kantppr apngehquden door drie personen, Franschen, die
hem een aangeteekenden brief, waarin zich een vrij aan
zienlijk bedrag bevond, afhandig maakten. Zij maakten
zich met hun buit onmiddelijk uit de voeten. De politie
is er in geslaagd een van dit drietal aan te houden, doch
de twee overigen hebben met den brief weten te ontkomen.
De N. Rott. Crt. zegt in een artikel, onder den titel:
„Eene onderscheiding/ dat het wetsvoorstel, waarbij de
broeders der orde van den Nederlandschen Leeuw werden
afgeschaft, nooit bij de Tweede Kamer in discussie geko
men, terecht verdwenen is, zonder dat iemand weet waar
het is gebleven. Zoo overtuigend echter als in de laatste
dagen was nog niet gebleken, dat het voorstel een misslag
was. Genoemd blad denkt aan de benoeming van de
Amsterdamsche vischkoopers Leendert en Jacobus Mens
tot broeders der orde. Was het bedoelde voorstel wet
geworden, welke gelegenheid zou de Regeering hebben
gehad om aan deze mannen, die met gepaste fierheid eene
geldelijke belooning afwezen, een waarlijk blijk te geven,
dat hetgeen zij gedaan hadden ook in de hoogste kringen
werd gewaardeerd? Zal de invloed van zulke voorbeelden
eener betere gezindheid blijvend zijn, dan moet het volk
zien, dat zij worden gewaardeerd. Als het kwade wordt
gestraft en het goede niet erkend, dan volgt men tegenover
het weinig ontwikkelde volk eene methode van opvoeden,
die verkeerd is en waarvan niets anders dan nadeelige
gevolgen te wachten zijn.
Men mocht wenschen, zegt de N. Rott. Crt., dat van
de instelling van het broederschap onzer burgerlijke ridderorde
wat ruimer gebruik gemaakt werd om ook in de lagere
volksklassen verdienstelijke daden te beloonen.
Aan de beide personen, die bij de Amsterdamsche on
lusten een politie-ambtenaar, die een woedende volkshoop
dreigde te verdrinken, het leven redden, hadden voorzeker
velen eene betere belooning gegund dan eene bronzen
medaille en een getuigschrift. Het blijk van mensch-
lievendheid niet alleen, maar ook van moed, door die
menschen gegeven, was waarlijk niet gering, en de belooning
daaraan weinig geëvenredigd. Vooral in de dagen van
beroering, die wij beleven, moet de Regeering zorg dragen,
dat niet onder de volksklasse de meening versterkt worde,
dat zij minder wordt geteld dan de meer aanzienlijken en
het goede onder haar minder wordt gewaardeerd. De
onderscheiding, aan de beide eenvoudige vischkoopers uit
de Willemstraat toegekend, is alleszins geschikt om die
meening, waar zij bestaan mocht, weg te nemen. In deze
richting ga de Regeering voort.
Het algemeen bestuurder Zuiderzee-Vereeniging heeft
zich thans gevormd. Het bestaat uit de heeren: A. Buma,
te Hindeloopen, voorzitter, en mr. P. J. G. Van Diggelen,
te Zwolle, onder-voorzitter.
Overijsel. Mr. J. Thiebout, te Zwolle, mr. L. W. Ebbinge
en C. H. A. A. Engelenberg, te Kampen, G. baron Sloet
van Marxveld, te Vollenhove en J. H. Van Erckelans, te
Hasselt.
Drente. Mr. J. Linthorst Homan, te Assen en K. E.
Borger, te Meppel.
Gelderland. Mr. D. Van Meurs, te Harderwijk, E. J.
Vitringa, te Nunspeet, mr. H. T. Gregory, te Elburg en
H. C. Van der Houven van Oordt, te Apeldoorn, secretaris.
Noordholland. A. C. Wertheim, penningmeester; F. C.
Tromp, D. A. Wittop Koning, A. Van Linden van den
Heuvell, te Amsterdam; mr. W. K. baron Van Dedem,
te Hoorn; K. Breebaart, te Winkel; H. J. Calkoen, te
EdamD. C. Loman, te Texel; A. L. Dvserinck, te
Haarlem.
Zuidholland. Mr. W. baron Van Heeckeren van Keil
en C. E. J. graaf Van By landt, te 's Hage en J. J. B. J.
Bouvy, te Dordrecht.
Utrecht. Mr. J. De Louter, te Amersfoort.
Friesland. M. Kingma Hz., teSneek; jhr. mr. C. Van
Eysinga, te Leeuwardenmr. W. A. Bergsma, te Dronrijp;
R. H. Zysling, teTjerkwerd en mr. J. Witteveen, te Kollum.
Groningen. Mr. D. De Ruiter Zylker, te Winschoten;
jhr. mr. I. C. Lewe Quintus en J. Schilthuis, beiden te
Groningen.
Zeeland. A. Smit, te Vlissingen.
Men schrijft aan de N. Rott. Crt.:
„De ondervinding heeft geleerd, dat bij verhuring van
een huis, waarin een vergunningsrecht gevestigd is, het
beding wenschelijk is, „dat de huurder dit recht, na het
eindigen van den huurtijd, ongeschonden teruggeve.''
Onlangs heeft zich toch het geval voorgedaan,' dat een
huurder van dergelijke woning, na hem gedane opzegging
der huur, voor het vergunningsrecht eene aanzienlijke
schadevergoeding heeft geëischt en, bij ongezindheid van
den huurder, om hem die uit te keeren, de vergunnings
akte ruim drie maanden vóór het eindigen der huur aan
het gemeentebestuur heeft teruggegeven. Dit bestuur
weigerde daarop, volgens artikel 9 alinea 2 der Drankwet,
om aan den verhuurder eene nieuwe vergunningsakte uit
te reiken. Die beslissing werd echter door Gedeputeerde
Staten vernietigd, welke die akte alsnog aan den verhuurder
toekende, terwijl ook de Koning, na het door het Gemeente
bestuur ingesteld beroep, het besluit van Gedeputeerde
Staten handhaafde.
Deze zaak veroorzaakte den verhuurder evenwel grooten
last, die, bij behoorlijk gemaakt beding in het huurcontract,
ware voorkomen."
De eerste aanvrage tot het leggen van een pier voor
het Kurhaus te Scheveningen is reeds gevolgd door een
tweede. De heeren Steers, civiel ingenieur, en Fremery,
oud-zeeofficier hebben zich tot den minister van Waterstaat
gewend met zoodanig verzoek om een pier, aan te leggen
vóór het Oranje-hotel. Deze pier is ontworpen op een
lengte van 500 meter in zee en 10 meter breedte, met
een concertgebouw, een ververschingszaal en aanlegplaatsen
voor regattes (bootjes).
Voorts verneemt het Vaderland, dat de aanvrage van den
heer Hemans, welke gericht was tot B. en W. te 's Hage,
ook in handen van den minister van Waterstaat is gesteld.
Een oud handschrift over Edam, vroeger Yedam
genoemd, naar een watertje, de Ye, Ya of Ee geheeten,
vermeldt, „dat er toen (helft der 17de eeuw) veel schepen
tot Edam kwamen, tot het doen afscheepen van eene
verwonderlicke meenigte koeijen, ossen, peerden en ander
vee, die vaak van Deenemarcken en Holsteijn hier ter
steede wierden aangevoerd."
Verder vinden wij o. a. nog opgeteekend, „dat de stad
toenmaals wegens deze dingen, gelijk ook door de beroemde
scheepsbouw, aanwasschende haaring- en groenlandsche
visscherije, in eene zeer gewenschte en bloeiende staat ver
keerde, ja andere naburige steden in welvaart en bloei
verre overtrof."
Edam had vroeger de grootste kaasmarkt van geheel
Noordholland, bezat 31 scheeptimmerwerven, 10 zoutkeeten,
2 lijnbanen en 26 houtwallen. De werklieden waren er
zoo talrijk, dat de Oosterbruggen, tusschen elf en twaalf
uur (het schaftuur) om hunnentwil niet mochten opgehaald
worden.
Van al die welvaart is maar weinig overgebleven. De
stichting van de Vrouwesluis, waardoor het gedeelte zee
voor de haven langzamerhand verzandde en trafieken,
met de scheepvaart in verbinding staande, naar Amsterdam
werden verlegd, de aanleg van het Noordhollandsch
Kanaal en onvoldoende verkeermiddelen hebben baardoen
achteruitgaan, jaar op jaar, trots alle pogingen tot behoud.
Nu vindt men er nog 2 scheepstimmerwerven, 1 zoutkeet.
2 touwslagerijen, waarvan ééne door stoom gedreven wordt,
met eene inrichting voor het vervaardigen van stalen kabels,
1 stoomgrutterij, 1 stoomhoutzagerij, 2 snelpersdrukkerijen,
en de vóór eenigen tijd opgerichte Edammer stoomzuivel-
bereiding.
Moet dus Edam worstelen tegen het lot, dat alle steden
aan de Zuiderzee ondergaan, met ingenomenheid kan gezegd
worden, dat alles in het werk wordt gesteld om het hoofd
boven water te houden.
Het valt zelfs niet te ontkennen, dat in de laatste jaren
eenige vooruitgang is te bespeuren. In 1884 werd er b. v.
29,000 kilogram kaas meer ter markt gebracht dan in 1883,
terwijl de vermeerdering in 1885 meer dan 20,000 kilo
gram was.
Nieuwe ondernemingen worden op touw gezet, onder
welke de stoomzuivelboerderij van de firma Tuyn en Co.
eene voorname plaats inneemt. Ingericht volgens de laatste
eischen van den tijd, kan zij nu reeds getuigen van het
goede inzicht en de bekwaamheid der ondernemers. De
boter, die door genoemde firma geleverd wordt, is bekend
door het geheele land en kan den toets van alle dergelijke
inrichtingen van het binnen- en buitenland doorstaan. Men
begint met de oude sleur te breken de wetenschap, die
met de zuivelbereiding in zoo nauw verband staat, begint
allengskens aanhangers te krijgen.
Om dit doel te bereiken en te doen zien wat al gedaan
kan worden om niet door andere landen overvleugeld te
worden, wordt dezer dagen te Edam, evenals in het vorig
jaar te Purmerend, door de afdeeling der Hollandsche
Maatschappij van Landbouw eene Tentoonstelling gehouden,
waarbij de kaasbereiding en het vee de voornaamste plaats
innemen.
Dat met veel belangstelling deze Tentoonstelling werd
tegemoet gezien, blijkt uit de talrijke inzendingen, vooral
van kaasook het rundvee zal aanzienlijk vertegenwoordigd
worden. Verder komen er inzendingen van wolvee, paarden,
pluimgedierte, bloemen, planten, conifëeren, werktuigen en
litteratuur over zuivelbereiding. Voeg daarbij, dat verschil
lende commissiën met geestdrift de taak hebben aanvaard
om de terreinen voor eene waardige ontvangst der bezoekers
in gereedheid te brengen, dan is bijna met zekerheid te
zeggen, dat het liefelijk gelegen Edam, dat behalve de
Tentoonstelling toch een bezoek overwaard is, een grooten
toevloed van belangstellenden ziet opdagen.
Aan feestelijkheden ontbreekt het daarbij niet.
De Scheveningsche vloot heeft in de eerste helft van
dit jaar, volgens de officiëele opgaven, aan versche visch
besomd f 226,068.95. Aan deze visscherij, de schrobnet-
visscherij genaamd, namen 175 schepen deel; de gemid
delde besomming per schuit bedroeg dus ongeveer f 1292.
Deze uitslag is zeer ongunstig en de haringvisscherij moet
veel goedmaken. Aan slechte resultaten der schrobnet-
visscherij is men trouwens in de laatste jaren te Scheve
ningen gewoon geraakt.
Voor de haringvisscherij zijn thans van Scheveningen
195 bomschuiten in zee.
Sedert het jaar 1880 verminderde de vloot met 12 bom
schuiten; daarbij dient echter in aanmerking genomen te
worden, dat het aantal Scheveningsche loggerschepen in de
laatste jaren vermeerderde. Het aantal reederijen te
Scheveningen bedraagt thans 70.
De krijgsraad te 's Hertogenbosch deed gisteren
uitspraak in zake de kadetten der Koninklijke Militaire
Academie te Breda. Blom werd tot 6, De Koek van
Leeuwen tot 3, Reedijk tot 4, Dooren de Jong tot 7 maanden
militaire detentie veroordeeld, de drie eersten tevens terug
gebracht van korporaal tot soldaat. Vanwege het Hoog
Militair Gerechtshof werd appèl aangeteekend.
Een zeer belangrijke inrichting is te Arasterdam in
het leven geroepen, te weten een arbeidsbeurs. Zij dankt
haar bestaan aan de goede zorgen van het bestuur der
Maatschappij voor den werkenden stand. Eenige bepalingen
uit het reglement volgen hier:
Het doel der arbeidsbeurs is den werkgever en den
werkzoekende in te lichten omtrent de vraag naar en het
aanbod van werk.
De arbeidsbeurs onthoudt zich van het geven van in
lichtingen omtrent den persoon van den werkgever, het bij
dezen te verkrijgen loon en omtrent het gedrag, de be
kwaamheid of de geschiktheid van den werkzoekende.
Zoowel mannelijke als vrouwelijke werkzoekenden kunnen
van de arbeidsbeurs gebruik maken, met uitzondering van
dienstboden.
De arbeidsbeurs heeft haren hoofdzetel te Amsterdam.
In andere gemeenten van Nederland, waar daaraan behoefte
bestaat, zullen bijkantoren of agentschappen worden gevestigd.
Het centraal-bureau en de bijkantoren zijn elkander behulp
zaam bij de verwijzing van werkzoekenden naar werkgevers
en omgekeerd.
De arbeidsbeurs is op alle werkdagen geopend van 1 April
tot ultimo October, van des voormiddags 6 tot des namid
dags 1 ure en van 1 November tot ultimo Maart, van des
voormiddags 7 tot des namiddags 1 ure.
Yoor ieder aanvraag van een werkgever wordt 25 cents
betaald, welke som niet wordt gerestitueerd, ook dan wan
neer de aangewezen persoon niet bij den werkgever geplaatst
wordt. De abonnenten van de arbeidsbeurs kunnen koste
loos van deze inrichting gebruik maken tot een maximum
van 5 aanvragen binnen de 24 uren. Voor iedere aanvraag
daarenboven wordt 25 cents door hen betaald.
Men wordt abonnent van de arbeidsbeurs door betaling
eener jaarlijksche contributie van minstens f 3 en blijvend
abonnent door in eens minstens f 30 te voldoen.
De persoon, die zich aan het kantoor der arbeidsbeurs
ter plaatsing bij een werkgever aanmeldt, wordt tegen
betaling van 5 cents in een register ingeschreven. Wordt
hij opgeroepen, dan ontvangt hij tegen betaling van 15 cents
een kaart, vermeldende den naam en het adres van den
werkgever. Zij, die de kaart binnen twee dagen na de
afgifte daarvan niet terugbezorgen, worden als geplaatst
beschouwd en hun namen worden in de boeken doorgehaald.
Zoo de terugbezorgde kaart de verklaring bevat, dat de
werkzoekende niet geplaatst is, wordt onmiddelijk van de
gestorte 15 cent 12£ cent terugbetaald. Men kan zich dan
dadelijk kosteloos weder doen inschrijven. Bij latere aan
melding tot inschrijving is opnieuw vijfcents verschuldigd.
Dagelijks wordt, onmiddelijk na sluiting van de arbeids
beurs, een lijst opgemaakt, vermeldende de gevraagde en
aangeboden betrekkingen. Aan deze lijst wordt, zooveel
als mogelijk is, bekendheid gegeven.
f Men schrijft ons van Texel, dd. 28 dezer:
„Makreel langs onze zeedijken is iets zóó zeldzaams, dat
het feit vermelding verdient.
Gisteren avond vertoonden zich groote scholen dezer
vlugge vischjes aan de kust.
Met den pietermanhengel werden eenigen der zeldzame
vischjes gevangen."
Bij de jl. Dinsdag te Terschelling gehouden verkie
zing voor een lid van den Gemeenteraad is geen vol
strekte meerderheid behaald. De heer D. D. Doeksen
verkreeg 22 stemmen, P. Houtkooper 21, P. B, Logger
14, Doeke J. Oepkes 6, Th. Ruijgh 4 en P. T. Krul 1
stem, zoodat er herstemming moet plaats hebben tusschen
de beide eerstgenoemde heeren. Van de 273 kiezers waren
slechts 68 ter stembus opgekomen.
Te Schiermonnikoog worden pogingen aangewend,
om een flink, doch tevens op eenvoudigen voet ingericht
Badhótel te stichten, met een 40tal logeerkamers.
Door het provinciaal bestuur van Noord holland, te
Haarlem, is jl. Donderdag aanbesteed:
1. Het maken van een paalscherm op het eiland Wie-
ringen (raming f 3700). Minste inschrijver de heer J.
Poppen, te Wieringen, ad f 2945.
2. Het bouwen van afzonderingslokalen enz. en het uit
voeren van verschillende werken aan het Rijks-krankzin-
nigengesticht te Medemblik (raming f 18,000). Minste
inschrijver de heer A. Dorregeest, te Alkmaar, ad f 17,348.
De heer L. Kinsbergen, meer algemeen bekend onder
den aangenomen naam van Maju, is jl. Donderdag op
61jarigen leeftijd overleden§
Als muzikant te Londen gevestigd, ontwikkelde zich bij
hem de liefhebberij voor de practische natuurkunde, waar
door hij groot en klein menigen genoegelijken avond ver
schafte. Zijne betrekking tot den later opgeheven Royal
Polvtechnic te Londen stelde hem in staat menigmaal iets
nieuws te laten zien. Men denke slechts aan de „geest
verschijning," de beweegbare nevelbeelden, het sprekend
menschenhoofd en andere optische kunststukjes.
Ook met de phonograaf en de telephoon gaf hij open
bare proeven, terwijl zijn merkwaardig mikroskoop insge
lijks veler belangstelling wekte.
Van al zijne tochten door het luchtruim, zoo ver
haalt de luchtreiziger Lattemann, was geen reis zóó schoon
en merkwaardig, als die van jl. Woensdag, toen hij met
de „Rotateur" te Haarlem opsteeg.
De ballon bereikte eene hoogte van 7000 voet. De
luchtreiziger zweefde in eene zee van wolken.
Eensklaps zag hij van zijne gevaarlijke standplaats door
een prachtig „fata morgana" in de verte het beeld van
zijn luchtvaartuig en van zichzelven in den nevel afge
spiegeld, alles in omgekeerde houding. Lattemann zeide,
dat dit de eerste keer was dat hij tijdens zijne luchtvaart
een dergelijk schouwspel gadesloeg,
Het schijnt, dat men in Brabant veel zoogenaamde
kunstboter eet. Het lOjarig zoontje van G., die een week
of drie bij diens zuster in de omstreken van den Bosch
gelogeerd had, vertelde 's morgens bij het ontbijt aan zijne
moeder, dat hij tante van den eersten dag af aan verzocht
had, zijn boterham liever niet te smeren en ze hem maar
droog te geven. Hij hield niet van po made.
Een schipper, die de Zuidhollandsche wateren bevaart,
gaf dezer dagen per briefkaart kennis aan een schuiten
jager, wiens hulp hij eerst had gevraagd, dat deze hulp
onnoodig was geworden door veranderde richting; de aan
geschreven schuitenjager had echter heel wat moeite eer
hij de beteekenis dier kennisgeving vatte. Deze toch luidde
„Wij gaan over lijden."
Eerst na lang overleg bleek, dat „wij gaan over Leiden'
de beteekenis van 't vreemdsoortig schrijven was.
Een nieuw soort van leder, bruinvisch leder.
Blijkens de Lederzeitung, is de jongste vermeerdering van
den voorraad leder, geschikt voor waterdicht schoeisel, het
porpoiseleder, dat uit de huiden der porpises ofbruin-
visschen wordt gemaakt. Reeds vóór eenige jaren werd
dat leder in Engeland ingevoerd en voor eenige doeleinden
gebruikt. Later bevond men, dat dit leder waterdicht en
dus o. a. voor jachtlaarzen en dergelijken zeer geschikt
was. Het was daarbij sterk en bleef zacht. De
vraag naar bruinvischleder is spoedig sterk toegenomen
en het looien van die huiden is reeds een belangrijke tak
van nijverheid geworden.
Brieven uit de hoofdstad.
26 Augustus.
Onze eerste internationale bakkerij-tentoonstelling is werkelyk
naar algemeen genoegen afgeloopen. Toen jl. Maandag de deuren
van het Paleis voor Volksvlyt zich achter den laatsten bezoeker
sloten, kon de regelingscommissie, die de geheele zaak zoo flink
en volhardend op touw zette, met onverdeelde voldoening consta-
teeren, dat de proefneming want meer was het eigenlijk niet
in alle opzichten naar wensch geslaagd was. De deelneming uit
binnen- en buitenland had in zekeren zin zelfs de verwachting
overtroffen; de expositie over het geheel zoowel als in hare ver
schillende onderdeden maakte in 't algemeen een bevredigenden
indruk, en de zeer talrijke bezoekers waren hoogelijk ingenomen
met hetgeen de heeren bakkers hun te zien en te proeven
gaven. En bovendien hadden de mannen van 't vak hier een
uitstekende gelegenheid tot het maken van vergelijkingen, waar
mede zij uitmuntend hun voordeel konden doen. Dat is dan ook
juist het groote nut van zulke vak-tentoonstellingen, dat zij een
volledig overzicht omtrent den stand en de ontwikkeling van het
bedryf op een gegeven oogenblik leveren.
Geen wonder dan ook, dat het succès der bakkerij-tentoonstelling
het denkbeeld tot navolging aan de hand heeft gedaan. En
natuurlijkerwijze leidde dit denkbeeld als van zelf tot de gedachte
aan eene expositie van de voor den mensch bestemde voedings
middelen in den uitgestrektsten zin. Deze zou dan in het volgende
jaar plaats hebben, eveneens in het Paleis voor Volksvlijt. Een
Commissie is reeds benoemd en de voornaamste hoofdpunten zyn
bereids vastgesteld, zoodat men er geeu gras over schynt te laten