HELDERSCHE NIEUWEDIEPER COURANT. en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. 1886. N°, 99. Jaargang 44. Woensdag 18 Augustus. „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal0.90. franco per post 1.20. Uitgever A. A. BAKKER Cz. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Advertentien: Van 14 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsrnimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. De vertrekdagen der mails naar Oost-lndië gedurende de maand Augustus zijn als volgt 20 Augustus Engelsclie mail (over Brindisi). 21 Augustus Hollandsche mail (uit Amsterdam). 21 Augustus Hollandsche mail (over Marseille). 28 Augustus Fransche mail (over Napels). 31 Augustus Hollandsche mail (over Marseille). Laatste buslichtingen aan het Postkantoor te Amsterdam: Ned. mail (uit Amsterdam) brieven 8 u. 's morgensdrukwerken den vorigen avond 8.45. Ned. mail (over MarseiUe) brieven 4.30 u. 's avonds; druk werken 2 u. 's avonds. Fransche mail, brieven 4.30 u. 's avonds; drukwerken 2 u. 's av. Fransche mail (Napels) brieven 11 nur 's morgens; drukwerk 10 u. 's morgens. Engelsche mail, brieven 11 u. 's morg.drukwerken 10 u. 's morg. Ojn van de aansluiting te Brindisi zeker te zijn, is het raad- zaar daags te voren, op hetzelfde uur, van de voorloopige ver zen mgg gebruik te maken. Binnen 1 and., F ^buitenlander merkt het volgende op, naar aanleiding dei" angs te Amsterdam plaats gehad hebbende onge- re ibberf'en: naar (i£^°^an(^ers» hebt geleed te gehoorzamen. D erger ik mij over de houding van het publiek te;Tjnover de politie. In plaats dat ieder fatsoenlijk man het tot zijn plicht rekent de agenten te steunen, werkt men hen op kinderachtige wijze tegen. Ge kunt nog niet eens „en queue" staan. Als het Zondags aan het station druk is en men achter elka&r moet gaan staan, om één voor één te worden geholpen, wordt er gedrongen en trachten nog steeds de laatst aangekomenen tusschen de wachtenden in te schuiven. „Indien ge wilt zien hoe een volk, dat het onderscheid begrijpt tusschen „vrijheid" en „tuchteloosheid," zich gedraagt, kom dan eens in Londen. Daar wordt de politie-agent, die een lastigen kerel moet inrekenen, gesteund door een ieder; daar is het voldoende, dat de dienaar van Hermandad de hand in de hoogte heft, om honderden rijtuigen als bij 14) int a. isr Door GOLO HAIHUND. De opgewondenheid, waarmede zy zijne mededeeling had aan gehoord, week ten laatste voor eene volkomen verstijvingzonder een teeken van tegenweer zat zy daar, en haar zwygen beang stigde hem des te meer, dewyl de duisternis hem verhinderde, op haar gelaat te lezen. Hy belde en liet licht brengen, en zonder het stilzwijgen te verbreken liep hij met vlugge schreden door het vertrek. Het schijnsel der lamp viel op .Nana's doodsbleek gelaat, het verlichtte de stomme smart, die daarop geschreven stond. „Ge hebt het gewild," zeide hij om zich te verontschuldigen. Zij knikte en reikte hem de hand. „Wie verhaalde het u," zeide zij zacht. „O, zulke dingen zijn meestal openbare geheimen; iedereen spreekt er over," antwoorde hij. „Ik weet niet meer, wie het mij zeide, maar ik weet, dat mijne eigene oogen mij er van over tuigden." Zij richtte zich met buitengewone inspanning uit hare diepe verslagenheid op, en hij, hare stomme vraag verstaande, vervolgde „Gisteren avond vond ik op mync wandeling in B... een medaillon met donker haar, een ding zonder bijzondere kunst- of gouds waarde. Eenige uren later werd er rondgeroepen dat er een medaillon verloren was, en ik besloot daaruit dat het voor de bezitster veel waarde moest hebben. Toen ik het bij dc politie wilde bezorgen vernam ik dat fraulein Mühlen het verloren had en de gelegenheid om met de beroemde artiste kennis te maken was om vele redenen mij bijzonder aangenaam. Ik meldde mij als den gelukkigen vinder aan. Ik werd in de receptiekamer gebracht, waar zij mij eenige oogenblikken liet wachten vóórdat zij uit het aangrenzend vertrek te voorschijn trad. Eenige sieraden lagen op de tafel waarbij ik toevallig stond, en mijn oog viel ook op een ryken armband, met het welgelykend portret van uw man." Een kort lachen kwam over Nana's lippen, en hare oogen vielen vluchtig op haren schoonen, vollen arm, waaraan een dergelijk sieraad glinsterde. De blik van haar neef was den hare gevolgd. „Een pendant er van," zeide hij spottend, „hy heeft dos zijne attenties tusschen u en de actrice nog al onpartijdig verdeeld. Zy hoorde den hoon aan. „Verder," zeide zij slechts, terwyl hare bevende vingers bezig waren met het sieraad los te maken. „Nu, de aardige, kleine heks, die mij verrastte, toen ik even het portret in de hand nam, vond hierin, nadat zij my begroet en bedankt had, een geschikt aanknoopingspunt voor een gesprek. Zy vroeg mij of ik de gelijkenis niet treffend vond en verhaalde mij dat hy in Italië was. Zy wierp nauwelijks een sluier over hare betrekking tot Oswald, zij behandelde dit als iets geheel geoorloofds. Mijne losse opmerking dat Oswald gehuwd was, hoorde zij zoo zorgeloos mogelyk aan. „Ik weet," zeide zij lachend, „dat zy een soort van Xantippe moet zijn, en ach, hy is geen Socrates, de arme baron. Men moet reeds daarom een weinig inschikkelijk jegens hem zijn en hem wat vergeven." Ik vroeg haar, of' zy zulk eene lange afwezigheid goedvond. „Waarom niet," antwoordde zij opgewonden, „eene afwisseling is genot, waaraan zouden wij dan ook anders een maaislat voor de kracht en de bestendigheid onzer gemoedsaandoeningen ontleenen? Voor het overige ben ik van plan om aan mijne vrienden want ik reken ook den ouden baron daartoe een kleine verrassing te bereiden. Ik weet, dat zy overeenkomstig hun oorspronkelijk plan den laatsten tyd van hunne afwezigheid te Parijs doorbrengen, en daar met drie weken myn verlol begint, en ik als artiste een groot verlangen naar Parys heb, zal ik daar de afleiding en het tooverslag te doen stilstaan. Niemand, die er aan denkt zich daartegen te verzetten; men begrijpt, dat orde nood zakelijk is en onderwerpt zich zonder mopperen aan bepa lingen, die in 't belang van het algemeen zijn gemaakt." In een tweede artikel over de onlusten te Amsterdam vestigt de Werkmansbode de aandacht op de omstandigheid dat de lage standen veel meer in contact komen met de politie, waardoor meer aanleiding bestaat voor ontevreden heid, dan bij de hooge of de burgerklassen. Dat de ontevredenheid te Amsterdam bestaat, valt niet te ontkennen. Langer kan men twisten over de vraag, waar de oorzaken zijn te zoeken van de toestanden, die tot die ontevredenheid aanleiding geven. „Wat ons aangaat zegt het blad al beweren we dat de wetgever veel te veel en veel te lang heeft verzuimd, daarom geven we nog volstrekt niet toe aan hen, die de onvolkomen wetgeving als de eenige oorzaak dier toestanden beschouwen, en evenmin gelooven we, dat bij spoedig herstel van het verzuim, alle reden tot ontevredenheid zal zijn opgeheven. Naar onze stellige meening zal de wetgever, hoe belangrijk groot zijn invloed ook zijn kan, nimmer alles kunnen beheersclien. Maar dit is de meening van het volk niet. Voor zoover het Onbekend is met de wording der wetten, geeft het de schuld van zooveel dat onvoldoende en onvolkomen is, aan den Koning, den burgemeester en de politie, en voor zoover het wel weet hoe de wetgeving tot stand komt, geeft het de schuld aan de wetgevende macht en aan hen die haar benoemt, dat zijn de kiezers. Maar in het algemeen let het volk niet genoeg op de invloeden die bij de wetgevende macht in het spel zijn. Het denkt altijd en alleen aan willekeur en onderdrukking bij hen, die het voorrecht hebben tot de samenstelling dei- wetten mede te werken. Zulk deuken is zeker niet geheel juist, maar wel verklaarbaar; daarom is bet niet zoo kwalijk te nemen dat het zich, soms zelfs met geweld, krachtdadig verzet tegen de toepassing van wetten, waar het beteekenis noch strekking kent en waarvan het den indruk heeft, dat zij uitgevaardigd zijn om het gezag van de grooten der genot zoeken, waaraan ik na een seizoen als dit jaar, waarin men waarlijk al te veel van mij gevergd heeft, zeer veel behoefte heb." „Daar ziet gy haar geteekend met hare eigen woorden, Nana," zeide hij. „Denk u daarbij eene jeugdige, frissche vrouw, vol van bekoorlijke levendigheid en gelukkige gerustheid, vol aller liefste koketterie, die in het geheel niet verstoken is van een zekere goedaardigheid, en haar beeld is volkomen I" „Het is verlokkend," zuchtte de jonge vrouw nauwelijks hoor baar, terwijl zij het bleeke gelaat met de handen bedekte en dan in de kussens der sofa verborg. Eenige oogenblikken rust vergunde Siegmund haar, dan drong zijn ongeduld, om haar tot een besluit aan te sporen. „Wat wilt ge doen, Nana?" vroeg hij deelnemend. Zij lachte door hare tranen heen. „Hem nog meer liefhebben," zeide zy. „Waanzinnige! Ga dan uw gang," riep hij uit. „Lig in het 8tof voor den booswicht, die als een dief u trouw en geloof ontnam, en versmaad den man, die u pijn moest doen, toen hij de puin- hoopen van uw geluk trachtte te behouden." „Ik ben niet boos op hem!" riep zy met warmte, „of zyn doel tot welslagen komt of niet. Ik zou onuitsprekelijk ongelukkig zijn, Siegmund, als dit uur mij van alles beroofde, waarin het menschenhart zyn troost vindt, als mij ooit twijfel bekroop, of gij het ook goed gemeend had met uwe waarschuwing." „Mijne vriendschap zal u nooit tot zulk een wantrouwen aanleiding geven," antwoordde hij tamelijk openhartig. „Klop aan hare deur wanneer ge wilt, omringd van glans en geluk, of in nood en verlatenheid, steeds zult gij hetzelfde zien." „Siegmund, ik herinner u misschien aan deze woorden," riep de jonge vrouw, als door een plotseling voorgevoel aangegrepen, „pas op dat gij dan zeker zijt van uzelf." Toen stond zij op, trachtte met haren zakdoek de sporen van tranen uit hare oogen te wisschen en gelastte, dat er verfrisschingen voor haren gast gebracht zouden worden. Zij maakte meer drukte dan noodig was, vergat geene plichten der gastvrouw, blijkbaar wilde zij aan de gesprekken en gedachten eene andere richting geven en een verder onderhoud met Siegmund voorkomen. Maar het gesprek was gedwongen en afgebroken; Nana's bleeke wangen en bevende lippen verrieden te duidelijk hoe er een voortdurende strijd in haar gemoed was: de gast tegenover haar verborg de zedelijke nederlaag, die hij geleden had, onder een ernstig, mede lijdend stilzwygen. De vragen en opmerkingen, die nog genit werden, golden de familie in het algemeen. Nana zelf gaf het teeken tot een ongewoon vroeg opstaan, zonder daarbij naar eenige verontschuldiging te zoeken. Hare gemoedsstemming was aanleiding genoeg naar de eenzaamheid te verlangen en hare tranen den vryen loop te kunnen laten. Siegmund was den volgenden morgen al vóór dag en dauw reisvaardig, de tijd drong en hy was blijde, dat hij niet weder op een punt behoelde terug te komen, dat niet dien afloop had gehad, dien hij gewenscht en verwacht had. De sterke paarden brachten hem spoedig verder; het ging langs de velden van Eltach het was toch eene uitgebreide bezitting. Hy dacht aan het sierlijke, vriendelijke heerenhuis, de bevallige vrouw die daarin vertoetde en de mismoedigheid vertoonde zich duidelijk op zijn trotsch voorhoofd. Het was eene mislukte speculatie, niets meer en niets minder, en een goed koopman als Siegmund verliest daarom zijn verstand niet. Nana was minder kalm; de slapelooze nacht had slechts 'gediend, haar lichamelijk nog meer neêr te drukken, zonder haar geest op te richten. Evenals het door wind bewogen water troebel en wild is, zoo golfde het ook steeds in haar gemoed. Twyfel en smarten waren door Siegmunds woorden opgewekt, aarde over de kleinen te handhaven en den eersten een gemakkelijk en genotvol bestaan te verzekeren, ten koste van de laatsten. „Geef daarom het volk een stembiljet en leer ze het gebruiken, en waarschijnlijk leeren zij liet elkander wel. Door hun het recht te geven, mede te werken tot de keuze van den Gemeenteraad en de Staten-Generaal, zullen zij zich op de hoogte stellen van de beteekenis en den invloed dier beide machten in de gemeente- en rijkswetgeving, terwijl het bewustzijn, tot haar samenstelling te hebben medegewerkt of liet recht tot die medewerking te bezitten, alle beweren van onderdrukking den pas afsnijdt, den geest van verzet tempert en tot gehoorzaamheid aanmoedigt aan de wetten tot wier totstandkoming zij indirect hebben mede gewerkt. Het volk zal dan gaan inzien, dat dikwijls geheel andere invloeden als onderdrukking en willekeur de toe standen, waaronder het zucht, beheerschen en, hoewel nóg steeds, maar dan toch allicht minder dan thans, ontevreden, zal het zich nederleggen bij het maken van een goed en telkens beter gebruik van zijn wettelijk wapen, het stem biljet, en zich daarin met anderen oefenen. „Geef aan „de woeste oproermakers" maar een stembiljet. Er is geen beter middel om hun vuurwapenen en straat- steenen uit de handen te slaan. Met een biljet kunnen zij kwetsen noch doodenhoogstens kunnen zij complot maken, gelijk de tegenwoordige kiezers trouwens eveneens doen. Maar dat kunnen zij niet op woesten wijze doen, niet met straatsteenen, enz., maar door bespreking, en gemeenschappelijk overleg, dat uit den aard der zaak kalm en tot nadenken stemt. „Het oproer betreuren wij in elk geval afgescheiden nog van het medelijden dat wij voor de slachtoffers en hun familie koesteren en vooral, omdat bladen als het Haagsche Dagblad, er zulke welkome munt uit kunnen slaan voor hun bevooroordeelde en domme lezers maar ook omdat wij gelooven dat het niets dan kwaad heeft gedaan. Maar, aldus besluit het blad, voor het overige achten wij het oproer een der beste motieven voor de wenschelijkheid, booze besluiten, avontuurlijke plannen vormde zij in dezen schrik- kelijken nacht, maar met den dag vervlogen zij als nevelen, en Nana stond in stomme, radelooze vertwijfeling voor haar ver nietigd geluk. Dit eene stond vast, noch verwijten, noch smeek gebeden zouden de weg zijn, om Oswalds hart weder te winnen. Zooveel ervaring had Nana, dat schaamte over eene groote schuld bij zelfverwijt, in plaats van berouw, heel licht eene zekere bitterheid tegen dengenen veroorzaakt, voor wien wij als over treder en verootmoedigde staan. Eene vrijwillige bekentenis, die wy doen in den drang om een zich van schuld bewust hart te verlichten is geheel wat anders dan rede, die geschiedt met den wensch om voor onze bekeering een waarborg te geven. Geen van beiden was bij Oswald het gevalhij had zijne schuld, hoe zwaar of licht zij ook zyn mocht, voor zijne vrouw verborgen, hij had nog altijd in zijn trots zich boven haar verheven en zijn val, dat gevoelde zij instinctmatig, zou hem niet alleen veroot moedigd, maar ook verbitterd hebben. Hoe ontbrak heden aan hare wilde smart het bezonnen, verstandige woord van tante Barbara! Het was zoo moeilyk, zoo gewaagd een besluit te nemen, die aan het leven misschien een geheel andere richting gafslechts de noodzakelijkheid, die ook de zwakken sterk maakt, deed Nana handelen. Tegen den middag reed de wagen voor de tweede maal naar de stad, ditmaal zat mevrouw van Eltach daarin, diep in haar mantel gehuld, en een dichte sluier voor het bleeke, betraande gelaat. Van uit het logement, waar zy eene kamer bestelde, ging zij te voet de stad in. Den eersten, dien zij tegen kwam, vroeg zij naar de woning van Fraulein Mühlen, stond een kwar tier later op de stoep van haar huis, en trok met bevende hand aan de bel. Bijna was zij teruggekeerd toen het geluid der bel luide weerklonk door den lioogen gang en het beslissende oogenblik naderbij brachthaar ontzonk de moed, haar ontbraken de woorden, zoodat zy nauwelijks kracht vond om de vraag te fluisteren of Fraulein Mühlen te huis was. De dienstmaagd, die aan de deur gekomen was, bevestigde dit tamelijk scherphaar overmoed nam toe toen zij de schuchtere vrouw voor zich zag, alleen de kostbare mantel, dien zij droeg, vervulde haar met eenigen eerbied. „Wilt ge Fraulein uit naam van een onbekende om een onder houd vragen," sprak Nana haastig, terwijl zij het meisje een geldstuk in de hand stopte, „ik zal haar zelf mijn naam noemen." Vergeefs zocht het meisje met hare nieuwsgierige oogen door den kanten sluier heen te dringen, die haar het gelaat der dame verborg. Op deze wijze waren wel mannen gewoon haar naar Fraulein te vragen, maar eene vrouw? Intusschen was het toch het rechte middel geweest, om haar spraakzamer en handel baarder te maken, want na eenige oogenblikken verscheen zij weder met de boodschap, dat Fraulein mevrouw zou verwachten. Met wankelende schreden volgde Nana haar die haar voorging, nauwelijks droegen de bevende knieën haar. Zij gevoelde hoe donker het voor hare oogen werd, zij zag niets om zich heen, dan slechts zwak de omtrekken eener vrouwe lijke gestalte, die in het midden van het vertrek stond en bevallig voor de binnentredende zich boog. Toen de dienstmaagd de kamer verlaten en de deur weder achter zich gesloten had, deed Nana den sluier af, en sprakeloos en vorschend stonden de beide vrouwen tegenover elkaar. Nana moest verreweg in schoonheid onderdoen; haar bleek, beweend gelaat, de diepe, blauwe kringen, die iu den slapeloos doorge brachten nacht om haar schoone oogen waren gekomen, die Oswald zoo dikwijls in gelukkige uren zijn sterren genoemd had, al het verdriet, dat over de teedere gestalte zich verspreid had en haar neérboog, dat alles maakte haar zoo bleek naast de stralende, levenslustige gestalte der actrice. (Vervolg op pag. 4.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1886 | | pagina 1