Het voornemen is thans, tien subsicliën voor artsen en twintig subsidien voor vroedvrouwen te verleenen, daar, waar na ernstig en nauwgezet onderzoek het grootste gebrek zal blijken te bestaan. De Minister meent, dat de uitgaven voor personen, die door dolle bonden zijn gebeten, meer de geneeskundige armenverzorging, die locaal moest behartigd worden, dan wel staatszorg gelden. Die ziekte, als zij eenmaal bestaat, is ongeneeslijk en misschien de vreeselijkste, die den menscb kan overkomen. De menschelijkheid gebiedt alzoo, aan beboeftigen, die zich wenschen te onderwerpen aan de in enting van prof. Pasteur, de gelegenheid niet te onthouden, die inenting te ondergaan. Het aantal verpleegden in 's Rijks krankzinnigengesticht te Medemblik bedroeg 1 Januari 1885 109, als 82 mannen en 37 vrouwen, en op 1 Januari 1886 380, als 325 mannen en 155 vrouwen. Het aantal verpleegden bedroeg op 1 dezer reeds 453. Op de begrooting van Marine zijn door de Tweede Kamer vrij wat aanmerkingen gemaakt. Vooreerst gelden deze het hooge eindcijfer. Voorts meende men dat de Minister zijn plannen wel wat beter en duidelijker kon ontwikkelen. Tegen den bouw van een nieuw pantserschip bestond bij vele leden bezwaar, ook omdat de minister hier weinig afdoende plannen meêdeelde. Ook op verschil lende andere punten de discipline op de oorlogsschepen, de rampen die onze Marine telkens treffen, het politie toezicht in de Noordzee e. m. a. werd de aandacht gevestigd. Men is begonnen met het overbrengen der voorwerpen uit de „Modelkamer" van het Departement van Marine te 's Hage naar het Rijksmuseum te Amsterdam. Onlangs is een prijsvraag uitgeschreven door de Nederlandsche Vereeniging voor Locaal-spoorwegen en Tramwagens voor het beste middel om de inspanning der paarden bij het in beweging brengen van tramwagens te verminderen. De jury was samengesteld uit de heeren Middelberg, C. M. Verloop en J. J. Beynes. De uitge loofde prijs van f 300 is toegewezen aan den heer A. Schrader te Telgte bij Munster, nadat gedurende geruimen tijd aan rijtuigen der Amsterdamsclie Omnibus-Maatschappij proeven waren genomen. Dit toestel is echter alleen ver gelijkenderwijze bekroond, 't Is het beste van degenen die aan de hand werden gedaan, maar aan de eisclien der praktijk schijnt het nog niet geheel te voldoen. Eenigen tijd geleden had de zesde afdeeling van de Friesche Maatschappij van Landbouw en Veeteelt eene commissie benoemd, ter beantwoording van de volgende drie vragen: 1. Is de tegenwoordige vrij algemeen gevolgde wijze van verkoop der boter op de verschillende markten wel in het belang der Friesche boeren? 2. Hoe moest die verkoop, zou het belang van den Frieschen landbouwer meer op den voorgrond treden, zijn geregeld? 3. Wat is er aan te doen, wat kan er aan gedaan worden, om den gewenschten toestand te doen ontstaan, of althans te bevorderen dat de tegenwoordige toestand geleidelijk worde veranderd, in de goede richting? De commissie heeft thans een uitvoerig rapport over de zaak uitgebracht, waarvan de slotsom is, dat de eerste vraag ontkennend moet worden beantwoord. Op de tweede vraag luidt het antwoord dat, door medewerking der plaatselijke besturen of wel door samenwerking der Kamers van Koop handel en Fabrieken en het hoofdbestuur der genoemde Maatschappij, beëedigde sorteerders behoorden te worden aangesteld, opdat wat gelijke waarde heeft zoo mogelijk gelijk geld opbrenge. Op de derde vraag antwoordt de commissie, dat de hulp van het hoofdbestuur dient te worden ingeroepen, ten einde bij verscheping der boter des zomers door het gebruik van ijs eene zoo laag mogelijke tempe ratuur in het ruim van het schip, waarin de boter wordt vervoerd, worde verkregen, op de wijze als dit bij het vervoer der Normandische boter schijnt plaats te hebben, en voorts te helpen bevorderen, dat eenige boeren zich vereenigen, om, bij wijze van proef, van 3 tot 6 maanden, /Hemel, Ju, Frans! Wat praat jelui toch? Wat is er ge beurd: uw Ma was ook al zoo raar!" roept het kleine, bruine meisje uit. Met een paar woorden deelt Frans haar ,/het idde" van oom Dorus mede; hij gewaagt echter niet van hetgeen die oude beer voor hem en Riekje zou willen doen, bijaldien het heele plan doorging. Dit gedeelte der geschiedenis neemt Ju over en ver zuimt niet, haren broeder en zyne verloofde nederig om vergeving te vragen, dat zij de onwillekeurige hinderpaal is, die hun geluk in den weg staat. Riekje's jeugdig hart klopt luid, hare ronde oogen vonkelen als zij met verontwaardiging haar oordeel te kennen geeft, in de drie korte woorden„Gy is hek!" Als Riekje wat driftig of opgewonden is, vergeet zij vaak het verschil tusschen de h en g\ moest zij onverwachts het alphabet opzeggen, zeker zou zij de eerste dezer letters //ga" de tweede hee" noemenis zij echter in normalen toestand, dan let ze wel op hare A's en g'a en vergist zich niet licht. «Gij is hek," zegt zij nu, en uit deze verklaring begrijpt Ju, dat ook hare aanstaande schoonzuster zich aan hare zijde schaart, hetgeen haar hart niet weinig verlicht, want zij had zich zelve meer dan eens verweten, dat zij, zij alleen, de verwezenlijking hunner dierbaarste wenschen in den weg stond. wNog liever wil ik al mijn leven droge rijst eten," verklaart Rika, al3 ze alles gehoord heeft; en Frans volhardt in zijn besluit, de voorkeur te geven aan het beroep van een kruier, liever dan toe te staan, dat zijn geluk ten koste van zulk een ofier gekocht wordt. Vooralsnog behoeven zy evenwel nog niet over te gaan tot zulke uiterst strenge maatregelen, en, nu alle drie alles weten, wordt er wijd en breed geredeneerd over hetgeen Ju moet doen als oom zelf komt met zyn aanzoek. Frans biedt edelmoedig aan, hemde trappen af te smijten; Riekje staat er op, dat iemand hem «de waarheid" moet zeggen, en verbeeldt zich, dat zij daartoe de meest geschikte persoon is; of anders zou haar Pa dat varkentje wel wasschen, verklaart zy. Ju weet dien toorn evenwel te matigennu zij zeker is, dat zij bondgenooten en geen tegenstanders heeft in die twee, ryst haar moed, en zij belooft hun, oom een heel eenvoudig, doch afdoend antwoord te geven, waarna alle drie het eens worden, dat het best is, hun lot maar vooreerst aan bet toeval over te laten, daar zij zich alsnog niet byzonder ongelukkig voelen en dat overigens de tijd rozen baart," waarvan voor hen toch ook wel een deel zal bestemd zijnzy gaan dan aan 't bouwen van lucht- kasteelen, en maken plannen, zoo schoon en onmogelijk, dat het hart van den meest verharden pessimist er door verteederd zou worden. Na dien dag vol angst en droefheid, als Frans en Rika afscheid genomen hebben, Ju het huis gesloten en aanstalten gemaakt heeft hunne boter op bovenomschreven wijze te trachten te ver- koopen, en eindelijk de benoeming van eenen sorteerder op zich te nemen. Een nieuw model voor het muntbiljet van f 10 is in bewerking. Tegen het gebruik derzelfde zegels voor post-, telegraaf- en quitantiezegel heeft de Minister bezwaar, omdat dan de financiëele werking dier verschillende mid delen niet meer kan worden nagegaan. Het ontwerp eener geheel nieuwe regeling van den zout- accijns is bij den Raad van State in overweging. Men schrijft ons uit Schagerbrug, dd. 17 dezer: „Jl. Dinsdag vergaderde de IJsclub „de Eendracht" alhier om, volgens art. 2, afd. IV harer wet, voorstellen te bespreken van de werkzaamheden, welke in den aan staanden winter bij gunstige gelegenheid zullen worden verricht. Met het oog op de kas, die slechts een klein batig saldo bevat, kon aan ijsvermaak in engeren zin niet gedacht worden en moesten de werkzaamheden, volgens het oordeel van alle aanwezige leden, voorloopig bestaan in het gereedmaken van goede banen. In plaats van het bestuurslid A. Brak Jbz., die deze gemeente metterwoon verlaten heeft, werd de heer C. Mosk gekozen. Bij de gewone omvraag stelde een der leden voor, om terug te komen op het besluit, in eene der vorige ver gaderingen genomen, n.1. het bedrag der kas, beneden f 100, niet rentegevend te maken. Gedachtig aan het spreekwoord: „alle beetjes helpen", wenschte hij ook hier van rente te genieten. Bij stemming bleek, dat thans alle leden evenzoo dachten. Met een woord van dank aan de opgekomen leden voor hunne belangstelling, werd deze November-vergadering ge sloten." Eenige kwajongens hebben in den nacht van jl. Zondag op Maandag een zelfwerkend weegtoestel, Zaterdag eerst in de „Passage" te 's Hage geplaatst, geheel vernield. Men schrijft aan de Leidsche Crt. „De meeste landlieden maken toebereidselen het vee nu maar naar stal te halen, zoo zij dat nog niet hebben gedaan. Het weiland wordt te nat, „het raar raakt er af" en de koeien beginnen „af te slaan." Klagen doet men echter niet, want het is half November, het vee heeft een best najaar gehad en nu behoeft men niet op een dag of wat langer te zien, want de hooiberg is goed gevuld. Als het voorjaar meeloopt kan er nog wel hooi overschieten." Door de Arrondissements-rechtbank te Alkmaar is, ter vervulling van de opengevallen griffiersplaats bij dat college, opgemaakt de navolgende alphabetische lijst van aanbeveling: mr. M. E. Booy, rechter in de Arrondisse ments-rechtbank te Tiel; mr. I. W. Losecaat Vermeer, substituut-griffier bij de Arrondissements-rechtbank te 's Hertogenbosch; en mr. II. Wesseling, substituut-griffier bij de Arrondissements-rechtbank te Alkmaar. De Rechtbank te Zierikzee velde dezer dagen vonnis in een geding, dat reeds 2 jaren aan de orde was. H. C., molenaar te Ouwerkèrk, was oorzaak, dat zijn knecht D. B., thans bakker aldaar, bij een werkzaamheid aan de wieken een ernstig ongeluk bekwam, waardoor hij zes weken bedlegerig was en een ontzetting aan den ruggegraat bekwam. H. C. is nu eindelijk veroordeeld tot betaling van f 15 voor koSten van herstel, als schadevergoeding een som van f 600 in eens en voorts elk jaar te beginnen met December 1884 een uitkeering van f 100, tot zoolang de eischer geheel is hersteld en voorts voor 9/10 deel in de kosten. Hierbij dient opgemerkt, dat de gehoorde doc toren hebben verklaard niet met zekex-heid te kunnen zeggen, of de man ooit zal genezen. De Rechtbank te Leeuwarden heeft den gepensio neerden tamboer van het Oost-Indische leger Johs. Nijland, die heeft terechtgestaan, omdat hij, geliuwd zijnde, een dienstbode te Leeuwarden heeft beloofd, in deze maand met haar te zullen trouwen, en door allerlei verzinsels haar heeft bewogen, hem meer dan f 80 ter hand te stellen, met gedeeltelijke vrijspraak, schuldig verklaard aan oplich- i ting en veroordeeld tot 1 jaar gevangenisstx-af. om naar bed te gaan, blijft zij nog geruimen tijd voor haar ouden spiegel staan peinzen. „Neen, ik doe het niet," murmelt zij. „Er is geen kwaad in; ik mag het toch wel bewaren als een souvenir van een ouden vriend? Als hy 't niet komt terughalen heeft hij mij vergeten, en zijne beloften ook, en dan, dan gaat het niemand aan, dat ik het bewaard heb. Het zal mij altijd herinneren aan mijn' gelukkigsten tijd, dat is toch geen zonde...." Zij bekijkt het ivoren lijstje en het photographietje, en ter wijl zij de lade van den spiegel opentrekt met de óéne hand, brengt de andere het verbleekte schrift, op de achterzijde van 't portret, aan hare lippen. Hoogblozend, verschrikt, alsof iemand het zag, kijkt Ju om, nis zij dit voor haar buitenge wone heeft gedaan. Haastig sluit zij de lade, met het voor nemen, die niet zoo spoedig weêr te openen. Het baat toch niets, denkt zij met een zucht; hij denkt immers toch niet meer aan haar. „Maar als het eens niet zoo was, als hij 't eens kwam terug vragen? Wie weet, wie weet?" fluistert haar hart haar toe en zij luistert maar al te gaarne naar dat gefluister. Arme Ju! In den slaap doorleeft zij nog eens die blijde dagen harer jeugd, en ze is gelukkig. Vooreerst zou haar niet veel geluk en vreugde meer te beurt vallen, dan de herinnering haar kon schenken. Azalea en Julia. Vendreifi, jour nefaste." „Christcne ziele! die brengt vast het hoogste lot!" roept Chrisje, het „dagmeisje" van de familie Darling uit, als tegen tien uur, op dien Vrijdagmorgen, de huisschel zoo luidt weerklinkt, als wilde degeen die zich aanmeldt de zeven slapers wekken. Hij wekt er evenwel slechts een, en dat is een slaapster, namelijk Mevrouw Darling, die ontsteld ontwaakt, met bevende hand het gordijn wegschuilt en uitroept: „O, hemel, Ju, dat zal oom Dorus zijn! Kind, wat zullen we doen Ju was bezig in alle stilte de kamer te stoffen en in gezellige orde te maken, tegen het uur, dat bare moeder gewoonlijk uit het bed geholpen werd, om een paar uren voor het venster, op den ziekenstoel door te brengen. De beweging der zieke zoowel als de schelle klank der bel hadden Ju wel wat plotseling weg gerukt uit het gepeinSj waaraan zy zich overgaf', terwijl hare handen werktuigelijk den gewonen arbeid verrichtten, maar Ju was geenszins zwak van zenuwen. In een oogenblik waren hare gedachten teruggekeerd tot hetgeen het eerst voor de hand lag Ma mocht niet verontrust worden en dus was 't noodig dat Ju zich ook volkomen rustig toonde, al klopte haar hart van benauwd heid, als ze zich de ontmoeting met haar overjarigen pretendent voorstelde. ft „Oom zal niet zóó vroeg komon, Ma," zeide zy, „'t is zeker Naar aan de Zwolsclie Crt. wordt bericht is gisteren te Breda een omnibus op den overweg door een locomotief aangereden. Een persoon is gedood, terwijl er vier zijn gewond. Voor een groot getal toehoorders sprak gisterenavond de heer Pino, die vroeger reeds meermalen met S. D. sprekers in openbaar debat is getreden, in het Volkspai'k te Amsterdam over: „De onbekwaamheid der Sociaal- Democraten.* Hij betoogde die onbekwaamheid op historisch, economisch en wetenschappelijk gebied en door verschillende aanhalingen uit Recht voor Allen. De historische afhankelijkheidszin van ons volk zal be letten, dat men blindelings de bevelen van boven af gegeven opvolgt, met volkomen opzijdestelling van eigen ineening, gelijk een schrijver in hetzelfde blad begeerde. Op econo misch gebied zijn de theorieën der S. D. onmogelijk door te voeren, vooral op handelsgebied, met name den over- zeesclien handel, welke hier te lande zulk een omvang heeft. Zonder privaat bezit, zei spreker, is geen handel mogelijk. Wat het wetenschappelijke betreft, betoogde spreker, dat de brochure van den heer Domela Nieuwenhuis: „Hoe ons land geregeerd wordt," enz. eene verzameling is van gezond verstand en onzin, scherp vernuft en oppervlakkigheid. O. a. is bij de berekening, hoeveel ieder in ons land zou krijgen bij verdeeling van het nationaal vermogen, vergeten de waarde in kapitaal, welke de menschen zeiven vertegen woordigen: hun arbeidskracht. Spreker gelooft dat billijke eischen met wettige middelen zijn te bereiken, zonder dat men revolutie predikt. Hij maande aan tot aansluiting bij den Bond voor Algemeen Kies- en Stemrecht, „de kern der radicale partij." De heer Domela Nieuwenhuis verweet den spreker gemis aan het bewijzen zijner argumenten en het onjuist aanhalen. Na nog eenig debat ging de vergadering uiteen. (Hld.) Door ongeveer 60 hoofdbewoners van het Damrak te Amsterdam is gisteren tot den Gemeenteraad een „drin gend* verzoek gericht: „dat een einde moge gemaakt worden aan den meer dan schandelijken toestand, waarin het Damrak zich nu ruim 4 jaren bevindt. Daar er bij het dempen voor geen afvoer van hemelwater is gezorgd, zeggen adressanten, „zoo is dat middenterrein des winters en bij regenachtig weder een modderpoel, een tweede Oet- genspad gelijkend of zelfs overtreffend, des zomers eene zandwoestijn; voorts eene speelplaats voor de lieve straat jeugd, die ruimschoots gebruik maakt van den altijd ge- noegzamen voorraad steenen, ten koste van de ruiten der omliggende huizen en de veiligheid der voorbijgangers." Daar het Damrak, liggende in het midden en het drukste verkeer der stad, door ieder vroemdeling, de stad bezoe kende, moet worden gepasseerd, noemen adressanten het „onbegrijpelijk dat, afgescheiden van den beursbouw, dat terrein meer dan 4 jaren braak ligt." Bij de jl. Donderdag te Hilversum gehouden verpach ting van 61 perceelen wei- en bouwland, toebehoorende aan de Ned. Herv. kerk te Naarden, werden veel lagere prijzen besteed dan bij de laatste zesjaarlijksche verpachting; voor enkele perceelen bedroeg het verschil zelfs 50 pCt. Een Rotterdamsch ingezetene ontving voor eenige dagen een partij eieren. Een bezoek brengende aan zijn pakhuis, kwam hij, volgens de Maasbode, tot de treurige ontdekking, dat bijna 400 stuks waren uitgezogen, ver moedelijk door de ratten, waarvan het pakhuis wemelt. Naar aanleiding van een aanbeveling in een socia listisch blaadje, om niet den kogel, maar den dolk te gebruiken, zegt het Handelsblad: „Wij achten de door enkelen aangeprezen methode, om oproermakers dood te zwijgen, volkomen verkeerd. Er zijn toch lieden, die van enkele kleine misdrijven en misdadigers tegenwoordig spreken als waren ze staatkundige misdrijven en misdadigers. Deze hovelingen van de ophitsers rekenen op de onbekendheid van het publiek met de taal van hun staatkundige cliënten. Het is daarom ïxuttig, te vragen: sinds wanneer ophitsing tot moord in Nederland aanspraak geeft op sympathie? waarom politie en openbaar ministerie I gehoond en misdadigers gevleid worden door enkele dag bladen en advocaten?" de groenteman of iets anders. Ik zal eens gaan zien." Zij verliet de kamer; 't was niet „oom," wien Ju in zyn nieuwe kwaliteit vreesde te zullen zien verschijnen, 't was heel iets anders dat zij den trap op zag komen, namelyk twee prachtige, groote bloemstruiken, azalóa's; de een prijkte met wittte, de andere met rose bloesems, en daartusschen schemerde het half- verbaasd half-verschrikt gezicht van Chrisje, die het kostbare geschenk naar boven torschte. Want het was een geschenk, en wel juist van hem, van wien Ju 't liefst niets zou hebben willen aannemen, van oom Dorus. „Heerejó. juffrouw, kijk uwe is hier, wat 'n prach'! riep Chris vol verrukking, „'t Is van meheer Dinges... hoe hiet-ie ook weer, uwes Oome, met de kompellemente en de potte der by zulke allcmenschelijke mooie potte! 't Is me'n 'n prach!" En 't was een pracht! dat kon Ju niet ontkennen, al had ze dit cadeau misschien wel benevens den gever, naar de Mookerhei gewenscht. De fraaie bloemstruiken, met de fijne donkergroene bladeren en glanzige witte en rose bloemen, waren geplaatst in porseleinen potten, zoo keurig en fijn, dat men bijna niet wist, wat men 't meest moest bewonderen, de hcerlyke „kinderen der Natuur" of de keurige voortbrengselen van menschelijke kunstvaardigheid. Ondanks dit alles zag Ju het geschenk met een bewolkt voor hoofd aanzuchtend bekeek ze beurtelings het kaartje, dat Chrisje haar overhandigde en de bloemen. Het deed haar oprecht leed, dat ze den gullen ouden heer, die deze bloemen als voorboden zijner goede bedoelingen zond, zóó zou moeten grieven. Hij maakte het haar wel moeielijk! „Waar wil u ze hebben, juffrouw? Zal ik ze voor de glazen zettenvroeg Chrisje, een stap naar de deur der woonkamer doende. „Neen, neen; laat ze maar hier, wacht, hier in 't hoekje: daar kunnen ze vooreerst wel blijven....* „'t Is zonde, juffrouwOpde gang!" roept Chrisje verontwaardigd. „Ja, vooreerst; ik moet eerst een plaatsje maken bij mijn andere bloemen, en misschien is de lucht te sterk voor Ma." „Der is niks geen lucht an!" verzekert de meid. „Zoo! Nu, maar we zullen ze toch maar voorloopig hier plaatsen. Zie daar, zet ze maar op dat tafeltje.... of op den grond: straks krijgen ze een andere plaats," beveelt Ju eenigszins verward en ontvlucht dan de verbaasde blikken harer dienstbode. n't Is zonde en schande; ze heeft er op zen best een oog an gewaagdZukke beelden van blommen en de kostelikste potte der nog bij!" mompelt Chrisje, terwyl zy het cadeau voorzichtig in 't aangewezen hoekje neêrzet en bewonderend er voor blijft staan. „As-t-ie der 'n bos peen zond, kon ze niet zuurder zien En die zelle me 'n macht van geld gekost hebben!" Hoofdschuddend verwijdert ze zich, maar ze laat de deur van 't keukentje openstaan om van tijd tot tyd nog een blik van bewondering te worpen op de heorlyko bloemen en keurige potten. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1886 | | pagina 2