werkman J. R., er onder geraakte en binnen korten tijd
aan de gevolgen overleed.
Jl. Donderdag kwam dc Koning met de Koningin en
liet Prinsesje te 3.55 aan het station te Baarn aan. Het
Koninklijk gezin stond bij aankomst op liet balkon van den
salonwagen. De muziek der Utreclitsche schutterij liet
zich aan het station hooren, en een talrijke menigte bewoog
zich in den omtrek.
De Koning werd alleen ontvangen in de hoedanigheid
van ambachtsheer. Op drie plaatsen zongen de kinderen
der verschillende scholen hem het welkom toe. De burge
meester begroette het Koninklijk echtpaar en het Prinsesje
met een kort woord aan het station, en eenige kinderen
boden der Koningin en het Prinsesje ruikers aan. Te
Soestdijk aangekomen groetten HH. MM. van het balkon
van het paleis de daar saamgestroomde menigte. De Koning
ziet er goed uit, evenals zijne gemalin en zijn kind. De
Koningin droeg een grijs reistoilet, terwijl het Prinsesje in
het wit gekleed was.
Bij de jl. Dinsdag gehouden herstemming zijn te
Goes tot leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
gekozen de heeren Jhr. Mr. A. F. De Savornin Lohman
(anti-rev.) met 1431 en A. Baron Schimmelpenninck van
der Ove (anti-rev.) met 1439 stemmen. De heer Pompe
van Meerdervoort (liberaal) verkreeg 1067 en de heer
Mr. Bybau (liberaal) 962 stemmen.
Door het Provinciaal Bestuur van Noordholland, te
Haarlem, is jl. Donderdag aanbesteed:
1. het maken en leveren van 100 betonblokken voor de
zeebrekers van de havenhoofden te IJmuiden (raming
f 16,000); minste inschrijver C. Bos Az., te Dordrecht,
ad f 13,300.
2. de uitvoering van eenige onderhoudswerken ten be
hoeve van de Keulsche vaart (raming f 1457); minste
inschrijver de heer A. Vos Rz., te Amsterdam, ad f 1197.
Men schrijft ons van Texel, dd. 2 dezer:
„Een niet alledaagsche vangst had gisteren een visscher
aan de Hors, terwijl hij zijne schakelnetten ophaalde, die
voor de rogvangst in zee waren uitgezet. In een der netten
bleek een haai, van ongeveer 1 meter lengte, te zijn vast
geraakt. Het gelukte den visscher om den zeeroover te
bemachtigen. Tot zijne groote verbazing zag hij echter,
niet één maar 25 haaien te hebben gevangen.
Het zeemonster toch, schonk op het droge aan 24 jongen
het leven.
De interessante familie werd onverwijld naar de kermis
aan den Burg overgebracht, om daar als een heusch natuur
wonder bij.zooveel nagemaakte of vervalsche wonderen te
worden vertoond.*
Jl. Dinsdag avond had eene aanvankelijk welgeslaagde
proefneming plaats met de nieuwe electrische verlichting
te Nijmegen, ingericht door den heer W. B. Smit te Slik
kerveer. De Waalkade was van de Gierbrug tot aan den
Lindenberg met vier groote ballons werkelijk schitterend
verlicht, en verrassend schoon was het gezicht, dat men
zoowel op de kade als op de rivier had. Ook op het
Kelfkensbosch en op het Valkhof deed het electrisch licht
een buitengewoon goed effect. Vele wandelaars waren op
de been om de proefneming bij te wonen en menig woord
van lof zegt de Nijm. Crt. werd gehoord voor ons
gemeentebestuur, dat ook op dit punt onze stad weder bij
vele grootere plaatsen doet voorgaan, daar van Mannheim
tot Rotterdam, Nijmegen de eerste stad is, waar de kade
electrisch is verlicht.
In de jl. Woensdag te Utrecht gehouden algemeene
vergadering van aandeelhouders der Nederlandsche Rijn
spoorweg-Maatschappij is besloten f 3.90 «uit te keerenper
aandeel van f 240. Met de vroeger reeds gegeven uit-
keering maakt dat 3A pCt. uit.
De toestand is niet bijzonder gunstig, daar de inkomsten
belangrijk verminderden. Ook op de exploitatie-kosten
echter werd bezuinigd. De directie meent te mogen ver
wachten, dat thans een keerpunt is bereikt. Het nieuwe
boekjaar stelt zich goed in.
Er moet in de zenuwziekte, waaraan de heer D. Van
Ollefen sedert eenigen tijd lijdende was, eene belangrijke
reed er een rijtuig pijlsnel voorbij en zag ik in het flauwe
schemerlicht, dat de door wolken onderschepte maan verspreidde,
een witten doek wuiven, die een groet naar ons venster opzond.
Of had ik mij wederom vergist? Ik maakte plan haar
ronduit te vragen, of ik al dan niet goed gezien had. Maar
toen ik onze slaapkamer binnentrad, lag zij al te bed, en toen
ik wat naderbij kwam, merkte ik dat zij sliep met een glimlach
om den mond. Ik ging naar grootmama terug en las haar voor;
met gevouwen handen lag zij achterover in haar stoel. Haar
bleeke lippen bewogen zich zacht. „God geve het beste! Hij
neme koning en vaderland in zijne hoede," zeide zy eindelijk,
toen ik vermoeid ophield. „Daar breekt een groote, een merk
waardige tijd aan, Tonia; maar vergeet niet dat ik 't gezegd
heb wy overwinnen!"
Ik zag haar vragend aan. Wertuigelijk had ik zitten lezen,
daar ik eigenlijk geheel met Charlotte vervuld was; als holle
klanken waren de woorden mij over de lippen gekomen. Oorlog
Nu, hy wenschte oorlog, hy wilde vergeten!
Tegen den morgenstond barstte er een hevig onweder los.
Een geweldige donderslag deed Charlotte en mij tegelijk verschikt
ontwakende regen kletterde op de zinkenplaat van het balkon
en tegen de vensterruiten. Ik stond op en maakte mij gereed
□aar grootmama te gaanze was altijd min of meer angstig als
het onweerde. Ik moest Charlotte's bed roerlings voorbijgaan
ze pinkoogde onder de lange wimpers en hield mij bij mijn
japon vast, zooals zij vroeger ook eens gedaan had.
„Tonia, ge zijt toch niet boos op mij?" En toen ik haar
angstig aanzag, liet zij mij los en zeide: „Och, gij allen zijt
zoo geheel anders dan ik! Ge zyt zoo verstandig, zoo koel, zoo
eeuwig en altyd eender Hebt gij wel ooit van je leven
hartkloppingen gehad, Tonia? Heeft het je wel ooit voor de
oogen geschemerd van enkel geluk en zaligheid?"
„Laat mij gaan!" riep ik verstoord en geprikkeld. „Misschien
leer ik je later begrijpennu is 't mij niet mogelyk. Ik ben al
te bedroefd. Houd mij nu niet op. Grootmama was gisteren al
zoo zenuwachtig."
„Ik sta ook op!" riep Charlotte mij na. „Na dien regen
zullen al de rozen in den tuin zeker open zyn!" Haar stem
klonk zoo frisch, zoo juichend in hoelang had ik deze niet
van haar gehoord!
De oude vrouw sliep. Onbeweeglijk lag zij op de kussens;
ook nu nog, toen een nieuwe, ratelende donderslag het huis op
zijn grondslagen deed schudden. Zacht naderde ik het bed en
boog my over haar heen haar gelaat was wonderlijk wit en
strak. Ademloos van angst en schrik, tastte ik naar hare hand
dan een yskoude rilling overviel mij en ik slaakte een kreet
van ontzetting dat was geen slaap!
Ik herinner my niet meer wat ik deed of dacht. Slechts één
gevoel bezielde mij: dat wij nu geheel verlaten waren!
(Wordt vervolgd.)
verbetering gekomen zijn, zoodat men gegronde hoop
koestert op zijn spoedig herstel.
Door de heeren J. en S W'iarda, expediteurs te
Harlingen, is jl. Woensdag over Rotterdam een prachtige
stier verzonden, verder bestemd naar Padang, westkust van
Sumatm. 't Is te hopen, dat dit beest beter tegen de
reis in liet tropisch klimaat zal kunnen dan dertien andere,
door die finna naar Indië verscheept, die alle zijn gestorven.
Bij een vorige gelegenheid had men zelfs een boerenknecht
van Work u m, naar de Oost tfteê gezonden, om zeker te
zijn, dat het althans niet aan de behandeling mocht liggen.
Het baatte niet, het dier kon niet tegen het klimaat in de
heete luchtstreek.
Een vrij algemeen volksgeloof is, dat de maan invloed
uitoefent op het weder. Wetenschappelijke waarnemingen
hebben dit sinds lang anders aangetoond, maar de onjuiste
meening blijft halsstarrig stand houden. Thans heeft eene
tienjarige waarneming A-an Pivat in Frankrijk opnieuw
aangetoond, dat de invloed van de maan op het weder
gelijk nul moet gesteld worden.
Het reinigen van vensterruiten is meestal zeer moeilijk,
als metselaars en stucadoors of andere werklieden aan een
huis of in een kamer gearbeid hebben. Borstelen of af
wrijven met grove lappen beantwoordt niet aan het doel,
of zoo de smetstoffen al worden verwijderd, krijgt men er
krassen op de ruiten voor in de plaats, die niet weg te
nemen zijn. Een vakblad geeft daarom der huisvrouwen
een eenvoudig middel aan de hand, dat zij bovendien niet
ver behoeven te zoeken. Zij hebben de ruiten slechts met
sterken azijn of verdund zoutzuur te bevochtigen en de
dofste plekken, die niet. helder te krijgen waren, verdwij
nen als van zeiven, en na het afspoelen met zuiver water
wordt het glas weder volkomen klaar en doorzichtig.
Brieven uit de hoofdstad.
1 Juli.
De Amsterdam3che politie beeft het tegenwoordig dan al ver
bazend druk. Ongemuilbande honden, socialistische koningsmaders,
overrompelde kosterijen, laaghartige aanranders der kinderlijke
onschuld om van de meer alledaagsche werkzaamheden te
zwijgen spannen samen om haar de handen vol werk te
geven, 't Heeft er dan soms ook wel iets van, of ze tegen de
geregelde volbrenging van zulk een veelomvattende taak niet
geheel is opgewassen. Aan de wijze waarop tot nog toe de
sedert 15 Juni in werking getreden muilkorf-verordening wordt
toegepast en gehandhaafd, zou men het althans moeten zeggen.
Schoon dc bepalingen der verordening zoo scherp en zoo duidelyk
mogelyk zyn, schijnen er nog altijd een talryke menigte ver
tegenwoordigers van het edele bondenras in ons midden te leven,
voor wie de bovengenoemde scherpe en duidelyke bepalingen
straffeloos mogen worden ontdoken. Straffeloos en niet eens
in 't geniep. Och neen, op klaarlichten dag, op de drukstbezochtc
passages, geen honderd pas van een politiebureau, ziet ge dc
viervoetige overtreders van 's burgemeesters proclamatie zich met
de grootst mogelijke onbeschaamdheid tusschen de argeloozu
wandelaars bewegen. De gevolgen blijven natuurlyk niet uit:
dag aan dag worden er in de gasthuizen patiënten binnen ge
bracht, die geneeskundige hulp vereischen tengevolge van de hun
toegebrachte hondenbeten, terwijl dan altijd het aantal nog veel
grooter is van dezulken, die wel gebeten worden, maar de wonde
te onbeteekenend achten om erden bijstand van dokter of chirurgijn
voor in te roepen. En, gelijk het in zulke gevallen meer gaat,
het schynt wel of de wet alleen voor de onschuldigcn en on-
schadelijken gemaakt is, en de waarlyk kwaadaardige exemplaren
van het hondengeslacht er niet door getroffen worden. Let maar
eens op houding en blik van zoo'n ongemuilkorfilen wetsover
treder; hy is de brutaliteit in eigen persoon en kijkt in bet rond
met een vrijpostigheid, alsof hij zich om het menschdom in het
algemeen en om de agenten van politie in het byzonder geen zier
bekommert. Door de gedwongen mondsluiting van velen zijner
natnurgenooten is zijn eigenaardig jachtterrein op de openbare
straat tegenwoordig vrij wat winstgevender, en die gunstige
gelegenheid laat hij niet ongebruikt voorbijgaan. Hij is nog
driemaal schaamteloozer en indringender dan anders! En de
gemuilbande collega daarentegen? Och, hoe weemoedig en ziel
roerend blikt hij u aan, tusschen het ijzeren traliewerk door,
waarbinnen thans zijn hoofd is opgesloten! Wie niet beter wist,
zou zijn hart van medelijden voelen wegsmelten en op staanden
voet de kluisters verbreken't Kan echter ook zyn de
geleerden mogen dit uitmaken dat er in den blik van zulk
een gemuilbande een stil verwijt ligt opgesloten over dc onbillijke
partijdigheid der menschen, die voor zichzelven gaarne het spreek
woord „gelijke monuikken, gelijke kappen" in toepassing brengen,
maar er niet aan schijnen te denken, dat het dan ook consequent
moet luiden: „gelijke honden, gelyke muilkorven." En als de
hond met de uitdrukking zijner oogen dht wil te kennen geven,
ja, dan moet ik toch zeggen, dat hy nog niet zoo heel en al
ongelijk heeft.
Maar de wet is nog pas een veertien dagen in werking,
allicht zal onze politie op den langen duur wat beter gaan toezien.
Zooals ik zeide, zy heeft tegenwoordig dan ook zoo verbazend
veel te doen. De socialisten, die zich een poosje vrij rustig
gehouden hebben, beginnen in den laatstcn tijd weêr geducht op
ie spelen. Nu Domela Nieuwenhuis en Croll terechtgestaan
hebben, schijnen de mindere goden jaloersch op hun martelaar
schap te worden. Heeft generaal Nieuwenhnis den Koning op
de vuilaardigste manier pogen te beleedigen en door 't slijk te
sleuren, sergeant Beldcrok wil niet voor hem onderdoen en geeft
schitterende blyken van het bestaan zijner alles trotscerende
heldenziel door bij nacht en ontyd pamfletten aan te plakken,
waarin de socialistische bombast van den aanvoerder nog eens
manmoedig wordt nagebootst. Met welk doel? Als reclame voor
het socialisme Dit is niet te denken, want dit soort van reclame
is alreeds oud en afgezaagd geworden en thans reeds in de
schaduw gesteld door de witte peper. Dan als een poging om
zich persoonlijk meer op den voorgrond te dringen en naar de
eer van het martelaarschap te staan? Misschien wel, ofschoon
de heldendaad dan tamelijk wel gelijk zou staan met het weg
nemen van een of ander winkelartikel door den luiaard, die liever
op Staatskosten in de gevangenis gevoed wordt dan in vrijheid
door handenarbeid in zijn onderhoud te voorzien. In ieder geval
is bet doel bereikt; en nu Belderok gisteren nacht op heeterdaad
door de surveilleerendc rechercheurs betrapt is, zullen de in den
laatsten tijd reeds zoo talrijke socialisten-processen weldra weder
met een nieuw nommer op het programma vermeerderd worden.
Is Beldcrok wellicht ingenomen met zyn arrestatie, onze Amster-
damsche politie-agenten zijn er stellig niet minder verheugd over
dat de straten der hoofdstad nu eindelijk voor een geruimen tijd
van dien lastpost, woelwater en stokebrand zullen gezuiverd
blijven. Zy brengen een soort van leven in de brouwerij, dat
de politie best missen kan
Er is waarlijk levendigheid en beroering genoeg. Welk een
opschudding is er niet teweeggebracht door de met den sterken
arm der politie volbrachte verwijdering van de bewakers der
korter8woningen, aangesteld door de demissionaire kerkmeesters!
Tot in den Gemeenteraad toe deed de nagalm dier opschudding
zich gisteren hooren, in den vorm van een interpellatie des
heeren Hovy aan den Voorzitter. Gelyk licht te bcgrypen was,
kwam de interpellant volkomen beslagen ten ys, en om zooveel
mogelijk wil van zijn interpellatie te hebben, begon hij haar
i met een geschreven en voorgelezen speech in te leiden, die echter
al spoedig door den Voorzitter werd afgebroken met de nuchtere
en alleszins gerechtvaardigde opmerking, dat kerkelyke geschillen
en disputen wel het allerminst in den Gemeenteraad tehuis be
hoorden. Hier sloeg de heer Van Tienhovcn den spijker uit
muntend op den kop, want waar zou het heen moeten als de
theologische quaestiën, die in onze goede stad toch alreeds zooveel
te doen geven, nu ook nog last en moeite in onze achtbare
vroedschap kwamen brengen. De interpellatie over het optreden
der politie in de kosterswoningen liep dan ook terecht met een
sisser af, en de Voorzitter had volkomen gelijk, dat hy de politic
rapporten over deze teedere en netelige zaak nu niet tot een
onderwerp van discussie wilde maken. De rechter, niet de Raad
of de politie, behoort uit te maken, wie op het oogenblik de
wettige beheerders der kerkgebouwen zijn. Volgens de opvatting
der geschorsten heeft een koster zijn woning slechts in bruikleen
en kunnen de kerkmeesters met die Tocaliteiten dus ieder oogen
blik doen wat zij verkiezen. Het komt mij echter voor, dat met
die opvatting alle begrip van individuëele vrijheid ten eenen-
male verloren gaat en niemand onder deze conditie de anders
nog al gewilde kostersbetrekking ooit zal willen aanvaarden. De
politie-autoriteiten schijnen het dan ook met die zienswijze
volstrekt niet eens te zyn. Ondertusscben geloof ik dat dit
muisje een geweldig staartje zal hebben en het kosteryen-incident
nog tot allerlei verwikkelingen aanleiding zal geven. Alles
saamgenomen, zullen de kerkelijke troebelen van het jaar onzes J*
Heeren 1886 tot.... (later in te vullen) een droevige en bescha
mende bladzijde in de geschiedenis der hoofdstad vollen.
Ook het verachtelijk onkruid der ellendige belagers van on
schuldige en onnoozele kinderen schijnt hier tegenwoordig met
ongewone vruchtbaarheid te ontwikkelen. Ouders, opvoeders en
onderwijzers mogen thans wel met dubbele nauwlettendheid toe
zien op de aan hunne zorg betrouwde panden. Maar tegelyker-
tyd moet er my een opmerking van 't liart, die de taak en de
houding der pers in deze uiterst kiesche en delicate zaak betreft.
Ik heb de bewering hooren uiten en de juistheid er van is
moeilyk te loochenen dat deze pest der samenleving aanmer
kelijk is toegenomen tengevolge van (of in ieder geval sedert)
de buitengewone ruchtbaarheid aan zekere Londensche onthul
lingen gegeven. Menigeen heeft na de lezing dier onthullingen
verklaard, geen kennis te hebben gedragen van het bestaan der
verfoeilijke zonde, daarin herhaaldelijk met naam en toenaam
genoemd en in de levendigste kleuren tot zelfs in de kleinste
bijzonderheden toe afgeschilderd. Het is dus niet te ontkennen,
dat velen daardoor bekend zijn geworden met een soort van
„verboden genietingen," die ze vroeger niet kenden en waarmede
ze liever nooit bekend hadden moeten worden. Leeringen wekken
en voorbeelden trekken. De aanstekelijkheid van het kwaad is
niet te miskennen, en nu er bijna dagelijks wandaden van
bovengenoemden aard voorkomen, valt er niet aan te twyfelen
of we hebben hier met eene, wel niet bedoelde, maar daarom
niet minder zekere nawerking der Londensche onthullingen te
doen. Hierin ligt een ernstige waarschuwing, waardoor de pers
in het algemeen zich tor de grootst mogelijke voorzichtigheid
moge laten aansporen. Een ernstig, vermanend woord aan ouders
en opvoeders in het algemeen kan zijn nut hebben en is voor
zeker eisch van plicht; maar door dag aan dag de misdryven
van die soort in al hun kleuren en geuren te vermelden en eene
ziekelijke nieuwsgierigheid te prikkelen, wordt juist het tegendeel
uitgewerkt van hetgeen men beoogt. De aandacht blyft te
veel op het euvel gevestigd en de zucht tot navolging krijgt
hoe langer hoe meer voedsel. De ouders kunnen hunne kin
deren onmogelijk van stap tot stap bewaken, en hen met het
dreigende kwaad bekend te maken, gaat op hun jeugdigen leef
tijd ook niet aan. Een verdubbeld scherp toezicht der politie
op zulke sujetten, en bij overlevering aan de justitie de
toepassing der zwaarst mogelijke straf, zal in deze wel het
krachtigste geneesmiddel blijken te zyn. Al te groote publi
citeit kan in dergelijke gevallen slechts schadelyk werken.
A mstelaar.
Buitenland.
De heer Gladstone heeft een openbaar schrijven
gericht aan den heer Buxton, candidaat der liberalen in
een der kiesdistricten van Londen. De heer Gladstone
brengt daarin het lijden van Ierland sedert 1795 in herinne
ring en vermaant de kiezers van Londen om het Ierland
aangedaan onrecht weder goed te maken en daardoor bij
te dragen tot bevestiging van de eenheid en de kracht
des Rijks.
De Engelsche premier is naar zijn slot Hnrwarden
teruggekeerd, na met een groote redevoering te Liverpool
dit gedeelte van zijn verkiezingsreis besloten te hebben.
Ilij sprak aldaar in Hengiers Circus voor ongeveer 6000
menschen en wees er op, dat de Hoine-rulepartij noch de
aristocratie noch het geld aan hare zijde vond, doch wel
de machtige toejuiching des volks, die haar de overwinning
verzekerde. Hij betoogde dat niet zijn overtuiging, doch
wel de toestand veranderd was. De verkiezing van een
overgroote meerderheid van Home-rulers in Ierland bewees,
dat home-rule daar noodzakelijk was. De strijd, die nu
gevoerd wordt, is tusschen eenige klassen en het volk en
in zulke omstandigheden heeft het volk altijd gelijk. Hij
spoorde dc kiezers aan om een einde te maken aan het
bestaan van een Engelsch Polen en Ierland een tijdperk
van vrede en welvaart te schenken. Ook hier werden
Gladstone's woorden onstuimig toegejuicht. Het aanhooren
van zulk een improvisatie is zeker oneindig aangenamer dan
het lezen van een verslag daarvan, vooral waar zulke ver
slagen elkander dagelijks opvolgen en den halven inbond
van de courant beslaan.
In een huis van de voorstad St. Gilles te Brussel
hadden twee gezinnen, Dubois en Detaye, het avondeten
gebruikt. Toen mad Dubois in den gang kwam, vond zij
daar een grooten grauwlinnen zak. Dien betastend, voelde
zij een hand. De politie werd geroepen; de zak werd
geopend en bleek te bevatten twee boven- en twee beneden
zinnen, en twee beenen, die door een vrij geoefende hand,
van een chirurgijn of misschien ook van een slager,
gedeeltelijk afgezaagd, gedeeltelijk afgesneden waren van
een vrouwelijk lichaam. Zooals uit een onmiddellijk ingesteld
geneeskundig onderzoek bleek, waren deze lichaamsdeelen
geheel uitgebloed en gewasschen. De grauwlinnen zak
droeg aan ééne zijde in zwarte letters gedrukt: Guano du
Pérou dissous; daaronder 7 X 10, en iets lager „tire
garanti." Onmiddelijk gedane nasporingen in de omstreken,
brachten weldra enkele op verschillende plaatsen verstrooide
kleedingstukken der vrouw aan het lichtook bloedvlekken,
te vergeefs op een der kleedingstukken gezocht, werden
niet ver van daar, op den hoek der Avenue du Roi en
Rue de Mérode, en in de Rue des Chiens aangetroffen.
Nadat de gevonden kleedingstukken en de overblijfselen
in een kelder van het Raadhuis te St. Gilles, met het
doel eener mogelijke herkenning, gedurende den geheelen
voormiddag tentoongesteld waren, werden de lichaamsdeelen
in met wijngeest gevulde flesschen geborgen. De hoofd
commissaris van politie Crabbe vertrok met den zak naar
Antwerpen, om dc alleen in die stad bestaande handels
huizen in guano over het merk op het linnen te raadplegen.
1 Daar men geen aangifte eener vermiste vrouw ontvangen