oogen der natie open te gaanna de laatste, gevaarvolle
reis had men genoeg van de Pooltochten en sedert twee jaren
ging de Willem Barends er niet meer op uit. In den laatsten
tijd was, althans hier, de animo dan ook beneden het vriespunt
gedaaldbij het vertrek van „ons Poolscheepje" viel er nog wel
eens een microscopisch spoortje van enthousiasme waar te nemen,
maar de wederverschijning in de stadswateren had al het indruk
wekkende der vreedzame thuiskomst onzer Haarlemmer trekschuiten.
Nog eens: we zijn een illusie armer, maar een ervaring rijker
geworden,laten we er ons voordeel mee doen!
Want bij al de misère en malaise heeft de tegenwoordige
Slurm-und Drangperiode toch dit voor, dat er zich allerlei merk
waardige verschijnselen voordoen en dat er de zonderlingste ont
hullingen vallen waar te nemen. Is het vermaarde kerkelijk
conflict, dat thans in de goede stad mijner inwoning wordt aige-
speeld, geen school van levenswijsheid, zoo leerzaam als men er
maar een verlangen kan? Predikers van liefde en verzoening
staan als kemphanen tegen elkaar, verguizen en smaden elkaar
keer op keer in woord en schrift, maar vooral in schrift, en
laten geen enkele gelegenheid ongebruikt voorbijgaan om elkanders
bedoelingen wederzijdsch iu het hatelijkste daglicht te stellen.
De memories, replieken, nota's en sommaties doen dag aan dag
de pers zweeten, de schoonste kathedraal der hoofdstad wordt
opgeëischt en de opeisching afgeslagen, alsof onze weleerwaarde
predikheeren eensklaps in Coehoorns en Vaubans herschapen
waren; advocaten, procureurs en deurwaarders wryven zich ge-
noegelijk de handen en melken naar hartelust dit welgemeste
conflict-koetje. En dc beklagenswaardige schapen dezer twistende
herders? Zij doen natuurlijk in dit geval wat des schaaps is en
volgen het zeer aanstekelijk voorbeeld hunner leidslieden ge
trouwelijk na„laat ons dezen strijd beslechten door eens moedig
saam te vechten." Ik weet werkelyk niet, waar het heen moet.
Te oordeelen naar de verwenschingen, Vrydag middag onder de
volksmenigte geuit, die zich voor de Nieuwe Kerk had ver
zameld en daar getuige was van de vruchtelooze opeisching door
de niet-geschorsten, kunnen er de treurigste dingen gebeuren, als
de spanning nog lang aanhoudt. De hemel beware ons voor de
ijselijkheden van een uit godsdiensttwist ontstanen burgeroorlog!
Amstclaar.
Buitenland.
De Engelsche Regeering deed gisteren namiddag in liet
Lagerhuis de volgende mededeelingen:
Er bestaat geen oorlog tusschen Engeland en Griekenland,
noch tusschen dit land en eene der groote mogendheden
de blokkade is eene vredes-blokkade.
De Grieksche Staatscourant zegt, dat de troepenbewe
gingen geen oorlogzuchtige bedoeling hebben. De Regee
ring, besloten den vrede niet te verbreken, zal aan dit
besluit getrouw blijven. Nochtans is het noodzakelijk, niet
onverschillig te blijven, indien anderen de eersten zijn om
de vijandelijkheden te beginnen.
Door Prins Albert Victor, zoon van den Prins Van
Wales, werd jl. Donderdag eene internationale industriëele
tentoonstelling te Edinburg geopend. Hem werd bij die
gelegenheid door den Gemeenteraad het eere-burgerschap
der stad aangeboden. Eigenhandig opende de Prins ten
aanschouwe van eene talrijke menigte met een gouden
sleutel de deur van het tentoonstellingsgebouw. Juist op
dat oogenblik ontstond er onder de opeengedrongen volks
massa buiten het gebouw groot gedrang en verwarring. De
openingsplechtigheid liep echter geregeld af. De Prins
plantte, toen hij liet gebouw verlaten had, nog op verzoek
van de commissie een boom, waarbij eene zilveren spade
met handvatsel van eikenhout door hem gebruikt werd.
De inrichting der tentoonstelling wordt zeer geroemd. Zij
werd dien dag door 40,000 personen bezocht.
Chicago, thans een stad van 700,000 inwoners en
het centrum van 41 spoorweglijnen, was nog in 1831 een
door twaalf gezinnen bewoond vlek en is in een halve
eeuw een der grootste fabrieksteden van de wereld geworden.
Reeds in 1879 waren er 58,249 arbeiders in 2338 fabrieken
werkzaam.