de benoeming van een staatscommissie voor den landbouw. Het blad hoopt, dat de voorstellen, welke de Regeering heeft toegezegd omtrent het kiesrecht en het voorloopig kiesreglement, de behandeling der Grondwet niet zullen vertragen, terwijl het, wat de wijziging van het recht van vereeniging en vergadering betreft, den wensch uit dat de versterking van het gezag geen afbreuk zal doen aan de waarborgen voor de vrijheid der burgers. „Wij staan aldus besluit het Hld. aan het begin van een zittingsjaar, dat voor moederland en koloniën van zeer groote beteekenis kan zijn. De strijd der partijen, die een korte poos heeft gerust, zal weder ontbranden. Moge 't slechts zijn met heilig vuur, op het altaar van het gemeenschappelijk vaderland. Dan is er kans, dat deze veelbelovende zitting de teleurstellingen van vele jaren doet vergeten." Het Dagblad laat de verschillende verklaringen in de rede de revue passeeren, en kan er, over 't geheel genomen, instemming meê betuigen. Het ontwerp op het recht van vergadering en vereeniging en de nieuwe regeling met de Nederlandsche bank, trekken het blad het meeste aan, terwijl hetgeen nopens de grondwet wordt gezegd ont stemmend werkt. „De liefde der Regeering voor de grondwetsherziening is nog niet bekoeld," roept het uit. „Zij dringt op spoedige behandeling aan. Van radicale zijde zal zij daarop onge twijfeld betuigingen van instemming ontvangen. Zal nu het in behandeling nemen ook tot stand komen worden? De tijd zal het leeren. Laat ons voor het oogenblik alleen dezen tweeledigen wensch uiten, dat de behartiging van 's lands wezenlijke belangen er niet al te veel door op den achtergrond worde gedrongen, en dat, komt er iets van, dit iets zij, waardoor de belangen van land en volk, voor zooveel zij van grondwettelijke bepalingen afhankelijk zijn, niet al te groote schade lijden. De Arnh. Crt. is met de voorgenomen herziening der wet op het recht van vereeniging en vergadering niet inge nomen wel daarentegen met de instelling eener landbouw- commissie, al begrijpt zij niet, waarom nu eene „koninklijke" commissie moet heeten wat vroeger altoos hier te lande eene „staatscommissie" genoemd werd. Ook de koloniale zinsnede bevalt haar; van den minister van Oorlog echter had zij gaarne de toezegging van een wetsontwerp op het militair onderwijs vernomen. Die belofte had even onbe schroomd gedaan kunnen zijn als die van zijn collega van Justitie ten aanzien van het notariaat, en de minister had daardoor een grooten stap gedaan tot toenadering naar de liberale partij. De rede in haar geheel geeft aan de Arnh. Crt. den indruk, alsof het den ministers gemakkelijker valt, per soonlijk te spreken dan aan Z. M. de door hen vastgestelde phrases in den mond te leggen. Wel zal hij, die een vol komen vreemdeling in onze politiek is, uit het gezegde niet veel wijzer worden, maar de ingewijde vindt er toch menige mededeeling in, welke hem licht geeft omtrent de verwachtingen voor de naaste toekomst. De Maasbode geeft eenige beschouwingen over de ope ningsrede, om haren lezers de overtuiging te schenken, dat deze troonrede aan belangrijkheid van inhoud gunstig afsteekt bij vele harer voorgangsters. „Wij mogen echter," zoo vervolgt zij, „ons leedwezen niet verzwijgen, dat, blijkens het medegedeelde, ook bij deze Regeering, zooals bij zoovele harer voorgangsters, de nooden en belangen van Nederl.-Indië meer behartiging vinden dan die van het moederland. I s men den suiker-industriëelen op Java niet reeds te hulp gekomen en z a 1 men hen thans nog niet meer helpen, terwijl men den schijn aanneemt, alsof men de oorzaken van de kwijning van onze landbouwindustrie niet kent en de middelen lot redres nog in het verre verschiet stelt. Zullen kiezers en gekozenen, die op deze vraag een antwoord wenschen te geven, nu eindelijk eens gaan be grijpen, dat in de koloniale kwesties het zwaartepunt zit van onze geheele economische politiek? Eerst Indië, dan het moederland, ziedaar de leus van het tegenwoordig machthebbend liberalisme." De Prov. Gron. Crt. meent, alles samengenomen, het hiervoor te mogen houden, dat aan het einde van dit zittingjaar wellicht de Grondwetsherziening hare eerste lezing zal hebben beleefd, maar zeker, „voor zooveel dit van de Regeering afhangt," onze wetgeving op ander gebied niet met maatregelen van belang zal zijn verrijkt. Een aan het Dagblad geworden zeer vertrouwbare mededeeling bevestigt de onder de mailberichten voorkomende tijding, dat mevr. Hansen en de stuurman van de Hok Canton door Toekoe Oemar, tegen inwisseling van gevan genen, in vrijheid zijn gesteld. Het gezicht van rook en vlammen in de duinen nabij Scheveningen, ter hoogte van de nieuwe cellulaire gevan genis, deed jl. Dinsdag avond het gerucht, dat in dit groote gebouw brand ontstaan was, als een „loopend vuurtje" door Den Haag gaan. Het bleek bij onderzoek onjuist. Het gezichtsbedrog werd veroorzaakt door de vlammen, welke uit een stuk land omhoog stegen, alwaar, waarschijnlijk door baldadige jongens, een vuurtje werd gestookt, dat spoedig werd gedoofd. f Men schrijft ons van Texel, dd. 23 dezer: „Als eene bijzonderheid kan vermeld worden, dat door een veehandelaar alhier een ram gekocht is, die het buiten gewone gewicht van 296 halve kilogrammen had. Een ram van 100 kilogram wordt al tot de zeer zware exemplaren gerekend." Men schrijft ons uit Schagen, dd. 22 dezer: „Zoolang het mij heugt werd het „seizoen" hier niet zoo vroeg geopend als dit jaar. Of we, wijl we, gelijk de Zijper Courant het eigenaardig noemt, hier op allerlei gebied, uitgezonderd de „luchtschipperij," nog al „een vorkje meepikken," of we, zeg ik, daarom ook hierin de groote steden moeten naapen, dat ook te Schagen de winter- campagne wordt aangevangen in September, weet ik niet; de opkomst echter gisterenavond bij de eerste, ten huize van den heer Kos gegeven tooneelvoorstelling, bewees, dunkt me, dat het dan ons publiek nog te zomerig is. Dat neemt echter niet weg, dat zij, die gisterenavond de opvoering van het blij-, ik zou haast schrijven kluchtspel „Met pleizier," van Gustav Moser, bijwoonden, ongetwijfeld dol veel plezier hadden. Het stuk werd hier voor het voetlicht gebracht, door de Nederlandsche Tooneelisten, onder directie van den heer Chr. De la Mar, op zoo hoogst verdienstelijke wijze, dat men wel van den geslachte Nurks zou moeten zijn, om ook maar eenige aanmerking te durven maken. Uw correspondent echter, Goddank niet tot die familie behoorende, sluit zich mitsdien, zonder in bijzonder heden te treden, onvoorwaardelijk aan, bij de gunstige oordeelvellingen, reeds in andere bladen over dit jeugdig gezelschap opgenomen. Zeer zou het voor de toonecl- beminnaars van Schagen en omstreken te bejammeren zijn, wanneer de financieel vrij zeker ongunstige uitkomst dezer voorstelling, den ondernemer mocht ontmoedigen. Velen hopen ongetwijfeld met mij, dat de zoo aangename eerste kennismaking moge worden voortgezet, en er dan avonden mogen volgen, welke ook den lieer Kos eens dol veel „pleizier" bezorgen, vanwege de recette." De heer Hengeveld, districts-veearts te Alkmaar, deed jl. Zaterdag in de vergadering der Maatschappij ter bevordering van Veeartsenijkunde, te Utrecht gehouden, mededeelingen over: het miltvuur bij runderen, naar aan leiding van eenige gevallen, voorgekomen in de provincie Noordholland." Spreker trad daarbij in beschouwingen over de oorzaken en wijze van uitbreiding dezer ziekte in de provincie Noordholland, en wees er op, dat het miltvuur zich dikwijls jaarlijks op dezelfde weiden voordoet, en ophoudt wanneer zulke weiden als bouwland worden gebezigd. Dat deze weiden gevaarlijk zijn voor het ontstaan van miltvuur, moet worden toegeschreven aan het begraven van aan deze ziekte gestorven dieren, waardoor de smetstof (bacillen en vooral de sporen) in den bodem aanwezig blijven en bij het grazen worden opgenomen. Vóór 20 en 30 jaren kwam de ziekte veelvuldiger voor dan nu, wat voor een deel aan eene zorgvuldiger vernieti ging door verbranding der cadavers, maar ook zeker voor een groot deel aan eene betere bemaling der polders en een lageren waterstand dan vroeger mag worden toege schreven. Het voorkomen van miltvuur op stal is toe te schrijven aan het voeren van met smetstof bezwangerd hooi, afkomstig van bovenbedoelde weilanden, en waar schijnlijk ook wel aan het drinkwater. Voorbehoedende inëntingen acht spreker in de provincie Noordholland niet aan te bevelen. Als geneesmiddel wordt door hem bijzonder Acidum phenylicum inwendig aanbevolen. Het gesprokene werd door statistieke cijfers toegelicht, en daarbij het verzamelen van eene miltvuur-statistiek ook in andere provinciën zeer aanbevolen. Jl. Maandag had bij den heer T. Harp, te Alkmaar, de wedstrijd plaats, uitgeschreven door den Nederlandschen Kolf bond. 120 deelnemers werden ingeschreven door wie de. strijd werd aanvaard. Eerst op Dinsdagavond omstreeks 8 ure was beslist, wie de prijswinners waren, als: de heer W. Tensen te Schellinkhout, prijs f 100 en medaille, met 129 punten; de heer G. J. Vincent te Schiedam, 1ste premie f 50, met 119 punten; de heer C. Haringhuizen, 2de premie f25, met 118 punten; de heer J. Brouwer te Nieuwe Niedorp, 3de premie f 15, met 114 punten; de heer J. Van der Deure te Nieuwe Niedorp, 4de premie f 10, met 113 punten. Aan het prijsbiljarten namen 46 personen deel. Prijs de heer J. Slotemaker te Oudkarspel; 1ste premie de heer H. Van Twuijver te Zuid-Scharwoude; 2de premie de heer Velzeboer te Akersloot. In de jl. Woensdag gehouden zitting van den Raad der gemeente Hoorn is besloten, dat de Vrijdagsche markt op de tegenwoordige plaats blijft en dat de Zaterdagsche markt, bij wijze van proef, verlegd zal worden naar 't Waaitje. Bij de verschillende regimenten infanterie ontbraken op 15 September jl. 197 korporaals, terwijl op dat tijdstip bij die korpsen aanwezig waren 67 sergeants-titulair en 181 korporaals, geschikt ter bevordering voor sergeant of fourier. Omtrent de Militaire School te Haarlem verneemt men, dat men bij de eischen tot toelating de meeste zorg vuldigheid heeft toegepast en deze zóódanig heeft geregeld, dat zij, die voor eene plaatsing in aanmerking zijn gekomen, allen vrij precies eene gelijke hoogte van wetenschappelijke kennis hadden bereikt, waardoor dus ieder in 't bijzonder met dezelfde vrucht den cursus kan volgen. De heer Van 't Lindenhout, die, gelijk men weet, thans weer op de terugreis is, heeft in Amerika ruim 30 maal in 't openbaar gesproken en ruim f 6000 verzameld voor zijn weeshuis. Christina Buurman, de vrouw die tijdens het oproer te Amsterdam een inspecteur van politie het leven redde, waarvoor zij, zooals men weet, de bronzen medaille van Z. M. den Koning ontving, genoot dezer dagen een on verwachte hulde in het Grand Théatre. In het kermisstuk „Soldatenleven" heeft de heer Bigot een der dienstmeisjes, die van den tongriem gesneden was, een couplet in den mond gelegd, een hulde bevattende aan het adres van juffrouw Buurman, die met haar mond het domme volk wist te bedwingen. Juffrouw Buurman had daarvan gehoord en vervoegde zich bij den eigenaar van genoemden schouwburg, „die haar alle avond op het tooneel bracht," om een kaartje voor haar en haar man. Daaraan werd voldaan. Jl. Vrijdagavond trad Christina met haar man de zaal binnen en nam plaats in het parterre. Toen in het 3de bedrijf juffrouw Van Biene haar naam noemde, stond de juffrouw op, wierp haar roode sjaal los en ontblootte de medaille, die op haar borst prijkte, terwijl ze zegevierend de zaal rondkeek. De muziek speelde fanfares, het publiek juichte haar toe en aan de geestdrift scheen geen einde te komen, voor dat juffrouw Buurman ging zitten, ten teeken dat ze voldaan was. Deze hulde, hoe eigenaardig ook, teekent de waarde, die men aan de belooning vanwege den Koning hecht. Het Gerechtshof te Amsterdam veroordeelde Dins dag jl. Geel, die voor eenigen tijd een schot loste op den commissaris van politie Stork, tot 8 jaren gevangenisstraf; premiditatie werd door het Hof als onbewezen aangenomen. Aan de Tweede Kamer is het volgend adres gezonden door de bestuursleden der Vereeniging „Vergunning" te Amsterdam. „Dat volgens requestranten bescheiden meening de sinds drie jaren verhoogde accijns op het gedistilleerd ter tafel zal komen, en zij uwer hooge vergadering verzoeken deze belasting niet te bestendigen, daar deze bijna geheel ten nadeele van den drankhandelaar komt en alleen bij een verkoop van een of meer liters de verhooging door den kooper wordt gedragen. De verkoop van alle kleinere hoeveelheden, voornamelijk die per glas, drukt den kastelein, daar drie cent per liter een te klein bedrag is om den prijs per glas daardoor te kunnen verhoogen. „Wij meenen uwe hooge vergadering indachtig te moeten maken, dat dit kleine bedrag bij een omzet van duizend liters den kastelein een verlies berokkent van dertig gulden en deze schade het grootst is voor slijterijen, waar nimmer meer dan vijf cent per glas wordt berekend en waar door dezen lagen prijs de omzet het grootst is. „Redenen waarom requestranten uwer hooge vergadering beleefd verzoeken, alvorens tot een bestendiging dier be lasting over te gaan, deze onze grieven in overweging te nemen, ten einde een tak van handel, welke zoozeer ten goede komt aan de schatkist, niet geheel te fnuiken." Kloppers, die zich sedert zijne arrestatie in de gevan genis op de Beek te Arnhem bevond, is jl. Zaterdag op last van den minister van Justitie naar de cellulaire gevangenis aldaar overgebracht, om daar het overige van zijn straftijd te verblijven. Dientengevolge is hij ontheven van de voorrechten der pistole, die hij tot dusver genoot. Te Britsum (Friesland) is een knaap van 13 jaren, die bij een boer diende, op treurige wijze om het leven gekomen. Terwijl hij een wagen, met dubbel voorspan, de schuur zou binnenrijden, hoorden de arbeiders, die in de nabijheid aan het werk waren, plotseling een angstigen kreet en vonden den jongen met het hoofd geklemd tus- schen den wagen en een boom liggen. Men kan niet nagaan hoe zich dit ongeval heeft toegedragen; aan den jongen was geen teeken van leven meer te bespeuren. Jl. Zondagnamiddag heeft een geduchte brand gewoed te Orthen, nabij Den Bosch. Hij ontstond in een hooimijt en werd veroorzaakt door vuur uit een locomotief. Hoewel terstond middelen tot blussching werden aangewend, stond weldra ook het aangrenzend huis in vlam en in minder dan een uur lagen, behalve de R. K. kerk, de pastorie en een koepeltje, 8 flinke boerenhuizen, benevens eenige hooimijten, geheel in de asch. Gelukkig was de wind niet hevig en gelukte het de brandweer door aanhoudend spuiten de naastbijzijnde gebouwen te redden. Aan redding van inboedels enz. viel niet te denken; sommige der bewoners bezitten dan ook enkel de kleeren, die zij droegen, doch meest alles was verzekerd. Uit de kerk heeft men alle kostbaarheden kunnen redden, doch uit de pastoorswoning niets; tusschen de puinhoopen prijkt daar nog de brand kast, die, naar men hoopt, aan haar doel beantwoord moge hebben De Geneeskundige Courant acht het wegens de ver breiding der hondsdolheid over een groot deel van ons vaderland noodzakelijk, de algemeene aandacht te vestigen op de behandeling van Wilson tegen bijwonden. Albert Wilson heeft met het meeste succes den beet van dolle honden behandeld door een twintig percentage oplossing van carbolzuur in glycerine. Deze oplossing is niet bijtend, coaguleert het eiwit niet, en daardoor bezit zij zoowel als door de aantrekkingskracht der glycerine door het water eene veel dieper ingrijpende werking, dan nitras argenti en dergelijke. Men kan het middel in elke apotheek voor eene klenigheid gereed laten maken. In de Christelijke Schoolbode treft men de volgende advertentie aan: „Voor de Christelijke school te Winterswijk wordt, liefst tegen primo October e. k. een (hulp)onderwijzer gevraagd, die uit beginsel op de Christelijke school wenscht werkzaam te zijn. Jaarwedde f 100. J. M. Stoes, secretaris." De aanbieding van zulk een salaris is naar de Arnh. Crt. doet opmerken dan ook weinig geschikt om iemand over te halen om tegen zijn beginsel aan een bijzondere school les te geven. Ruim een jaar geleden had te Huissen eene min of meer tragisch-komische kerkhof-scène plaats. Bij het zoeken naar het graf van zekere X., verkeerde men omtrent de ligging daarvan in het onzekere. Toen was dit te vergeven, omdat het kerkhof ruim 700 jaren in gebruik geweest en daardoor in een toestand van overvolheid geraakt was, terwijl eene nauwkeurige aan duiding der graven door genommerde paaltjes ontbrak. Sedert is deze doodenakker gesloten en een nieuwe, buiten de bebouwde kom der gemeente, in gebruik genomen, waar alles behoorlijk is geordend en voor verwarring geen vrees behoeft te bestaan. En zie, bij eene kortelings plaats gehad hebbende begrafenis, gepaard met het gebruikelijk ceremo nieel, bespeurde de dienstdoende geestelijke, toen hij aan het graf was genaderd, dat dit in eene verkeerde klasse was gegraven en dat dienzelfden morgen ook reeds een ander lijk ten onrechte daarin was bijgezet. Wat te doen? De plechtigheid kon en mocht natuurlijk niet worden verbroken, en alles liep op de gewone wijze af. Daarna liet de pastoor den doodgraver echter bij zich komen en onderhield hem ernstig over zijne groote achte loosheid, welke vermaning onzen onden Piet, zoo noemt men hem in de wandeling, erg scheen te hebben getroffen. Zonder er althans om te denken, of dit al dan niet ge oorloofd was, besloot hij zijn verzuim zoo goed mogelijk te herstellen en, met zijn zoon ter adsistentie, groef hij een nieuwen grafkuil, thans op de plaats, waar zulks behoorde. Daarna heropende hij de ten onrechte gebezigde groeve, haalde er de beide lijkkisten uit en bracht ze in het versch gedolven graf over. Meer door toeval dan door opzet, kwam dit feit ter kennis van de rechterlijke macht, en bij het voorloopig verhoor, dat Piet hierover onderging, zou hij hebben gezegd: „Och, ziede meneer, ik dog niet, da 'k er kwaod an dee, en de doojen waeten d'r joa niks van af." Jl. Dinsdag stond hij te Arnhem voor het gepleegd vergrijp terecht en werd door de Rechtbank eene boete van f 10, subsidiair 3 dagen gevangenisstraf, tegen hem geëischt. De Amsterd. Crt. heeft een poging tot oplichterij, gevestigd te Parijs, nagespoord. In een onzer bladen las men onlangs de volgende advertentie: „Met 50 gulden kan 2000 gulden gerealiseerd worden op de Parijsche Beurs. Men vrage de in het Hollandsch gestelde circulaire. Men schrijve in het Hollandsch, 8, rue Pierre-le-Grand, Parijs. Société Universelle. Het kapitaal wordt gegarandeerd." Er is op geschreven en men ontving inlichtingen in den vorm van een collectie prospectussen. Hij stuurde echter geen cent. Desniettemin ontving hij dezer dagen den volgenden brief: „Mijnheer I Wij hebben de heer UEd. te informeeren, dat de 29ste financiëele associatie den löden September geëindigd is met een netto winst (commissie en onkosten afgetrokken) van ff. 916 per deel van ff. 50. Uwe rekening bedraagt dus heden de som van 2847 gld. In afwachting van uwe waarde orders houden wij deze som ter uwer beschikking

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1886 | | pagina 2