HELDERSCHE EN NIEIIWEDIEPER COURANT. Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. 1886. N°. 103. Vrijdag 27 Augustus. Jaargang 41. „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal0.90. franco per post 1.20. Uitgever A. A. BAKKER Cz. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cents, elk* regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. Blnnenlan cX, Men leest in het Rott. N.blad: ,/Het sociaal-democratisch weekblad (redacteur F. Domela Nieuwenhuis) bevatte dezer dagen, onder het opschrift: „Die arme kapitalisten/ het volgende: Ziehier het dividend van eenige Duitsche groote Maat schappijen over het slechte jaar 1885: Lüneburger ijzerwerken 8^ pCt. Duisburger Machinefabriek 8 Berl. Ijzergieterij enz8^ Machinefabriek Dortmund 6 Machinefabriek Nürnberg 9 Locomotiven-fabriek te Weenen 10 „Ieder weldenkende en doordenkende vraagt, of zulke stukjes niet infaam zijn, daar zij geen ander doel kunnen hebben dan ontevredenheid te wekken. Welk voor- of nadeel heeft de Nederlandsche werkman bij de opsomming van de winsten van slechts 6 fabrieken op zoovele duizenden in Duitschland Vooral de vermelding van de 10 pCt. der Weener Locomotieven-fabriek is een staaltje van moed willige oneerlijkheid, als daarnevens verzwegen wordt, dat eene dergelijke fabriek te Berlijn, na den dood des eigenaars (Borsig) opgehouden heeft te werken, nadat de overledene vele jaren met verlies had gewerkt, omdat hij zijne werk lieden niet wilde afdanken, maar zijne erfgenamen geen lust hadden dien schadepost verder voort te zetten. „Als tegenhanger van die 6 Duitsche Maatschappijen, die zeker toch wel honderden en duizenden werklieden het geheele jaar door hun loon zullen hebben doen verdienen, geeft een ander werklieden-orgaan (de Christen-Werkman) de volgende opgaaf van 7 Nederlandsche ondernemingen: Over 1885 deelden uit: De Westelijke Bouwonderneming te Amsterdam. nihil. De Ned. Maatschappij voor Kaas- en Roomfabrieken, De Scheepsbouw en Werktuigfabriek „De Maas in het voormalige Delfshaven Het American-Hötel te Amsterdam 18) 3NT A. 3XT -A-. Door GOLO RAIMUND. Het Herstellingsoord Trompenbergnihil. De Stoombootreederij „Maas en IJsel" teKraling- i scheveer De Amsterdamsche Chininefabriek verloor 40 pCt. van het gestorte maatschappelijk kapitaal. Deze lijst ware ongelukkigerwijze nog met zeer vele andere gevallen van dien aard te vermeerderen. „De Christen-Werkman besluit dan ook zéér terecht, dat het sociaal-democratisch blad, ouder gewoonte, den Nederlandschen werkman weder heeft willen bedriegen en misleiden." Meer gestrengheid vraagt P. M. B. pr., in De Maasbode, zich bezighoudende met oorzaken, gevolgen en remediën op te sporen voor gebeurtenissen als die van 26 Juli 11. Sommigen hebben gezegd: geef aan de woeste oproer makers maar een stembiljet. Hierop antwoordt de schrijver met de conclusie van het liedje over den moord van Raamsdonk De les is dus voor jong en oud, Dat men geen moordenaars vertrouwt Hij gelooft niet dat de heeren Fortuyn, Geel en Domela Nieuwenhuis, van hunne volgelingen een ordelijke staats- burgerij willen maken. De schrijver wenscht andere remediën. Vooreerst de invoering van nieuwe, maar vooral de hand having van oude strafwetten. Daaromtrent heeft de Regee ring veel op haar geweten. Waarom heeft zij de schande lijkheden van Recht voor Allen geduld? Waarom de bestaande wet niet zoo streng mogelijk toegepast? Eene andere remedie zou gehoorzaamheid aan de politie zijn. Men zal den geest van verzet der menigte niet kunnen veranderen. Men verandere echter de politie, en maken haar zoo, dat het elkeen slecht bekomt haar op onwettige wijze te weêrstaan. Men zou door de vestiging van een bereden corps veel gevorderd zijn. Waarom het tractement niet zoo geregeld dat knappe oud-militairen Wat den zieke nog meer neêrdrukte, was de onvervulde wensch, Nana, de vriendin zijner jeugd in den familiekring te ontmoeten. Ook al had zij niet in die zusterlijke verhouding tot hem gestaan, dan zou haar treurig lot hem toch met deernis vervuld hebben; een karakter, als het zijne, kon zoo volkomen en levendig de verzoeking begrijpen, waarvoor Nana bezweken was. Hij had zyne vrouw voornamelijk aan hare zusterlijke liefde herinnerd en haar daarmede getroost, toen zij hem naar het nieuwe, onbekende land volgde, en hoe meer het oogenblik naderde, dat Manuela vrouwelijken steun noodig had, des te inniger verlangde hij voor haar liefderijke hulp. Daarbij streed het met zijne aangeboren zachtzinnigheid, gelyk met zijn gevoel van recht, Nana onverbiddelijk met het verstand te veroordeelen, waar zijn hart haar vrijsprak zijne achting en waardeering zou zij ten minste bezitten. Het gevoel, dat hem niet lang meer de tyd gegund zou worden, aan haar dezen eersten en eenigen troost van haar vergald leven te schenken, bewoog hem, ondanks de luide verwondering, die zijn broeder daarover te kennen gaf, om de warme zomerdagen door te brengen met eene reis en een verblijf op Eltach, van welk laatste hij zich bovendien een gunstig gevolg voor zijnen gezondheidstoestand beloofde. Wat voor hem niet onmogelijk was, om tante Barbara's wrok te stillen, dit wilde hij, wat verstandig was, uitstellen, totdat hij Nana zelf had gesproken, om de oude vrouw uit eigen ervaring en dus des te onwederlegbaarder te overtuigen. Hij was te verstandig en te voorzichtig om in deze onvoorwaardelijk de stem van zijn hart te volgen, hij kon Siegmund niet vragen gastvrijheid aan eene vrouw te verleenen, over welke deze, vooral in mevrouw Barbara's tegenwoordigheid, steeds zoo hard oordeelde. Hy kon ook niet weten, of en in hoeverre Nana veranderd was en tegenover hem wellicht vreemd en onbegrepen zou staan, en al deze bedenkingen en onzekerheid drongen hem, om de zwaar beproefde vrouw van uit haar treurig verblijf een nog treuriger bezoek te besparen. Zoo kwam hij dan op een schoonen zomeravond met zijne vrouw te Eltach aan en stond geheel onverwachts voor Nana, die van zijne komst in het land niets afwist. Wat zullen wij zeggen van dit weêrzien hare geheele geschiedenis, de bekente nis, het berouw en de afsmeeking voor hare misdaad lag in de stomme tranen, waarmede zij aan zijn hals hing; de geheele belofte van zijn broederlijken steun, van zijne mannelijke houding in de ernstige liefkozing, waarmede hij zacht en teeder hare bleeke wangen streelde, als die van een kind. „Weet gy het dan ook, Paul?" dat was alles, wat zij be schroomd durfde te zeggen, toen zij het betraande gelaat weder van zyn schouder ophief. En zonder een woord te spreken vatte hij zijne jonge, on schuldige vrouw bij de hand en legde haar in Nana's armen. Zoo zonder alle schoone woorden en beloften, gelijk dit ver bond gesloten was, zoo onverbrekelijk, tot zelfs aan gene zijde des grafs, werd het voor Nana's geheele leven. Langzaam richtte deze vriendschap, die haar in hare verlatenheid als een geschenk uit den hemel was toegevallen, haar op, en daar zij zich nu krachtiger en meer vertroost en kalmer voelde, kon zij in hare dankbaarheid en tevredenheid aan de beide echtgenooten een steun bieden, dien zij in het keerpunt van hun leven zoozeer noodig hadden. Nana's gemoed, door het ongeluk gelouterd, had slechts zulk eene geringe verheffing noodig gehad, om haar plichtgevoel te wekken en daardoor haar leven een nooit gekenden steun te geven. Eindelyk, eindelijk had zij haar toevlucht gezocht bij God en zyn troost en erkend, dat hare liefde dwaling, haar ootmoed zelfzucht was. Tot nu toe had zij slechts gekend en gehoor gegeven aan de hartstochten van haar eigen hart; alles, wat zij had gedaan en opgeofferd, was geschied, om hare onoverwinnelijke en onuitputtelyke neiging tot den eenige te stillen, en daarvoor zijne liefde onverdeeld met eiken ademtocht en elke gedachte te bezitten, en dit sterke gevoel, dat haar leven beheerschte, had veel goeds toch in haar doen sluimeren en menige dwaasheid te voorschijn geroepen. Thans eindelijk leerde zij liefhebben en zich overgeven, zonder dezen verteederenden hartstocht te dienen, en in de dankbaarheid, die in haar hart trilde, in den kalmen vrede, die na zulk een gezegend liefhebben en werken haar ledig hart vervulde, ondervond zij een troost en eene verheffing, die haar tot nu toe in haar diepe smart had ontbroken. Zelfs aan haar kind, zooals haar hart het nog steeds noemde, ofschoon de wereld haar daartoe het recht ontzeide, dacht zij inniger en stillerzij gevoelde, dat zij het kon liefhebben niet alleen ter wille van Oswald. Oswald altijd dacht zij aan hem vol berouw en liefdemaar het was niet deze vurige, verterende hartstocht, die haar leven verzengd had, toen het nog in zijn schoonsten bloesem stond; de zelfverloochening en over gave, waarin deze liefde voortaan ademen moest, gaf haar de kracht tot de zedelijke verheffing, de toewijding en trouwe liefde, die zulk eene innige betrekking tusschen haar en de schoone Spaansche vrouw deden ontstaan. Nana kon meer achting voor zichzelf krijgen, nu deze reine vrouw zich niet afwendde van haar, de schuldigehet trof en het beschaamde haar, dat de jonge vrouw met hare moederlyke gevoelens juist troost zocht bij haar, die toch, streng genomen, met deze gevoelens zeer gespeeld en ze toch zoo diep begrepen had. Innige dankbaarheid voor zooveel mildheid en grootmoedigheid en eene oprechte bewondering boeiden Nana aan de Spaansche vrouw, en gewillig en vol vertrouwen nam Manuela de zusterlijke liefde der zwaar beproefde aan, die zooveel beter al de kleine wenschen en behoeften en gewoonten der vreemdelinge toonde te begrijpen, dan Siegmunds vrouw. Want Nana liet zich niet misleiden; zij ontdekte op Manuela's lachende lippen de zorg, zij bespeurde diep in hare schitterende oogen de tranen, die de bewonderende blik van haar man niet zag, zij voelde zoo levendig al de onnoemelijke smart, de treurige verlatenheid, die over de arme vrouw moest komen. Want als zij zich gesloten hadden, die oogen, aan wier glans het leven dezer vrouw hing, dan zou geen blik van liefde meer op haar rusten, geen woord van waren troost haar oor bereiken, als zij niet by haar bleef. De gedachte daaraan deed eene huivering door Nana's hart gaanwie kende de verlatenheid als zij Neen, zij wilde niet gaan en wankelen, als men haar niet gebood te gaan, maar den troost behouden, dien de hemel haar schonk, van die vrouw lief te hebben en te steunen. Zij gevoelde, dat het hier de gelegenheid was, om, door zich zelf te vergeten, de dwaling van haren hartstocht te herstellen. Er waren weken voorbijgegaan en Paul, ondanks zijne ver minderende krachten, sprak er maar niet van, om Eltach te verlaten en in de stad de voortdurende nabijheid van eenen dokter te zoeken, hij gevoelde het met smart, dat hij op geene genezing, zelfs niet op eene verzachting zijner ziekte te hopen had. De eerste herfststormen loeiden over het land en de koude wind, die als eene huivering door de leden der Spaansche vrouw ging, trof ook haar hart. Het was op een Octoberdag, toen Paul zyne jonge vrouw bij zich op zijne sofa wenkte, die hy reeds sedert vele dagen niet had verlaten. „Hoort gij den wind, Manuela?" vroeg hij, terwijl hij hare hand in de zijne legde. „Het is koud en somber hier somber voor uIn Spanje is een blauwe hemel en zonneschijn en jonge, vurige liefde hier donkere wolken, kale, door den storm i ontbladerde boomen en een graf! Hoe treurig, Manuela! Ik had i den tyd niet, u myn vaderland te leeren liefhebben, u te over zich aanmelden? Waarom den vertrouwbaren persoon voor het uiterste geval niet met een revolver gewapend? En waarom vooral den politieman niet allerstrengst ge handhaafd? Een der allergrootste rampen is het bewustzijn bij eenigen, zelfs bij één enkelen belhamel, dat hij straffeloos kan mis doen tegen de politie. De overheid draagt het zwaard niet te vergeefs; er moesten na elk oproer zooveel vonnissen volgen als er schuldigen zijn. De heugenis van een oproer moest als een schrikbeeld blijven bestaan voor ieder, die had medegedaan of die er zich noodeloos meê had bemoeid; dan, maar ook dan eerst zal de politie de uitbarstingen dier kwaadwillige elementen in de toekomst kunnen voor komen. Naar men verneemt, is op het rekwest, waarbij voor mevrouw Bulkley, op grond van ernstigen ziekte-toestand, gratie wordt gevraagd, van hoogerhand geantwoord dat er gevangenissen met behoorlijke ziekenzalen bestaan, waar de patiënt, zoo dit vereischt wordt, steeds onder genees kundige behandeling kan zijn. Op alle andere ingekomen verzoekschriften om gratie voor mevrouw B. moet mede afwijzend zijn beschikt. Bij arrest van jl. Dinsdag heeft het Gerechtshof te Amsterdam bevestigd het vonnis der Rechtbank aldaar, waarbij de socialist Meegens, wegens verzet tegen de politie, tot 6 maanden celstraf is veroordeeld. De Arrondissements-Rechtbank te 's Hage heeft den kunsthandelaar D., beklaagd van te koop- of tentoonstelling van eene afbeelding (naakte vrouwenfiguur), strijdig met de goede zeden, vrijgesproken, op grond dat de strijd met de zeden, door de wet gevorderd, niet in het plaatje aanwezig werd geoordeeld. In een correspondentie in de Zutf. Crt. uit Den Haag wordt over het voorstel van de hh. Borgesius c. 8., tot het doen van een onderzoek naar den toestand der werk lieden, het volgende gezegd: „Wat mij in het voorstel vooral heeft getroffen is het tuigen, dat het toch schoon isEn gij zult het niet willen gelooven, als gij het ziet zelfs in den tooi der lente omdat gy het alleen zult zien!" De joDge vrouw moest zich met geweld beheerschen, slechts even kon men een beven in hare stem hooren. „Ik hoor den wind niet, Paul, en zie geen donkere wolken, ik zie u! De wereld is overal schoon, waar wy bij elkaar zijn." Hij streek in gepeins de moede hand over haar zacht, zwart haar, dat hem zoo bekoorde. „Maar spoedig zijt gij alleen, Manuela, alleen en vreemd in een vreemd land. Ik had dat moeten bedenken, gij moet met ons kind naar Spanje terugkeeren, naar uw schoon, heerlijk Spanje, als ik dood ben. Ik zal het kind niet zien ik gevoel het, Manuela, de tyd wordt te kort. Al de liefde en al het geluk zult gij het moeten geven, gelijk gij het ook aan zijn vader gegeven hebt. Maar ik zou het zoo gaarne ten minste een vriendelijk vaderland gevenmijne begraaf plaats, waar het in plaats van vreugde slechts de tranen zyner moeder ziet, zal het niet zijm" Tot nu toe had de jonge vrouw zich bedwongen, bij zyne laatste woorden boog zij haar hoofd over zijne legerstede en zy gaf zich lucht in een zacht, te vergeefs ingehouden snikken. „Houd moed, Manuela," smeekte hij, „het gaat voorbij, gelijk alle smarten en alle geluk op aarde. Zij was niet bij machte te antwoorden, zy schudde slechts in sprakelooze vertwijfeling het hoofd. Ook de man zweeger volgde een lang stilzwijgen, waarin men slechts Manuela's snikken hoorde. Maar eindelijk scheen het zwijgen haar beangst te makeneen plotselinge schrik voer door hare leden, en zij richtte haar hoofd weder van de kussens op, om Pauls gelaat te zien. Hij bemerkte het; „ik ben zoo vermoeid," zeide hij „laat my slapen, slechts eenige oogenblikken." Met onbeschrijfelijken angst zag Manuela zijn op eens ver anderd gelaat, onbewegelijk bleven hare blikken daarop gevestigd en hingen aan zyne oogen, die langzaam en vermoeid zich sloten. Zij hield hem in hare armen, hij sliep werkelijk, zij voelde duidelyk zijn zachten adem aan hare wang. Een tijd lang bleef het geheel stil in de kamer; Nana, die a&n het venster gezeten, in gedachten verzonken was, bewoog zich niet, en de jonge vrouw knielde naast de sofa neêr en hield haar man in de armen. Maar plotseling zonk zij ineen de zachte adem aan hare wang hield op. Met een kreet van vertwijfeling stond zij op, zoo hartverscheurend, dat Nana'a voeten haar bijna den dienst weigerden, om op de verlatene toe te schieten en haar in de armen op te vangen. Ja zy was verlaten hij was van haar heengegaan, zoo stil, dat zij zyn scheiden van haar niet eens bemerkt had. Al hare geestkracht, die zij zoo lang met moeite had bewaard, ontviel haar nu in dit eene uur; hij, om wien zij alleen zich met bovennatuurlijke inspanning had beheerscht, was niet meer. Voor wien zou zij het voortzetten, dit wreede spel, waarby haar hart, stil en zonder een geluid te geven, was dood gebloed duidelijk openbaarde zich hier de diepe smart. Het werd alleen van Nana geëischt, om met vastberadenheid en kalmte de noodige maatregelen te nemen, en zy deed dat met eene zelf beheersching, die niet verried, hoe het treurige lot der jonge weduwe alle wonden van het eigen hart pijnlijk aanraakte. Wat was er eene gelijkheid tusschen beider lot, en toch weder zoo veel verschil. Manuela was achtergebleven met de volle, rijke liefde, met den heerlyken zegen van haar man. Hen scheidde voor een korten tijd de wil van God, en in dezen tyd gaf hy haar in haar kind troost en vergoeding. Nana was verlaten door den levende, en het gebod dat haar scheidde, was zijn onbuigzame wil, was bitterheid en verachting en geen kinderlach droogde hare tranen af. (Vervolg op pag. 4.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1886 | | pagina 1