HANDELSDRUKKERIJ. ZE Z IJ N ER! ECHTE NAAIMACHINES Éénii Depót: Kanaalies 118. OKIGINEELE SINGER- Molenplein 16 3. Aflevering van Drukwerk geschiedt spoedig, net nitgevoerd en tegen de billijkste prijzen. Gezonken Vischschuit. Wekelijksehe of maandelijksehe afbetaling. Gratis onderricht. TE K-OOF», J. N. PRINS, Binnenhaven. ZALF HQLÏQWAY» AMSTERDAMSCHE COURANT. P. GOUDA QUINT, te Arnhem, heeft de inteekening opengesteld op EEN NIEUW DEEL van ALEXANDER v. H.f getiteld: Uit te geven in 12 afleveringen a f I 20. De Iste en 2de aflevering zijn verschenen. Dit Deel zal inhouden: 1. Den laatsten Bundel HIER-EN-DAAR, die sedert langen tijd uitverkocht is, alsmede 2. De eveneens uitverkochte KRIJTKRABBELS, ter waardeering der Ridderorde voor wezenlijke verdienste geteekend; verder 3. TAFELDANS, welke schetsen de proefnemingen op dat gebied in beeld brengen, terwijl het Deel besloten wordt met 4. eene nalezing, die de nog overige Platen, waarvan het meerendeel niet in den handel is geweest, zal bevatten, benevens vermelding der Werken, die niet in den handel zijn gebracht. Met dit deel is deze uitgave, uit 500 Plalci» bestaande, thans voltooid. Rechthebbenden op een in de gracht van het fort Oostocvca* te Helder gezonken Vischschuit worden bij deze aangezegd, dat vaartuig vóór den 4 Augustus aanstaande van daar te verwijderen, zullende bij nalatigheid zulks ten hunnen koste door de zorg van de Directie der Marine te Willemsoord geschieden. Willemsoord, 20 Juli 1886. De Schout-bij-nacht, Directeur en Commandant der Marine, J. B. A. DE J. DE JONG. TEJ HUU R.: Een zeer net HEERENHUIS, bevattende vijf Kamers, Keuken, Werkkeuken, drooge Kelder, Regenbak, Put, Water- en Gas leiding, verder daarachtergelegen Tuintje en Erf, staande aan de Hoofdgracht K N°. 23, om 1 November a. s. te aanvaarden. Te bezichtigen Maandags, Dinsdags en Woensdags, van drie tot vijf uur namiddags. ii 1VX. "W AAS, in de Vruchtenboom, Spoorstraat, heeft zooeven ontvangen de 1ste kwaliteit NIEUWE VOLLE HOLLANDSCHE HARING, 6 cents per stuk; alsmede NIEUWE ZOUTEVISCH 22 cents de 5 ons. Maagdenburger Brandverzekering-Maatschappij. Deze sedert den jare 1844 bestaande Assurantie- Maatschappij waarvan het Generaal-Agentschap voor Nederland aan de heeren Burlage en Schumacher te Amsterdam is opgedragen, verzekert tegen zeer billijke premiën tegen brandschade, en beveelt zich door hare gunstige bepalingen ten zeerste aan. Agent te Helder: de heer T. !MOOy. voor uiterst billijken prijs: GESCHAAFDE en GEPLOEGDE DEELEN en SCHROOTEN. van differente dikte en breedte; 2-. H-, 5/4-, 1-duims DEELEN en SCHROOTEN; GREENEN BADDINGS, PLATEN, LICHTE en ZWARE KOLDERS, XERVA SPARREN enz., alsmede ZAND, MOLENZEILEN en DEKKLEEDEN. Bestellingen boven 1U stuks worden vrij aan huis bezorgd. Abscessen, Roos, Aambeien. Onveranderlijk goede uit komst wacht een ieder, die deze ongemakken behandelt volgens de eenvoudige gedrukte voorschriften, die om iederen pot en doos van Hollowa's geneesmiddelen gewik keld zijn. Zij zijn onschatbaar voor de jeugdigen en schroomvalligen, wier blooheid somtijds hun leven in gevaar brengt. Een weinig oplettendheid, matige volharding en geringe kosten, zullen den schroomvalligsten in staat stellen om ieder geval tot een gunstigen uitslag te brengen, zonder geheime ziekten aan iemand te ontdekken. De Zalf houdt de verspreiding der ontsteking tegen, bedwingt overprikkelde vaten, verkoelt de heete huid, verzacht de kloppende en stekende pijnen en geeft groote verlichting. De gedrukte aanwijzingen voor het gebruik der Zalf, beschrijven tevens duidelijk wanneer en hoe Holloway's Pillen moeten inge- nomen worden, opdat derzei ver zuiverende en regelende krachten de regeling en versterking van het gestel bevorderen. Doosjes PILLEN en Potjes ZALF f 0.80, f 1.85, f 3.—, f 6.75, f 13.50 en f 20.50. Ze worden verkocht bij de Apothekers. Voor den verkoop in het groot ver voege men zich bij i den Professor Holloway. 533. Oxford-Street.. Londen XIECWS- EX ADVERTENTIEBLAD. Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en feestdagen. De A m sterdamsche Courant zal na nauwgezette keuze de belangrijkste en belangwekkendste gebeurtenissen van den dag mededeelen. De Amsterdamsche Courant is het goedkoopste Dagblad van Nederland. Voor Amsterdam per 3 maanden 1.50, franco per post f 1.80. Niemand kan door den prijs worden afgeschrikt onze Courant iederen dag alleen of met een vriend gesamen lijk te ontvangen. Abonnementen worden dagelijks aangenomen. Bureau: Lokaal „De Brakke Grond," Xe* 53. MarbLttoerioliten. TEXEL, 20 Juli. Geldeschapen f 22, Weideschapen f 14 a f 17, Rammen f 15 a 18, vette Koeien f 180 a 225, Melkkoeien f 133 a 145, Kalfkoeien f 130 a 140, Kalfvaarzen f 120 a 135, oude Paarden f 40, Werkpaarden f 100, Rijpaarden f 275, j Schrammen f 14, alles per stuk; vette Varkens 21 cents per half kilogram. PUIiMERENDE, 20 Juli. Aangevoerd 418 stapels Kleine Kaas, I 28.50 per 50 kilogram. 813 kilogram Boter, f 1.15 a 1.25 per kilogram. Kip-eieren f 2.75 a 3.25 en Eend-eieren f 3.25 per 100 stuks. 317 Runderen, handel matig, prijshoudend; 17 Paarden; 282 vette Kalveren, 50 a 70 c. per kilogram, handel stug92 nuchtere dito, f 10 a 22 per stuk, handel stug203 vette Varkens, j 36 a 44 c. per kilogram, handel stug; 30 magere dito, f 12 a 20 per stuk, handel stug; 181 Biggen, f 4 a 8 per stuk, handel 1 stug; 1564 Schapen en Lammeren, handel stug, lager in prijs. WAGENINGEN, 19 Juli. Uiterwaardsch Hooi f 20.en I Binnenveldsch f 14 per 500 kilogram. j KAMPEN, 19 Juli. Hooibuiten- f 11.50 al3.50 en binnen-f 10 a f 12.per 500 kilogram. MAASTRICHT, 21 Juli. Hooi f 13 a 14 per 500 kilogram. VENEN DAAL, 21 Juli. De Wolmarkt alhier is geëindigd. De gcheele aanvoer bestond uit 38,900 kilogram. Men besteedde I voor gewasschen Kleiwol f 0.80 a 1.15, Zandwol 60 a 964 en I Smeerwol 60 a 75 cents per kilogram. 3) ÜNT -A. INT A. Door GOLO KAIMUND. De blijde trek, die een oogenblik het gelaat der vrouw verhelderde, toen zij hoorde, dat hij voortdurend in hare nabijheid wilde blijven, maakte voor een zeker gevoel van angst plaats bij de laatste woorden, die hij sprak. z/Een bezoek" zeide zij dralend, «denkt gij dan neef Borbeck op te zoeken, Constantijn?" Hij zag haar vorschend en wantrouwend aan, voordat hij lang zaam antwoordde: „Neen, maar u." De bleeke dame kleurde er een weinig van. Ik zal Siegmund vragen," zeide zij beschroomd, hij is nooit gewoon mij een billijk verlangen te weigeren." „Vragen!" riep de jonge man nit, „zijt gij dan zijne gevangene? Heeft mijn vader het zoo ver laten komen, dat gij de slavin geworden zijt, waar gij de meesteres waart? Het is waar, het is waar, zooals de huidige heer des huizes vóór jaren mij zijne denr uitwees, zooals het kind, dat mijne plaats bij u innam, schreiende de omarming weigerde, die de bedroefde, verlaten jongen van u begeerde, zou ik het hebben kunnen weten, dat niet alleen verachting voor mij, dat ook dwingelandij tegen u het was, die dat wagen durfde. Want eens, eens heette ik toch uw kind, en zy wisten het, gij hadt mij lief gehad." „Hoe vurig!" fluisterde de bleeke vrouw. „Zij durfden het toch wagen, u en mij den troost van een vluchtigen tijd te verkorten," ging hij toornig voort „en zij zullen het op nieuw doen, als men hun niet staat. Ik ben sinds dien tijd vrij en onafhankelijk geworden, en gij zult het ook wezenGij gaat met mij mede naar mijne stille houtvesterswoning en geeft mij een vaderland weder, terwijl gij er u zelf een maakt." Zij ging verschrikt achteruit. „Neen, neen, Constantijn onmoge lijk," stamelde zij, „mij bindt mijn plicht. Toen alles zich van mij afkeerde, toen ik verlaten en veracht geen toevlucht had op de wijde wereld, toen nam Siegmund mij op." „En was het een vriendelijk dak, wat hij u bood, een liefdevol hart?" vroeg hij scherp." In hare oogen welden tranen; „mijn eigen schuldbesef roofde mij den vrede," zeide zij ontwijkendeerst strenge plichtsvervulling leerde mij het leven dragen." De bittere spot, die nu en dan zich vertoonde op des jagers gelaat, werd nu duidelijk zichtbaar. „Mijnheer Siegmund Borbeck schijnt u te hebben gemaakt tot oppaster en dienares van eene gekke vrouw?" vroeg hij. „Hij kon het werkelijk niet wijzer en geschikter voor zich en zijne nicht klaar spelen." „Pijnig mij niet, Constantijn, smeekte de vrouw, droevig het hoofd schuddende, „het is de behoefte van mijn hart, Manuela lief te hebben, en het doet me zoo leed, als ik zie, dat iemand aan hare helderheid van geest twijfelt. Zij heeft alleen maar neiging tot zwaarmoedigheid en heeft door opvoeding en eenzame levenswyze, die voor hare zwakke gezondheid noodig is, iet3 vreemds gekregen, waaraan menigeen zich stoot, omdat zij het niet begrijpen. Zij kan dikwijls hare nêerslachtigheid en mijme ringen niet te boven komen, en daar ik de eenige ben, die zij iets kan toevertrouwen, daarom „Is zij grillig en eigenzinnig geworden," vroeg de jager kortaf, „en gij zijt desniettegenstaande bare dienstvaardige oppaster." „O neen," antwoordde zij, zweeg echter, daar een bediende in rijke livrei langs den oever liep en, toen hy de dame zag, haar op ongeveer zes schreden afstands tamelijk achteloos toeriep: „Mevrouw, gij moet dadelijk te huis komen, want freule Manuela is in hare kamer gegaan! Een lichte blos kwam over de bleeke wangen der dame, toen de jager haar met een spottend triurafeerenden blik aanzag. „Spreekt men dikwyls op dien toon tot u?" vroeg hij. „Van al het ondragelijke dat ik ondervonden heb, is dit het ergste, u hier zoo terug te vinden." I Manuela's toon heeft zacht en liefdevol geklonken toen zij den wensch uitte; dat weet ik zeker," antwoordde de vrouw met i innige overtuiging. „Wat kan zij met hare zwakte zij heeft eene sterke, liefderijke hand noodig, om haar op te beuren, en i mijne kracht is gebroken." „Maar zij zal wel opleven," antwoordde hij heftig. „Gij zult er niet eeuwig voor boeten, wat vreemde hardheid en onverstand I der wereld misdeden." „Ik ben nu ook gelukkig, ik ben bevrijd van een zwaren last, j Constantijn," hernam zij, „laat ons dat niet vergeten. Wanneer i zult gij terugkomen? „Morgen," zeide hij„maar waar zullen wij elkaar vinden „Hier," smeekte zij, „laat mij eerst met Siegmund spreken. Morgen avond om zes uur vindt gij mij zeker hier." Zij drukte hem vast en lang aan haar hart en hij kon niets anders dan haar wensch goedkeuren. „Zal freule Manuela u ook niet lastig vallen met verwijten en grillen, dat gij nog eenige oogenblikken getalmd hebt?" vroeg hij nu. Zij lachte „zij heeft mij lief." „Gij hebt haar lief," zeide hij met eene opwelling van jaloersch- beid, „naar ik geloof meer dan mij." „Beiden zijt gij mij lief,'' herhaalde zy, „beiden even na. Ik heb de overtuigende uitdrukking voor mijne gewaarwordingen j verloren, sedert ik er grillig mede gespeeld heb, ik heb geen recht meer, uitdrukkelijk en krachtig geloof te verlangen voor mijne gewaarwordingen en woordenmaar als het u mogelijk is, overtuig u dan, dat gij het eenige lievelingskind zyt van mijn hart." Zij reikte hem de hand en ging sneller en vlugger, zooals het den achterblijvende voorkwam, dan toen zij voor een uur vermoeid en langzaam denzelfden weg gegaan was. „Uwe liefde is het maanlicht, dat den nacht verheldert," dacht hij, toen hij haar nakeek en zich onwillekeurig de woorden her- innerde, die het jonge meisje daar even gesproken had. Ja, mild en zacht was hare liefde, gelijk haar geheele bestaanmaar welke j stormen waren daartoe noodig geweest, om de kloppingen van dit warme hart te verzachten, hoevele tranen, om den gloed te blusschen, waarin haar geluk was ondergegaan! De jager dacht er aan, toen hij haar nakeek. Lange jaren vlogen met bliksemsnelheid voor haar geest voorbij, beeld op beeld, zijne oogen werden vochtig. Als een parijdijs had de tuin, die het statige huis omsloot, gelegen in zijne herinnering; alles wat hij van geluk genoten had, was hier doorleefd. En hoe kort was het geweest! Hij keek rondom zich het was hier alles zoo schoon, en toch zoo geheel anders geworden in en om hem Maar hij was geen droomer, hij wreef inct de hand een paar maal over het voorhoofd en de oogen, als wilde hij zelfs de zichtbare sporen verdrijven van datgene wat hem bewoog, wierp zijn geweer op den schouder en ging het lommerrijke woud Zij was eens een gelukkig mensch geweest, de vrouw met het witte haar, die het jonge meisje tante Nana genoemd had, zij was geëerd en bemind, de zachtaardige meesteres van deze schoone bezitting, eene alom benijde en bewonderde vrouw. En nuHet was een lange, droevige geschiedenis, die op den korten roes van haar geluk volgde, zoolang dat de menschen, die nu medelijdend of achteloos haar voorbijgingen, al lang den tijd ver geten hadden, toen zij de goedheid en beminnelijkheid der vrouw te Eltach prezen. Nana van Eltach was hier geboren en opgevoed, hier had zij gedroomd en lief gehad, hier was zij gelukkig geweest aan de zijde van een man, dien zy vergood had, en van al het geluk was haar niets overig gebleven dan zyn naam, dien de nu door hem verlatene vrouw nog droeg. Nana's vader was pachter van het goed Eltach geweest, dat eigendom van eene oude, maar allengs diep vervallen, adelykc familie was. De huidige eigenaar van het goed, wiens eenige broeder Jreeds in zijne vroege jeugd den onvermijdelijken onder gang der familie had voorzien, en in een ander werelddeel zijn geluk had trachten te zoeken, was een onbeteekenend, zwak man, wiens verergerende mismoedigheid, toen de zorgen vermeer derden, hem spoedig geheel ten onder bracht. Uit den krijgsdienst ontslagen, keerde hij met zijn eenigen zoon naar Eltach terug, om daar by zyn pachter kost en inwoning te zoeken. Anton Borbeck, de pachter, betaalde de rente der vele hypo theken, die op Eltach lagen, behield daarbij zijn heer en diens zoon in de kost en zoo waren de moeielijkheden op de eenvoudigste en voor beide partyen bevredigende wyze opgelost. Al waren nu ook in den loop der jaren de hypotheken door noodzakelijk geworden verbouwingen en herstellingen vermeerderd, dat kostte den baron toch verder geen hoofdbreken; zijn buitendien reeds slecht onderhouden grondgebied moest, ondanks de hevige ge schillen met zijn pachter, niet zelden het „te kort" dekken, en het goed werd al minder en minder. De heer Borbeck was een ijverig en matig mensch, anders zou hij ter nauwernood hier hebben kunnen bestaan en hij had ook misschien al lang de verpachting er aan gegeven, als hy maar middelen tot eene grootere onderneming had gehad. Zoo echter bleef hij, leerde de akkers liefkrijgen die hy bebouwde, en genoot, zonder zich door ydel jagen en begeeren naar rykdora het leven te verbitteren, met dankbare tevredenheid elke vreugde, die het hem aanbood. Zijne vrouw was ziekelijk, zoodat zij meestal verhinderd werd aan zijne inspanningen en verpoozingen deel te nemen, en zoo vond hij zyn geluk en zijn grootste genot in zijn eênig dochtertje Nana, dat met den zes jaar ouderen zoon van den heer vroolyk opgroeide. Vrouw Borbeck was voor beide kinderen een trouwe moeder, voor zoover hare lijdende gezondheid dit haar toestond dewijl zy nu dikwijls belemmerd werd in de vervulling harer plichten en dewijl de kinderen ook door hunne vaders, zij 't ook om verschillende redenen, aan zichzelf waren overgelaten, moesten dezen steeds bij elkander troost zoeken. Van daar dat zij elkaar aanhingen met eene liefde, die van de zyde van den ouderen knaap vaak tot ridderlijke hoffelijkheid oversloeg, van de zijde van het meisje echter zulk eene hartstochtelijke, yver- zuchtige teederheid had, dat juist daarin niet zelden de aanleiding te vinden was van hunne kibbelarijen. Zoo had de heer Borbeck vier jaren in deze betrekking tot zijnen heer doorgebracht, toen veeziekte en mislukte oogst hem in groote verlegenheid met de pachtgelden brachten en zyn toe stand des te hachelijker maakten, daar eigenlijk de schuldeischers van den heer van Eltach en niet deze zelf hem uitstel van het pachtgeld, dat immers bestemd was om aan hunne eigene eischen te gemoet te komen, moesten geven. Eigen vermogen bezat de heer Borbeck niet; het weinige, dat hij nog had, was al lang als laatste hypotheek op het goed ingeschreven, toen het in zekeren winter noodig was geweest, zijne schapen veiliger te stallen, daar de oude stallen onbruikbaar werden, en zoo zag hij zich thans gedwongen, wat hij om vele redenen ongaarne deed, in zyn bcnarden toestand zijne toevlucht tot zyne familie te nemen. Hij had in eene nog al verafgelegeno, groote handelstad een broeder, die voor een ryk man doorging, en van wien het ir elk geval bewezen was, dat hij eene uitmuntende zaak had. De heer Albrecht Borbeck was weduwnaar, had twee zoon' en zijn huishouden werd waargenomen door eene zuster, d weduwe was. (Wordt vervolgd.) Snelpersdruk van A. A. Bakker Cz., Nieuwediep.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1886 | | pagina 4