Dg Staatscourant van 6 dezer bevat het"*verslag van
het examen tot toelating als adelborst 3de klasse aan het
Koninklijk Instituut voor de Marine te Willemsoord in
het jaar 1886. Van de 101 adspiranten hebben aan de
vereischten van het examen 42 voldaan, of 41.58 pCt., en
59 niet voldaan.
Onder het aantal adspiranten, die deelgenomen hebben
aan het examen in zijn geheel, kwamen er 26 voor, die
verleden jaar ook examen hadden afgelegd, waarvan er
toen 4 hadden voldaan, doch die wegens gebrek aan vacature
toen niet geplaatst konden worden; de overige hadden
toen niet voldaan. Van die 26 adspiranten hebben er
thans 15 voldaan, die allen voor eene benoeming tot adel
borst 3de klasse in aanmerking ziin gebracht, terwijl de
11 overigen niet hebben voldaan.
Van de 17 adspiranten, die ook deel zouden nemen aan
het toelatings-examen voor kadet bij de Koninklijke Mili
taire Academie te Breda, hebben er 6 voldaan, de overige
niet.
De uitkomsten, welke het adspiranten-examen dit jaar
heeft opgeleverd, kunnen, over het algemeen genomen,
behoudens eenige zeer gunstige uitzonderingen, geenszins
als bevredigend of gunstig worden beschouwd, en de com
missie verklaart, evenals verleden jaar, het innig te betreuren,
dat men ook nu wederom jongelieden tot het examen heeft
doen opgaan, wier kennis zoo uiterst gering en wier denk
vermogen zoo weinig ontwikkeld was, dat men vooraf
bepaaldelijk kon en moest weten, dat zij hoegenaamd niet
zouden kunnen slagen.
Het Rijkstelegraafkantoor te Terschelling is voortaan
op Zon- en feestdagen open van 8 tot 9 uren voor- en
van 1 tot 3 ure namiddags.
De diensturen op werkdagen blijven onveranderd.
Tegen Voormey, die onlangs de agenten van politie
te Amsterdam met peper wierp en die gisteren bij de
behandeling zijner zaak voor de Rechtbank niet verscheen,
is door het O. M. 3 maanden gevangenisstraf geëischt.
In de vorige algemeene vergadering van den Volks
bond, Vereeniging tegen drankmisbruik, werd aan eene
commissie opgedragen, te onderzoeken, op welke wijze door
het uitgeven van platen het doel van den Bond het best
zou kunnen worden bevorderd. Het rapport dier commissie,
dat in de op 25 dezer te Groningen te houden algemeene
vergadering aan de orde zal komen, houdt in hoofdzaak in,
dat onderhandeld is met den uitgever C. L. Brinkman te
Amsterdam, die de uitgave op zich nam, mits de Bond voor
deze eerste proefneming de teekening leverde en 3000
exemplaren voor zijne rekening nam. De uitvoering der
plaat (houtgravure) geschiedt door den heer Walther te
's Hertogenbosch, naar eene teekening van den heer Joh.
Braakensiek. De gravure wordt gedrukt naar clichés, zoodat
de gravures geacht mogen worden allen even krachtig ie
zullen worden afgedrukt.
De platen worden gedrukt op licht rosé zwaar getint
papier, ter groote van p. m. 32 bij 48 centimeters, met
breeden witten rand, in den trant van de staalgravures
der Maatschappij ,Arti et Amicitiae."
De voorstelling zelve is gegrepen uit het dagelijksch
leven en stelt de bittere ellende, door misbruik van sterken
drank veroorzaakt, helder in het licht. Hoezeer het volle
getal van 3000 exemplaren nog niet is geplaatst, heeft de
commissie echter gemeend, dat zij met vertrouwen de toe
komst tegemoet kon gaan, en heeft zij tot de uitgave
besloten. Mocht deze proef slagen, dan mag de verwach
ting worden gekoesterd, dat door den uitgever langzamer
hand eene serie platen zal worden uitgegeven, waarvoor
van den Bond geene andere geldelijke offers zullen worden
gevorderd, dan het bestellen van exemplaren.
Wanneer de kinderen der natuur hun winterslaap
reeds lang zullen zijn ingetreden, zal te 's Hage Flora's
tempel nog opgeslagen worden, omstreeks den Sylvesterdag.
Met dezen poëtischen aanhef kondigt het Dagblad de stoute
onderneming van de Haagsche afdeeling der Ned. maat
schappij voor tuinbouw en plantkunde aan, die 28, 29 en
30 December nog een tentoonstelling van planten en bloem
werken in het „Gebouw" te 's Hage zal houden. Reeds is
het programma verschenen. Het telt de volgende afdeelingen
bladplanten, bloeiende planten, heestergewassen enz., bloem
werken en diversen.
De dames Van Tienhoven, Van Wassenaer Catwijck,
Roëll, Schorer, Twiss en Quack hebben de volgende
circulaire verzonden
„De ondergeteekenden meenen overeenkomstig de inspraak
van Holland's hart te handelen, wanneer zij haar zusteren
oproepen, een bijdage te willen offeren, om een gedenk-
teeken te plaatsen op het graf van mevrouw Bosboom
Toussaint.
Mevrouw BosboomToussaint is in onzen leeftijd wel
de degelijkste en waardigste vertegenwoordigster geweest
van het ideaal, dat Nederlandsche vrouwen kunnen bereiken.
Ootmoedig en eenvoudig ging zij haar weg, en vervulde
zij haar plichten. Doch tegelijkertijd schiep haar dichterlijk
brein een wereld van beelden en gestalten, verrijkte zij de
fantasie onzer natie met een schat van edele gedachten en
gevoelens.
Haar doel, om aan het thans levende volk het perspectief
van zijn historie in haar romans te geven, heeft zij ten
volle verwerkelijkt. Rein en verheffend is de indruk, die
van haar werken uitgaat. Zij was weldoenster en opwekster
van ons volk.
Wij brengen haar zeker de liefste hulde, wanneer wij
haar aandenken in ons gemoed bewaren.
Toch zal het zijn eigenaardige beteekenis hebben, wanneer
de wandelaar, die het kerkhof te 's Hage bezoekt, bij den
steen, die het stoffelijk hulsel der groote afgestorvene dekt,
een zichtbaar teeken ziet, dat Nederlandsche vrouwen haar
niet vergaten, toen zij de oogen sloot.
Ook dankbaarheid wil een symbool en eene uiting. Wij
roepen u op aan dezen wensch, zeker ook van uw hart,
te voldoen, en verzoeken u vriendelijk ons hetgeen gij
daarvoor zoudt willen afstaan te doen toekomen."
„De Zaanstreek" schrijft omtrent de Edammer stoomznivelboerderij 't volgende
Deze inrichting, hoewel pas in 1884 opgericht, bedingt thans reeds voor haar
langs streng wetenschappelijken weg verkregen product, zoowel in Engeland als
hier, bij voortduring een prijs, die nagenoeg gelijk staat met dien der voortreffe
lijkste Deensche merken.
Het bewijs, dat het Hollandsche zuivel, bij nauwgezette toepassing van weten
schappelijke regelen, ook op de Eugelsche markt nog steeds hoogelijk wordt
gewaardeerd, is dus door de firma Tuyu Co. te Ednin geleverd op eene wijze,
welke allen, die belangstellen in de toekomst der Hollandsche zuivelbereiding,
hartelijk moet verblijden. Het doet in elk geval goed bij zooveel klaagtonen
als er in den laatsten tijd over de mindere deugdzaamheid van het Hollandsch
product vaak met recht zijn aangeheven, ook eens te kunnen wyzen op licht
punten, die aan de kimmen ziju waar te nemen.
Wij meenen. daarom omen legers geen~oii,4ipri«t te doen hun, door een korte
omschrijving, een kijkje te geven iu een vaderlandsche inrichting, die de eer
van ouzeu goeden naam als zuivelbereiders in het buitenland op waardige wijze
handhaaft.
Midden in de stad, aan een der hoofdgrachten gelegen, is de boerderij tot nog
toe hoofdzakelijk ingericht tot bereiding van 2uivere roomboter. De room wordt
daartoe door middelpuntvliedende kracht na weinige oogeublikkeu van de melk,
die volkomen versch 's morgens en 's avonds door de boeren uit den naasten
omtrek wordt geleverd, afgescheiden. In het eerst bewerkten drie zoogenaamde
Lefcldtschc centrifuges deze afscheiding. Thans zijn er geregeld vier iu werkiug.
Nadat de melk uit het voorste gedeelte der fabriek, dat geheel met asphalt is
bevloerd, iu ontvangst is genomen, wordt zij in een bassin gestort, van waar
ze, na op natuurlijke warmte te zijn gebracht, in de centrifuges loopt.
Met ecu snelheid van 5700 tot 5S00 omwentelingen in de minuut rond
gedraaid, scheidt de room zich onmiddelijk af en vloeit door een buisje, dat
onder aan de centrifuge is aangebracht, naar een verkoelings-apparaat, waarlangs
ze iu een bassin afloopt. De ontroomde melk, die laugs een tweede buis dc
centrifuge verlaat, wordt, op gelijke wijze afgekoeld, in twee bassins opgevaugen.
De bassins zijn allen in stccnen koelbakken geplaatst, waarlangs het water, uit
eeu Norton pijpwel aangevoerd, doorloopcnd in- en uitstroomt. Het karnen
van den room, door ijs op de gevorderde temperatuur gebracht, geschiedt iu
do zoogenaamde Holsteinsche boterkarn, vanwaar de boter, na met regenwater
te zijn afgespoeld, op het Ahlbornsche kueedbord op zoodanige wijze wordt
bewerkt, dat de nog in de massa teruggebleven vloeistoffen volkomen worden
verwijderd.
De aldus verkregen zuivere en geurige roomboter wordt vervolgens op de
zorgvuldigste wijze iu fust gebracht of na tot halve en heelc kilo's te zijn
afgewogen, gevormd eu gestempeld. De stempels dragen alle bij den naam der
firma (Tuyu Co.), het fabrieksmerk, bestaande uit (het wapen derstal Edam)
eeu stier vau sabel op een grond van sinopel in een veld vau keel, met drie
vergulde sterren, waarboven de woorden: „Edammer roomboter."
De verschillende werktuigen worden in bcwegiug gebracht door een stoom
machine van zes paardeukracht, terwijl door de geheele inrichting op onderscheiden
punten geleidingen zijn aangebracht, waardoor voortdurend zoowel warm als
kond water en stoom wordt aangevoerd.
De boterbereïdiug staat onder toezicht van een zoogenaamde „ObermeycriD."
In het vorige jaar werden ongeveer een millioen pond melk in deze inrichting
verwerkt.
Bultenlana.
Met grooten luister hebben te Albany van 18 tot
22 Juli jl. de feesten, ter gelegenheid van het 200jarig
bestaan dier stad, plaats gehad.
Heel de stad was in feestdos, prachtige eerebogen waren
er opgericht. Van alle zijden waren uit de Vereenigde
Staten en uit andere oorden dor wereld gasten toegestroomd,
die met bijzondere eerbewijzen werden ontvangen. De
President der Vereenigde Staten en zijn Ministers behoorden
onder die gasten en te hunner eere hadden groote feesten,
optochten, banketten, recepties enz. plaats.
Bij de receptie van den Mayor werden ook de Neder
landsche vertegenwoordigers, de heeren dr. T. H. Blom
Coster, jhr. P. H. De Jonge en H. J. Coster Jr., ont
vangen. Een deputatie van de Hollandsche Vereeniging
uit New-York stelde hen voor, terwijl tal van andere
deputaties en hooggeplaatste personen er bij tegenwoordig
waren.
Dr. Blom Coster overhandigde den Mayor een document
op perkament, in fraai letterschrift, vergezeld van een
geschenk van de stad Amsterdam (vijf prachtbanden met
50 photographieën van de fraaiste punten der hoofdstad).
Het bedoelde stuk was de gelukwensch van 't Haagsche
Gemeentebestuur en luidt als volgt:
„Wij, Burgemeester en Wethouders van 's Gravenhage,
brengen u onze hartelijke groeten op het feest, dat de stad
Albany viert ter eere van den dag, waarop, 200 jaar
geleden, aan haar bij charter de stadsrechten werden toe
gekend. Wij verheugen ons over den steeds toenemenden
voorspoed dien uwe stad sedert dat tijdstip heeft mogen
ondervinden en wenschen haar een langdurige en schitte
rende toekomst toe. Het vervult ons met groote dankbaar
heid, dat gij erkent in welke hooge mate het karakter
uwer voorvaderen en de beginselen, door hen beleden,
hebben medegewerkt tot het 'leggen der grondslagen, op
welke door latere geslachten uwe groote Republiek is ge
bouwd, evenals gij aan dezelfde oorzaken den grootsten
zegen toeschrijft, welke tot de nakomelingschap is over
gebracht, het bezit van onaf hankelijkheid en vrijheid. Deze
overtuiging vindt bij ons, evenals bij u, daarin evenarende
onze gemeenschappelijke voorvaderen, hartgrondige en
warme instemming; zij haalt de banden van liefde en van
vereeniging nauwer toe, welke ons hechten aan uwe edele
Republiek, wier grootheid en welvaart het voorwerp is onzer
oprechte wenschen."
Nadat mayor Thacher zijn dank voor deze geschenken
betuigd had, nam het geheele gezelschap plaats in rijtuigen,
welke deel uitmaakten van een „burgelijken optocht." Op
het rijtuig van de drie afgevaardigden volgden de Hollanders
uit New-York. Overal waar de stoet zich vertoonde
werden zij luide toegejuicht. Een Albaniër, van Hollandsche
afkomst, bood hen op weg lange pijpen aan met de woorden
„Sta mij toe u een echt Hollandsche pijp aan te bieden,
als het zinnebeeld van vrede en gezelligheid. Rook haar
in navolging van uwe waardige voorvaders en verheug u
in onzen voorspoed."
Ter gelegenheid van de feesten, waarbij men talrijke
attenties aan de Hollanders bewees, is ook een tentoon
stelling gehouden, voornamelijk betrekking hebbende op
het leven van de Hollandsche burgers te Albany. Men
vindt er een echt Hollandsch huis, waarvan vooral de
keuken typisch is, blinkend en gezellig; voorts zijn er oude
vaandels en banieren van de Hollanders, de stoelen en
ander huisraad van de familie Rensselaer, een der eerste
die zich te Albany vestigde en naar wie dan ook een der
wijken van de stad dicht nabij het fort Oranje op de
plaats waar de Hollanders voor 200 jaren voet aan wal
zetten, is genoemd, kleedingstukken van bekende oud-
Hollanders, de sabel van generaal Gansevoert, enz. enz.
Het rapport van de Engelsche commissie over de
depressie in den handel is gereed. Men zegt dat do com
missie geen bewijzen heeft gevonden van depressie, in zoo
ver als daaronder verstaan moet worden beperking der
handelsoperaties. De commissie is van oordeel, dat de
achteruitgang van den landbouw de hoofd-, zoo niet de
eenige oorzaak is van den achteruitgang in den binnenlandschen
handel.
Gladstone heeft door een brief in de bladen bekend
gemaakt, dat hij door de vermoeienissen van de laatste
zes jaren genoodzaakt is zijn werkzaamheden te verminderen
en hetzij in Engeland, hetzij buitenslands rust te zoeken.
Wat de uitgebreide correspondentie betreft, die hij thans
te voeren heeft, hij zal zich daarin onmiddelijk en voor
goed moeten beperken. Jaarlijks ontvangt hij gemiddeld
20.000 brieven, hij zal die voortaan niet meer kunnen
beantwoorden. Men ziet in dit schrijven een bewijs, dat
Gladstone zich geheel, of gedeeltelijk aan het publieke leven
wil onttrekken.
„Je ne sais pas" waren Liszts laatste woorden, toen
zijn dochter Cosima tot hem de vraag richtte of hij zich
mat voelde. Hij was, op enkele heldere oogenblikken na,
voortdurend buiten bewustzijn, ijlde sterk, wilde telkens
uit het bed en riep zijn bediende om hem aan te kleeden.
Een van de vele kransen, die voor de begrafenis waren
gezonden, was van den Duitschen Kroonprins.
vil baccio, de beroemde wals van Arditi, waarmede
de uitgever fortuin maakte, bracht den maker slechts
1250 francs op.
Ingezonden mededeeling.
Carbolineum Avenarius.
Onder bovenstaauden naam is door de Heeren Gebroeders Avenarias te
Gsualgesbeim, Steglitz en Amstetten, sinds eeu tiental jaren een preparaat in
den handel gebracht, dat proefondervindelijk bewezen heeft Ban zijue bedoeling
en bestemming volkomen te kunnen beantwoorden.
Het CARBOLINEUM AVENARIUS vrijwaart hout tegen bederf. Het is
eene scheikundige samenstelling, die in het hout doordringt, zonder afsluiting van
de lucht. Het ontleedt of neutraliseert dc bestanddeelen van het hout, die
tot zijn bederf anuleidiug geveu, en daar het even als teer of verf wordt toe
gepast, leidt het op de meest eenvoudige wijze tot het doel waarvoor men
houtwerken op omslachtige wijze, als door metallisatie, kyanisatie e. m. a.
tracht te conscrveercn. Indien de industrie uitsluitend te doen had met
even deugdzaam als in-drooghout, zou dit door de gewone bestrijking met teer
of verf vrij wel geconserveerd kunnen blijven.
De ervaring heeft evenwel geleerd, dat in deu regel de balkeu, planken,
stijlen, liggers, enz. niet in-droog, of wel de sappen daarin slechts opgedroogd
ziju. In beide gevallen heeft het hout zijne kiemen van bederf behouden, eu
kan een teer- of verflaag dat bederf niet voorkomen.
Het Carbol iueum sluit de poriën van het hout niet. Zijn in het hout nog
vochtdeeleu aanwezig, zij kunnen naar buiten treden, terwijl juist de bederf-
veroorzakende elementen door het Carbolineum worden ontleed en alzoo on
schadelijk gemaakt. In deze eigenschap is do verklaring gelegen, dat het
Carbolineum zelfs niet-droog, d. w. z. versch hout, geschikt kan maken voor
het gebruik.
Merkwaardig is onder de talrijke attesten het rapport van de Directie der
Pfalzische Eisenbahn: Twee stukken van dezelfde greenen plank werden in
den grond gebracht, nadat het eene stuk met CARBOLINEUM AVENARIUS
bestreken was, en bleven daarin gedurende 3 jaren Bij het opgraven ver
toonde het met Carbolineum Avenarius behandelde hout geenerlei sporen van
verrotting, terwijl het andere in staat van verrotting verkeerde. Vau hoeveel
gewicht de toepassing van zulk een scheikundig preparaat moet zyn, vooral bij
houtwerken die aan machtige invloeden zijn blootgesteld, houten gebouwen,
schuttingeu, steigers, heipalen, dwarsliggers, broeikasten enz., springt duidelijk
in bet oog. Ook tegen vloerpaddenstoelen, en voor het conserveeren van
netten, zeilen, touwwerk, enz. wordt Carbolineum Avenarius gezegd een uit
stekend middel tc zijn. De ondervinding van tien jaren heeft dan ook aan
dit CARBOLINEUM AVENARIUS iu vele landen reeds een zeer uitgebreide
toepassing verzekerd, eene toepassing, die niet teleurstellen zal, waar zij naar
de duidelijke voorschriften plaats vond en de gebruikers verzekerd ziju, dat
zij niet te doen hebben met gelijknamige prepnrateu vau andere samenstelling.
Brieven uit de hoofdstad.
5 Augustus.
Gelukkig zijn dc zoo plotseling ontruste gemoederen nu reeds
weder zoo goed als geheel tot de gewone kalmte van het dage
lijksch leven teruggekeerd. Vooral de zoo boven verwachting
rustige afloop van de begrafenissen der slachtoffers van het oproer
op jongstleden Vrijdag heeft aan den terugkeer dier kalmte zeer
veel toegebrachten toen ook de daaropvolgende Zaterdag
avond welke avond zich hier nog al eens door buitengewone
rumoerigheid pleegt te onderscheiden rustig en stil bleef, kon
men den heftigen storm, die onverhoeds boven een deel onzer
stad was losgebroken, wéér als bedaard beschouwen. Een storm?...
ik zou het even vreeselyke als betreurenswaardige oproer van
26 Juli het liefst by een hoos willen vergelijken: het had er al
het spontane, plotseling overweldigende en snel voorbijgaande
van. Nu het gebeurde reeds weder op eenigen afstand achter ons
ligt en dc voorgevallen feiten zich dus meer in bun onderling
verband laten overzien, komt men onwillekeurig tot de gevolg
trekking, dat Amsterdam in de laatste vyf-en-twintig jaren mis
schien geen zoo heftig, maar zeker ook geen zoo schielyk ver
loopend oproer aanschouwd heeft. Het berucht September-tumult
van een jaar of twaalf geleden wegens de afschaffing der Am-
sterdamsche kermis was lang niet zoo fel en bloedig als het
oproer van de vorige week, maar daarentegen duurde het byna
een geheele week en bracht het avond aan avond duizenden
menschen op de been. Ditmaal echter was het verloop der zaak
geheel anders. Met de woede en de heftigheid van een orkaan
stak de geest van verzet en oproer plotseling het hoofd op, bleef
met verbitterde volharding eenige uren achtereen voortrazen, om
daarna even schielyk te verdwijnen als hij gekomen was. Ik
weet er geen betere vergelijking dan de hoos voor.
Het zou voor de rust van stad en burgerij wel wenschelyk
zijn, zoo die vergelijking zich ook voor het vervolg in alle op
zichten bevestigde. Heeft een hoos eenmaal uitgewoed, dan keert
zy niet terug. Zal dit ook met het Juli-oproer het geval zijn?
De voorzichtigheid gebiedt, die vraag, voor hetoogenblik althans,
nog onbeantwoord te laten. Een toestemmend antwoord zou ik
ten minste niet onvoorwaardelijk durven geven; daarvoor was
de zaak mij veel te haastig in haar verloop. Grieven als hierby
in het spel waren, laten zich ook maar niet zoo in een ommezien
met geweerkogels en sabelslagen tot zwijgen brengen. Het
oproer als zoodanig, het gewelddadig verzet tegen de wettige
macht, moest onvermijdelijk met geweld bedwongen en in dc
geboorte gefnuikt worden, doch de diepere drijfveeren, die tot
deze jammerlyke volksbeweging aanleiding hebben gegeven, laten
zich niet op den duur met geweld krachteloos maken. Integen
deel, zij wachten slechts op de eerste gelegenheid de beste om
zich bij vernieuwing, en dan misschien met des te grooter kracht,
te doen gelden. Er behoeft b. v. slechts op den aanstaanden
Hartjesdag of bij gelegenheid van het trommelen der kinderen
op de Beurs een oploopje van overigens doodalledaagschen aard
te ontstaan, om de volkswoede weêr tot uitbarsting te doen komen
en de poppen opnieuw aan het dansen te brengen! De moraal
der zoo harde en bloedige les ga daarom aan beide zijden niet
te loor. Aan den eenen kant hebben de jammerlijk gedupeerde
volgelingen der sluwe volksmisleiders thans als 't ware kunnen
voelen en tasten, dat ze niets dan schade en schande van hunne
zoogenaamde bevryders en verlossers te wachten hebbenen aan
den anderen kant mogen alle rangen, standen en klassen, die er
langs ordelijken en wettigen weg in waarheid iets aan kunnen
toebrengen om uit den weg te ruimen wat er waars is in de te
berde gebrachte grieven, thans wel in dubbele mate bedacht zijn
op deze wezenlyke en waarachtige bevordering van het volksheil
in gezonden en duurzamen zin.
Eenig besef van die noodzakelijkheid om iets te doen en zich
zekere opofferingen te getroosten, schynt er voor het oogenblik
althans wel te bestaan. Moge het slechts geen vluchtig voorbij
gaand morgenwolkje zijnEen uiting van dat besef vindt men
o. a. in het verblijdende feit, dat binnen den tijd van ééneweek
het fonds tot hulp en onderstand van zieke en bejaarde politie
agenten met verschillende meer of minder aanzienlijke schenkingen
tot een bedrag van f 18,000 vermeerderd werd, en dat do hier
gevormde Commissie tot ondersteuning der behoeftige betrekkingen
van de gedoode of gewonde slachtoffers der jongste ongeregeld
heden in weinige dagen reeds aan onderscheidene groote en kleine
giften een bedrag van ruim f 600 ontving. Hieronder bevond
zich ook een gift van f 50 van de gebroeders Leendert en Jacobus
Mens, de zoons van wijlen „Bokkebek," den indertyd zoo popu-
lairen burgemeester der Willemstraat, die zich thans zulk eene
welverdiende reputatie hebben verworven door het neêrhalen van
de roode en zwarte vlaggen aan de Zaterdagsche brug op de
Lindengracht.
De bovenvermelde stijving van het politiefonds zal, hoop ik,
den armen agenten weêr eens een hart onder den riem steken.
Zy hebben waarlijk wel behoefte aan eenig blijk van waar
deering van dc zijde der burgery in deze voor hen zoo moeielijke
dagen, en verdiend hebben zy het óók wel. Het is tegenwoordig
lang niet alles om in Amsterdam de betrekking van politieagent
te vervullen; het baantjo is uit den aard reeds niet zeer eervol,
want door de groote meerderheid der bevolking wordt men met