Tweede Kamer De haven- en sluitwerken te
IJmuiden voldoen naar de raeening van den Minister van
Waterstaat niet meer aan de eischen der groote scheepvaart,
die zich bij de exploitatie van het Noordzee-kanaal doen
gevoelen.
Om hieraan tegemoet te komen, worden vereisclit-a. de
bouw van eene tweede schutsluis van ruimer afmetingen dan
de bestaande, om het kanaal toegankelijk te maken voor
de langere schepen, die in de laatste jaren gebouwd worden,
en om bij het ontstaan van eenig ongeval, waardoor de
bestaande sluis voor langer of korter tijd onbruikbaar kan
worden, de vaart op Amsterdam ook voor groote schepen
open te houden; b. de wegneming van het bezwaar, dat
de scheepvaart soms ondervindt door het gebruik, dat
van de sluizen te IJmuiden wordt gemaakt tot aftapping
van het kanaal op de Noordzee; c. de werken, noodig
om te IJmuiden eene bruikbare visschershaven aan de
Noordzee te maken, zonder de groote scheepvaart te be
lemmeren.
Om tot die werken te kunnen overgaan is onteigening
noodig van eigendommen in de gemeente Velsen. De
machtiging daarvoor is thans aan de Tweede Kamer aan
gevraagd.
Om de gelegenheid te openen, groote booten te Am
sterdam te brengen en meer nog omdat de neiging bestaat
om vermeerdering van het laadvermogen meer in de
breedte dan in grooteren diepgang te zoeken, wordt voor
de nieuwe sluis eene wijdte van 25 M. voorgesteld. De
diepte is bepaald op 8.50 M. -f- A. P., dat is 0.60 M.
dieper dan de bestaande sluis en 0.30 M. dieper dan het
kanaal.
De nieuwe sluis zal dus voorzien zoowel in de behoefte
aan ruimer afmetingen voor den handel als in die aan eene
tweede sluis, wanneer de bestaande gedurende korteren of
langeren tijd buiten dienst gesteld moet worden, en boven
dien zal zij het bezwaar wegnemen dat thans nog nu en
dan wordt ondervonden, wanneer tijdens het spuien de sluis
voor de scheepvaart gesloten is.
De visschershaven is gegrond op de behoefte aan eene
plaats, waar de op de Noordzee vertoevende vloot bij
opkomend ongunstig weder eene veilige ligging vindt en
die tevens gelegenheid biedt om de gevangen visch op de
eenvoudigste wijze te lossen, te sorteeren, te verkoopen,
te verpakken en per spoor naar de markten van het vaste
land te vervoeren.
De ontworpen haven heeft eene lengte van 510 M. en
eene breedte bij de invaart van 50 M., verbreedende tot
120 M.
Langs de haven worden voor de lossing van de visch
steigers gebouwd, wier aantal naarmate van de behoefte
kan vermeerderd worden.
Het terrein ten noordoosten van de haven kan voor eene
spoorwegverbinding en voor de verdere ten behoeve van
den vischhandel noodige inrichtingen beschikbaar gesteld
worden.
De kosten der hierboveu beschreven werken zijn geraamd
op f 3,576,510 voor de schutsluis met de verbindings
kanalen, f 670,390 voor de visschershaven, te zamen
f 4,246,900 als maximum.
De heer De Kanter, arrondissements-schoolopziener
te Brielle, schrijft in het Volksblad een zeer lezenswaardig
artikel over het schoolverzuim. Daarin toont hij o. a. aan
hoe groot dit verzuim in zijn arrondissement is, tengevolge
van den arbeid, die de kinderen op het veld verrichten.
Het bedoelde stuk eindigt aldus:
„Ik ben een paar jaar geleden in eene gemeente buiten
mijn arrondissement geweest, waar twee nieuwe scholen
waren gebouwd, ééne voor jongens en ééne voor meisjes.
Zij waren onder één dak. Het midden tusschen de twee
scholen vormde een zeer groot lokaal, dat vermoedelijk
voor beide scholen als gymnastieklokaal dienst zal doen.
Ik vroeg aan den burgemeester waartoe dit dienen moest.
„Dat lokaal/' zoo zeide hij, „zet ik vol banken, en daar
jaag ik met 1 November al de zomerverzuimers in, geef
hun twee onderwijzers en laat die niets doen dan lezen,
schrijven en rekenen. Dan kunnen zij daarvan ten minste
iets leeren, en zij bederven mij mijn klassen niet, waarin
gewerkt is toen zij op het veld waren."
Natuurlijk weet ik niet, of hij die woorden tot waarheid
heeft gemaakt. Een practisch idee zou 't zeker wezen. En
toch als het werd uitgevoerd, wat zou er dan oyerblijven
van art. 2 der wet, die de vakken voorschrijft, aan alle
landskinderen te onderwijzen? Laat de Regeering dan toch
eindelijk inzien, dat dit artikel onuitvoerbaar is ten platten
lande, zoolang zij niet krachtig tegen het schoolverzuim
verkiest op te treden.
De begrooting der gemeente Nieuwe-Niedorp voor
1887 beloopt in ontvangst f 16,451.46, in uitgaaf f 14,451.46,
zoodat het vermoedelijk batig saldo f 2000 bedraagt. Onder
de ontvangsten komen vooroverschot van vroegere diensten
f 5348.53, inkomsten van gemeente-eigendommen f 4048,
belasting f 5787.43, enz. De voornaamste posten onder
de uitgaven zijn: kosten van huishoudelijk bestuur f1759,
onderhoud gemeente-eigendommen f2720, onderwijsf6310.81,
politie f 777, armwezen f 707, buitengewone uitgaven
f 1075, onvoorziene uitgaven f 545.65, enz.
Door den Gemeenteraad van Hoorn is vastgesteld
de begrooting voor den dienst van 1887, bedragende in
ontvangst en uitgaaf f 199,254.46^, en de gemeente-reke
ning over 1885, bedragende in ontvangst f 217,538.89, in
uitgaaf f 193,388.54, en het batig slot alzoo f 24,148.38.
De Tijd brengt wijlen mr. S. Wybenga de volgende
eigenaardige hulde:
//Met den heer Wybenga verdwijnt een eigenaardige
figuur uit ons Parlement, waarin hij sinds 1855 door het
district Sneek gekozen werd. Een hoogvlieger of buiten
gewoon redenaar is Wybenga nooit geweest, hij behoorde
in de Kamer tot het gewone middelslag, en had zijn hooge
leeftijd hem niet verscheiden jaren achtereen den voorzitters-
stoel gedurende één of twee zittingen doen innemen, het
is hoogstwaarschijnlijk, dat geen der redevoeringen van
den afgevaardige Wybenga ooit de gemoederen zijner mede
leden en verdere landgenooten op buitengewone wijze in
beweging had gebracht. Wanneer hij echter, bij het over
dragen van den hamer aan den door Z. M. benoemden
voorzitter, in de Kamer van de eereplaats moest spreken,
was Wybenga gedurende eenige oogenblikken in eigen
oogen een man van gewicht. Zijn eigen grootheid steeg
hem dan naar het in gewone omstandigheden tot het laatste
toe heldere brein en bracht hem aan het duizelen. Een
paar malen sloeg hij bij die gelegenheid geweldig door
tegen de macht, die hij met Gambetta yoor zijne grootste
vijand hield, het cTericalisme. Overigens had de ernstige,
krachtige grijsaard, met zijn ongebogen, eenigszins mar
tiale houding, met zijn eerlijk en open karakter, waarin
de hebbelijkheden, goede en minder goede, van den Frieschen
landaard gemakkelijk te herkennen waren, uiterlijk noch
innerlijk iets met zijn zuidelijken medestander tegen het
clericalisme gemeen. Als mensch genoot Wybenga in de
Tweede kamer aller achting, en dat zelfs zijn uitvallen
tegen de clericalen hem, ter wille van zijn hoogen leeftijd
en vele goede eigenschappen, niet al te zwaar werden
aangerekend, noch op blijvende wijze kwaad bloed zetten,
bewees de eenstemmigheid, waarmede een paar jaar geleden
de leden van alle partijen samenwerkten, om den ouden
heer Wybenga op zijn tachtigsten verjaardag een vriend
schappelijk feestmaal aan te bieden."
Voor het examen van surnumerair der Posterijen, dat
18 October a. s. zal aanvangen en waarvoor 12 plaatsen
ter aanvulling zijn opengesteld, hebben zich 63 candidaten
aangemeld.
Jl. Vrijdag heeft de heer David Tob. Bamberg, de
vriend der Nederlandsche kinderen, eene voorstelling in de
edele goochelkunst gegeven, zooals hem zijn leven lang nog
niet was overkomen.
Uit slechts drie personen bestond zijn publiek. Maar
deze drie waren de Koning en de Koningin en Prinses
Wilhelmina.
In eene zaal van Soestdijk had, volgens het D. v. N.,
de heer Bamberg zijn tafel gereed gemaakt, en op vrij
grooten afstand stonden de stoelen, waarop de toeschouwers
plaats namen. Na een korte inleiding trok de hofpresti-
digitateur zijn handschoenen uit, die fluks spoorloos ver
dwenen. Dit maakte reeds dadelijk indruk op de kleine
Prinses, en toen de heer Bamberg zijn behendigen toer in
hare onmiddelijke nabijheid had herhaald, was het ijs ge
broken de tafel werd naderbij gezet en van zeven tot bijna
negen uur hield de kunstvaardige goochelaar de drie toe
schouwers bezig. HH. MM. leenden daarbij gaarne den
heer Bamberg de hulp, die elk goochelarr van zijn publiek
uoodig heeft, en het Prinsesje amuseerde zich kostelijk.
//En" zei de Koning, toen de voorstelling was afge-
loopen /moetje nu mijnheer Bamberg niet eens bedanken?"
„Dank u wel, mijnheer Bamberg," zei de kleine, den
kunstenaar de hand gevende. En daarop zich omkeerende
naar haren vader: „Hè, Pa, ik heb zoo'n pleizier gehad
De luchtreiziger L'Hoste met de Eclaireur, en de
lieerMangot, zijn compagnon, vergezeld van den luitenant
ter zee de Bruijne met een anderen ballon, stegen jl. Zaterdag
prachtig uit den Parktuin te Amstex'dam op. In den tuin
waren de nieuwsgierigen bij duizenden en daar buiten bij
tienduizenden te tellen. De ballons dreven prachtig in
de richting van de Overijselsclie kust. Het was een fraai
schouwspel.
De beide ballons zijn 's avonds ten 7£ ure op het
Kamper-eiland nedergekomen. De grootste hoogte, welke
zij bereikten, was 2400 meter. Beide ballons vielen te
gelijkertijd neder op 600 meter afstand van elkander.
Mevrouw Catharina Beersmans zal in Januari a. s. hare
25jarige tooneelloopbaan vieren.
Waarschijnlijk zal de gevierde actrice bij die gelegenheid
in eene nieuwe, hare talenten waax'dige rol, optreden en
zoowel in ons land als in haar geboorteland (België) eene
kunstx-eis maken.
Het Gerechtshof te Amsterdam veroordeelde gisteren
den socialist Anth. Joseph. Belderok wegens het aanplakken
van biljetten, beleedigend voor den Koning, op grond van
art. 113 nieuwe Wetboek van Strafrecht, tot eene gevange
nisstraf van één jaar en de kosten van het geding. Evenwel
wordt deze straf verminderd met den tijd, die de veroor
deelde reeds preventief gevangen zat (twee maanden) en
wordt hij wegens zijne wankelende gezondheid voorloopig
op vrije voeten gesteld.
Domela Nieuwenhuis trad gisteren weder in het
Volkspark te Amsterdam als gewoonlijk voor een talrijk
gehoor als spreker op. „De strijd tixsschen de Ilegeei'ing
en het volk" luidde het onderwerp, waarbij weder de bekende
theoriën werden geuit. Slechts zij aangestipt, dat spreker
het volk ten dringendste aanraadde, zich steeds te onthouden
van sterken drank. „Bedenkt zeide hij dat ge met
eiken borrel geld geeft aan den Staat, die niet schromen
zal, daarvan desnoods patronen te koopen om op u te
schieten."
Sir Allan Young, de beroemde Noordpool-vaardei',
op wiens schip de Pandora Koolemans Beynen twee tochten
naar de IJszee deed, is met zijn jacht Stella te Amsterdam.
Hij komt van de kust van Afrika, waar hij Soedan bezocht.
Tijdens de pogingen om Goi'don te ontzetten, bi'acht hij
in zijn jacht levensmiddelen, ijs en allerlei goede gaven
aan de Engelsche soldaten, die te Soeakim en elders in de
Roode Zee niet alleen met de Soedaneezen, maar met den
nog veel gevaarlijker vijand, de hitte, te kampen hadden.
Sir Allan blijft een paar dagen te Amsterdam.
Men schrijft aan de Leidsche Crt.:
„Het koren is gedoi-scht en het nahooi is binnen; nu
de zorgen van het hart gespoeld. Welk een vreugdedag
was het jl. Maandag op de te Valkenburg gehouden
Paardenmarkt en hoe schittex'de de lieve zomerzonWelk
eene drukte van heinde en ver! Er waren een zes d'half-
honderd paarden aan de lijn, jong en volwassen, van goede
hoedanigheid. Ook was er nog al handel, die echter nog
levendiger zou geweest zijn zoo de verkoopers zich minder
stijf in den prijs en niet zoo vasthoudend hadden betoond.
Men rekende er op dat de weiden nog gras genoeg hebben
voor koeien en paarden. Dit nam echter niet weg dat men
elkander op de markt schier verdrong. Men trapte elkander
op de hielen, soms ook op de teenen, maar dat werd weer
afgedronken. Men kon er zich voorzien van allerlei ver
snapering: zoet en zuur, laf en gekruid. De poffertjes
sisten er in de pan, de kenniskoeken werden er met luider
stemmen gevént? daar waren negers te zien uit de
binnenlanden van Afrika, wonderraensclien en wonderdieren.
Men kon er zijne kracht bepi'oeven door met een hamer op
een blok te slaan en men kon door op eene schaal te
stappen vernemen hoeveel kilo dit ons „stoffelijk omhulsel"
woog. Die Valkenburgsche paardenmarkt handhaaft toch
maar haar alouden roem, en eene witte raaf als het op
zoo een dag geen mooi wéér is, en menigeen er geen mooi
weer van speelt."
De dienstbode van den heer v. G., te 's Hage, had
jl. Zondag avond haar vrijer op bezoek in de keuken. Al
minnekoozende vervloog het eene uur na het andere, totdat
o schrik de sleutel in het slot werd omgedraaid en de
heer des huizes de trappen opkwam. Het was 2 uren,
Goéde raad was duur'. Aan ontsnappen langs do trap viel
niet te denken. De zoo plotseling opgeschrikte minnaar
ziet slechts een uitweg: het venster. Met achterlating
van zijn hoofddeksel springt de jongeling uit het raam der
tweede verdieping; ernstig gewond wordt hij door de nacht
wacht opgenomen en het huis binnengedx*agen dat hij zoo
even verlaten had. Nadat een geneesheer den gekwetste
verbonden had is hij naar zijne woning vervoerd.
Dezer dagen kwam te Rotterdam een zeeman aan,
die een lange reis achter den rug had. Hij was nauwelijks
eenige dagen thuis, of hij zond zijn vrouw naar Schiedam,
teneinde daar zijn handgeld te gaan halen; hij had zich
daar volgens zijn bewex-en, voor een nieuwe reis laten
aanmonsteren. De vrouw kwam te Schiedam tot de ont
dekking, dat haar man haar bedrogen had en ging knorrig
naar huis terug. Toen zij de kamer binnentrad, was er geen
meubelstuk meer te zien; de liefhebbende echtgenoot had
alles door een opkooper laten weghalen. Op den kalen
grond lag enkel een groot stuk papier met de wooi'den:
„Welkom binnen."
Naar „de Ingenieur" uit goede bron verneemt, zijn
met 1 dezer de Celubi'a-wei'ken ten behoeve van de door-
gi'aving van de land-engte van Panama, welke door de
Hollandsche aannemers J. O. Van Hattum Co. waren
aangenomen, ter voortzetting ovei'gedragen aan de Fransche
compagnie.
Dientengevolge zal het daarbij werkzaam zijnde Holland
sche personeel dezer dagen de terugreis aanvaarden.
Wat een aardappel kan opleveren. Zekere Van der
Haak, in Drente, pootte voor twee jaar een aardappel
(jam), welke eene opbrengst van 195 stuks gaf, terwijl die
aardappelen, het volgende jaar, wederom met zorg gepoot
met groote tusschenruimten (op breede rijen) een hoeveel
heid van 2h mud opleverden.
De Staatscourant bevat den algemeenen maati'egel
van inwendig bestuur, betreffende inx'ichting en beheer der
gevangenissen.
Omtrent het onderwijs wordt daarin o. a. bepaald:
In de strafgevangenissen, in de huizen van bewaring en
in de Rijkswerkinrichtingen zijn de veroordeelden beneden
den leeftijd van 40 jaar, indien zij eene straf van dx*ie
maanden of langer moeten ondergaan en indien na onderzoek
bevonden is dat zij onderwijs behoeven, tot het ontvangen
daarvan verplicht.
Voor het gewoon onderwijs bestaan twee klassen. Tot de
eerste behooren zij, die ongeoefend zijn; tot do tweede be-
hooren zij, die voortgezet onderwijs behoeven.
Voor het doen geven van vakonderwijs wordt in elk
bijzonder geval de toestemming vereischt van Onzen Minister
van Justitie.
Aan hen, die afzonderlijk geplaatst zijn, wordt het onder
wijs uitsluitend in de cel gegeven.
Aan het onderwijzend personeel is ten strengste vei'boden
zich met godsdienstonderwijs te bemoeien.
Omtrent de godsdienstoefeningen is o. a. bepaald:
De hoofden der gestichten zijn bevoegd gevangenen of
vei-pleegden eenmaal op hun verzoek van het bijwonen
der godsdienstoefening vrij te stellen, wanneer bij hen met
het oog op den dienst in het gesticht hiertegen geen bezwaar
bestaat.
Meer vrijstellingen achter elkander aan denzelfden persoon
worden niet door lien verleend; alsdan wordt de beslissing
van het college van regenten vereischt.
Wordt een verzoek van vrijstelling door het hoofd afge
wezen, dan kan de gevangene of verpleegde bij het college
van regenten in hooger beroep komen.
Voor de gestichten Veenhuizen wordt ten aanzien van
de in dit artikel bedoelde vrijstelling het college van regenten
vervangen door den hoofddirecteui'.
Ten opzichte der lijfstraf vindt men de volgende voor
schriften.
Voortdurende verstoring der orde en aanslagen tegen per
sonen kunnen in de bijzondex'e sti'afgevangenis te Leeuwai'den
toepassing van de lijfstraf ten gevolge hebben.
De lijfstraf bestaat in het toebrengen van hoogstens
50 slagen op het achterdeel, door middel van bullepees of
rottang.
De vergadering van het college van regenten, waarin
tot de oplegging der straf wordt besloten, moet minstens
door 5 leden worden bijgewoond. De meerderheid der
aanwezige leden beslist. Bij staking der stemmen beslist de
voorzitter.
Bij de tenuitvoerlegging zijn de geneesheer en minstens
drie leden van het college van regenten aanwezig.
Naar het schijnt, heeft men in Bolivia eene nieuwe
soort van aardappelplant gevonden, welke viermaal 's jaars
vrucht draagt.
Geheugen van een olifant. Vóór elf of twaalf
jaar werd te Hythe (Engeland) een olifant, behoorende
bij eene doortrekkende menagerie, door den eigenaar van
een groentenwinkeltje op zijne waar onthaald. Onlangs
bevond de menagerie zich weder te Hythe. Bij het krieken
van den dag wist de olifant in alle stilte los te breken,
zocht het winkeltje op waar alles nog gesloten was, stiet
de deur open en deed zich te goed aan wat hij grijpen
en vangen kon, waarop hij zegevierend terugkeerde.
Aan eene particuliere correspondentie uit Parijs, dd. 10 dezer, aan het Vaderland,
ontleeneu wij het volgende:
„Is de menschheid door de 7.00 vermenigvuldigde en verbeterde middelen
van gemeenschap gelukkiger geworden? Ziedaar een vraag, die hot uitgangs
punt zou kunnen zijn, van voor ecu dagbladartikel te verleidende wysgeerige
beschouwingen.
Ik constateer voor 't oogenblik alleen, dat we althans in Frankrijk sinds den
tijd der dilcgence9 ook geen schrede zijn vooruitgegaan op het gebied der
openbare veiligheid; integendeel geloof ik dat alle voorvaderlijke rooverhistories
uit het bosch van Bondy slechts grappen zijn, vergeleken bij de gruwelijke
misdaden, die tegenwoordig midden iu de hoofdstad en op klaarlichten dag
worden begaan. Wie zou nog ounoozel genoeg zyn om tranen te storten in
het „Théltre de 1'Awbigu" bij do voorstelling van „Le Courrier do Lyon"
een geschiedenis van een diligence, die door roovers wordt aangevallen
wanneer hij tijdens de pauze de kraut in kijkt en leest hoe in de „rac d'Albouy,"
midden in do stad, een kerel een jougc vrouw onthoofdt en vervolgens den
bloedigcn kop buiten aan de zonneblinden, bij de haren ophungt?
De oude roovcrsbosschou Bchijueu paradijzen bij zulke gruwelijke toonoelen,
en de voorbijgaugers, die door het op hot trottoir druppelende bloed opmerk
zaam gemaakt, omhoog keken, en dot afzichtelijke hoofd daar in den wind
zagen bengelen, moeten getwijfeld hebben of zij leefden in een stad, die doorgaat
voor het brandpunt der moderne beschaving, of wel in Tongkiu, wuor bar-
baarsche Chineezen de afgehouwen hoofden der Turco's op palou in do zon te
drogen zotten.
Eiken dag, terwijl hij haastig den kruisband van zijn dagblad verscheurt,
roept de Parijzenaar uit: „voyons le crime du jour!* en gewoonlijk wordt hem
een verrassing boreid, want iu plaats van e'én misdaad vindt hij er drie of vier.
Men raakt er zoo aou gewoon, dat men zelfs op 't hoofdstuk van bloedver
gieten geblaseerd dreigt te wordende revolver verveelt, de „casse-töte" wordt
eentonig. Zien we niet tot een wachtmeester van de gendarmerie toe, die
's avonds, in 't duister, zonder ook maar evcu te onderzoeken, of hij werkelijk
met een misdadiger te doon heeft, eenvoudig zijn revolver lost op een dood
onschuldig jongmensch, die in de nabijheid van „Jounville-le-Pont" onder do
g roene hoornen «en gezellig uurtje net ?iju liefje sleet 1