CLARK Cos. AffiERGAREN
ECHTE
NAAIMACHINES
Openbare Verkooping
W. GUÖT, te Kolhorn,
Soliede 2-, 3- en 4-vlams
PETROLEUM-ROOKMACHINES.
is bekend als het bestste en sterkste voor de NAAIMACHINE.
Het zwarte garen is echt van klenr.
ORIGINEELE SINGER-
lil Depot: Kaïaalwsï 118.
Wekelijksche of maandelijksche
afbetaling.
Gratis onderricht.
I, SIN DER MAN,
OPENBARE VERKOOPING.
AMSTERDAMSCHE COURANT.
ZALF HQLLQWAY,
OUDC AR SPEL,
op MAANDAG 23 AUGUSTUS 1886 bij opbod en op
MAANDAG 30 AUGUSTUS daaraanvolgende bij afslag,
en telkens des avonds 6 ure, in de Herberg
genaamd: „het Huis te Brederode," van:
De in volle werking zijnde gunstig
gelegen BROOD- en KOEK BAKKERIJ
met A ANHOORIGHEID en ERF, benevens
den daarbij behoorenden INVENTARIS,
fop het dorp te Oudcarspel, kadastraal
bekend in Sectie D, onder nummer 664, als groot zeven aren.
Eigendom van den Heer JOHAN PAALMAN en te
aanvaarden tegelijk met de betaling der kooppenningen
op 1 November aanstaande.
Nadere informatiën zijn te bekomen ten kantore van den
te Schagen gevestigden Notaris
C. BOONACKER.
levert op wekelijksche of maandelijksche afbetaling:
BRONZEN HANGLAMPEN met tegenwicht,
NAAIMACHINES,
WOLLEN en WATTEN DEKENS,
STOELEN, SPIEGELS en SCHILDERIJEN,
KLOKKEN en HORLOGIËN,
GOUDEN en ZILVEREN WERKEN,
MANUFACTUREN en meer andere benoodigdheden.
Contant alles met 10°/0 korting.
Leer lage prijzen. Reparatiën billijk.
J. J KüIJPER, Parkstraat: Burg op Teiel.
BIJ alle WinKeliers vemrljgbaar.
I De Dijkgraaf van den polder Wieringerwaard zal, op
j /.VIERDAG 28 AUGUSTUS .1. des voormiddags tien
uur, ten huize van den Heer A. HEIJN Sz. aldaar,
i publiek verkoopen tOt af T>r£l£tlS. 't zooge
naamde schuurtje, staande aan des polders boezemkade, bij
het kadaster aldaar bekend in Sectie A, N°. 410, benevens
vier oude vaartuigen, zooals zij liggende zijn achter des
polders magazijn.
Informatiën op franco aanvrage te bekomen bij den Heer
J. P. SCHENK, Opzichter des polders te Wieringerwaard,
door wien ten dage der verkooping van negen tot tien
uur aanwijzing zal geschieden in loco.
Namens het Collegie van Dagelijksch Bestuur
van den polder Wieringerwaard,
C. Dz. REZELMAN, Dijkgraaf.
J. K. KAAN, Secretaris.
,A. N" -A.. (Vervolg van pag. 1).
Weken lang reeds was Oswald te Eltach, zonder dat het bij
hem opgekomen was, wat hem voor zijne reis bijna eene dage-
lijksche behoefte was, naar de stad te rijden. Inderdaad scheen
bij slechts hart en hoofd voor zijne vrouw en zijn laat opgekomen
geluk te hebben. Alles was immers anders geworden nu zocht
Nana vaak de eenzaamheid, die zij vroeger ontvluchtte, nu was
hij de verstoorder van deze stille uren, waarvan hij wist dat
Nana vroeger niet hield. Hij las hare begeerten uit hare oogen,
hij verpleegde en vertroetelde haar als een kind en ging al hare
schreden na. De oude baron liet minder verandering brengen
in zijne levenswijze. Hij was nog gelogeerd te Eltach, doch had
echter besloten, nu Nana buiten verwachting opnieuw en nauwer
dan ooit de familie aan zich verbond, zijne woonplaats te vestigen
in de residentie, en dan zoo dicht mogelijk bij zijn neef te zijn,
zonder juist in zijn huiselijk leven te deelen. De toebereidselen
daartoe maakten zijne aanwezigheid in de stad meer en meer
noodzakelijk en menigmalen, wat anders ongehoord zou geweest
zijn, nam hij Nana mede.
Zij had haar man verzocht of zij in haar moeielijk unr den
raad en de hulp eener vroedvrouw uit de stad mocht inroepen,
in welke zij beweerde bijzonder veel vertrouwen te stellen, en
deze begeerte werd haar zonder bedenking toegestaan. Nana's
toestand was zoo bevredigend, als dat van eene krachtige,
gelukkige jonge vrouw slechts verwacht kau worden. De dokter
had geen raad te geven, en het scheen, dat de samenkomsten,
die Nana nu en dan in de stad en in Eltach had, meer plaats
vonden tot Oswald's dan tot hare eigene geruststelling.
„Weet gij, Oswald," zeide de baron op zekeren dag, toen hij
van een uitstapje naar de stad terugkeerde, „dat Fraulein Mühlen
voor hare vrienden en vereerders spoorloos verdwenen is? Juist
den dag voor mijne terugkomst is haar verlof ingetreden, heeft
zij haar dienstmeisje bedankt en is alleen vertrokken. Maar
waarheen? vraag ik. De collega's en vrienden, dien zy beloofd
had bericht te geven, hebben tot dusver geen teeken van haar
ontvangen. Is dat niet vreemd?"
Nana's blik hing bij deze woorden des barons strak en angstvol
aan het gelaat haars mans. Dit bleef echter volkomen kalm,
geen trek, die daarin veranderde, toen hij voortging Nana's
Newfoundlander over den kop te strijken en tamelijk onverschillig
antwoordde: „In het geheel niet, zulk eene kunstenares behoort
aan de wereld en de wereld aan haar. Die zal voor de enthou
siasten niet verloren gaan.
„De kunstenaressen zijn toch rijk, mengde Nana, zich met
geweld inhoudend, iu het gesprek, „de wereld behoort aan
haar, zegt gij. Hebben zij niet vele voorrechten boven ons andere
vrouwen?"
„O neen," zeide hij warm, „een hart weegt dikwyls tegen
eene wereld op. Gij behoort mij en het kind, en wij behooren
aan u," en terwijl hij dicht bij haar kwam, fluisterde hij haar
teeder toe: „zoudt gij kunnen ruilen?"
„Neen, o neen," antwoordde zy vol geluk en kalmte, „ik heb
alles bereikt, wat ik ooit gedroomd heb."
De lente ging voorbij, en de zomer kwam, hij zou den jongen
erfgenaam van Eltach brengen. Ook oom de baron leefde thans
in eene zekere spanning, hij had er zich al lang mede verzoend,
dat de schoone actrice van de wereld scheen verdwenen te zyn,
zyn hart hing nu aan Nana en haar geluk. Eene opvallende
verandering had er plaats gevonden in zijne verhouding tot de
jonge vrouw, vol oplettendheden was hij jegens haar, menigmalen
ook vol zorg, en Nana's ijdelheid werd er niet door beleedigd,
dat die plotseling ontwaakte belangstelling het te verwachten
kind gold.
Het was immers Oswalds kind, zij was slechts vroolijk en
dankbaar over het geluk, dat zij mocht verspreiden. Tante Bar-
bara's aangeboden hulp had zij beslist afgewezen. Mevrouw Van
der Meulen was oud en had nooit kinderen gehad, hier had zij
dus geen ondervinding van, en Oswald zelf moest het Nana toe
stemmen, dat hare ietwat drukke aard maar nanwelyks geschikt
was voor eene kraamkamer.
Het was op een benauwden Junimiddag, dat de baker, die
van den beginne af zich bijzonder oplettend had gedragen, op
Eltach verscheen, om naar mevrouw te zien en Nana's opvallende
bleekheid, toen zij eenige oogenblikken later naar hare slaapkamer
ging, deed allen in huis hare komst als juist tijdig beschouwen,
üok Oswald bemerkte deze verandering, en niet zonder angst
dacht hij eraan dat het bange oogenblik kon aangebroken zyn.
Hij vond het onaangenaam dat Nana juist nu een gemakkelijker
leuningstoel wilde hebben; al hare welsprekendheid en de be
vestiging der vroedvrouw waren noodig om hem er van te over
tuigen dat mevrouw zich wol genoeg gevoelde, dat hij dien nog
wel kon gaan koopen, daar dit toch slechts eenige uren eischte.
Hij vreesde daarbij ook dat juist dit gemis aan eene grootere
gemakkelijkheid haar zou kunnen aangrijpen en uitputten.
Zij stond voor het venster en groette hem lachend, toen hij
wegreed, haar gelaat was bleeker dan de gordijnen zelf; en haar
beeld verloor hy geen oogenblik op den ganschen weg.
Tegen den avond, toen de zon reeds daalde, keerde Oswald
naar huis terug en hij zette zijn paard wat aan, toen het heeren
huis van Eltach achter de boomgroepen zichtbaar werd. Daar
kwam een ruiter te paard hem al te gemoet hij kende het
paard en ook den man, die er op zat; een onverklaarbaar gevoel
van schrik greep Oswald aan. Maar de rentmeester, want deze
was het, zwaaide reeds van verre zijn hoed en zoodra hij verstaan
kon worden, riep hij luidkeels: „Hoera, baron, mevrouw heeft
een mooien zoon gekregen, en is flink en gezond!"
De trotsche man hief zich hoog in den zadel op, hy gevoelde
dat het hem naar het hoofd steeg, en te vergeefs poogde hij eene
vraag aan den al nader komende te stamelen. Doch deze kwam
hem voor, hij bemerkte do wisselende kleur op Oswalds gelaat,
het beven zynor hand, die op den slanken hals van het paard
rustte.
„Wees toch niet bezorgd, baron, mevrouw is, naar ik hoorde,
zoo wel, als men het maar wenschen kon; de zoon zal wel een
waar prachtkind wezen."
Oswald kon geen woord uitbrengen, maar hij drukte den man
zoo opgewonden en krachtig de hand, dat het dezen pyn deed,
en gaf' dan zyn paard de sporen en reed voort. Op de voorplaats
wachtten hem knechts en meiden, bedienden en kamenier; allen
riepen te gelijk de blijde tijding uit, die hy reeds wist en die
hem toch zoo verrukte. Hij knikte allen toe, wierp den knecht
de teugels toe en liep daarna spoedig en zachtkens de trappen
op naar Nana's slaapkamer. Hier hoven heerschte reeds de diepste
rust, overal tapijten, die het geluid der voetstappen verzachtten
de kamer, die hij voorzichtig open deed, was donker gemaakt,
zoodat het nauwelijks aan het scheidende daglicht vergund werd
den jonggeborene met zijn laatsten straal te begroeten. Welke
gewaarwordingen, hoe zoet en heilig, doortintelden de borst van
den kloeken, trotschen man, toen hij met een kloppend hart aan
het bed zijner dierbare vrouw verscheen. Eene wereld vol liefde
lag in zijne oogen, toen hij tot haar zich bukte, en dan fluisterde
„Mijne Nana!"
Zij was niet minder getroffenmaar ach, wat waren er vele
andere aandoeningen, die haar het spreken onmogelijk maakten!
Met geweld trachtte zij zich te herstellen. Was het toch niet
zijn kind, dat daar in de wieg sliep, hem geschonken door hare
grootmoedige, vergevende liefde, geschonken onder zoovele smarten
en tranen? Had zij niet onuitsprekelijk veel meer lief gehad en
geleden dan de echte moeder van het kind, en had zij hierdoor
niet een heilig recht er op behouden? En toch, toch moest Nana
zich dit telkens herinneren, om eene stem in haar binnenste
het zwijgen op te leggen, die haar wilde toefluisteren, dat zij
toch gespeeld had met de heiligste gevoelens van het menschen-
leven.
Toen zij wilde antwoorden, terwijl zij teeder de hand van
haar man vasthield, trad de baker binnen, vrouw Kahler, en ver
zocht zoo dringend rust en kalmte voor mevrouw, en wa9 zoo
aangedaan, dat het eerste moeielijkste oogenblik voor Nana gelukkig
was voorbygegaan.
Zij herstelde onder de wijze en zorgvuldige verpleging van
vrouw Kahler, die op aandrang der beide echtgenooten veertien
dagen op Eltach bleef, verrassend snelde bekenden van nabij
en van verre, die kwamen gelukwenschen, meenden dat Nana
er nooit zoo schoon en bloeiend had uitgezien. En moest zij dan
ook niet weder bloeien onder de weelde van geluk, die haar
omringde? Was het niet louter liefde, die haar tegenstraalde, als
Oswald's blik op haar en haar kind rustte, blonk er geen vreugde
en deelnemiug uit de oogen harer vrienden, lag er geen oplet
tendheid en welwillendheid zelfs in de woorden en de houding
van den ouden baron? Het kind was inderdaad een vredebode
voor het huis geworden, welks vaste grondslagen, trouw en een
dracht waren begounen te wankelendit jonge leven was het
middelpunt geworden van goede voornemens, van blyde, verjongde
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en feestdagen.
De Amsterdamsche Courant zal na nauwgezette
keuze de belangrijkste en belangwekkendste gebeurtenissen
van den dag mededeelen.
De Amsterdamsche Courant is het goedkoopste
Dagblad van Nederland. Voor Amsterdam per
3 maanden 1.50, franco per post f 1.80.
Niemand kan door den prijs worden afgeschrikt onze
Courant iederen dag alleen of met een vriend gesamen lijk
te ontvangen.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Bureau: Lokaal „De Brakke Grond," Nes 53.
Maagdenburger
Brandverzekering-Maatschappij.
Deze sedert den jare 1844 bestaande Assurantie-
Maatschappij waarvan het Generaal-Agentschap voor
Nederland aan de heeren Burlage en Schümaciïer te
Amsterdam is opgedragen, verzekert tegen zeer billijke
j premiën tegen brandschade, en beveelt zich door hare
I gunstige bepalingen ten zeerste aan.
Agent te Helder: de heer I". ]\^OOy.
Geluk aan den huiselijken haard. Bij smartelijke
beproevingen, verzoekingen en ongelukken, die, zoowel in
de groote steden als op het platteland, dagelijks de gezond
heid en het leven in gevaar stellen, is het van het grootste
gewicht, een geneesmiddel bij de hand te hebben, dat
zonder vrees bij iedere ziekte, waaraan de menschheid
blootgesteld is, kan gebruikt worden. Holloway's medica
menten voorzien in die groote behoefte; zij zijn niet kost
baar en overal te koop, kunnen gemakkelijk gebruikt
worden, zijn veilig zelfs in onervaren handen en volkomen
te vertrouwen als heelend en zuiverend. Holloway's Zalf
en Pillen genezen ontstekingen, abscessen en verzweeringen
met eene gemakkelijkheid, tot hiertoe onbekend. Holloway's
edele medicijnen zullen volkomen alle huidziekten genezen,
hoe langdurig of hardnekkig het geval ook zijn moge.
Doosjes PILLEN en Potjes ZALF
f Ü.8CT, f 1.85, f 3.—, f 6.75, f 13.50 en f 20.50.
Ze worden verkocht bij de Apothekers.
Voor den verkoop in het groot vervoege men zich bij
den Professor Holloway, 533, Oxford-Street, Londen.
liefde.
Mevrouw Barbara en de oude baron bielden den knaap ten
doop; Constantijn werd hij genaamd, evenals de vader van
den ouden heer. „Dat was een man nit een stuk, die had het
hart op de rechte plaats en het hoofd ookzoo zal de jongen
heeten," meende de baron, en mevrouw Barbara had voor de
eerste maal niets tegen een voorstel van haar ouden opposant in
te brengen.
De blijdschap over het kind, dat was het eerste punt, waar
hunne meeningen zich vereenigden en samengingen; mevrouw
Barbara had daarin zijne wenschen niet kunnen tegenwerken.
Siegmund wa9 niet op het familiefeest gekomen, er waren
daarvoor zulke voldoende redenen geweest, dat zijn wegblyven
niet opviel, en Nana begreep wel, dat hem, na hunne laatste
ontmoeting en een zoo onverwachten omkeer van bare omstandig
heden, een terugzien pijnlyk moest zijn. De dood van zijn
vader, die vóór twee maanden overleden was en hem alleen het
bestuur van de zaak had overgelaten, was by zooveel meer drukte
een voldoende grond voor zijne afwezigheid en voor mevrouw
van der Menlen eene dringende aansporing, om zoo spoedig
mogelijk naar de eenzame huishouding en den evenzeer verlaten,
hoewel minder geliefden neef. terug te keeren.
Zoo begon dan voor de beide echtgenooten, toen de laatste
gasten Eltach hadden verlaten, dat stille, huiselijke leven, niet
gedrukt eenerzyds door begeerte naar een kind, noch anderzijds
door trotsche onverschilligheid, die Nana zoo jaren lang onder
vonden had.
Zij was zulk eene trouwe en teedere moeder, dat haar tyd
geheel in beslag genomen was door al die onnoemelijke zorgen,
waaraan een kind, en door al de zoete liefkozingen, waaraan
een gelukkige, jonge moeder behoefte heeft, en allengs vergat
zij het, dat het niet haar kind was, dat toch met Oswald's
oogen zoo vroolijk en gelukkig in de wereld rondkeek.
De knaap groeide op, kloek en schoon, zyns vaders verjongd
evenbeeld, en zooals er liefde en vrede in het huisgezin was,
zoo gedijde er ook alles wel. Een zichtbare zegen rustte op de
landouwen van Eltach, en toen, een jaar na de geboorte vaD
den kleinen Constantijn, de opdelving van ijzer- en kolenlagen
by den landarbeid nog industriëele bemoeiingen voegde, toen
schenen de bronnen van den rijkdom te vloeien, om den kleinen
erfgenaam met allen glans en al het geluk der wereld te
omringen. De oude baron, een liefhebber van al wat practisch
was, leidde de ondernemingen van zijn neef, die mevrouw
Barbara des te meer billykte, naarmate naar Siegmund's meening
de uitslag gunstiger was, dien hij uit zyne eigene ervaring
staafde, en spoedig ontstond in hot stille dal van Eltach eene
groote smelt- en gieterij.
Terwyl nu voor Eltach zoo geheel andere tyden aangebroken
waren, dan die, welke Siegmund eens aan de vertwijfelende
Nana had voorspeld, was er ook in zijn eigen leven allengs
eene verandering gekomen, weinig merkbaar naar buiteD, maar
wel degelijk van invloed op hemzelf. De soliditeit en de rykdom
van zijn huis was sinds lang een schijn, die slecht9 werd
opgehouden door zyne energie.
Toen vóór jaren zyn broeder Paul aan den blinden dwang
van het vaderlijk huis was ontvlucht, om in Griekenland voor
de vrijheid van een onderdrukt volk te strijden en de weelde
der eigene vrijheid met volle teugen te genieten, had Siegmund
goed geweten, hoe hij van zijne positie voordeel moest trekken.
Pauls eerste brief aan zyn vader meldde zijne opname in het
Grieksche leger, en toen daarby de laatste, geheime angst, of
zyn zoon gezond en nog in leven was, den eenigen last, waaronder
de oude man gebukt ging, had weggenomen, bleef nog de wrok
en hij gevoelde zich ontslagen van alle verplichtingen en vader
lijke genegenheid jegens Paul. Wel werd de brief beantwoord,
maar al de hardheid en strengheid, die den knaap had terug
geschrikt, zou thans de man ondervinden, en mijnheer Borbeck
bedacht niet, dat hardheid den trots opwekt. De volgende brief
van Paul was aan tante gericht, hij bevatte een groet aan zijn
vader, maar geen woord meer dat van vergiffenis sprak. Ook de
broeders correspondeerden, en de toon in deze brieven was zeer
vricndelyk en broederlyk; men zou het er niet (uit hebben
opgemerkt, dat Siegmund zoo weinig ten gunste van den afwezige
by zijn vader sprak.
(Wordt vervolgd.)
Snelpersdruk van A. A. Bakker Cz., Nieuwediep.