HELDERSCHE
EN NIEVWEDIEPER COURANT.
Nieuws- en AtortenïeMad foor Hollands Noordertwartier.
1886. N°.106.
Vrijdag 3 September.
Jaargang 44.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
BEKENDMAKING.
„Wij huldigen
hei goede."
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90.
franco per post 1.20.
BUREAU: MOLENPLEIN.
Prijs der Advertentiën: Van 1—4 regels 60 cents, elke
regel meer 15 cents. Oroote letters naar plaatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager.
Do BURGEMEESTER der gemeente HELDER brengt ter
kennis van de ingezetenen, dat de landmeter van het kadaster
in de eerste helft der maand September a. s. deze
gemeente zal bezoeken, tot het verrichten van kadastrale werk
zaamheden.
Helder, 30 Augustus 1886.
De Burgemeester voornoemd,
STAKMAN BOSSE.
Binnen 1 an d.
Het goede denkbeeld, in het vorige jaar in het U. D.
geopperd, om den 31 Augustus, den verjaardag van onze
Kroonprinses, tot een nationalen feestdag te maken, heeft
kans verwezenlijkt te worden. Jl. Dinsdag althans werd
op onderscheiden plaatsen in ons land feest gevierd.
De Standaard wil den 31 Augustus echter tot een vasten-
en bededag maken.
Naar aanleiding van dit voorstel schrijft de Arnh. Crt.
„Het jaar telt 365 dagen; wil de Standaard dat er
gebeden en gevast moet worden, waarom zal men dan
juist dien éénen dag kiezen, waarop Prinses Wilhelmina
geboren werd? Is dit betamelijk tegenover het Vorstenhuis,
om den verjaardag van, helaas! de eenige der telgen,
aan te wijzen tot een dag van rouw? Weet dan de redacteur
van den Standaard niet, dat in het kinderleven vooral een
jaardag een feestdag is en wil hij nu aan de zesjarige
Prinses als feestgave een dag van ernst en droefheid aan
bieden?
„Hoe men over bedestonden denke, blijve in liet midden,
maar 't is verregaande onkiesch en onmenschkundig, om
daarvoor juist te willen aanwijzen den verjaardag van een
onschuldig kind, den oogappel harer ouders en de hoop
van ons volk
Binnen enkele dagen zal de Zuiderzee-Vereeniging
eene circulaire rondzenden, waarin wordt opgewekt tot het
toetreden tot het lidmaatschap der Vereeniging tegen eene
contributie van f 5 's jaars.
Hoofddoel der Vereeniging is, zooals het in deze circu
laire wordt omschreven, het onderzoek naar eene betere
21)
1VA1V A.
Door GOLO EAIMUND.
Zyne verschyning maakte spoedig aan het tooncel een einde.
Hy verlamde bet levendigst gevoel bij allen. Het was als water
bij den gloed des vuurs. De tegenzin van Manuela tegen baar
oom versmaadde, nu ook als altijd, zijne tusschenkomt. Zij was
dadelyk stil en hield Nana aan het kleed vast. Constantijn zag
met trotschen weerzien op den man, dien hij dadelijk herkende
als denzelfden, die hem zoo ruw en gebiedend van het ouderlijk
huis verwijderd had, toen hij in de duisternis van den nacht
daarheen gevlucht was, en Nana was zoo ontsteld, dat zy geen
woorden vond om alles aan Borbeck op te helderen. Een blik
op het gelaat van den knaap, die zoo volmaakt de trekken zijns
vaders droeg, zeide intusschen alles aan Borbeck, cn, zonder
de verontschuldiging van Nana af tc wachten, vroeg hij toornig
„Wat gebeurt hier, Nana? Was de vermaning, die het noodlot
u eens gaf, nog niet genoeg? Kan men dan niets, niets ter
wereld aan uwe zorg en uw geweten toevertrouwen? Moet het
kind schade lijden? Moet ik het aan meer trouwe handen
overgeven
Een licht rood kleurde de bleeke wangen van Nana, terwyl
zij met nederige vastheid antwoordde: „Ik vergeet mijn plicht
niet, Siegmund. Gij kunt gerust zyn en Manuela zonder
zorg aan mij toevertrouwen. Daar staat Constantijn. Hij wilde
mij op zyn doortocht verheugen, en slechts mijne vreugde daar
over, mijne teederheid hinderde Manuela."
De onverschillige, minachtende blik, dien Borbeck op den knaap
had laten rusten, wendde zich naar Manuela, die bezorgd en uit
vrees voor de gevolgen van hare dwaasheid, naar het pijnlijk
bewogen gelaat van Nana zag.
„Kom hier, myn kind, kom bij uwen oom, wanneer men u
vergeet en verzuimt" zeide hij, de armen naar het kind uitstrek
kend. „Gij weet, dat gy niet moogt schreien."
Maar Manuela schudde zwijgend en trotsch het zwart gelokte
hoofd, omvatte te vaster hare moederlijke vriendin en bleef, waar
zij was.
Geërgerd wendde Borbeck zich af. Op dezen zwijgenden hoog
moed van het kind gleden al zyne lief koozingen af als van een
steen.
„Wilt gy het afscheid bespoedigen, Nana?" vroeg hy op vasten
toon. „Ik zou gaarne gerust en zonder zorg voor Manuela, die
niet ten tweede male mag ontrust worden, naar mijn kantoor
gaan. Laat het jongen mensch gaan, waarheen hij moet, ol waar
hij thuis is."
In weerwil van zijne jeugd ontwaakte het zelfgevoel van
Constantijn; juist, omdat hy zyne geschiedenis kende, was hij
zoo licht gekwetst. „Verschoon my, dat ik hier kwam," sprak
hij niet zonder geprikkeld te zyn, „de wensch om mjjne moeder
te zien was mij te sterk, en ik meende, dat zij haar eigen
meesteres wsb."
Die toon cn uitdrukking verrasten den heer Borbeck, hem,
den almachtige in zijn huis, die slechts ootmoed en gehoorzaam
heid kende. Hy keek den koenen spreker met koude verwonde
ring van het hoofd tot de voeten aan.
„Uwe moeder?" vroeg hij langzaam. „Nana, zal deze niets
beteekenende comedie nooit eindigen?"
„Zwyg, o zwyg," riep de arme vrouw biddend cn met onge
wone drift, „o, Siegmund, wees niet wreed."
Jlaar gekwetste trots en innig medelijden verhievon Constantijn
beveiliging van Nederland tegen zeegevaar door opheffing
der vrije gemeenschap tusschen de Noord- en Zuiderzee.
Daarnaast staat het scheppen der gelegenheid tot geheele
of gedeeltelijke drooglegging. De gelden uit de contributiën
verkregen, zullen in de eerste plaats worden aangewend
om aan eene commissie van deskundigen op te dragen het
maken eener nauwkeurige raming der kosten van onderzoek
als grondslag voor de aan te vragen subsidiën.
De commissie telt thans 36 leden.
De nog in leven zijnde leden der staats-commissie
van 1870, die den 13 Mei 1875 aan den Koning het ontwerp
aanbood van een Wetboek van Strafrecht, dat aan het thans
voltooide werk ten grondslag werd gelegd, vereenigden
zich gisteren, op den dag der invoering, met den voormaligen
adjunct-secretaris, jhr. mr. Beelaerts van Blokland, ten
huize van hunnen voorzitter, den oud-hoogleeraar mr. J.
De Wal te Deventer, ten eind? de talrijke aan den geraeen-
schappelijken arbeid gewijde uren te herdenken, die zoo
leerrijk waren voor de leden en die, bij menig verschil
van meening, zich steeds (Joor vriendschappelijken zin
kenmerkten.
In de Texelsche polders is men druk bezig met het
binnenhalen van den oogst, die over het geheel bevredi
gend mag heeten. De opbrengst van tarwe, rogge, erwten,
hoonen, enz. levert een goeden oogst. Van de winter
aardappelen heeft men de beste verwachtingen, zoowel wat
kwaliteit als kwantiteit betreft. Het rooien der aardappelen
vangt spoedig aan.
Met de nieuwe reddingvlet, door den heer J. Zwanen
burg, scheepsbouwmeester te Texel, gebouwd, werd Dins
dag jl. een proeftocht langs Texelstroom gemaakt. Ofschoon
de zee te kalm was om iets aangaande de zeewaardigheid der
boot te kunnen zeggen, bleek zij veel draagvermogen te
hebben, goed te roeien en flink aan het roer te gehoor
zamen. De bemanning koestert de beste verwachtingen
aangaande de zeewaardigheid van de nieuwe vlet.
De Vereeniging ter bevordering van het zeevaart
kundig onderwijs hield dezer dagen hare 14de jaarlijksche
algemeene vergadering, onder voorzitting van den heer
W. Van Hasselt.
boven kinderlijke verlegenheid. „Ik weet het; ik weet alles,"
sprak hy, „en toch noem ik u mijne moeder, zoolang totdat gy-
zelf het verbiedt. Ik kom niet eer terug voordat ik een man
ben, vóórdat ik iets voor u zyn kan, en tot zoo lang, vaarwel en
bewaar mij uwo liefde. Ik wil die verdienen, reken er op. Het
is het beste wat ik verkrijgen wil." Hij nam haar vast en teeder,
als vertrouwend op zijn goed recht, in zijne armen, en zij waagde
het, in weerwil van Siegmunds vast op haar gcrichten blik, hare
bleeke lippen op zijn voorhoofd te drukken.
Ook Constanten zag de zwijgende waarschuwing, die Nana
niet weerhield. „Die kleine pop," zeide hy met scherpe spotternij
„zal er niet van sterven.
Maar het kind was stil geworden. Als door instinct gevoelde
zij, dat deze knaap nog armer en eenzamer was dan zij, dat zy
aan Nana groote droefheid berokkend had, en om alles in dc
wereld wilde zij hare dwaasheid weer goed maken. Maar dat
was nu te laat. Constantyn rukte zich na een laatsten, vurigen
kus zoo haastig los, alsof de grond onder zijne voeten brandde.
Hij zag het niet, of hij wilde het niet zien, dat zijne kleine
tegenstandster hem de hand ter verzoening toereikte.
Toen hy vertrokken was, stortte al de ontevredenheid van
Borbeck zich uit in een stroom van pijnigende verwijtingen en
spottende aanmerkingen op Nana, wier heete tranen op het hart
van het kind vielen, dat zich als do eenige oorzaak van deze
smart beschouwde.
Maar hoe verwend Manuela was, hoe eigenzinnig en harts
tochtelijk, toch had de heer Borbeck een geheimen invloed op
haar, tegenover hem bogen zich de eigenzinnigheid en de wils
kracht van het kind, zy was zoo geheel onderworpen aan zijn
invloed, dat zij er zelfs niet aan dacht, zich tegen hem te ver
zetten. In de tegenwoordigheid van haar oom waagde zij het niet
te spreken. Als een klein beeld van steen stond zij naast Nana,
slechts zacht hare hand drukkend en streelend. Alleen toen hij
heengegaan was, de gevreesde, ademde haar jeugdig hart vrij,
terwijl zij zich zelve heftig aanklaagde, dat zij smart en verdriet
aan Nana aangedaan, dat zij hare tranen ontlokt had.
„Maar wie is Constantijn? tante Nana," vroeg zij eindelijk,
„vanwaar komt hij? Hoe kent hij u en waarom noemt hij u
moeder?"
Nana trok haar naar zich toe en vroeg haar, „wilt gy zoet
zijn Manuela en niet schreien en daardoor uwe gezondheid niet
benadcelen en mij niet bedroeven Zie, dan wil ik het u zeggen."
„Ik zal zeker niet schreien," verzekerde dc kleine.
„Hij noemt my moeder, omdat ik hem zoo lief heb," sprak Nana,
terwyl zy zich met kracht bcheerschte.
Het kind bedacht zich en vroeg „en hoe hebt gij mij lief?"
„Op dezelfde wijze, Manuela. Gy zijt beiden de kinderen
van mijn hart. Gij moogt bij mij blijven, altijd, zoolang gij
wilt, zoo lang ik leef. Gij bezit mijne zorg, mijn gezelschap,
mijne teederheid. Maar hy moet altijd ver af zijn. Hy hoort geen
woorden uit myn mond. Ik verpleeg hem niet, wanneer hy ziek
is. Ik troost hem niet, wanneer hy treurig is."
De oogen van het kleine meisje waren vol tranen. „Hij moet
niet geheel alleen zyn, tante Nana. Gij moet hem mogen lief
hebben. Laat hem terug komen, zeker, ik zal niet meer onaardig
zijn."
Mevrouw van Eltach nam het kind in hare armen en sprak:
„dat gaat niet, Manuela."
„Maar waarom niet," vroeg de kleine vol vuur, aan tegenspraak
niet gewoon. „Zeg my tante Nana, waarom het niet gaat. Ik
zou zoo gaarne weten vanwaar hy gekomen is en naar wien hij
Behandeld werd het rapport, uitgebracht door de in de
vorige algemeene vergadering benoemde commissie, die
heeft onderzocht, door welke middelen een gewenschte
eenheid in het zeevaartkundig onderwijs te brengen is.
De commissie was tot de slotsom gekomen, dat de ge
wenschte eenheid het best bereikt zou worden, wanneer
men op de verschillende scholen in 't bezit was van één
zelfde hand- of leerboek.
De vergadering vereenigde zich met deze zienswijze en
benoemde eene commissie, aan welke werd opgedragen, de
middelen te beramen om tot de verwezenlijking te komen.
Hierna werd besproken de wenschelijkheid, dat wette
lijke bepalingen in het leven worden geroepen, waarbij het
bezit van een diploma aan gezagvoerders en stuurlieden
verplichtend wordt gesteld.
De heer F. A. Onderwater, uit Dordrecht, maakt
met een harddraver, voor een rijtuig gespannen, eene reis
door Europa. Hij kwam den 21 Augustus 11., na 13 dagen
rijdens, uit Dordrecht te Frankfort aan de Main aan. Het
plan bestaat naar Petersburg te rijden. Het paard was in
uitstekenden toestand.
Van het schilderijtje uit de galerie te Scheveningen,
bekend geworden door de vervolging, ingesteld tegen den
heer Delboy, zullen binnen weinige dagen photografische
afdrukken verkrijgbaar worden gesteld.
Hoe men vee kan veredelen ook zonder een stam
boek na te houden, blijkt niet onduidelijk uit de verbete
ring van het geitenras in sommige streken van Drente,
waar men voorheen zwaar gehoornde en van bouw kleine
geiten aantrof, terwijl thans deze soort tot de zeldzaam
heden behoort, vermits men de jongen van grootgehoornde
en slechte soort geiten niet aanhield, doch alleen de klein
gehoornden aanfokte en zoodoende welgevormde dieren
bekwam, die voor de arbeiders-gezinnen goede melkgeefsters
zijn, en te gelijkertijd bij den boer een nuttig werk in
den schapenstal doen, doordien eene geit bij de schapen
een voorbehoedmiddel blijkt te zyn tegen sommige ziekten,
o. a. tegen koudvuur.
Jl. Dinsdag werd te Westwoud eene harddraverij
gehouden, waaraan door 12 dravers werd deelgenomen.
heengaat en waarom hij zoo treurig en alleen is."
Nana droogde snel hare tranen en zag het kind ernstig en
liefdevol in het gloeiend gelaat. „Wanneer gij groot zijt, Manuela,
dan zult gij alles weten, daarop geef ik u mijn hand. Nu zyt
gy nog te jong. Gij zoudt my niet begrijpen en mij door vragen
slechts kwellen en diep, ja diep bedroeven. Heeft Manuela mij
zoo lief, dat zij zichzelf beheerschen cn mij deze smart be
sparen wil?"
Met al de onstuimigheid der jeugd vloog het kind op haar
schoot cn omhelsde en kuste haar.
„Ik vraag u niets meer," fluisterde Manuela, toen zij haar
adem terug had, „alleen dat eene nogHebt gij mij ook vergeven,
dat ik zoo boos was en door mijn schreien mijn oom hier riep?"
„Zeker, mijn lieveling, zeker."
„Ben ik nu weer uw troost en uwe vreugde, zoo als gy altjjd
zegt?"
Nana lachte door hare tranen en knikte, en dat was het laatste,
dat voor een langen tijd tusschen deze twee menschen gesprokeu
werd over deze ontmoeting. Maar vergeten was zij niet. Lang,
zeer lang hingen de gedachten van Nana aan de vluchtige minuten
van dit smartelijk wederzien, die als een bliksemstraal grillig
en scherp hare eenzaamheid verlicht hadden. Lang wachtte zy
te vergeefs op een levensteeken van Constantyn, tot zy eindelijk
plaats aan de gedachte gaf, dat zij hem evenals vroeger verloren
had. Hun samenzyn was zoo kort, de verstoring daarvan zoo
plotseling geweest, dat de verraste vrouw geen gelegenheid tot
vragen en ophelderingen had, terwijl haar roepen en smeeken
om tijding, door de onstuimigheid en de opgewondenheid van den
snel weggaanden jongeling, niet gehoord werd.
Ook de gevoelige ziel van Manuela was vol van herinneringen
aan dezen dag. Zy gaven aan hare levendige verbeelding stof
voor beelden, plannen en wenschen, die echter verborgen moesten
worden voor het oog van haar oom, die het kind als onder zfjn
blik gevangen hield, en die elke vrije ontwikkeling van hare
natuur, elke rondborstige uiting van haar gevoel tegenhield.
Ofschoon de heer Borbeck de kleine overstelpte met ryke ge
schenken en haar in dit opzicht opzettelijk boven zyne eigen
kinderen begunstigde, en ofschoon hy de ontberingen van kinderlik
genot, die hij hun oplegde zoo van pas met den mantel van
vaderlijke liefde wist te bedekken, kon hij toch het hart van
het kleine meisje niet winnen. Als bij instinct gevoelde zy, dat
dat zyne zorg en teederheid uit een geheel andere bron voort
kwamen, dan die van Nana. De sluwe man, die de wereld zoo
goed wist te blinddoeken, kon het kind niet bedriegen.
Dezelfde blooheid, die hare ongelukkige moeder beheerscht had,
was op Manuela overgegaan en ontaardde niet zelden in duide-
lyken en donkeren hoogmoed. Hoe meer die schuwe, afstootenda
houding onverantwoordelijk scheen tegenover zooveel liefde, des
te geduldiger werd dit door den heer Borbeck opgenomen. Hy
trachtte haar zelfs bij de wereld te verontschuldigen, terwijl hy
opmerkzaam maakte op hare ziekelijke prikkelbaarheid en melan
cholie, cn de kommervolle gebaren, waarmede dat gebeurde,
toonden nog duidelijker dan zyne half uitgesproken woorden, hoo
bedenkelijk deze ziekte zijn meest en welke zorgen zij hem ver
oorzaakte.
Zoo werd men er langzamerhand aan gewoon om Manuela
als een zieke naar den geest te beschouwen en te behandelen.
Men kon het slechts prijzen, dat haar voogd haar zoo afge
zonderd opvoedde, en men bewonderde de liefde en do teedere
opmerkzaamheid, waarmede hy hare eenzaamheid sierde.
(Vervolg op pag. 4.)