Ook op Texel is de prijs van het rundvleesch be langrijk afgeslagen. De onderlinge slachtverëériïging te Den Burg biedt het rundvleesch reeds tegen 30 cent per half kilogram aan. Men schrijft ons uit Anna Paulowna, dd. 18 dezer: „Ons Nutsdepartement mag zich verheugen in zijn ver gadering van Vrijdag jl. een inrichting tot stand te hebben gebracht, die een uitstekend doel beoogt: het is de Ver- eeniging tot bevordering van schoolbezoek. Ieder, die bekend is met de schrikbarende verhoudingen, die het schoolver zuim alhier heeft aangenomen, is overtuigd, dat het geen overtollig werk is, om te trachten hierin verbetering te brengen. De Vereeniging roept daartoe de hulp in van allen, die het met het onderwijs te dezer plaatse wel meenen. Voor eene vrijwillige bijdrage, die echter minstens 50 cent per jaar moet bedragen, verkrijgt men het lidmaat schap der Vereeniging; dit valt daardoor nagenoeg onder ieders bereik. De gelden zullen strekken om de kosten te bestrijden van schoolfeesten enz., waaraan evenwel in toe nemende mate zullen worden uitgesloten, zij, die zich aan willekeurig schoolverzuim schuldig maken. Vooral in deze laatste bepaling ziet de Vereeniging heil, daar de onder vinding leert, dat door deze maatregel op vele plaatsen de beste resultaten zijn verkregen. Moge het hier ook zoo worden Bij de horlogemakers Gebr. Bossert, te Hoorn, zijn in den nacht van jl. Zaterdag op Zondag niet minder dan 60 gouden en 20 zilveren horloges gestolen, eene waarde vertegenwoordigende van ongeveer f 3000. De dieven schijnen door het raam van een vallicht geklommen te zijn. Men is hen nog niet op het spoor. Gisteren is in de Trêveszaal te 's Hage bijeengekomen en geconstitueerd de staatscommissie tot het instellen van een onderzoek naar den toestand van den landbouw hier te lande en tot het indienen van voorstellen betreffende de middelen, waarop van Regeeringswege de ontwikkeling van den landbouw in Nederland zou kunnen worden be vorderd, alsmede tot het geven van advies, zoo dikwijls de Regeering dit van haar mocht verlangen. De minister van Waterstaat, de heer Van den Bergh, opende deze eerste vergadering met eene rede, die beantwoord werd door den voorzitter der commissie, mr. C. J. Sickesz. Een Reuter-telegram uit Southampton meldt: „Het stoomschip Noord-Holland, dat op 14 dezer van hier vertrok op reis naar Java, met troepen aan boord, is hier, na door een zwaren storm geteisterd te zijn, in ont redderden toestand teruggekeerd. Het verloor de stuur boordboot, een deel der verschansing, een hut en het stuurtoestel. Het schip zal evenwel de reis voortzetten." Volgens bericht uit Southampton van kapitein Krom wijk, voerende het stoomschip Noordholland, bepaalt zich de schade tot verschansing en booten en het verlies van kippenhokken, trappen, enz. De reparatie zal waarschijnlijk binnen 5 dagen voltooid zijn en het schip alsdan de reis vervolgen. Passagiers en troepen zijn allen wel. Politie en nachtwachts te Baarn rukten jl. Donderdag avond op naar Soest, om een ambtenaar van de belastingen behulpzaam te zijn bij het vervoeren van een benaderde koe. Alle moeite was te vergeefs; het beest, dat niet eens kon loopen en reeds een eind ver op eene slede was ver voerd, werd door meer dan 200 boeren ontzet en weder bij zijn vorigen baas op stal gebracht. Vrijdagmorgen vroeg trok men er echter weder heen en nu met beter gevolg. Het beestje is te Baarn aangekomen en zal dus bij gelegenheid van de Soester kei-mis niet op den disch van zijne aanvankelijke vrienden prijken. Het nader onderzoek in zake den aan de piano-onder wijzeres te Leiden ten laste gelegden diefstal van een ring met diamanten steen, heeft plaats gehad. Daaruit bleek, dat de beklaagde aan den commissaris van politie Van Maaren te Leiden, aan wiens kinderen zij mede les gaf, bekend stond als iemand van gunstig verleden, die met de verdiensten van zich zelf en haar man in het onderhoud van het gezin kon voorzien, derhalve volstrekt niet in armoedigen toestand verkeerde en, na in het verhoor aanvankelijk te hebben medegedeeld den ontvreemden ring van een goed vriend te hebben verkregen, later steeds volhield niet te hebben geweten hoe de ring aan haren vinger kwam, terwijl ook eene eigenlijke beweegreden van haar niet was te vernemen. De geneeskundige, dr. N. B. Donkersloot, als deskundige gehoord, deed aan de Rechtbank verslag van een onderhoud met beklaagde en deelde mede, dat de juffrouw hem wel het bezit van den ring had erkend, maar evenmin de herkomst kon verklaren. Hij had den indruk gekregen, dat zij de schuld voor een ander, dien zij niet noemen wilde, op zich laadde en had verschijnselen opgemerkt, die de toerekenbaarheid voor hare daad konden uitsluiten. -O. a. was deze deskundige van gevoelen, dat vrouwen, die gelijk hem van beklaagde was medegedeeld, in zwangeren toestand verkeeren, gealieneerd kunnen worden en dikwijls dingen doen, die onder gewone omstandigheden niet bij haar worden waargenomen. Zijne conclusie was, dat de beklaagde niet toerekenbaar was voor het wegnemen van het voorwerp. De officier van justitie vond in het nader onderzoek geen reden om zijn vroeger voorgedragen eisch tot veroordeeling van beklaagde terug te nemen. Hij meende dat zucht tot opschik en geen andere beweeg reden haar ten val had gebracht. En waar zou eene piano onderwijzeres dien opschik beter kunnen toonen dan op hare hand. Dat beklaagde zich onbeschroomd met het vermiste voorwerp aan de hand in het huis van den com missaris van politie vertoonde, verklaarde het O. M. hieruit, dat beklaagde, die reeds acht dagen in het ongestoord bezit van den ring was gelaten, in de meening verkeerde, dat de diefstal stil gehouden was. Was beklaagde in hare verstandelijke vermogens gekrenkt, men had dan veeleer mogen verwachten dat zij de feiten had opgehelderd. Hare houding beweert juist, dat zij zich volkomen rekenschap wist te geven van wat zij gedaan had, waarbij nog komt dat zij eene akte heeft behaald voor theorie in piano-onderwijs, zeker een bewijs van hare ont wikkeling. Op hem maakte de houding van de beklaagde dan ook een anderen indruk, dan die van alle verdachten wegens iefstal, die naar middelen zoeken om vrij te loopen. Het onderzoek is gesloten en de uitspraak bepaald op Don derdag a. s. Men schrijft uit het noorden van Overijsel: /Hoewel de verzending van wild reeds van grooten omvang was, nam zij in de laatste dagen nog aanmerkelijk toe, waarop de weersgesteldheid vooral gunstig werkte. Als gewoonlijk werd het meerendeel geëxporteerd naar België en Frankrijk. Thans gelden hazen f 1.f 2.25, korhoenders, wilde en tamme ganzen, houtsnippen, fazanten en kalkoenen f 1.40 a f 2.50, patrijzen f 0.60 a f 1.20, kooieenden f 0.80 f 1.05, geschoten wilde eenden en poelsnippen 60 80 cents, pijlstaarten 60 a 75 cents, tamme eenden, talingen en oude kippen 50 a 65 cents, smeenten en slobben 40 50 cents, alles per stuk." Door de Vereeniging Algemeen Stemrecht te Sneek is tot candidaat bij de herstemming voor de Tweede Kamer gesteld mr. P. J. G. Van Diggelen, daar deze wil mede werken om de belemmeringen in de Grondwet, welke een algemeen kiesrecht in den weg staan, weg te nemen. Tot gemeente-geneesheer is door den Raad van Edam benoemd de heer dr. De Boer, laatst officier van gezond heid 1ste klasse bij de Kon. Ned. Marine. Berichten uit Batavia, dd. 18 dezer, luiden o. a. Aan een van den civielen en militairen Gouverneur van Atjeh en onderhoorigheden ontvangen rapport, ge- dagteekend 5 dezer, wordt het volgende ontleend: In den nacht van 3 op 4 dezer, even na middernacht, werd de majoor der infanterie J. W. Stemfoort, die, als hoofdofficier „du jour", begeleid door een Amboineesch sergeant en drie Amboineesche fuseliers, zijne ronde maakte, op het grasveld tusschen den kraton en het wachthuis op den westelijken ringdijk, overvallen door eene bende Atjehers, naar gissing 11 a 14 man sterk en gewapend met donder bussen en klewangs, die zich door de duisternis begunstigd in hinderlaag hadden opgesteld. Na een salvo te hebben gevuurd, viel de vijand onder luid geschreeuw met den klewang op de ronde aan. De majoor Stemfoort bekwam een klewanghouw over het hoofd en den rechterarm en eene schotwond in het linker onderbeen; ook de drie fuseliers werden meer of minder ernstig gewond, terwijl de sergeant sneuvelde. Vier geweren werden door den vijand medegevoerd, met achterlating echter van drie donderbussen, één klewang en een zakje patronen. Bloedsporen, gevonden op den weg waarlangs de vijand was afgetrokken, bewezen dat ook hij verliezen had geleden. De correspondent van het Alg. Dbl. v. N.-Indië maakt de opmerking, dat het niet aan te nemen is, dat die aan val, met zooveel beleid en kennis van het terrein uitge voerd, geschied is door Atjehers van buiten de linie. De vrienden van binnen de linie, meent hij, die dagelijks vrijen toegang hebben tot den passer en de misigit, zullen wel onze grootste vijanden zijn. Een van genoemden Gouverneur ontvangen telegram, den 11 dezer te Singkel aangeboden, vermeldt: „Toestand mevrouw Hansen gunstig, majoor Stemfoort zeer gunstig." Door den minister van Waterstaat is uitgemaakt dat visitekaartjes, ook wanneer daarop de naam geschreven is, als drukwerk kunnen verzonden worden. Het werken op de Lutine is uitgesteld tot het volgende voorjaar. Nader verneemt de N. Rott. Crt. dat het uitzenden van den officier van gezondheid 1ste klasse bij de zeemacht dr. W. Schutte naar Berlijn, ten einde zich aldaar practisch te bekwamen in de bacteriologie, niet zal plaats hebben. In een ingezonden stuk in de N. R. Crt. vestigt de heer Eduard Polano de aandacht op de wenschelijkheid om, zoo mogelijk, nu nog het standbeeld van Hugo De Groot te versieren met een paar basreliëfs op 't voetstuk; hij beveelt daartoe bijv. aan het tafereel, waar De Groot weg gedragen wordt in de boekenkist; de namen van zijn waar dige gade Maria Van Reigersbergen en de getrouwe dienst maagd Elsje Van Houweningen zouden dan tegelijkertijd vereeuwigd worden. In een andere zijde van het voetstuk zou men kunnen plaatsen een af beelding van het slot Loeve- stein. Vrijdag a. s. zal in eene der zalen van het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam eene vergadering gehouden worden, tot uitreiking der diploma's aan de bekroonden der Bakkerij- Tentoonstelling. De burgemeester van Amsterdam heeft zich bereid verklaard deze plechtigheid met zijne tegenwoordigheid te vereeren, en persoonlijk de diploma's uit te reiken. Dat Javaansche danseressen van bekende bekwaam heid prijshoudend zijn, schrijft het Soer. Hld., bewijst Raden Anjeng Menoer van Solo, die voor iederen avond f 100 vraagt en krijgt, behalve de reiskosten en uitgaven voor verblijf. Niettegenstaande dat hooge tarief is zij de meeste nachten in beweging. Om rieten daken tegen brand te beschermen, bestrijke men het dak met een mengsel, bestaande uit 7/10 klei, 1/10 zand, 1/10 paardenmest en 1/10 ongebluschte kalk, onder toevoeging van zooveel water dat het de dikte van cement verkrijgt, zoodat het met een truffel, liefst 1 cM. dik, over het riet gestreken kan worden. De kosten zijn zóó gering, dat deze niemand behoeven af te schrikken eene oppervlakte dak van 160 vk. meter, komt op slechts f4 hetwelk nog verminderd wordt, indien de eigenaar eenige der opgenoemde zelfstandigheden om niet heeft, gelijk bij een boer doorgaans het geval is. De Fransche Maatschappij van Landbouw heeft goed geslaagde proeven genomen op kleine, met riet gedekte gebouwtjes enz., welke letterlijk onbrandbaar werden. Onverbeterlijk 1 Jl. Zaterdagmorgen werd een man te Leiden uit de gevangenis ontslagen met een „uit- gaanskas" van f 45. 's Avonds was die som verteerd en werd de kerel beschonken door de politie ingerekend. Brieven uit de hoofdstad. (sl°t.) Opmerkelijk is het, dat de schrijver zulk een scherp onder scheid maakt tusschen de toenmalige levenswyze en kleeding in de steden en op het platteland. Van het doordringen der steed- sche gebruiken en manieren onder den boerenstand schijnt dus toen nog geen sprake te zijn geweest. Ware dit altijd zoo gebleven, menigeen zou er beter by gevaren zijn en thans vrij wat vaster in zijn schoenen staan. Bijzonder aantrekkelijk is de karakterschets, die de schrijver van onze landgenooten uit die dagen geeft. „De zeden en ge bruiken der Hollanders komen overeen met hun streng en ernstig karakter. Desniettegenstaande zijn zij beleefd, openhartig en zonder complimenten. Zij zeggen onbewimpeld hunne meening, en men kan staat maken op hunne trouw. Zij leven zeer gere geld, hebben iederen dag hunne bepaalde bezigheden, en gaan op den gewonen tyd getrouw naar de kerk. Zij, diegecnc werkzaam heden hebben, bezitten meestal eenig middel van ontspanning, het welk door hen hunne liefhebberij wordt genoemd." Wij, de rusteloos bedrijvige, zenuwachtige en altyd in spanning verkeerendo zonen van onzen haastigen, jagenden en gejaagden tijd, worden bij die idylische schildering met jaloerschheid ver vuld. Dat is wel het beeld onzer oud-IIollandscho vaderen, zoo als wij ze in onze gedachte ons zoo gaarne voorstellenStil en be daard gaan zij daar heen en weder, altyd bezig en bedrijvig, maar zich nimmer opwindend tot overmatigen spoed. Geheel in overeenstemming daarmede is ook hetgeen de onder-prefect mcê- deelt omtrent de wijze, waarop onzo vaderen van hunnen arbeid rustten „Hunne vermaken, zegt hij, zijn even ingetogen als eenvoudig. Den Zondag gebruikt men gewoonlijk tot wandelen. Wanneer men hen op de wandeling ziet, terwijl de een den ander volgt in een langen stoet, zou men haast denken dat het een begrafenis was. De mannen komen nu en dan bijeen, om een pijp tabak te rooken en een glas wijn te drinken. Gedurende den zomer bestaat hunne grootste uitspanning in kolven en kaatsen. Ook de vrouwen komen somtijds bij elkander, om een kopje koffie te drinken. Zij breien dan of maken eenig handwerk. Ook spelen zy wel kaart, maar dit gebeurt toch zelden. Ik spreek van hot karakter der geheele natie en niet van eenige personen, inzonderheid in de groote steden, waar men zich regelt naar de vreemdelingen en hunne manieren volgt." Dat nabootsen van uitheemsche modes en gebruiken begon dus toen ook wel reeds in zwang te komen, maar het werd toch nog ak een afwijking van den gewonen regel beschouwd, en de onder prefect van Amsterdam vermeldt het dan ook als zoodanig. In den aanvang der negentiende eeuw wa3 de toestand in dit opzicht dus toch nog geheel anders dan tegenwoordig, nu wij onze kleeding en levenswyze meer en meer naar Fransch, onze studiën naar Duitsch en onze vermaken en ontspanningen naar Engelsch model beginnen in te richten. Men moet willens en wetens blind zijn om de gevaren niet te zien, die hieruit zoo voor onze nati onaliteit en ons eigenaardig volksleven als voor onze zelfstandig heid kunnen en moeten voortspruiten. Natuurlijk was het in die dagen ook niet alles couleur de rose, en menige kuur uit dien en uit vroeger tijd bewijst, dat onze voorzaten evenmin hciligjes en Brave-IIendrikken waren als wij. Maar cr was meer op rechtheid, meer kloeken zin en degelykhcid, en dat vergoedde veel. Dat ellendige getob om rijker en „netter" te schijnen dan men werkelijk is, die vloek van onzen tijd! kende men toen niet, dat wil zeggen niet in die alles overweldigende en alles verlam mende mate van thans. Wat dat aangaat, zijn wij er in die 75 jaar niet op vooruitgegaan! Wie thans een vluchtig beeld van ons leven en streven wil ontwerpen, zooals de Am- sterdamsche onder-prefect dat in het begin dezer eeuw deed, zou er misschien op kunnen wijzen, dat wij in „netheid" en uitwendig vertoon van verfijning en beschaving sinds dien tijd verbazende vorderingen hebben gemaakt, maar overigens zou hy, wat energie en soliditeit betrof, ruimschoots stof vinden voor een karakter schets, welke niet zeer gunstig zou afsteken by die van onze voorvaderen uit de dagen van anno 1812. Amstelaar. Buitenland^ In de laatste dagen liepen er weder zeer verontrustende geruchten omtrent den gezondheidstoestand van den Duit- schen Keizer, die nog steeds te Baden-Baden vertoeft bij zijn dochter, de Groothertogin. De oude Keizer moet eenige malen door flauwten overvallen zijn, die geruimen tijd duurden en zich dikwijls herhaalden. Uit de Duitsche bladen valt echter niet op te maken, dat men zich ernstig bezorgd daarover maakt. De Paus heeft jl. Zondag te Rome deNederlandsclie bedevaartgangers ontvangen en hun zijn dank betuigd voor de uitingen van hun Katholiek geloof. Hij wees op de noodzakelijkheid van in den tegenwoordigen veelbewogen tijd steeds nauwer dan ooit zich rondom den H. Stoel te vereenigen. God geve, dat de volken en regeeringen meer en meer worden doordrongen van de onderwijzingen der Kerk. Hier, in ditzelfde Rome, wordt de verbitterdste strijd tegen de Kerk gevoerd. Te 5^ uur waren jl. Zaterdag voor het Hof van gezworenen te Bergen de re- en duplieken afgeloopen, en werd het debat over het proces-Van der Smissen door den voorzitter gesloten. Aan de jury werd slechts ééne vraag gesteld, daar door het arrest van het Hof van Brabant de „voorbedachte raad" was buitengesloten. Die vraag luidde: „Is de beschuldigde schuldig aan het te Schaerbeck, vrijwillig en met den wil om te dooden, plegen van een manslag tegen de persoon van Rufine Renaud, genaamd Alice, zijne wettige echtgenoote?" Na eene^ beraadslaging van nauwelijks een kwartier keerde de jury in de zaal terug, en haar voorzitter ver klaarde, dat zij de vraag bevestigend beantwoordde. Nadat de beschuldigde was binnengeleid en de uitspraak vernomen had, riep hij in wanhoop uit: „Neen, neen! ik heb haar niet willen dooden! O! de eer mijner familie! de eer van mijn kind!" I-Iet Openbaar Ministerie eischte daarop toepassing der wet, welke op moedwilligen manslag als maximumstraf levenslangen dwangarbeid stelt. Hierop ontstond rumoer onder het dichtopeengepakte publiek op de tribune, en luide weergalmde de kreet: „leve Van der Smissen!" De president beval, verontwaardigd, onmiddellijke ont ruiming der tribune. Te 6£ uur las de voorzitter het arrest voor van het Hof, hetwelk, met aanneming van verzachtende omstandigheden wegens zijn gunstig verleden, Gustave Van der Smissen veroordeelt tot 10 jaren dwangarbeid. Het Hof van Brabant had hem tot 15 jaren dwangarbeid veroordeeld. Het lijk der sedert eenige weken vermiste Gravin Von Arnim is, naar men dd. 17 dezer uit Baden-Baden meldt, in de Murg, niet ver van Weiszenbach, gevonden. Jl. Vrijdag heeft in Engeland en Ierland een vreeselijk onweder gewoed, vergezeld van een orkaan die talrijke onheilen aanrichtte. In het zuiden van Wales woeien bijna alle telegraafpalen om en werd de oogst grootendeels vernield. Vooral op de kust leed men aanmerkelijk schade. Ook in het noorden van Frankrijk was het weder Vrijdag en Zaterdag bijzonder slecht. Van Rénan is bij de uitgevers Calmann Lévy een wijsgeerig drama verschenen, spelende in het begin van 1793, „1'Abesse de Jouarre" getiteld. De inhoud is in het kort als volgt: Binnen de muren der tot gevangenis ingerichte Sorbonne bevindt zich de abdis de Jouarre, geb. markiezin de Saint-Florentzij ontmoet er den markies d'Arcy, die haar het hof had gemaakt voordat zij zich aan den geestelijken staat wijdde. Beiden zijn ter dood veroor deeld en moeten den volgenden dag het schavot bestijgen. In den nacht weet de markies in de cel te komen, waar de abdis bidt, en een onderhoud volgt, hiermede eindigende, dat zij elkander kussen en de abdis uitroept: „Vriend, dit oogenblik is voor mij het begin der eeuwigheid." In de voorrede tot het stuk zegt de heer Rénan, dat hij nog een groot werk betreffende de godsdienst-geschiedenis hoopt te voltooien en zich voortaan geene uitspanning van dezen aard meer veroorloven zal. Weder zijn er tijdingen gekomen van den stouten wielrijder Thomas Stevens, die, zooals men zich zal her inneren, bezig is per tweewieler de aarde te omwielen»

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1886 | | pagina 2