HELDERSCHE
EN KIEIJWEU1EPER COURANT.
Nieuws- en Advertentieblad tooï Holiands Noorderkwartier.
1886. N°. 65.
Zondag 30 Mei.
Jaargang 44.
Uitgever
A. A. BAKKER Cz.
DE ANDERE.
„Wij huldigen
het goede."
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal0.90.
Prijs der Advertentiën: Van 1i regels 60 centa, elke^*
regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte.
franco per post 1.20.
B
UREAU; MOLENPLEIN.
Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager.
BI mienlan d.
De N. Rott. Crt. merkt in een artikel met liet opschrift
„Ieder doe zijnen plicht" aan, dat vóór alles gezorgd moet
worden, dat de deelneming bij de aanstaande verkiezingen zoo
algemeen mogelijk zij. In de eerste plaats is daartoe noodig,
dat iemand onkundig blijve van de beteekenis van dezen
strijd. Aan voorlichting, aan veelzijdige voorlichting van
de kiezers mag het minder dan ooit ontbreken. De pers
kan niet alles alleen. Er moeten alom in het land, en
vooral in de zwakke districten, vergaderingen worden ge
houden, voor allen toegankelijk, en dddr moet door popu
laire sprekers duidelijk worden gemaakt wat de geopende
stembus beteekent, en moet aan alle aanwezigen de gele-
fenheid worden gegeven, desverlangd, inlichtingen te vragen.
)e tegenpartij heeft overal, tot in het nietigste dorp of
gehucht, hare agenten en hare wervers, hare lieden, die
de kiezers leiden en bewerken. Het is herhaaldelijk gezegd,
maar het kan niet te dikwijls herzegd worden: het geheim
van het succès der tegenpartij in de laatste jaren ligt in
hare organisatie. Zij heeft een krachtig centrum van leiding,
en van ddar uit vertakt zich de invloed op de kiezers over
het geheele land. Dit geldt van de anti-revolutionairen.
Wat de ultramontanen betreft, zij vinden hunne organisatie
in den machtigen invloed hunner kerk. Aan een centrum
van werkzaamheid behoeft het, gelukkig, bij deze verkie
zingen ook den liberalen niet te ontbreken. De Liberale
Unie is daartoe geroepen. Overal, waar men hulp noodig
heeft om het werk van voorbereiding goed te doen slagen,
moet die hulp verschaft worden door de Liberale Unie.
Zij behoort in overleg te treden met de leiders in de
districten, met invloedrijke mannen in alle onderdeelen der
districten. Er is om te doen wat plicht is in deze dagen
feld noodig. Dat weet men niet alleen in Engeland, waar
e candidaten gewoon zijn, zeiven die kosten te dragen,
maar dat weet men overal, waar verkiezingen worden
gehouden. De Standaard is gewoon te spreken van de
krijgskas harer partij. De Liberale Unie heeft te zorgen,
dat het ook de liberale partij aan eene goedgevulde krijgskas
1)
Door W. HEIMBURG.
Voor mevrouw!" zeide het kamermeisje, terwijl zy mijne groot
moeder, mevrouw van Werthern, een brief overhandigde. De
oude dame zag op, liet haar breiwerk in den schoot zinken, schoof
de naar het voorhoofd afgedwaalde bril voor de oogen en bekeek
het adres.
Het was stil in de kamer, zoo akelig stil, als het alleen kan
wezen na dagen van leed en droefheid, na luide uitbarstingen
van smart. Gedurende de laatste twee weken was er dan ook
nauwelijks een woord gesproken, dat niet hoog noodzakelijk was
geweest. Ik schrikte nu bijna, toen ik de oude vrouw met zulk
een harde stem hoorde zeggen:
„Tonia!"
„Wat belieft u, grootmama?"
„Roep Charlotte eens!"
Ik stond op en begaf mij naar het aangrenzend vertrek. Het
was ons zoogenaamd boudoir en bevatte, behalve de meubels
mijner overleden moeder, mijne bloemen benevens Lotje's piano
on schildersezel. Een zacht tapijt bedekte den vloer.
„Lotje?" zeide ik op vragenden toon, toen zij niet opkeek
by myn binnentreden. Nu stond zij van de sofa op en zag mij
met haar betraande oogen aan, wier glans door al haar weenen
nochtans niet verduisterd was.
„Wat is er?" vroeg zij met haar heldere, bijzonder welluidende
stem, terwijl zij de lange vlechten naar achteren schudde. „Is
er visite?"
„Neen. Grootmama wil met ons spreken."
Zij zuchtte en volgde mij. Grootmama zag ons eerst eenigo
oogenblikken bezorgd over haar bril aan en reikte my daarop
den brief toe. „Lees dien voor, Tonia!" zeide zy kortaf.
„Van wien?" vroeg Lotje.
„Afwachten, prinsesje!" was het antwoord. „Ga hier zitten,
kindklonk het vervolgens, toen Charlotte zich in haar gewone
hoekje op eenigen afstand wilde terugtrekken. Gehoorzaam liet
zy zich nu op den naasten stoel neerzinken met gebogen hoofd
en de handen op haar rouwjapon gevouwen een beeld van
berusting; doch ik kende dien verraderlijken trek om de fijne
neusvleugels maar al te goed. Nu las ik:
„Lieve mevrouw van Werthern!
De inhoud van uw brief heeft mij zeer ontroerd en geschokt,
Wat is de mensch toch dacht ik dat by zulk een hoogen
dunk van zichzelf heeft! Een kleinigheid, een toeval en 't
is met alle pracht en heerlijkheid gedaan. Ach, waarde mevrouw,
't is hard iemand te zien heengaan, maar 't is wel dubbel hard,
als 't een kind is, dat God van ons eischt. En daarom druk ik
u in gedachte de hand en betuig u van harte myne deelneming
met het verlies van uw zoon. Ik heb er ook drie moeten afstaan,
drie groote, veelbelovende zonen maar 't is waar, lieve
mevrouw, gy zyt nog meer te beklagen, want hij was uw éénige
De vragen, die gij my doet, wil ik aanstonds beantwoorden,
Het leven hier bij ons is niet duur en er zijn verscheidene
woningen te krijgen geen paleizen, wel is waar, maar toch
gezellig en gemakkelyk ingericht. Mijn Frits heeft uitgerekend
dat gij met wat gy te vertereu hebt hier als eeu prinses kunt
leven. In elk geval vrij wat beter dan in een groote stad. Met
vyftien honderd gulden kunnen drie dames hier best uitkomen
als de jonge meisjes althans de handen wat mede uit de mouw
willen steken en gy met ééne gedienstige tevreden zyt, behoeft
ge u daarover niet te bekommeren. Wat ons betreft, zoo stellen
wij ons gaarne ter uwer beschikking, om u met raad en daad
by te staan. Er is een nette woning in onze buurt te krijgen,
niet ontbreke. Geldgebrek mag niet de hinderpaal zijn,
waarop het slagen eener liberale candidatuur afstuit. De
N. Rott. Crt. zou wenschen, dat het hoofdbestuur der
Liberale Unie zich wendde tot de mannen van fortuin
onder de geestverwanten, om eene ruime bijdrage te vragen
voor het fonds, dat de Unie in deze dagen moet beschik
baar hebben, en het blad twijfelt geen oogenblik, of het
zal de beurzen geopend vinden.
Wij verkeeren niet in gewone omstandigheden. Het
geldt de vernieuwing van de geheele Kamer, onder om
standigheden, waarvan men zich geene te ernstige voor
stelling maken kan. Het doel der ontbinding isde Kamer
af te brengen van het „doode punt." De Koning vraagt
van de kiezers eene Kamer, waarmede te regeeren mogelijk
is, die niet het raderwerk onzer instellingen verlamt en
werkeloos maakt. Hij stelt zich geene partij; maar het
onpartijdige standpunt der Kroon tusschen de partijen is
niet het standpunt van ons, burgers van den Staat. Ons
kan en mag het niet onverschillig zijn, of de meerderheid
links of rechts geplaatst worde, omdat daarvan afhangt,
welke partij de teugels in handen zal nemen. Er moet
eene keuze worden gedaan tusschen de kerkelijken en de
liberalen, eene keuze, die van allesbeheerschenden invloed
zal zijn op de naaste toekomst van het vaderland. Dat
is de groote beteekenis van deze verkiezingen. Alle kunnen
helpen, allen kunnen meer doen dan hun stembiljet invullen
en naar het Raadhuis brengen. Niemand schatte eigen
invloed te gering. Maar de groote drijfkracht moet van
de leiders komen, van de mannen, die aangewezen zijn om
hunne medeburgers voor te gaan. Elke nalatigheid, elk
verzuim van hun kant zou onvergeeflijk zijn.
Uit Cura9ao is, zoo meldt De Tijd, per telegram de
treurige tijding ontvangen van het overlijden van Z. D.
Hoogw. msgr. Van Ewijk, bisschop van Camacha en apos
tolisch vicaris van Cura9ao. De overledene bereikte den
leeftijd van 59 jaar.
Op Zaterdag 26 Juni a. s. zal het groote Badhótel,
op de duinen te Vlissingen, feestelijk geopend worden.
De nieuwe pachters hebben de boerderijen van Gro
ningen en Friesland reeds betrokken, en ofschoon het voor
de meestcn niet te vet zal zijn, gaan zij er in het eerst
toch met moed op aan. Vele jonggehuwden liep het thans
in dit opzicht meê, dat de prijzen van het vee laag zijn
en er derhalve geen groote kapitalen noodig waren om de
inkoopen te kunnen doen. Om boer te worden is tegen
woordig niet erg moeilijk, maar om boer te blijven, daar
zit'm de knoop. De boter geldt bijna niets, de prijzen der
landbouwproducten zijn laag, het vee wil niet van de hand
en toch komt de landheer ieder jaar weer evengoed om
zijn pacht. Waar moet deze van daan komen als er weinig
gemaakt wordt en de levensbehoeften steeds blijven bestaan?
Dat de Zaterdag avond en de Zondag de beste dagen
voor den sterken-drankverkooper zijn en dus de verminde
ring van „vergunningsrecht," welke de drankwet uitloofde
als premie op sluiting gedurende dien tijd, zonder uitwer
king blijven zou, was vooraf te voorspellen. Door een
opgaaf uit Arnhem ziet men dit nu weer bewezen; er zijn
daar 280 „vergunningen" uitgegeven, waarvoor f 22,383.75
wordt betaald, en slechts 2 tappers verklaarden zich te
verbinden, om van Zaterdag avond tot Maandag morgen
te sluiten.
Lieze, de verdachte van den moord te Amsterdam
op Lamblé, reeds gedurende eenige maanden in voorarrest,
zal wegens dit wanbedrijf niet terechtstaan, als zijnde de
feiten niet wettig en overtuigend aan den rechter van
instruktie voorgekomen; hij zal echter weldra terechtstaan
wegens diefstal, aangezien, zooals men weet, verscheidene
kleedingstukken en andere preciosa -van Lamblé in zijn
bezit zijn gevonden.
Uit Groningen wordt gemeld:
„Dr. Blok, hoogleeraar aan de Universiteit alhier, is
door de Regeering belast met het doen van nasporingen
in de Pruisische Staatsarchieven naar stukken, die betrek
king hebben op de geschiedenis van Nederland."
In eene jl. Woensdag te Hoorn gehouden bijeenkomst
ter bespreking van candidaten voor de Tweede Kamer,
en als gij met uwe kleindochters komt, moet ge beginnen met
uw intrek ten onzen huize te nemen.
Hoe lang is 't geleden, sedert wij elkander het laatst gezien
hebben 1 Toen waart gij nog de ziel, het middelpunt van de
gezelschappen, en ik een jonge, levenslustige vrouw; toen leefde
mijn goede man nog en waren de jongens nog klein en dansten
wy op Borsfeld bij het inhalen van den oogst op de deel! Nu
zijn de bladeren van de boomen gevallen en de zwaluwen weg
gevlogen; Borsfeld is in vreemde handen overgegaan en de jonge,
levenslustige officier, die toen zoo onvermoeid met ons danste
is dood, en heeft u zyne dochters als weezen achtergelaten!
Maar
Hier brak de brief plotseling af. Blijkbaar waren er een paar
tranen op het papier gevallen. Onderaan stond slechts:
„Frits en ik groeten u hartelijk. Steeds uwe toegenegene
Frederique R."
Hierop volgde nog een postcriptum: „De woning, die ik voor
u op het oog heb, doet tweehonderd gulden huur."
„Dat zou goed uitkomen," zeide mevrouw van Werthern, toen
hare kleindochter de lezing van den brief ten eind had gebracht.
„Gij moet haar maar schryven, Tonia, dat ik haar verzoek die
woning voor ons te huren en dat ik haar voorloopig voor hare
moeite laat bedanken."
„Aan wie moet ik schrijven?" stamelde ik verschrikt, terwijl
wij beiden een vragenden blik wierpen op het oud, gerimpeld
gelaat, dat weer even stil en rustig als straks over het breiwerk
zat gebogen.
„Aan mevrouw de weduwe Roden."
„En waar woont die?"
„Te Rotenberg."
„Gaan we daar dan wonen, grootmama?" vroeg ik
„Ja; met October." Nu liet ze het breiwerk weer in den
schoot zinken en zag van mij naar Charlotte. Het schoone meisje
was vuurrood geworden en beet op een tip van haar zakdoek,
dien zij zenuwachtig in de hand hield geklemd.
„Hier blijven kunnen we niet," zeide de oude vrouw zacht,
„dit huis kost ons bijna evenveel als wij jaarlijks te verteren
hebben. Toen uw vader stierf, was het ook met uw onbezorgd
leven gedaan, en met het laatste overblyfsel van zyn fortuin
moest Johan in staat worden gesteld om zonder schulden naar
Amerika te vertrekken. Maar gij zult u kunnen schikken en
voegen, hoop ik, en mij helpen dragen wat my aan den rand
van het graf nog zoo hard heeft getroffen. Gy ook, prinsesje
niet waar? Geef mij daarop de hand!"
Het meisje was opgestaan en voldeed één ondeelbaar oogenblik
aan het verzoek van de spreekster, maar rukte zich daarop
schielijk los en verliet het vertrek. Uit ons boudoirtje drong
een kort afgebroken geluid tot mij door; het klonk half als een
lach, half als een snik, maar daarop werd het stil. Ik zat aan
de schryftafel, doch de pen beefde in mijn hand; het ging mij
niets goed af, te schrijven aan die vreemde mevrouw, naar die
onbekende plaats, waarheen het noodlot ons zou voeren en waar
van ik niets anders wist, dan dat daar in den omtrek Borsfeld
lag, het voormalig famiüegoed van de familie Werthern, dat reeds
vele jaren geleden door een ongelukkige samenloop van omstandig
heden in andere handen was overgegaan.
Toen ik eindelijk klaar was en grootmama myn antwoord had
voorgelezen, zag zij mij bezorgd aan. Nooit heb ik vroeger of
later een oude vrouw met zulke verstandige oogen gezien 't
is waar, zachtaardig waren ze niet en eenig spoor van tranen
heb ik daarin nooit ontdekt. Zelfs toen mijn vader, haar eenige
zoon, werd begraven bleven zy droog. En toch zag ik gaarne in
die heldere oogen, ze boezemden iemand vertrouwen in en waren
de afspiegeling van een geheel menschenleven, in trouwe plichts
betrachting doorgebracht. Ze hadden een ernstige, strenge uit
drukking, zooals vrouwen deze verkrijgen, die in haar echtgenoot
slechts een groot kind bezitten en in plaats van in hem een stut
en steun te vinden, voortdurend over hem in zorg verkeeren en
bovendien woning, huishouding en kinderen in orde moeten houden.
Mijn grootvader was zulk een kind geweest, lichtzinnig, driftig
en opvliegend en toch innig goedhartig. Dit lag in den aard
van de Wertherns.
„Zoo is 't goed, Tonia! Zeg mij eens, hoe denkt gij over ons
plan?"
„Ik vind alles goed," antwoordde ik verbaasd, daar er zoo heel
zelden naar myn gevoelen werd gevraagd.
„Ja, gij zijt ook vrij wat verstandiger dan Charlotte. Maar
zij kan 't niet helpen dat ze altijd in de oppositie is. Dat heeft
ze van hare moeder die had ook zoo'n lastig humeur."
Charlotte was mijne stiefzuster; Johan, twee jaar ouder dan
zy, was haar eigen broeder. Ik, de oudste van ons drieën,
had mijne moeder niet gekend. Zij stierf al bij mijne geboorte.
En anderhalf jaar later was mijn vader voor de tweede maal
getrouwd.
„Ze is pas achttien jaar, grootmama," verontschuldigde ik het
meisje.
„En gij zijt al een oud bestje, niet waar?" hernam de oude
dame. „Tweeëntwintig jaar is zeker al een eerbiedwaardige
leeftijd!"
„Maar ik ken de wereld, die Lotje nu verlaten moet, juist nu
zy zich zoo verleidelijk voor haar opent."
„'t Is zeker hard," stemde grootmama toe, terwijl zij de stille,
deftige straat afzag, waarin ons huis was gelegen. „Maar dat is
nog het ergste niet," liet zij er half in gedachten verdiept op
volgen, ,,'t Is véél erger, hier te blijven en gebrek to lyden
onder de oogen dier zelfde menschen, die ons eens in beter om
standigheden gekend hebben. En er is veel, dat nóg erger is!
Dat weet men, als men zoo oud is geworden als ik." Ze knikte
stil met het hoofd. „Wie moet, heeft geen keus," ging zij voort.
„Morgen zullen wy overleggen, welke meubels wij mogen en
kunnen medenemen. Al het andere moet verkocht worden."
Nu meende ik toch een lichte trilling in haar stem te bespeuren.
Ach, 't was toch ook vreeselijk hard, zich op zijn ouden dag nog te
moeten bezuinigen, als men levenslang in onbekrompen omstandig
heden had verkeerd. Johan die was de oorzaak van alles!
Het was zyne schuld, dat wij onbemiddeld waren achtergebleven,
dat papa was gestorven, dat twee onverzorgde meisjes nu ten
laste van een oude vrouw kwamen, die, alléén wonende, haar
einde onbezorgd tegemoet had kunnen gaan. Met geweld drong
de gedachte zich aan mij op: „Dat mag ik niet toelaten. Ik
moet mijzelve helpen."
„Grootmama," zeide ik dus schielijk, „ik ga niet mee naar
Rotenberg. Ik zal ik wil een betrekking zoeken. Hier heb ik
ook dc huishouding gedaan, zooals gij wel weet."
Zy schudde afkeurend het vergrijsde hoofd. „Neen, Tonia, u
kan ik niet missen, gij moet bij mij blijven. En Charlotte
die is nog nauwelijks volwassen, en bovendien zoolang ik er
ben, zorg ik voor u beiden. God zal verder helpen. Vooreerst
blijft gij tezamen bij mii. Ga nu eens zien of ons kinderachtig
meisje soms tranen met tuiten zit te schreien."
Neen, Lotje weende niet meer. Met een koortsigen blos op
de wangen bladerde zij in een Conversationslexicon en riep my
toe, zocdra zij mij in het oog kreeg: „Verbeeld je, Tonia, luister
toch eens: „Rotenberg, kleine landstad met vijfduizend inwoners"
hoe vindt ge 't, Tonia vyfduizend inwoners? „bestaat
grootendeels van landbouw en veeteelt. Men vindt er een am
bachtsschool, twee kerken en een naainaaldenfabriek O, mijn
hemel, een fabriek van naainaalden! „en dat'» nog een