HELDERSCHE EN NIEUWED1EPER COURANT. ei Advertentieblad toer Hollands Noorderkwartier, 1886. N". 70. Jaargang 44. Vrijdag 11 Juni. „Wij huldigen het goede." Vertchijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90. franco per post 1.20. Uitgever A. A. BAKKER Cz. BUREAU: MOLENPLEIN. I Prijs der Ad verten tiën: Van 1—4 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. De vertrekdagen der mails naar Oost-Indic gedurende de maand Juni zyn als volgt: 11 Juni Engelsche mail (over Brindisi). 19 Juni Hollandsche mail (uit Amsterdam). 19 Juni Hollandsche mail (over Marseille). 20 Juni Fransche mail (over Napels). 25 Juni Engelsche mail (over Brindisi). 29 Juni Hollandsche mail (over Marseille). 30 Juni Hollandsche mail (uit Amsterdam). Laatste buslichtingen aan het Postkantoor te Amsterdam: Ned. mail (uit Amsterdam) brieven 8 u. 's morgensdrukwerken den vorigen avond 8.45. Ned. mail (over MarseiUe) brieven 4.30 u. 's avonds; druk werken 2 u. 's avonds. Fransche mail, brieven 4.30 u. 's avondsdrukwerken 2 u. 's av. Fransche mail (Napels) brieven 11 uur 's morgensdrukwerk 10 u. 's morgens. Engelsche mail, brieven 11 n. 's morg.; drukwerken 10 u. 's morg. Om van de aansluiting te Brindisi zeker te zijn, is het raad zaam daags te voren, op hetzelfde uur, van de voorloopige ver zending gebruik te maken. BlnnenlanO. Op een voor onze jongelingschap gewichtige zaak wordt door de «Indische Mail" gewezen. Vele jongelieden aldus zegt de „Mail" in het bezit van een diploma voor Indisch ambtenaar, loopen in Indië rond, zonder geplaatst te kunnen worden. Sommigen nemen een parti culiere betrekking aan, zooals klerk op f 50 's maands, e. a. Een treurige toestand voor jongelqi, die gestudeerd hebben. Bij de examens, dit jaar in Nederland af te nemen, kunnen voor Breda worden aangenomen 64 van de 232 adspiranten, te Willemsoord 40 van de 143 adspiranten, en voor Indisch ambtenaar 8 van de 65 adspiranten. De papa's krijgen dus van 440 zoons, 328 weer thuis. Wat met al die jongelui aan te vangen? Is er zooveel liefhebberij voor den Staatsdienst, dan bewijst dit, dat de Regeering te duur betaalt, of de bronnen van volkswelvaart, vooral in Indië, op onstaatkundige wijze gesloten houdt. Wij gelooven het laatste. Trek kruislijnen op de kaart van Borneo, evenals de Amerikanen in Noord-Amerika gedaan hebben; plaats in ieder vak een besturend ambtenaar met een staf en geef den woesten grond in afgebakende perceelen aan onder 6) DE ANDERE. Door W. HEIMBÜRG. De woorden van de oude vrouw hadden een wonderlijken indruk op my gemaakt. Zij trollen my als een boodschap uit een andere en betere wereld, en terwijl ik onder de bladerlooze boomen van het vorstelijk park naar huis wandelde, drong die ééne gedachte, die ik tot hiertoe nog met alle kracht had pogen te onderdrukken, zich met onweerstaanbaar geweld aan mij op. Ik zag myzelve in dat huis, waarvoor ik zoo even had stilgestaan, ik ging van de eene kamer naar de andere en wist dat ik daartoe het recht bezat een dierbaar, heilig recht. Ik zeide «moeder" tot een lieve, oude vrouw, ik stond naast naast hèm. Van den eersten dag, vaD den eersten blik af, had ik het gevoeld ik, die nooit een genegenheid gehad had, die mij reeds lang boven zulke «jeugdige opgewondenheden" verheven waande, ik was reddeloos onder den invloed van die ernstige oogen, van dien kalmen en bedaarden Frils Roden gekomen. En nu had zijn eigen moeder vandaag niet gezegd, dat ik best een man zou kunnen bekomen een man gelukkig maken Al het bloed steeg mij naar de wangen, het duizelde mij bijna voor de oogen, en half bedwelmd zette ik my even op een kleine steenen bank bij den dikken stam van een geheel kale linde, en staarde peinzend naar den gevel van het heerenhuis, dat van verre tusschen het geboomte opdook. Zou mij, de «andere," de Asschepoetster, zou my een geluk te beurt kunnen vallen, dat zoovele vrouwen tevergeefs hopen en wenschen? Zou de man, wien ik mijn hart in stilte had gegeven, mij misschien kiezen, om die woning vol vrede en gezelligheid en liefde als zyne vrouw binnen te leiden? «O, neen, neen, in 's hemels naam, denk er niet aan, denk er toch niet aan!" fluisterde een stem binnen in mij, «de teleurstelling zou al te groot zyn!" Maar ik heb hem lief ja daaraan is niets te verhelpen Ik heb hem lief, dat staat vast, al komt de geheele wereld daar tegen op! Ik heb hem lief, met zyn oprechten aard met zijn door en door goed hart, zyn schoolmeesterachtige deftigheid ik heb Frits Roden lief! En met gloeiend aangezicht sprong ik op van de bank en liep zoo snel door de heerlyk frissche sneeuwlucht, alsof ik mijn eigen gedachte wilde ontvlieden, totdat ik met kloppend hart voor onzo kamerdeur stond. Daar binnen hoorde ik een stem met een wonderlyk vreemd accent. En toen ik de deur opende, stond de dochter van den slotbewaarder met een buiging van haar stoel op. Maar dat waren geen oogen dat waren vlammende sterren, die mij onder de lange zwarte wimpers tegenflikkerdenhet eenige jeugdige in het smalle, bleeke gelaat, welks scherpe trekken eens verrukkelyk schoon moesten zyn geweest. Charlotte kwam my verheugd tegemoet: juffrouw Anita had de toestemming van het bureau' van den hofmaarschalk mede gebracht, dat zy, Charlotte, ginds in de vertrekken van het kasteel naar hartelust kopieën mocht maken. «Daar ginds?" vroeg ik bezorgd. «Vertrouwt men myne zuster geen stukken toe om hier na te schilderen?" «Neen," antwoordde Anita. «Het spyt mij wel, maar dat wordt niet toegestaan." «Maar 't is daar veel te koud," merkte ik aan. «Ik ben gemachtigd om te stoken," antwoordde zy bedaard. «Ge zult daar wel angstig zyn, prinsesje," hernam ik op nemende Nederlandsche jongelieden, op weinig drukkende voorwaarden, desnoods cadeau. Nederlandbenuttig toch uwe schoone bezittingen in Azië! Te Scheveningen circuleert een adres aan den minister van Waterstaat, houdende verzoek niet toe te staan dat de stoomtram van de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maat schappij een viaduct maakt over den Scheveningscben "weg, die daardoor geheel zou worden bedorven. In eene vergadering van kiezers, de vorige week te Westmaas gehouden, werd door een der aanwezigen aan den heer van Velzen, anti-revolutionnair candidaat, de vraag gedaan: «Hoe denkt u over eene inkomsten-belasting?" waarop door den candidaat geantwoord werd: «Mijnheer ik sta op een christelijk-historisch standpunt." De vrager, met dit antwoord niet tevreden, zeide: «Ik ben maar een boer, en wanneer ik een knecht noodigheb, dan is mijne eerste vraagwat weet ge van de boerderij en wanneer hij mij dan zou antwoorden: ik sta op een christelijk-historisch standpunt, dan zou ik zeggen: Man, ik kan je niet gebruikenik moet iemand hebben die ploegen kan. Zoo moet* ook iemand, om lid van de Tweede Kamer te zijn, van meer weten, dan van een christelijk-historisch standpunt." In 't laatst der vorige week werden door de Ver- eeniging tot afvoer van groenten, aardappelen en fruit te Enkhuizen, de eerste vroege Enkhuizer muisjes verzonden. Ook de Yereeniging «de Streek" te Bovenkarspel heeft een begin gemaakt met haar verzendingen. De kwaliteit der aardappelen is vrij goed. Een kind viel te Amsterdam van een vierde verdieping en kwam neer op de droogstokken die uit de tweede waren uitgestoken. Het kind bleef geheel ongedeerd. De heer Louis Bouwmeester zal eerlang weder in het huwelijk treden. Van de 15 af deelingen van het Genootschap van Nijverheid in de provincie Groningen hebben zich 8 tegen en 7 vóór het invoeren van beschermende rechten in Nederland verklaard. Het hoofdbestuur heeft zich bij het gevoelen van de meerderheid aangesloten en zal te dezer zake geen adres aan de Regeering wenden. schertsenden toon, «daar is stellig een witte vrouw en denk eens, als ge daar dan alleen «Ik zal zoo vrij zijn in de zijkamer te blyven," viel de kleine brunette mij in de rede. Opeens schoot het gezegde van Mevrouw Roden mij te binnen «Dat is geen omgang voor n, kindlief." En ik zal zoo vrij zijn myne zuster te vergezellen," zeide ik maar nu trof mij een blik uit Anita's oogen, een blik, die tot op den bodem van mijn ziel trachtte door te dringen. Wie heeft u mijn verleden onthuld?" vroegen die oogen. «Wat weet gij van liefde en haat in het menschenhart?" Zij zeide echter niet anders dan: «Zooals ge verkiest!" groette ons met een lichte buiging, wenschte als half verstrooid in het Italiaansch a rivederci&en was het volgend oogenblik verdwenen. «Prinsesje," zeide ik tot Charlotte, die met schitterende oogen voor haar ezel stond, «ik vind het al heel wonderlyk, dat gij daar ginds zoudt gaan schilderen." «Omdat gij mij niet de minste variatie gunt!" barstte zij uit, terwijl ze bleek werd van boosheid. «Omdat ge volstrekt niet begrijpt, hoe rampzalig ik my voel in dezen afgelegen hoek van de wereldGij niet, en grootmama niet, en niemand niemand Ge kunt het niet begrijpen, hoe ik lijd en wat ik misGij kookt en braadt en zijt al gelukkig, als ge een pudding maakt maar ik ik houd 't niet langer uit!" En zij viel op een stoel neer en begon zoo hartbrekend te schreien, dat grootmama verschrikt uit de naaste kamer kwam aanloopen. «Maar, Lotje!" Meer zeide zij niet. Maar Lotje was niet vatbaar voor rede. Verstoord hief ze het schoone, in tranen badende gelaat op en heftig voer zij tegen ons uit: «Wat is ons leven tegenwoordig? Vroeg opstaan en's avonds weer naar bed gaan, en daartusschen niets dan eindelooze ver veling! Wat krijg ik hier te hooren? Tonia's huishoudelijke praatjes of een hoofdstuk uit een roman van Scott of Frederika Bremer! Wie komt er op bezoek? Die styve schoolvos, die o, ik kan hem niet uitstaan, dien burgerachtigen beer! Of denkt ge dat 't een plezier voor mij is, als die lange, deftige pedant daar in zijn kaplaarzen komt aanstappen en koffie bij ons drinkt of met ons gaat wandelen? En wat krijg ik ooit hier in de stad te zien Het kan my niets ter wereld schelen, dat daar de dominé woont en hier de burgemeester, en dat Maarten Luther dat handjevol roode daken-tusschen de boomen eens heeft vergeleken by een schotel kreeften met peterselie! Rekent ge het mij als een pretje toe, Zondags dien ouden dominé te hooren preeken, die geen enkelen tand meer in den mond heeft, zoodat men onderwyl wel aan allerlei slechte dingen moet gaan denken? Of de harkerige toiletten van de Rotenbergsche beau-monde te be wonderen 't Is watO, ik heb een afschuw van dit oude uilen nest een wanhopigen afschuw! En nu zou ik nog niet eens daarheen mogen gaan, omdat het met dat juffertje niet recht pluis is! Zou mij dat eenig kwaad kunnen doen? Ben ik soms nog een kind?" Hier zweeg zij ademloos, «Och, prinsesje smeekte ik angstig. «Laat mij mijn eigen gang gaan," hernam zy op dreigenden toon. «Anders doe ik iets, wat ik «Nu, nu, kleine furie!" viel de oude vrouw glimlachend in. „Wat zoudt ge dan by voorbeeld doen?" «O, van alles! Alles is mogelyk!" antwoordde het meisje, nog altyd even driftig. «Denk maar aan Erna van Wallnitz, die uit Jl. Maandag nacht is op het Postkantoor te Hoorn, door onbekende oorzaak, brand uitgebroken in ééne der kasten van het dienst-lokaal. Gelukkig kon de voortgang spoedig worden gestuit, en zijn er geene documenten of waardepapieren verloren geraakt. Alleen was er eenige materiëele schade. Te Heerlen dronk een man bij vergissing uit eene met carbolzuur gevulde flesch. Huilend en kermend liep hij naar de pomp eener nabijgelegen steenbakkerij en liet zich daar eene groote hoeveelheid water inpompen, met het gelukkig gevolg, dat de pijnen langzamerhand vermin derden en hij daardoor aan een groot gevaar ontsnapte. Een der wereldberoemde «Stella's," die op de Deventer kermis de «vrouw zonder onderlichaam" vertoonde, is er met den knecht van den eigenaar der tent van door gegaan. De spellebaas deed veel moeite een nieuwe «Stella" te verkrijgen, maar niemand in Deventer wilde te kijk staan. Twee dochtertjes van een aan de Kalverenmarkt te Leiden liggenden schipper vermaakten zich jl. Maandag middag met touwtje springen. Een aldaar voorbijgaande jongen ontrukte haar dat touw, waarmede hij wegliep. Op het geschreeuw der kinderen sprong de vader van de schuit en zette den dader achterna, die in zijne vaart met zooveel kracht tegen een wagen aanviel, dat hij onmiddelijk den geest gaf. Het Leeskabinet voor Juni bevat een paar zeer lezens waardige bladzijden uit de Mémoires van J03. A. Alberdingh Thijm, gewijd aan den Kennemer meistreel W. J. Hofdijk, die deze maand zijn zeventigjarig jubilé hoopt te vieren. «Onder 'de oorspronkelijke geesten, de bezielde dichters, de treffende koloristen en de rechtschapen Nederlandsche charakters" getuigt de schrijver «komt Hofdijk eene eervolle plaats toe." «Zijne hallade, ter helfte dezer eeuw in het licht verschenen, behoort tot het oorspronkelijkste en voortreffelijkste van hetgeen onze nieuwere dichtkunst tot heden heeft opgeleverd." Teekenachtig is in de noot, door Thym aan de vermelding van uitgaaf en opdracht dezer Balladen (aan H. M. Koningin Sophia) toegevoegd, de brief dien Hofdijk hem schreef na de ontvangst van een souvenir van Hare Majesteit, als een bewijs van Hoogstderzelver belangstelling: iiHolland op zijn Smalst, 14 Nov. '50. «Neen! neen! neen! Wie dan ook, beste Vriend! niet gy moet het van buiten om hooren, dat de 14 November 1880 voor my wanhoop met een bierbrouwer is getrouwd." Ik barstte in lachen uit; maar grootmama zeide ernstig: «Zij heeft een goede partij gedaan en hij is een rechtschapen, beschaafd man." Charlotte haalde de schouders op. «Ge zult mij wel niet beletten daarheen te gaan," hernam zij, half bevelend en half vragend en met een blik naar de overzijde, «anders «Anders trouwt ge ook met een bierbrouwer!" schertste de oude dame, haar breiwerk weer ter hand nemende. «'t Zou ook een lompe heereboer kunnen wezen!" mompelde Charlotte, terwyl ze mij een blik toewierp, die mij tot in dc ziel trof. Maar op eens strekte zij de armen uit en vloog mij om den hals. «Neen, Tonia! Hoe is 't mogelyk! Hoe is 't mogelyk!" riep zij lachende. «Wat dan toch?" vroeg ik ernstig, toen dat kind met onvoor zichtige hand mijn heiligste geheim wilde aanroeren. «Wat dan toch? Nu, ge kunt goed veinzen! «Hoe eenvoudig is mijn liefje! Och, het staat u opperbest! Onze meisjes, onze jongens Spelen vroolijk op den mest!" en nog altyd lachende, hield zy haar neusje dicht. «Ik kan 't niet helpen dat zegt Goethe, Tonia! 't Is om zich dood te lachen!" Grootmama en Charlotte hadden voor het feest van de appel bollen bedankt. De eerste was inderdaad wat vermoeid, de laatste had geen zin. «'t Is zoo vreeselyk vervelend!" zuchtte zij. «Verschoon mij van die heidensche gebruiken en die wijze redeneeringen! Luister gij maar goed, arme_stumperd, en eet onderwijl maar appelbollen voor mij mede!" „En wat wilt gy in dien tijd doen?" „Slapen!" zeide zij lachende. „Wat andere? Goede reis, zuster Tonia, en groet je „Charlotte!" zeide ik op strengen toon. „Nu, goeden nacht!" besloot zy geeuwende, terwyl zij zich op de sofa uitstrekte en een boek opnam. Ik bleef even in de slaapkamer voor den spiegel staan en bekeek myn gelaat nog eens goed. Was ik dan wezenlijk zoo allesbehalve mooi? „Te hooge kleur," zeide grootmama altijd. „Zoo'n ongedecideerde kleur van haar," had mijne stiefmoeder eens gezegd. Ja, 't was waar, zooals Charlotte zag ik er niet uit; maar zy wasookéénig! Ik streek mijn eenvoudig gescheiden haar glad, en deed zuchtend den mantel om: welk meisje is over haar eigen uiterlyk tevreden, als zij hem wil bevallen? Het was al laat, toen ik door den tuin en over het donkere voorplein liep. De Decemberwind huilde door de hooge boomen en dreef my nog schielijker voorwaarts. Ik vloog dan ook bijna de gang binnen en kon nauwelijks de zware voordeur tegenhouden. „Holla!" zeide mevrouw Roden. „Komt ge daar zoo alleen door nacht en wind?" En ze leidde mij vriendlijk de warme, helder verlichte huiskamer binnen, waar punchglazen, peperkoek en de bewuste appelbollen op een schoon servet reeds in slag orde geschaard stonden. Zoo goed mogelyk verontschuldigde ik de afwezigen. „Zeg maar, kindlief, Charlotte wil niet! Altyd maar eerlyk voor de waarheid uitkomen! Als ik haar vandaag een loge in de comedie, in plaats van een huiselyk feestje had aangeboden, zou ze wél willen. Nu, des te meer dank ik u, dat gij zyt ge komen." (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1886 | | pagina 1