uil, welk accoürd doqr beide partijen zonder morren werd
aangenomen.
De Conferentie tot voorkoming van den handel in
sterken drank op de Noordzee, sedert 10 dezer te 's Hage
vergaderd, is gisteren door den minister van Buitenlandsclie
Zaken gesloten. Een ontwerp is vastgesteld en dit zal
thans aan het onderzoek van de verschillende Regeeringen
worden onderworpen.
Jl. Donderdag middag zijn uit het Rijksopvoedings
gesticht voor jeugdige veroordeelden te Alkmaar twee
jongens ontvlucht, gekleed met zwart lakensch buis met
metalen knoopen, dito broek en pet. De officier van justitie
aldaar verzoekt hunne aanhouding en opzending.
Als een bewijs dat ook in het Land van Heusden
de landerijen nog al prijshoudend zijn, moge dienen, dat
dezer dagen te Aalburg een stuk weiland van ruim 1 bunder
voor f 3500 en een stuk bouwland van 41 vierk. roeden
voor f 1300 verkocht zijn.
Mevrouw Bulkley zal zich niet naar Rotterdam, maar
naar Dordrecht begeven, tot het ondergaan van hare straf
in de celgevangenis. Zij werd daarheen vergezeld door hare
raadgevers, de advocaten mr. Van Stipriaan Luïscius, Van
Cappelle en De Bas.
Volgens een telegram uit Lerwick is de eerste jager,
zijnde het stoomschip Wodan, gisteren morgen 12 uur afge
gaan naar Vlaardingen met 168 ton volle en 216 ton
maatjesharing aan boord.
De eerste jager kan dus Dinsdag a. s. te Vlaardingen
binnenkomen.
Uit Curagao wordt van den 29 Mei 11. o. a. aan de
N. Rott. Crt. gemeld:
„Na eene afwezigheid van ettelijke weken houdt Zr. Ms.
oorlogsstoomschip Atjeh thans weêr in onze haven verblijf.
Aan de rustige rust van menigeen is daardoor weêr een
einde gekomen, want de matrozen, die aan wal „passagieren,"
brengen dagelijks heel wat drukte en beweging te weeg.
De afwisseling in de stilte, waartoe de m acam ba s (zooals
de Nederlandsche schepelingen hier in de volkstaal worden
genoemd) aanleiding geven, is niet altijd van even aan-
genamen aard. Het vroolijk gezang ^er Hollandsche
jongens, dat het hart goed doet, als men het uit volle borst
door de straten hoort klinken, wordt nu en dan overstemd
door woest en ergerlijk geschreeuw van een troep die te
veel aan Bacchus heeft geofferd. Bij opstootjes, die de
matrozen veroorzaken, gaat het soms vrij ruw toe; en
verscheidene ingezetenen zien er zeer tegen op, om 's avonds
van huis 'te gaan, als men weet dat er macamba's door
de stad loopen. De politie heeft nu en dan handen vol
werk, om de luidruchtigheid en baldadigheid van sommige
manschappen der Atjeh te keer gaan.
Dat onze haven bij vreemde mogendheden nog niet in
het vergeetboekje raakt, zooals pessimisten wel eens beweren
dat het geval is, blijkt uit de bezoeken, die hier telkens
door oorlogsschepen van andere natiën worden gebracht.
Zoo heeft hier o. a. niet lang geleden een fraai Italiaansch
stoomfregat eenige dagen vertoefd, dat op reis was naar
Columbia. Bij het binnenstoomen der haven begroette de
kapel, die aan boord van dat fregat was, onze bevolking
met het „Wien Neêrlandsch Bloed/ en de gebruikelijke
saluutschoten bleven natuurlijk ook niet achterwege.
De schout-bij-nacht Guiseppi, die het bevel over dat
oorlogsschip voerde, legde daags na zijne aankomst alhier
een bezoek bij den gouverneur af, dat kort daarop door
onzen landvoogd met een tegenbezoek werd beantwoord,
bij welke gelegenheid de officiëele eerbewijzen plaats
hadden.
Zooals mij is medegedeeld, heeft de état-major van be
doeld fregat zich op zeer gunstige wijze over deze haven
uitgelaten, en toonde zich bij het vertrek ten hoogste vol
daan over de ontvangst alhier. Tot afscheid liet de Itali-
arnsche kapel bij het verlaten der haven weêr het Neder
landsche volkslied hooren."
Men schrijft uit Zierikzee aan het "Vaderland:
„23 en 24 dezer waren voor deze stad aangename dagen. De
Maatschappij tot bevordering van Landbouw en Veeteelt in
Zeeland, had zich dit jaar Zierikzee uitgekozen voor het houden
der algemeene vergadering. Deae heeft plfuita gehad en ging
vergezeld Van een tentoonstelling van vee, -paardefij 'werktuigen
enz. Daartoe was een weide tegenover het Zeiketerrein in orde
gebracht. Er was daar ruimte genoeg voor den ruimen voorraad
van werktuigen en voor het groot aantal paarden en runderen
dat geplaatst moest wordon. Een ruime tent, fraai versierd,
diende voor de voorwerpen, die onder dak moesten zijn, een dito
als cantine ingericht en een muziektent in het midden, benevens
een legio vlaggen gaven bet terrein een levendig voorkomen.
Gelukkig kwam goed weder de guurheid der laatste dagen ver
vangen.
Dientengevolge hebben dan ook de talrijke bezoekers van de
tentoonstelliug er veel genoegen bij gehad en smaakten de expo
santen groote voldoening voor de door hen genomen moeiten. De
orde der werkzaamheden en van de feesten was als volgt:
Woensdag jongstleden, des voormiddags ten 10 ure, had de
algemeene vergadering plaats; des namiddags ten 1 ure de be
kroning van ploegen en eggen, waarop een roatinée musieale
volgde; ten 5 ure een rijtoer, aangeboden door de leden der
afdeeling, cn 's avonds op Parklust een muziek-uitvoering door
het gezelschap „Kunst en Eer," directeur de heer D H. Ezerman.
Donderdag van 11 tot 4 uren had de tentoonstelling plaats,
gedurende welke ook een matinée musieale werd gegeven, door
de stalmuziek van het 3de regiment infanterie onder leiding van
den heer N. A. Bouwman. Bij deze gelegenheid vooral was de
toeloop ontzaglijk groot. Het schoonste weder verhoogde de feeste
lijkheid en hielp mede om aan duizenden bewoners van onze
Zeeuwsche eilanden een genotrijken dag te schenken.
De Commissaris des Konings, jhr. rar. De Brauw, vereerde de
tentoonstelling met een bezoek en gaf de leden van het bestuur
zijne warme ingenomenheid te kennen met de uitstekende wijze,
waarop de Maatschappij van Landbouw hare algemeene vergade
ring vierde en met de blijken, hier gegeven, dat de landbouwstand
dezer provincie met yver blijlt voorwaarts streven.
Na afloop der tentoonstelling en nadat de bekroonde dieren in
een ring waren rondgeleid, werd de gemcenschnppelyke maaltyd
gehouden. Daarop besloot een militair concert, muziek van
Bouwman, 's avonds op Parklust op aangename wijze de feeste
lijkheden, die nog lang in de herinnering zullen blijven."
1836—1886.
Ellecom. Op Zaterdag den 3 Juli herdenkt Ds. Clement
dan dag, waarop hij vóór vijftig j.iren de Evangelie
bediening aanvaardde. Zondag den 4 Juli daaraanvolgende
hoopt hij er met zijne gemeente plechtig gedachtenis van
te vieren. Zijn schoonzoon, Ds. Steenbeek, Predikant te
Lochem, zal des voormiddags ten tien ure het zeldzame
feest inleiden. Des namiddags ten half «Irie ure is hij
voornemens, zelf voor de Gemeente op te treden.
Hij heeft het Evangelie der liefde en des vredes verkondigd
te Wardcr, den Helder, Sieuwediep of Willemsoord,
Ariilicin. als Garnizoensprediker, in het Koloniaal-Militair
Invaliedenhuis op Bronbeek, als Leeraar voor alle niet
Roomsch-Katholieken, de Israëlieten niet uitgezonderd, en
thans, sinds meer dan een-en-twintig jaren, te Ellecoui en
.xaiddachtersteeg. (Ingezonden.
Brieven uit de hoofdstad.
24 Juni.
Nu wy voor goed besloten hebben, niet meer naar de Noord
pool te gaan, schijnt de Noordpool bij ons te willen komen.
Daardoor zou zich althans het November-zomertje laten verklaren,
waarop we tegenwoordig getracteord worden, en tevens zou er
ook een aannemelyke oorzaak door gevonden zyn van de ver
schijning der vele ijsbergen, waarmede sedert eenige weken, vol
gens het zeggen van zeevaarders, de watervlakte van den Atlan-
tischen Oceaan geïllustreerd is. Ik wilde wel dat er zich een
maatschappij vormde alles gaat tegenwoordig toch per maat
schappij ot vereeniging om die huiveringwekkende gevaarten
op te sporen, aan te houden en per ommegaande naar de plaats
van herkomst terug te zenden. Voor onze Vereeniging „de IJs-
ploeg," die toch de meeste winters niets te doen h.-eft, omdat
er geen ijs te ploegen valt, zou dat karreweitje eigenlijk de
aangewezen taak zijn. Hoe dankbaar zouden èn de hoofdstad èn
het gansche vaderland haar wezen voor het uit den weg ruimen
der aanleidende oorzaak van tallooze verkoudheden en ontstemde
humeuren.
Want die gure winden en kille stortbuien, waarop de Juni
maand ons tot dusver onthaald heeft, komen iedereen dan al
bitter slecht te pas, «ie leverauciers van parapluies en regenmantels
misschien uitgezonderd. Iedereen ziet er met verlangen naar uit,
dat de echte zomer dan nu toch werkelijk eens beginnen zal,
want zooals bet nu er meê gesteld is, krijgt men heimwee naar
de pas opgeruimde kachels cn warme stoven, wanneer men de
aankondiging van een concert in de open lucht of van een ple
ziertochtje per stoomboot leest. Do ondernemers van al zulke
vermakelijkheden maken tot dusver bitter slechte zaken, cn zouden
er uit wanhoop toe kunnen komen, een slijterij van anijsmelk en
„kokend heete chocolade" op te zetten. Op de wandelplaatsen in
en om de stad is het 's avonds stil en uitgestorven als op het
kerkhofde uitspanningsplaatsen, waar men een kop thee of een
glas bier gaat drinken en de kinderen wat kunnen spelen, blijven
eenzaam cn verlaten, en de boomen zweepen hunne lange, nat
geregende takken been en weder, alsof zij mismoedig het hoold
schudden over de harde beproeving, waaraan hun nog jeugdig
gebladerte is blootgesteld.
Onze internationale wedrennen, verleden week gehouden, hebben
het dan ook verbazend slecht getroffen. Zulke dingen laten zich
nu eenmaal niet uitstellen en daarom heeft men, trots den storm
en watervloed, de paarden toch laten loopen, maar het was,
vooral den eersten dag, een treurig en mistroostig gezicht.
Jockeys cn bookmakers hebben zich misschien toch uitmuntend
geamuseerd; doch voor het groote publiek ik moest eigenlijk
liever zeggen het kleine publiek, daar men de toeschouwers wel
tellen kon was de aardigheid er totaal af. Voor zoo iets
moet men een warmen dag met een vroolijk zonnetje en een
verfrisschend koeltje hebben. Ik hoop dat onze Vliegerwedstryd,
die dit jaar in Augustus zal plaats hebben, bet wat beter zal
treffen. Met genoegen constateer ik, dat dit eigenaardige, op
wekkende jongensvermaak by ons inheemsch schynt te zullen
worden. Nog meer genoegen zou het my echter doen, als men
er ook een wedstryd voor de meisjes, althans een feestje voor
haar, mede in verband kon brengen. Op het gebied van hoepel
of balspel zou misschien wel iets van dien aard te bedenken
zijn. Ook is men op den goeden inval gekomen, kier binnenkort
eens de proef te nemen van een dames-zwemwedstrijd, een inval
die zich in deze dagen van vocht en nattigheid zeer wel ver
klaren laat. Voor dezen wedstryd zou het op een buitje meer
of minder niet aankomen. Maar overigens zou onze goedgunstige
moeder natuur nu toch waarlijk wel eens mogen gaan bedenken,
dat ons goede landje nog geen zwembassin bekoelt te worden.
Ik sprak zooeven van de Noordpool, en werd daArdoor on
willekeurig herinnerd aan de nadering van het tijdstip, waarop
de Willem Baren's, eertyds om het hardst als ons „Noordpool-
sckeepje" vertroeteld, maar later allengs in bet vergeetboek
geraakt, onder den hamer zal komen. Maandag 5 Juli is de
dag, waarop de veiling zal plaats hebben, en zooals het meer
gaat nu die dag op handen is, ontwaakt er weer iets van
do vroeger zoo warme sympathie voor den veelbesproken schoener.
Mon begint «ioh af te vragen, wg,t er van het scheepje worden
zal- 3ri of onzV reputatie geen gevaar zal loopen, uigeval üe
Barents zoo maar als iedere andere tweemaster aan den hoogsten
bieder wordt toegewezen. Ja, zelfs heb ik ergens reeds iets
gelezen van een voorstel, of het voor de eer van Nederland
niet wenschelyk zou zijn, dat het met zooveel geestdrift gebouwde
vaartuig door eene commissie werd aangekocht, om liet in een
of ander museum een plaats to geven. De welmeenende maar
onnadenkende voorsteller wilde dat kleine vaartuig daar depo-
neeren als eene bly vende herinnering aan daden van een opgewekt,
gezond volksleven. Zoover ik heb kunnen nagaan, is het tot nog
toe bij het denkbeeld gebleven en heeft het zich niet in den by-
val mogen verheugen, waarop de voorsteller waarschynlyk meende
te mogen rekenen. Hy zal dus inzien, zich misrekend te hebben.
Vooreerst zou men wel eerst een speciaal museum mogen aan
leggen, dat geschikt is om er een schoener met tuig en al by
zij dan ook wat klein van vorm in op te nemen. Ten andere
zou de Barents daar een allesbehalve vleiend figuur voor ons
maken, en zou de vreemdeling, die het museum bezocht, een voor
ons vrij beschamend antwoord moeten ontvangen op zyne vraag,
waarom men het scheepje als een antiquiteit heelt opgeborgen
cn de Noord pool toch ten door den voorsteller omschreven als
daden van een opgewekt, gezond volksleven, maar in werkelijk
heid slechts uitingen van een opgezweept, kunstmatig enthousi
asme, niet zijn voortgezet. Laat men de Barents in 's hemels
naam hoe eer hoe liever verkoopen aan ieder die het scheepje
hebben wil; het vaartuigje liefst onder een anderen naam
voor de vischvangst of voor iets anders bezigen, en over dc ge-
heele Noordpoolgeschiedenie den sluier der vergetelheid werpen.
De zaak is en blijft nu eenmaal een misgreep, en daar is niets
meer aan te veranderen
Ook de heeren socialisten, die zich anders in den laalsten tijd
in de hoofdstad nog al tamelyk bedaard bielden, hebben thans
een misgreep, en wel een van zeer bedenkelyken aard, op hun
debet te boeken. Zijn tegenstander van ongelijk te willen over
tuigen door onverhoeds in den zak te tasten en hem witte peper
in de oogen te werpen, kan onmogelyk anders dan een misgreep
genoemd worden. Zoodanige wyze van argumenteeren, hoe pikant
ook, behoort uitsluitend in de wereld der gauwdieven en struik-
roovers thuis en is in geen geval met de leuze van „Recht voor
allen" overeen te brengen. Het komt my voor, dat een „partij,"
die zich van zulke middelen gaat bedienen, op haar laatste beenen
loopt en van dag tot dag haar invloed zal zien krimpen. De
heer Domela Nieuwenhuis althans moet zich zonderling te moede
voelen, wanneer hy nadenkt over zijne positie als leider eener
staalkundige groep, welke mannen in haar midden telt, die, zoo
ge met hen in zienswijze waagt te verschillen, u de noodige
opheldering trachten te geven door u een handvol Cayenne- peper
in de oogen te werpen. Mij dunkt, dat deze splinternieuwe
taktiek, die de oogen harer tegenstanders verblindt, er veel toe
kan bijdragen om aan ernstige, degelijke werklieden, in geval ze
nog eenig heil van bet socialisme meenden te kunnen wachten,
voor goed de oogen te openen. Het moet voor iemand als Nieu
wenhuis, die toch een klassiek gevormd en letterkundig ontwikkeld
man is, een streelende gewaarwording zyn, de leider te wezen
van zulke laaghartige schelmen, die de handhavers van recht en
orde op de infaamste manier onschadclyk pogen te maken, terwijl
ze hun toch reeds zoo moeilijken plicht volbrengen! Men zegt,
dat Nieuwenhuis zich eerlang in arrest zal begeven, om zijn jaar
celstraf te ondergaan, hem wegens beleediging van den persoon
des konings opgelegd, hij heeft dan eene uitstekende gelegen
heid om eens h tête reposée na te denken over het gehalte der
lieden, die hem als hun messias beschouwen. Menigeen zou wel
licht nog aan het jaar celstraf de voorkeur geven boven den
twijl'elachligen eerepost van aanvoerder der peper-socialisten.
Wellicht komt Domela Nieuwenhuis in dc eenzaamheid van zyn
cel den een of anderen dag nog tot bezinning cn keert hy dezen
verraderlijken schelmen, in wier gezelschap hij te kwader uur
verzeild is, voor goed den rug toe. Het zou wenschelyk zyn voor
hem en voor heul
Ook do door feilen hartstocht gedreven party der kerkelyk
geschorsten schynt almede niet zeer kieskeurig in de keuze der
middelen om hare oogmerken te volvoeren en het verloren terrein
te herwinnen. De met groote stoutheid beraamde, maar nog
intyds bedwongen poging om de kosterswoningen van eenige
kerkgebouwen met geweld te overrompelen en in bezit te nemen,
levert er opnieuw het bewys van. Naar.men my verzekerde,
is dit slechts een eerste uitvloeisel van het plan der leiders om
na de staalkundige verkiezingen zich weêr met nieuwe kracht te
doen gelden. En toch staat in dienzelfden Bybel, waarover deze
heeren steeds zoo den mond vol hebben, ook zeker voor hen het
waarschuwende woord geschreven: „Niet door krachtnoch door
geteeld, maar door Myuen geest zal het gescnieden!" Hoe weinig
toonen <%zo mannen van dien geest der liefde en der zacht
moedigheid te bezittenIntegendeel, zy komen met deurwaarders
en sommaties, met exploiten en bewakers, met balken en breek
ijzers, om op zeer wereldschc wyze voor de behartiging van
zoogenaamd zuiver geestelijke belangen te strijden. Ik voor my
vind deze pnneelzagendc en brandkast-beukendc geloovigen al
even onverkwikkelijk als de heeren peper-socialisten uit dc Dam
straat. Amstelaar.
BultenlancL
Het besluit tot verbanning der pretendenten uit
Frankrijk's grondgebied werd door den Senaat genomen met
137 tegen 122 stemmen; de geheele wet, waarbij de Regee
ring gemachtigd wordt alle Prinsen uit voormalig regee-
rende families te verbannen, werd aangenomen met 141
tegen 107 stemmen, terwijl daarbij dient te worden opgemerkt
dat deze laatste stemming geheim was. De Regeering is
terstond tot afkondiging der wet overgegaan en op dit
oogenblik zijn de Graaf van Parijs met zijn zoon, den Hertog
van Orieans, reeds op weg naar Engeland, terwijl Prins
Jeróme Napoleon en zijn zoon Victor elk een tegenover-
gestelden kant zijn opgegaan en de eerste te Genève, de
tweede te Brussel is aangekomen. In laatstgenoemde stad
wordt ook de Graaf van Parijs weldra verwacht, waar hij
eenigen tijd de gast zijn zal van den Belgischen Koning,
evenals hij een kleinzoon van Louis Philippe.
Bij het vertrek der nu officiëei tot pretendenten verheven
hooge personaadjes hebben hun vrienden en aanhangers
niet geschroomd om zich openlijk als zoodanig te doen
kennen en hun overluid een: tot weerziens 1 toe te roepen.
Vooral de Graaf van Parijs heeft zich tijdens zijn verblijf
in Frankrijk tal van vrienden gemaakt; in vergelijking met
de drukte bij zijn afscheid, ging dat der beide Bonapartes
schier onopgemerkt voorbij.
Doch ook de republikeinen namen de gelegenheid te baat
voor een demonstratie en zelden was een diplomatieke
receptie zoo druk bezocht als jl. Woensdag, die bij den
minister-president Freycinet. Daartegenover staat, dat een
generaal zijn ontslag heeft genomen en dat men verwacht
dat Foucher Ducareil, de Fransche gezant te Weenen,
hetzelfde doen zal; deze laatste is lid van den Senaat en
was te i'arijs, doch nam aan de stemming geen deel.
In de sluitingsrede van het Engelsche Parlement
wordt gezegd, dat het besluit tot ontbinding door de Kroon
genomen is, omdat zij het gevoelen der natie over de
lersche „home-rule"-kwe3tie wilde kennen. De betrekkingen
met het buitenland zijn zeer vriendschappelijk. Met inge
nomenheid wordt melding gemaakt van het ophouden van
oogen, zooals ik ze zelden gezien lieb. Ik was haar peet en fiad
altijd veel van haar gehouden. Nu maar ik moest het u
eigenlijk niet vertellen nu, in korte woorden danDaar
brak een tijd aan, dat Anna het hoofd niet meer durfde opheffen
en wel dood had willen zijnheimelijk liep het arme kind bij nacht en
ontyd uit haars vaders huis weg, naar een tante, die daar ergens hoog
tusschen de bergen woonde en is nog altijd niet weergekomen.
Hare moeder heeft zich bijna dood geschreid en haar vader wil
zelfs haar naam niet meer hooren. Maar wat gebeurd is,
kan men niet meer ongedaan maken. En in dien zelfden tyd,
dat de geheele stad met dat geval vervuld was, zoodat de mus-
schen het elkaar zelfs op de daken vertelden, kwam dc prins
eens op een regenachtigen achtermiddag bij mij, en toen nam ik
de gelegenheid waar en zeide: „Uwe Doorluchtigheid," zeide ik,
„de menschen, die de lieve Heer op aarde boven de anderen
stelt, heeft hij daarom verheven, dat ze een voorbeeld voor hunne
onderdanen zouden zyn!" Toen keek hij mij lachend aan en
zeide: „Ja, mevrouw Roden, daarvoor doen mijn vader,de hertog,
en myn broeder, de erfprins, ook hun uiterste best." Maar ik
zag hoog ernstig en wees met de hand naar het kleine huis van
schoenmaker Paul op den hoek. We stonden samen bij het
venster en hij lachte nog altijd. Maar ik liet mij niet van de
wijs breDgen. „Uwe Doorluchtigheid," hernam ik, ,,'t is maar
het kind van een armen schoenmaker, maar de ouders hebben
het even liefgehad als uwe moeder u en het met tranen en zorgen
grootgebracht." En zie, toen verdween de glimlach van zyn
gelaat en stak hy my de hand toe. „Beknor mij maar, mevrouw
Roden, ik weet, ge meent het goed
Hier zweeg zy. Charlotte had zich afgewend en repto zich
ijverig met het papier. Men hoorde niets dan het knippen van
de schaar.
„Goede hemel!" zuchtte de oude vrouw nog eens, terwyl ze
een stofdoek opnam. „Wat zal hy hier weer alles het onderst
boven keeren!"
Toen wy spoedig daarop huiswaarts gingen, zeide Charlotte
op eens, nadat zy een poos in gedachten had voortgeloopen
„Zeg, Tonia, hy herinnert mij zoo aan onzen Johan."
„In welk opzicht?"
„Die was ook zoo vroolyk, zoo dwaas en toch zoo beminnelyk,
evenals prins Otto."
„En ook zoo lichtzinnig," voegJe ik er by.
(Wordt vervolgd.)