door de veelzijdigheid van Possarts talent, die in elke rol weêr
een nieuw meesterstuk weet te scheppen. Het laat, zich begrij
pen, dat de groote toeloop, dien Possart nu reeds gedurende
twee achtereenvolgende jaren geniet, de aandacht zijner kunst
broeders en -zusters in den vreemde heeft getrokken en hen
heelt aangespoord om ook eens hun snoer in dit productieve
vischwater uit te werpen. Achtereenvolgens kregen wij de aan
kondiging, dat Christine Nilsson hier een reeks concerten komt
geven, dat Albani zich hier zal doen hooren en dat Coquelin,
van het Théatre Fran^ois, eenige voorstellingen te Amsterdam
zal houden. Het schijut ons dus dit seizoen niet te zullen ont
breken aan buitenlandsche „sterren" en specialiteiten op kunst
gebied. Ieder klaagt over slechte tijden en weinig verdiensten;
maar voor zulke dingen schijnen de menschen toch nog altijd
geld over te hebben. Trouwens, het bezoeken van zulke voor
stellingen is ook al een mode-artikelwie Possart nog niet is
gaan zien, kan niet meer meepraten!
Zoo is het in zijn goeden tijd met den Parkschouwburg ook
geweest, die nu echter totaal uit de mode is. Het gebouw is
nog altijd onverkocht; dat iemand te Utrecht het voor zes ton
gekocht zou hebben, is misschien wel een wensch, maar geen
feit. Do groote vraag is: wat moet men met het gebouw be
ginnen? Zijne ligging ver buiten het centrum der stad levert
eigenaardige bezwaren op, want schouwburgen moeten in de hart
aderen van het verkeer liggende menschen moeten er als van
zelf in loopen. Dat bezwaar is vooral een beletsel tegen de
uitvoering van het plan om er een reusachtig café cliantant van
te maken; daarvoor staat de Parkschouwburg veel te afgelegen.
Nu, die afgelegenheid behoeven we in dit opzicht niet te betreu
ren, want aan nieuwe tjingeltjangels hebben we waarachtig geen
gebrekAmstelaar.
Blnnenlan
Yan Batavia wordt dd. 2 October 11. bericht:
„Yan iemand die mevrouw Hansen gezien en gesproken
heeft, vernemen wij dat, ofschoon mager en vermoeid van
het doorgestane leed, zij zich tamelijk wel gevoelt, zoodat,
is eenmaal haar zenuwgestel weêr in normalen toestand,
het leed wel spoedig vergeten zal zijn.
Met dankbaarheid spreekt zij van Toekoe Baïd, die haar
lot door zijn overmacht op de Atjehers werkelijk verlicht
heeft. Zij heeft hem vóór haar vertrek uit Atjeh, waar
zij bij den Gouverneur logeerde, nog een brief van dank
betuiging geschreven. Ook Toekoe Oemar schildert zij
niet met schrille kleuren. Hij was voorkomend en beleefd
en slechts wanneer er jalousie van Atjehsclie dames in het
spel kwam en deze haar bewakers opstookten, had de arme
vrouw het zwaar te verantwoorden.
Mevrouw H. schildert de landstreek die zij doortrok als
één oorlogskamp. Overal zag zij een menigte gewapende
Atjehers.
Voor de Liverpoolsche internationale Tentoonstelling
had de Mercantile Marine Service Association eenige
medailles aangeboden. Een dezer zilveren medailles is toe
gekend aan den luitenant ter zee 1ste klasse C. Vreede
voor zijn seintoestel, dat ook door de jury der Tentoon
stelling met een zilveren medaille werd bekroond.
Uit Soerabaija wordt het overlijden bericht van den
heer D. J. K. Pietermaat, in leven suikerfabrikant en land
eigenaar op Java.
De minister van Marine heeft aan de Eerste Kamer
der Staten-Generaal toegezonden een verslag betreffende de
aanvaring, het zinken en weder lichten van het ramschip
Schorpioen. Het verslag geeft een overzicht van het ge
beurde volgens ingestelde onderzoekingen, maar treedt in
geen beoordeeling van de handelingen van den comman
deerenden officier van gemeld ramschip, aangezien deze
door het Hoog Militair Gerechtshof worden onderzocht.
Door de Nederlandsch-Indische Spoorweg-Maatschappij
is weder een voor de suikerfabrikanten zeer belangrijk
besluit genomen, nl. tot verlaging der spoorwegvrachten
met 25 cents per picol.
Wanneer zal nu eindelijk het gouvernement volgen?
vraagt het Vaderland.
Binnenkort kan de beslissing verwacht worden om
trent een voorgenomen garnizoens-verandering met 1 Mei
1887 bij verschillende korpsen van het leger.
Zoo verliep er een half uur; oom Dorus had al verscheidene
keeren op zijn horloge gekeken; men had hem gezegd, dat hij
binnen 't half uur aan 't Damrak zou zijn, maar hiervan was
nog niets te zien. Eigenlijk was er in 't geheel niets te zien;
toen de oude heer op 't dek kwam om eens rond te kijken, zag
hij niets dan witten damp, in welken het bootje langzaam voort
dreef, even alsof men boven, of in een reusachtigen ketel vol
kokend water was. Voor- en achteruit, rechts en links, grijs
achtig witte damp en motregen. Toren, brug, dijk noch dam,
zelfs geen ander schip of bootje was er te zien. De stemmen der
menschen klonken in die dikke lucht, alsof ze allen diep onder
wollen dekens lagen. Nu en dan hoorde men het fluitje van een boot
of de bel van een schip maar het fluitje scheen zwaar verkouden
en de bel klonk alsof er een zieke was en men er lappen om
gewonden had, om 't geluid te dempen.
„Waar zyn we, en wanneer kunnen we er zijn?" vroegen
velen aan den stuurman.
„We motten er nou te naastebij weze over 'n menuutje
zelle we der wel zijn," was 't antwoord.
En daarmee moest men zich tevreden stellen, want de stuur
man zelf, die vlak boven den katjuitstrap bij 't stuurrad of roer
stond, wa3 lang niet spraakzaam en zette een gezicht, alsof hy
wel gaarne wou, dat al die vragers maar goed en wel op de
Mookerhei zaten.
Oom Dorus, wiens embonpoint het hem „beneden" in 't duffe,
bekrompen kajuitje, te benauwd maakte, bleef „boven" bij den
trap staan, waar hij betreklijk ruimer ademen en Ju toch in 't
oog houden kon. Ju zat nü, het hoofd afgewend en tegen het
rood trypen kussen der bank geleund, zeer stil, maar nog altoos
met den doek voor de oogen, en aan 't schokken der schouders
kon men zien, dat zij nog snikte en huilde.
Plotseling doet een hevige schok het kleine vaartuigje trillen
en achteruit deinzen; op 't dek hoort men verward rumoer van
stemmen, die bevelen geven of elkaar toeroepenmen hoort
het angstig en dringend vragen der lui, die allen den stuurman
bestormen.
Maar het bootje herstelt zich dapper van den schok; 't heeft
dan ook niet veel te beteekeDeneen praam door den storm los
gerukt, drijft waarloos rond op 't IJ, en op een soort bank, „ver
dronken land" noemen ze het, vastgeraakt, heeft het bootje tegen
den achtersteven van den praam gestooten.
De heeren, die op 't dek staan, zien elkaar bedenkelijk aan;
de dames beneden in het kajuitje zijn verbleekt, enkele staan
op, als wilden zij vluchten, doch vallen weêr neer op haar zit
plaats, want met een ruk is het bootje achteruit gevlogen en
hervat nu, voor een poos vlug geworden, zijn vaart met volle
kracht paardenkracht). Men stoomt door mist en nevel
voort; meer op den gis dan volgens den koers, 't Is mist „om
er met een mes in te snijen," zegt een varensgast; het blijkt
nu, dat de stuurman, of loods (wat zijn titel ook moge zijn)
verdwaald is, en te nauwernood het kompas kent. Verbeeld
je nu eens, te midden van zulk een mist, verdwaald te zijn op 't IJ
(Wordt vervolgd).
Voor zoover men nu reeds meent te weten, zou het
grootste gedeelte van liet bntaillon van liet 7de regiment
infanterie, te Hoorn in garnizoen, nu de gevangenis aldaar
is opgeheven, naar Amsterdam verlegd worden.
Een bekend oud-gezagvoerder van de Stoomvaart-
Maatschappij Nederland, de heer E. W. Fabritius, vroeger
kapitein van de Prinses Amalia, is te Vlissingen overleden.
Hij was daar commissaris van het (Nederlandsch) Loodswezen.
De sergeant van het corps mariniers H. Tittel,
gedetacheerd bij de Normaalschietschool te 's Hage, heeft
bij den wedstrijd in het schieten met het geweer aldaar
den eersten prijs behaald.
De Vereeniging tot oprichting van het „Nederlandsch
Paardenstamboek" hield jl. Zaterdag middag in het lokaal
„Krasnapolsky" te Amsterdam eene vergadering tot behan
deling der concept-statuten, onder leiding van den heer
K. Breebaart. Volgens art. 1 heeft de Vereeniging ten
doel: het aanleggen, bijhouden en in druk uitgeven van
stamregisters voor paarden, en bevordert zij al hetgeen tot
verbetering van het paardenras in Nederland strekken kan.
In de provinciën zullen daartoe afdeelingen worden opge
richt. De Vereeniging zal bestaan uit gewone leden, leden
begunstigers, leden-donateurs* leden van verdienste en eere
leden. De jaarlijksche contributie voor gewone leden zal
zijn f 10.
Het stamboek wordt tweeledig gehouden1. het geschreven
Stamboek, tabellarisch gehouden; 2. het Stamboek, dat op
beschrijvende wijze een- of meermalen per jaar, naar het
oordeel van het bestuur, afdeelingsgewijze in druk wordt
gegeven. Het stamboek wordt gesplitst in vier deelen, als:
1. voor hengsten, inlandsch ras; 2. voor merriën, inlandsch
ras; 3. voor hengsten van vreemd of gekruist ras; 4. voor
merriën van vreemd of gekruist ras.
Met enkele onbelangrijke wijzigingen werden de statuten
vastgesteld. Als officieel orgaan der Vereeniging is gekozen
het blad „Nederlandsche Sport."
f Men schrijft ons van Texel, dd. 1 dezer:
„Dezer dagen zijn door tal van visschersvaartuigen vuren
balken aangebracht, die in zee waren gevonden en opgevischt.
In het geheel zijn 170 balken ter beschikking der strand
vonderij gesteld.
Vermoedelijk is dit hout afkomstig van de Engelsche
stoomboot „Greenwood," die in de vorige week in de Zuider-
haaks verzeild geraakte."
In het dorpje Twisk (onder Alkmaar) stond eene
smederij. In het daarbij behoorende woonhuis ontstond
brand, en dientengevolge werd de smederij in den asch
gelegd. De eigenaar vroeg aan het gemeentebestuur ver
gunning tot het drijven van het smidsbedrijf in het onder-
tussclien weder opgetrokken gebouw. Het bestuur weigerde
de vergunning; de verzoeker oefende desniettemin het be
drijf uit en werd deswege door de Rechtbank te Alkmaar
tot boete veroordeeld. De smid kwam hiertegen in hooger
beroep, en gisteren besliste het Hof te Amsterdam, in
overeenstemming met de conclusiën van appellant's raads
man, rar. H. Verkouteren, dat niet bewezen was, dat
appellant verkeerde in een der gevallen van art. 14 der
wet van 2 Juni 1875 Nö. 95 (in dat artikel worden op
genoemd de gevallen waarin eene nieuwe vergunning
noodig is) en derhalve dé uitoefening van zijn bedrijf vol
komen rechtmatig was. Op dien grond werd hij van alle
rechtsvervolging ontslagen.
Van de premieleening ten behoeve van het Paleis
voor Volksvlijt te Amsterdam ligt de hoofdprijs, die in
1881 is uitgetrokken, nog steeds onafgehaald.
De gelukkige bezitter van No. 1 van serie 2193 heeft
recht op een buitenkansje yan f 50,000.
Het bestuur van het Nederlandsch Handelsmuseum te
Amsterdam is voornemens, gedurende dezen winter eene
zaal beschikbaar te stellen om iederen werkloozen timmer
man, schrijnwerker, enz. gelegenheid te geven tot werken
en het vervaardigde daar te verkoopen. Om den werkman
aan de noodige grondstof te helpen, wordt op de hulp van
een comité gehoopt, ten einde de noodige geldmiddelen
bijeen te brengen.
De collectie vogels in „Artis" te Amsterdam werd
dezer dagen verrijkt met een jongen koekoek (cuculus
canorus), opgekweekt en geschonken door kinderen van
den heer Duker, notaris te Zuidscharwoude.
Dergelijke vogel ontbrak aldaar tot heden.
Als een bewijs hoe tegenwoordig naar werk gezocht
wordt diene, dat het aanbod gedaan is, den herbouw van
het Kurhaus te Scheveningen uit te voeren voor f 400,000,
of f 150,000 beneden het ramingsplan, naar hetwelk de
opbouw zal worden ondernomen.
Voor de Rechtbank te Rotterdam stond jl. Vrijdag
eene vrouw terecht, die in Augustus 11., om een driejarig
kind, dat „stoute moessie" tegen de grootmoeder zeide,
bang te maken, het smulletje van het kind met spiritus
begoten en in brand gestoken had, tengevolge waarvan het
kind hevige brandwonden had bekomen en was overleden.
Het Openbaar Ministerie eischte veroordeeling der beklaagde
wegens onwilligen manslag tot 3 maanden hechtenis. De
verdediger kwam tot de conclusie, dat de beklaagde wel
moreel, maar niet strafrechtelijk verantwoordelijk was, en
vroeg vrijspraak. Uitspraak Vrijdag a. s.
Berichten uit Batavia, dd. 25 Sept. 11., luiden o. a.
„Van Atjeh komt het bericht, dat men zich voorstelt
den losprijs, die voor de gevangenen van Toekoe Oemer
betaald is, te laten terugbetalen door de lieden van de
Westkust, die door hun heulen met Oemar onze betaling
noodig gemaakt hebben, en die voor gelijke som zich nu
vrij zullen kunnen koopen van de maatregelen tegen de
visscherij door ons genomen. Het bestuur op Atjeh heeft
zelfs het bankpapier, waarin het Oemar betalen wilde, op
Penang in zilver moeten laten wisselen. Oemar hield anders
liever de gevangenen, en zond het geld kalm terug; zoo
zeker was hij van zijne zaak en zoo wilde hij doen voelen,
dat men tot hem kwam, niet hij tot ons. De Atjeher had
natuurlijk de gevangen vrouw in alle kalmte zien bezwijken;
en dat juist heeft ons bestuur niet willen dulden. Vandaar
dat de roovers altijd het sterkste standpunt hebben."
De Kamer van Koophandel te Rotterdam heeft de
Indische pakketvaart besproken. De Kamer wenscht open
bare aanbesteding en heeft in dien zin een adres tot de
Regeering gericht. Bij de voorwaarden der uitbesteding
zou echter duidelijk verklaard moeten worden dat alleen
een bovenmatig groot verschil in de inschrijvingen,
geheel ter beoordeeling der Regeering, er toe zou
kunnen leiden de exploitatie aan een niet zuiver
Nederlandsche Maatschappij te gunnen tegen do waarborgen
dan in 's lands belang te eiachen.
Een zoodanige bepaling zou althans voorkomen dat door
de Nederlandsche mededingers onredelijke eischen aan do
schatkist werden gesteld.
De Kamer heeft voorts besloten nogmaals bij de Regee
ring aan te dringen op verlaging van het briefport tusschen
Nederland en onze koloniën. Daar indertijd is beweerd
dat men in Indië bezwaren had tegen verlaging, is het ge
voelen ingewonnen der Kamers van Koophandel te Batavia
en te Padang. Beiden zijn natuurlijk ten sterkste voor
verlaging.
De vergadering der Deurwaarders-Vereeniging is
jl. Zondag te Utrecht gehouden. Zij werd bijgewoond door
circa 80 leden uit alle deelen des lands.
Uitvoerig werd in die samenkomst de voor de meesten
hunner zoo noodlottige circulaire van den Minister van
Justitie, waarbij het doen van cxploiten in strafzaken door
veldwachters wordt aanbevolen, besproken. Besloten werd
om in navolging van 't geen de deurwaarders in de provincie
Friesland reeds dadelijk na de verschijning der circulaire
gedaan hebben, een rekwest te zenden aan den Minister
van Justitie.
In dit rekwest wordt o. a. gezegd dat, naar de bescheiden
meening van adressanten, de door den Minister genomen
beslissing niet kan beschouwd worden die des wetgevers
(nieuwe wetboeken van strafrecht en strafvordering) te zijn
dat die beslissing hard is voor de deurwaarders, zoolang zij
geen vergoeding voor 't gemis der verdiensten ontvangen;
dat het onbillijk zou zijn de deurwaarders een deel der
inkomsten af te nemen, en dat zij dus om deze en meer
andere als van zelf sprekende redenen den Minister ver
zoeken, op (voormelde) beslissing terug te komen en de
beteekening van alle exploiten, vonnissen en andere stukken
vanwege de justitie weder als te voren aan de deurwaarders
te doen opdragen of hun vergoeding voor 't gemis der
verdiensten te doen verzekeren.
Verder nog is besloten, van het door de Vereeniging aan
den Minister te zenden rekwest een afschrift aan de Tweede
Kamer der Staten-Generaal te doen toekomen.
De firma H. C. A. Thieme, te Nijmegen, uitgever
der Geschriften over Sociale Vragen, verspreid wordende
vanwege de „B.ibcrnlc linie"' te Amsterdam, verzoekt
ons mede te deelen, dat het eerste nummer zal bevatten:
Mr. A. Kerdijk, wettelijke beperking van arbeidsvrijheid en
arbeidstijd voor kinderenjeugdige werklieden en vrouwen.
Deze geschriften zullen verschijnen in post 8o. formaat
van 32 tot 48 pagina's druks en, ten einde ze onder ieders
bereik te brengen, voor slechts 10 cent per ex. verkrijg
baar zijn.
Oorsprong van iiet spreekwoord: „mist, goed
scheeviscnweêr." Toen in 1572 Graaf van Bossu met
de Spaansche vloot op de Zuiderzee lag en daardoor geen
schip of scheepje van wal dorst steken, was het een ware
uitkomst als het mistte. De visschers waren dan de eersten
die er gebruik van maakten om, gedekt door den mist,
zoover mogelijk in zee te gaan visschen. Gelukte het hun
dan met een goede vangst terug te komen, dan was het
feest in Amsterdam. Vandaar nu nog bij mistig weder,
telkens de uitroep: „goed schelvischweêr."
oók een mededinger van Tanner, Sücci en
Merlatti. In het dorp Elder, bij Eist, werd bij den
landbouwer C. De Graaf een varken vermist. Na 14 dagen
kwam het beest onder een karvracht strooisel vandaan,
't Was wel wat vermagerd, maar springlevend, ondanks de
14daagsche vasten, zonder hulpmiddeltjes.
Buitenland.
In de Daily News komt eene beschouwing voor van
iemand, die, naar het blad zegt, zeer goed op de hoogte
kan zijn en die meent, dat de Bulgaarsche kwestie geene
aanleiding tot oorlog zal geven. Hij acht het eene zaak
van groote beteekenis, dat Engeland zich niet langer als
de kampioen opwerpt voor de ongeschondenheid van het
Ottomanische Rijk, gelijk liet onder lord Beaconsfield deed,
en dat Engeland verklaart, in de Bulgaarsche kwestie in
geen geval aanleiding te zien om rechtstreeks en handelend
tusschenbeide te komen. De Daily News gelooft, dat, wat
ook de minister Churchill te Dartford moge gezegd hebben,
als zou Oostenrijk in een eventuëelen strijd tegen Ruslands
aanmatigingen in het Oosten een bondgenoot in Engeland
hebben, toch de politiek van onthouding in dit opzicht de
eigenlijke politiek van lord Salisbury's Kabinet is. Zoolang
Rusland met de andere mogendheden ook maar eenigszins
in overleg blijft, zoolang zal men, meent het blad, Rusland
laten begaan. Aan het zenden van twee Russische kruisers
naar Varna, waarvan de Russische bladen zooveel ophef
maken, moet men, meent de Daily News, niet zoo bijzonder
veel gewicht hechten en er nog geen stellig voorteeken in
zien van eene bezetting van Bulgarije. Rusland zal, meent
het blad, zonder goedvinden van Duitschland en Oostenrijk
daartoe niet overgaan.
De Times spreekt minder optimistisch en is eenigszins
geneigd om het zenden van de kruisers aan te merken
als eene nieuwe poging om het Bulgaarsche Regentschap
te doen vallen en daardoor een nog ontbrekend voorwendsel
te krijgen om Bulgarije te bezetten. De Times meent, dat het
in elk geval steeds duidelijker wordt, hoezeer de bezwaren,
die het vinden van een modus vivendi tusschen Rus
land en het Regentschap in den weg staan, van de zijde
van Rusland komen. Als Rusland eenvoudig de Sobranje
liet bijeenkomen, zou deze allerwaarschijnlijkst zeer bereid
zijn om een candidaat voor den Bulgaarschen Troon geheel
naar den zin van Rusland aan te wijzen; zij zou aan
Rusland alles geven, meent de Times, wat het overeen
komstig liet tractaat van Berlijn wenschen kan. Maar als
men naar den toon der Russische pers mag oordeelen, stelt
Rusland, zegt het blad, zich veel meer ten doel, en Prins
Bismarck schijnt Rusland in geen geval te willen dwars-
boomen.
De plechtigheden ter inwijding van Bartholdi's reuzen
beeld: „de Vrijheid, de wereld verlichtende," hebben jl.
Donderdag trots regen en nevel plaats gehad, overeenkomstig
het dezer dagen in hoofdzaak medegedeeld programma.
Men rekent, dat wel een millioen menschen de optochten
te New-York hebben bijgewoond. De stad was met Fransche
en Amerikaansche vlaggen versierd. De optocht te land
bestond uit 30,000 menschen, waaronder de troepen, de
brandweer, tal van Fransche Weldadigheids-Vereeniginrren
en andere corporatiën, ook van elders. Aan den optocht
van schepen op de Hudson namen 137 stoombooten in
twee reeksen deel. Langzaam stoomden zij naar Liberty