De minister van Binnenlandsche Zaken heeft aan de Commissarissen des Konings de volgende aanschrijving gericht „Uit consulaire ambtsberichten is mij gebleken, dat de ten vorigen jare waargenomen epizoötie van mond- en klauwzeer ujt Duitschland is geweken, en ook de varkens ziekte daar niet meer epidemisch heerscht. Uit dien hoofde heb ik besloten, zoolang die gunstige berichten aanhouden, wederom dispensatiën te verleenen van het verbod, bedoeld bij art. 1 van het koninklijk besluit van 9 April 1884 (Staatsblad No. 48), wanneer het verleenen van dergelijke dispensatie in het belang der volksvoeding door u, onder voor elk te stellen voorwaarden, wenschelijk wordt geacht tot aanvoer van varkens, voor de slachtbank bestemd, uit Duitschland afkomstig. „Mochten dus verzoekschriften daartoe bij u ingezonden worden, dan zie ik die ter beschikking tegemoet, onder mededeeling der voorwaarden, door u noodzakelijk geacht ter verzekering, dat de in te voeren varkens gezond zijn en die invoer kan plaats hebben onder omstandigheden, waardoor gevaar van besmetting van onzen veestapel is buitengesloten." De opbrengst van het zeegras op de wierwaarden nabij Wieringen is ruim. Daarenboven is de kwaliteit zoo zuiver, als in vele jaren het geval niet was. Jl. Donderdag is de dienst tusschen Stavoren en Enkhuizen met de nieuwe stoombooten geopend. Door het uitsteken van vlaggen gaven de ingezetenen hunne belang stelling in deze gebeurtenis te kennen. De eerste reis van de stoomboot Friesland was echter niet gelukkig. Bijtijds in het Krabbersgat, brak de stoomschuif, zoodat de boot ankeren moest en de passagiers niet met den trein van 9 uur konden vertrekken. De boot is in de Spoorhaven gesleept en tei'stond gerepareerd. Jl. Woensdag was het juist een jaar geleden dat het Rijksmuseum te Amsterdam werd geopend; het werd in dien tijd bezocht door 778,041 personen. De heer Yon Reichensperger, een der invloedrijkste leden van de centrumpartij in Duitschland, een .84jarig grijsaard, bevindt zich te 's Hage in het Hotel de 1'Europe. De Parijsche correspondent van het Dagblad schrijft: „Ik had een onderhoud met den heer Ferdinand De Lesseps, die duizenden brieven en telegrammen ontving, ook uit Nederland, om hem ook na den ongunstigen afloop van zijn verzoek aan de Fransche Regeering om een loterij-leening te mogen uitgeven aan te moedigen in zijn onderneming voor het Panama-kanaal en waarin levendige belangstelling wordt getoond in dat groote werk. De heer De Lesseps zeide, dat Nederland, waar men het gewicht der Kanaal-onderneming het best begrijpt, veel voordeel zal trekken van den nieuwen zeeweg, waarvan hij de voltooiing in 1889 verzekerd acht." Aan een brief van een Nederlander, die lang in Oost- Indië gewoond heeft, ontleent de Arnh. Crt. het volgende: „Het is hier in Indië over het algemeen een duffe boel. Geld wordt er niet meer gemaakt, en wat er nog verdiend wordt, gaat weg aan den fiscus. Rijk-Oostinje van vroeger bestaat niet meer. Ook de inlandsche bevolking van Insulinde wordt er niet rijker op; alleen de Islam groeit welig onder haar, en het altijd bestaande gevaar voor godsdienstonlusten wordt met den dag grooter. Het leger is machteloos tengevolge van de Atjeh-uitputting, en zou niet in staat, zijn een eenigszins belangrijken opstand te dempen. Als het er dus toe komt, hetwelk binnen een niet al te groot tijdsverloop het geval kan zijn, dan kunnen wij Europeanen gerust ons testament maken. En het mooiste van de zaak is, dat iedereen het dreigende gevaar met den dag grooter ziet worden, doch alleen de Indische Regeering niet. Deze schijnt stekeblind, en speelt lustig voor satraap, alsof er nooit een einde aan kan komen, en toch ligt dat einde waarschijnlijk zoo erg dicht bij. Alweer jeremiaden uit de Oost, zult ge zeggen, maar waarlijk, het ziet er hier niet rooskleuriger uit dan in Holland. De socialisten schreeuwen daar wel hard, maar houden hunne handen thuis terwijl hier het staal altijd scherp en half uit de scheede is." Naar het Vaderland verneemt, moet de socialist Geel, in hechtenis genomen wegens schieten op den commissaris van politie te Amsterdam, den heer Stork, sedert zijne arrestatie zeer ter neder geslagen zijn en het dagelijks meer en meer betreuren, de daad bedreven te hebben. De socialist Fortuyn is naar het Huis van Arrest op den Heiligenweg te Amsterdam overgebracht, om daar de hem opgelegde gevangenisstraf van 14 dagen te ondergaan. De Rechtbank te Amsterdam veroordeelde jl. Donderdag den socialist M., wegens verzet tegen de politie in de Damstraat en Warmoesstraat, tot eene gevangenisstraf voor den tijd van 6 maanden en eene geldboete van f 8. De behandeling der zaak tegen den peperstrooier P. Voormey werd uitgesteld, daar twee der voornaamste ge tuigen niet opgekomen waren. Voormey zelf was ook afwezig. Voor de wedstrijden, te houden ter gelegenheid der Bakkerij-Tentoonstelling in Augustus a. s. te Amsterdam, is het navolgend programma vastgesteld No. 1. Sierlijkste pièce montée. 1ste prijs f 100, 2de prijs f 50. Deze moet hoofdzakelijk bestaan uit nougat, acramel. Nadere bepalingenhoogte 60 a 80 cM., grond vlak naar verkiezing. Voor versiering mag gebezigd worden sucre filé, bloemen, kleine dragant voorwerpen, bruyères. Dragantgroepen zijn volstrekt uitgesloten. No. 2. Hoogste en schoonst gebakken vol au vent. Prijs f 50. Moet zijn in middellijn 20 tot25cM. Pasteikorsten komen niet in aanmerking. No. 3. Schoonst versierde taart. Prijs f 50. Deze moet zijn vlak en geglaceerd, van 30 tot 45 cM. middellijn, vorm rond of kantig onverschillig. Nadere bepalingen: Pastillage en dragantversieringen zijn volstrekt uitgesloten. Marsepain (uitsluitend handwerk) daarentegen toegelaten. No. 4. Brabantsche mop. Prijs f 25. Moet zijn rond, 70 mM. breed, 17 mM. in het midden hoog, 80 stuks bevatten in het kilogram. Nadere bepaling: De prijs dei- te verwerken grondstoffen mag „gebakken" hoogstens 23~cent per kilogram beloopen. Men schrijft aan de Landb. Crt.: „Het gaat met vele zaken, de boerderij betreffende, als met ons dagelijksch leven: men kan, in algemeene trekken, betoogen: dit is goed en diit moet vermeden worden, maar vaste regelen voor te schrijven aan den landbouwer, waar naar hij ten allen tijde zou kunnen werken, zou verkeerd zijn en getuigen van gebrek aan praktische ervaring. Zelfs de allereerste leefregel, dien ge den landbouwers zoudt willen voorschrijven in deze stelling //maai het gras wanneer het jong is," laat reeds uitzonderingen toe, omdat men er tevens aan zou moeten toevoegen.... „en het weder er zich toe leent." Want alle wenken, die ge geneigd zijt hem te geven, behooren ondergeschikt te zijn aan deze eerste en laatste vermaning: hou boven alles het weder in het oog. Hoe malscher ge nu gras maait, des te eer gaat het rotten indien het weder tegenwerkt, hoe taaier en ouder de grashalmen door de zeis zijn nedergeveld, des te beter kunnen zij regenachtig weer verdragen. Men ziet dus dat, hoewel het maaien moet geschieden indien het gras nog jong is, dat is dus, zoolang 't zijn volle voederwaarde nog bezit en niet verzwakt is door de bloemzaden, die het heeft moeten voeden, het niettemin gevaarlijk gras is als het wede/ niet toelaat er gemakkelijk hooi van te winnen. De beste stuurlui staan aan wal. Zoo is het ook met hen die met hun mond gras maaien. En toch is 't niet on dienstig zich het voor en tegen er van voor den geest te halen, want zoo licht vergeet men iets of wordt men door het steeds op dezelfde manier te doen, eenzijdig. 'k Herinner me, 't is een jaar of acht geleden, dat mij- eens een sterk staaltje van inhaligheid werd verhaald. Ergens woonde een landheer, die zoo gierig was dat hij steenen wierp in het hooiland, dat hij jaarlijks publiek verpachtte, 'k Vond dat van hem die 't mij vertelde, een sterk stuk. Doch toen ik jaren daarna bij ervaring zag hoe deerlijk het gras te lijden heeft van pachters, die alles van hun perceeltje halen willen wat er maar op staat, en die niet alleen het grasgewas, maar ook de gr&sktioop oogsten willen, toen werd mijn oordeel over den landeigenaar, die steenen wierp in zijn hooiland, aanmerkelijk verzacht. Want zoo redeneerde ik hij had begrepen dat, indien zijn pachters de grond zwart maaien, hij er de schade van had te dragen in de volgende jaren. En welk middel was beter geschikt om de grondvilders tot matiging te stemmen dan ze op steenen te laten stuiten, indien ze den grond met de zeis te dicht naderden? De steenwerper bleek ten slotte een wijs man te zijn geweest. Want het gras kort aan den grond af te maaien wordt algemeen goed geacht, maar lager nog te gaan en de gras- knoop te doorsnijden is hoogst schadelijk voor den verderen groei der grasplant. Men beschadigt zoodoende het hart van de plant en ziet er in de volgende jaren de gevolgen van, doordien het gras er kwijnt of reeds gestorven is. Een stelling die hiermede in regelrecht verband staat is deze: te zorgen dat de grasgrond vlak ligt. Geen bulten en kuilen mogen er in liggen, maar vlak, zuiver plat, behoort de bodem te zijn. Want elk barbier kan u wel verklaren dat een glad gezicht vrij wat gemakkelijker te scheeren is dan een gelaat vol rimpels of plooien. Het is een der groote en overwegende bezwaren, die er tegen het gebruik van de gras-maaituachine aangevoerd zijn, dat het gras niet zoo kort aan den grond afgemaaid kan worden en dat ze op oneffen terrein te veel laat staan. Want ware dit algemeen geopperde bezwaar niet gevoeld geworden, de Hollandsche en Friesche boeren zouden zich allengs los hebben weten te maken van de hulp van den „hannekemaaier." Doch de lust om met de machines gras te maaien en te harken is in de laatste jaren veel meer af-dan toegenomen. Hoeveel genot een werktuig, dat in staat is 2^ hectare gras per dag neêr te leggen, ook geeft, indien het maaien niet even goed geschiedt als met de zeis, is het verlies grooter dan de winst. Want het op stam gebleven, niet afgemaaide, ondereind van den grashalm verdort en is dus voor den boer geheel verloren." Uit het kamp te Teteringen zijn vier cadets der Militaire Academie te Breda naar do cellulaire gevangenis te 's Bosch overgebracht, beklaagd een schildwacht te hebben aangevallen en mishandeld. Twee hunner stonden op het punt tot officier te worden aangesteld. De N. Bred. Crt. meldt over deze zaak het volgende: Een cadet wilde op een avond van verleden week zich uit het kamp verwijderen, doch werd hierin verhinderd door een schildwacht. Na eerst getracht te hebben den schildwacht om te koopen, waarin hij niet is kunnen slagen wat strekt tot eer van den nederigen soldaat ontstond een worsteling, waarop de schildwacht hulp riep. Daarop kwamen, naar men zegt, eenige cadetten toeschieten, om den schildwacht zijn geweer te ontnemen, die zich echter dapper verdedigde met de bajonet op het geweer, waardoor een cadet een steek in den rug bekwam. De naastbijzijnde schildwacht, die het geroep gehoord had, kwam toe-ijlen, zijn geweer, met een lossen patroon geladen, in de lucht afschietende. Op dat schot kwam de geheele wacht toege sneld, waarop de cadetten de vlucht namen. De schildwacht, door de overheid ondervraagd zijnde of hij den cadet kende, antwoordde ontkennend, maar daar op de punt van de bajonet bloed gebleven was, zou de dader wel te ontdekken zijn of uitgevonden kunnen worden. Het noodige onderzoek is door den dokter en de overheid gedaan, waarop de cadetten één voor één werden onderzocht, zoodat spoedig de schuldige gevonden en herkend werd. Uit het Noorden wordt aan de N. Rott. Crt gemeld: „Zoo'n mooi voorjaar, en toch heeft het al weer zoo verraderlijk mogelijk gevrorenDe veen-boekweitboeren zullen er wel weer moord en brand van roepen, en het is dan ook eene teleurstelling, wanneer men vandaag zijn mooien akker vol bloeiende vruchten ziet en er hoop op bouwt voor den oogst, en morgen blijkt een moorddadig nachtvorstje die hoop in damp te hebben doen opgaan. Ook vele aardappels hebben met die drie-nachtsche vorst zeer geleden, en wat het jammerst is, het is te ver in den tijd, om opnieuw te zaaien of te pooten. Men zegt dat het in alle maanden van het jaar vriezen kan behalve in Augustus, rekende men vroeger, totdat eene ferme Augustus-nachtvorst ook dezen stoohalm deed afbreken. Wanneer de morgen bij het opkomen der zon nevelachtig is, en een zware nevel veld en water bedekt, dan heeft het gevroren of het is er bij af. Met 't oog op achterstaande advertentie vestigen wij de aandacht op eene nieuwe uitvinding van waterfilters. De Maignen's filters, die eerst onlangs in Nederland werden ingevoerd, verwijderen uit het water niet alleen alle orga nische en anorganische stoffen, maar ook die stoffen, welken ziekten teweeg brengen, de bacteriën. Zij hebben daaren boven nog de eigenschap, dat zij geheel uit elkafir genomen kunnen worden en gemakkelijk door den gebruiker worden 1 schooi? gemaakt, zoodat men nimmer behoeft te" vree zen, dat de filter het water niet goed zuivert. In den oorlog van Engeland in Soudan waren alle hospitalen en kampen van deze filters voorzien en worden zij thans ook geregeld aangekocht door de gouvernementen van Engeland, Rusland, Italië, Spanje en Brazilië. (Ingezonden.) Deurwaarders zijn over het algemeen eene onaange name ontvangst gewoonzoo onhoffelijk als dit onlangs op de kermis te Neuilly gebeurde, blijft een uitzondering. Een dierentemmer had verzuimd zijn staangeld te betalen, waarop men hem een deurwaarder op zijn dak zond. Met de voorkomendste vriendelijkheid werd de ambtenaar uit- genoodigd naar binnen te gaan, doch toen hij daar met zijn papieren voor den dag kwam, opende de dierentemmer oogenblikkelijk een groote kooi, waarin een viertal hongerige leeuwen rondsprongen. Men begrijpt wat er van de betaling terecht kwam 1 De dierentemmer Blidel is aan de betere hand. Het Dresdener Tageblatt deelt mede, dat een te Lindenau op bezoek zijnde Hofschauspielerin een sprekenden kanarievogel bezit, die duidelijk: „Mein lieber kleiner Bichou zegt." O! die komkommertijd voor zekere bladen. Brieven uit de hoofdstad. 15 Juli. Men mag zeggen wat men wil, de Engelsche dieven mogen sluw, listig en geslepen wezen, zij zijn toch beleefd óók. Als zij ergens een visite komen maken, laten zij zich behoorlijk vooraf aandienen. Zij schijnen ditmaal bij voorkeur de cassa's der Amsterdamsche Bankinricbtingen tot het terrein hunner operatiën te zullen kiezen, of liever reeds gekozen te hebben, volgens de officiëele aanzegging bij monde van de Engelsche politie. Deze is vermoedelijk door verraad den beraamden diefstal op hot spoor gekomen, maar heeft er blijkbaar niet achter kunnen komen, welke van de vele Bankinrichtingen in de hoofdstad met hot aangekondigde bezoek vereerd zou worden. Onze financiëele instellingen staan dus in het buitenland nog altijd in een zeer goeden reuk, want een Engelsche inbreker weet wel wat hij doet en steekt niet het Kanaal over met het doel om platzak thuis te komen. Aan heeren directeuren en commissarissen thans de taak om de waakzaamheid over de door hen beheerde schatten zooveel mogelyk te verdubbelen. Leest men nu, ondanks dat alles, toch nog op een goeden morgen in de bladen, dat de brandkast van deze of gene firma in den afgeloopen nacht eens klaps een paar ton of een half millioentje lichter is geworden, dan zal die mededeeling ons ten minste niet geheel onvoorbereid vinden. Merk ook wel op, mijn lezer, dat de hoofdstad eene overzeesche vermaardheid begint te krijgen op het stuk van brandkasten. Geen wonder, trouwens! Het artikel is hier in den laatsten tijd veel besproken. Werd niet tot tweemaal toe een brandkast met boeken en geld en al door gewone Hollandsche dieven opgenomen, op een kar geladen, en weggevoerd? En welk een belangrijke rol spelen de door HH. theologen gefor ceerde brandkasten niet in de eindelooze geschiedenis van het kerkelijk conflict? In plaats dat we met betrekking tot dit fameuse conflict nu toch zoo zachtjes aan het begin van het einde te zien krijgen, hebben we, geloof ik, nog niet eens goed het einde van het begin achter den rug. Ik heb een deskundige hooren verzekeren, dat door de finale „afzetting" der geschorsten de quaeslie nu pas goed geposeerd was. Nu pas!... verbeeldt u! Het geharrewar heeft nu reeds meer dan een half jaar geduurd, en thans zouden wc pas den aanvang van het treurspel zien! Zou ons een tachtig jarige oorlog op kerkelijk gebied staan te wachten? Dan loopt het niet zonder bloedvergieten af. De „afgezetten" rusten zich althans reeds tot een langdurigen strijd uit, en want ook hier ziet men de waarheid van het spreekwoord, dat geld de ziel is van alle zaken om de noodige fondsen voor dien stryd te vinden, zijn ze op de gedachte gekomen, uit hunne clandcstine godsdienstoefeningen munt to slaan en de daar gehouden predi- catiën tegen 7i cent per stuk als Bijbellezingen aan de goê gemeente te verkoopen. Do daardoor verkregen baten en ze zullen niet gering zijn, want ik durf wedden, dat die „Bybel lezingen" als vet verkocht zullen worden moeten dienen tot bestrijding der kosten van de huur der verschillende lokalen (een huur die nog al vrij hoog is) en tot vorming van een fonds, waaruit de gemankte en nog te maken proceskosten betaald moeten worden. Ik denk déiirom, dat deze Bijbellezingen 7£ cent per stuk zoo grif van de hand zullen gaan, omdat de belangstelling in de „samenkomsten" der afgezetten, welke in - de zoogenaamde lokalen gehouden worden, veeleer toe- dan af nemende is. En het scherpe karakter van den stryd wordt er ook niet beter op. Het is niet de vraag meer: zijt gij Luthers of Gereformeerd, Doopsgezind of Hervormd, modern of orthodox zelfs, maar: „gaat gij naar do kerk of naar de lokalen?" evenals bij de Staatskerk en het Methodisme aan gene zijde van het Kanaal: „gaat gij naar de kerk of naar de kapel?" Welnu, er gaan er heel wat naar de lokalen; vooral bij zeer gevierde sprekers is het er soms op dooddringen af, zoowel bij het binnen stroomen der menigte in het gebouw, als by liet uiteengaan der vergadering. Soms worden er kunstmiddelen gebezigd om een goed» plaats machtig te worden. Jl. Zondagavond zag men daarvan een niet onaardig voorbeeld in het lokaal „Frascati," waar 's avonds te 6 uur Dr. Kuyper zelf als spreker zou optreden. Een uur vóór den aanvang der samenkomst worden de deuren geopend, doch reeds lang vóór vijven had zich een dichte menigte opeengehoopt voor den ingang, om toch vooral niet te laat to komen. Zoo staat men geduldig te wachten, schouder aan schouder, zich den tyd, kortende met critische en filosofische gedachten wisselingen over de kerkelijke quaestie van den dag, terwyl de schaar der wachtenden inmiddels gestadig aangroeit. Eindelyk, eindelijk is het vurig verbeide tijdstip daar; de naburige kerktoren doet langzaam en plechtig een vijftal slagen hooren, de deuren worden door den lokaalknecht geopend, en de toestroomende menigte maakt zich gereed om in allerijl de stoelen en banken in bezit te nemen, toenWat is dat? Wat ziet zij? Er zijn geen stoelen of banken meer te zien, althans geen ledige: het geheele lokaal is propvol, er is byna geen enkele plaats meer te veroveren, en zij, wier geduld op zulk een zware proef is gesteld, weten niets beters te doen dan onverrichter zake weêr af te trekken. Maar hoe was dit wonder geschied? Hoe had zich het lokaal, bij gesloten deuren, met zulk een menschenmassa kunnen vullen? Weet dan, mijn lezer, dat er deuren en deuren zijugroote, officiëele voordeurendie volgens publieke aankondiging precies te 5 uur met plechtstatig vertoon worden opengeworpen, alsof men niets liever wenschte dan het publiek in de gelegenheid te stellen om binnen te treden en plaats te nemen, - - en kleine, onopgemerkte, niet-officiëele achter- deurtjeshier of daar in een steeg of een zijstraatje uitkomende, maar met welke achterdeurtjes men toch even goed in het lokaal komt als door de groote voordeuren, en waarop men door middel van geld en goede woorden met goed gevolg het „Sesam, open u!" kan toepassen. Ook op dit terrein wordt de waarheid van het „il y a des accommodements" bevestigd. De geduldig wachtenden aan de officiëele voordeuren hebben het Zondagavond ondervonden zy moesten „met hun ooren weerom." Zelfs hoogeerwaarden ouderlingen werd dit droeve lot niet bespaard en ookzy moesten op hun beurt den alvermogenden invloed van het kwartje of dubbeltje ondervinden. Wat het financiëele betreft, heeft het beruchte conflict intusschen nu reeds eeu hoogst nadeeligen invloed op de geldmiddelen van de Diaconiescholen der door twist en tweedracht zoo heftig ver-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1886 | | pagina 2