HELDERSCHE 1VIEEWED1EPER COURANT. - en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. 1886. N°.143. Jaargang 44. Zondag 28 November. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Brieven uit de hoofdstad. „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdagnamiddag. Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90. franco per post 1.20. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Ad ver ten tien: Van 1—4 regels 00 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belungrijk lager. 25 November. Alsof 't het bezoek van een vorstelijk persoon gold, maakt de hoofdstad zich weer gereed om haren bisschoppe- lijken beschermheilige bij zijne jaarlijksche komst ten onzent met passend eerbetoon te ontvangen. Dat is naar den goeden, ouden trant, en ik hoop van ganscher harte, dat men dien nog vele, zeer vele jaren getrouw moge blijven. Ja, vele jaren, mijn waarde lezer, zoolang als de menschheid, de kleine en de groote, nog niet geheel doof en blind is voor die ongekunstelde poëzie en naïeveteit, die menig zonnestraaltje weten te tooveren op ons levenspad. En schudt nu niet ongeloovig het hoofd, lezer, met de opmer- i king dat afwijking van den ouden trant in deze nog wel vooreerst niet te vreezen zal zijn, daar zulke lieflijke, met ons volksleven als 't ware saamgeweven traditiën zoo licht niet verdwijnen. Want hij het onzinnig drijven van som mige voorvechters in onzen „verlichten* en mateïialistischen tijd zou het best kunnen gebeuren, dat de goddelijke „strooiavond" en de onbeschrijflijke spanning der anderen morgen bij het inspecteeren van de door Sintniklaas „ge reden" verrassingen in de gereedgezette schoenen, wie weet hoe spoedig, uit het kinderleven verdwenen. Begint niet nu reeds hier en daar de op en top Duitsche Kerstboom een ernstig concurrent van den oud-vaderlandschen, den door en door Amsterdamschen Sintniklaas te worden? Ik geloof 'dat wij reden zouden hebben om het te betreuren, als die nieuwe mode veld won. Voor één „Zie, de maan schijnt door de boomden!" of „Sintniklaas, goed heiligman door frissche kindermonden gezongen, geef ik graag al de uitvoerige, onnatuurlijke liederen cadeau, die van de Kerstboom-vertooning nu eenmaal onafscheidelijk zijn. Heeft de goede Sint zelf dus reeds met concurrentie te worstelen, ook zijne agenten, in dit geval de magazijn- l houders en winkeliers, weten er van raeê te praten. Met goeden moed en goeden smaak rusten zij er zich op uit, om het kijklustige publiek eene keuze aanlokkelijk en gemakkelijk te maken; maar menigeen haalt twijfelend de schouders op, als men hem vraagt of hij er hoop op heeft, dat ook zijn winkelkas dit jaar eens een ietwat feestelijk i 24) EEN LIEF BLONDINETJE. Door Mevr. M. C. FRANK. In een pauze, nadat zy met een zwaarlyvig heer gedanst had, 't die zeer vervelend was, maar zeer rijk, welke laatste hoedanig- heid veel goed maakte in Dory's oogen, naderde haar een ju lange, slanke man, omstreeks dertig jaar oud. Ondanks zijn burger kleeding, ondanks den stijven zwarten rok, witten das, enz. was er iets ongedwongens, iets, dat men in een vrouw gracieus zou noemen, in zyn houding. De vrye oogopslag, het fier gedragen hoofd, dc zware blonde knevel gaven hem iets krygshaftig3onwillekeurig zou men verlangd hebben, dien man in een uniform te zienhet was alsof die styve, doffe burger- kleeding, dat begrafeniscostuum, niet pasten by die losse, vlugge bewegingen, die élégante taille. „En welke dans heb je voor mij bewaard, Dory vraagt hy na de eerste begroeting, geheel op den toon van een goede bekende; en dat is hy dan ook. „O, een wals, natuurlijk; je walst zoo heerlijk!" antwoordt Dory met een allerliefst-vleiend lachje. „Zoo, vindt je? En je walst zoo gaarne, he? Nu, weet je, ik wou je vragen of... enfin, ik wilde je voorstellen om in plaats van te dansen maar je zult er geen zin in hebben, ja! zoo'n vlinderkoningin als jy!" Hy spreekt een weinig haastig, verlegen zelfs, en Dory, die de reden daarvan meent te begrijpen, komt hem goedwillig te hulp. „Je wilde me voorstellen, in plaats van te dansen, niet te dansen, he? Wat dan? Bly ven zitten Of wat loopen praten? Heb ik 't geraden? Ja, dat dacht ik wel. Nu, al ben ik een vlinderkoningin, je zult zien, dat ik als alle vlinders ook wel een poosje kan stilzitten of heel bedaard rondwandelen; als het is om een ouden vriend genoegen te doen." „Dat is heel lief van u, kind; ik had u iets te zeggen je weet welverleden week begon ik er al over, maar toen werden wij gestoord...." „Heel goed; ik ben bereid; zeker een heel groot geheim, een gewichtige zaak, ja!" „Ten minste voor mij, groot en gewichtig." „En geheim ook?" „Vooreerst ja, maar niet voor langen tyd, hoop ik." „Ik brand van nieuwsgierigheid. Gauw laat ons gaan! Maar waarheen? Overal menschen, overal licht, overal ooren en oogen!" „Er wandelen reeds eenige paren in den tuin. Zeg me, waar uw mantel is, dan zal ik dien halen, en ga dan meê naar buiten, als je wilt; de tuin is a giorno verlicht van avond." Dit voorstel wordt uitgevoerd; maar zy hebben al eenige keeren den tuin doorwandeld eer hij een woord gezegd heeft. Dory wordt ongeduldig. Dat men ontzag heeft voor de macht harer schoonheid bevalt haar wel, maar toch al te bedeesde bewonderaars, neen, die vallen niet in haar smaak. En nu? Uw geheim? het groote, gewichtige?" vraagt ze, hem met een van haar betooverende lachjes aanziende, .oo'n groot geheim is het eigenlyk niet, ofschoon het na- irlyk beter is, dat er niet over gesproken wordt in bijzijn i, en door hen wie het niet direct aangaat.... uw oom en ite byvoorbeeld. Daarom heb ik de gelegenheid afge- iht om u geheel alleen te spreken liever dan by u aan aanzien zal krijgen. Want daar komt het toch maar op Of er al de nieuwste snufjes voor de glazen te kijk liggen en in het geld laad je de droevige oude leegte blijft bestaan, daar kan de schoorsteen niet van rooken. En nu is het een groot bezwaar voorden winkelier, dat de concurrentie van jaar tot jaar scherper wordt. Door de verbeterde, versnelde en ver gemakkelijkte middelen van vervoer maakt 't voor het publiek weinig verschil meer, of het zijne henoodigdheden in de plaats zijner inwoning aankoopt of van buiten ontbiedt. De boek- en platenwinkels ondervinden dit op maar al te gevoelige wijze tengevolge van de aanbiedingen der pak ketten, waarmede de advertentiekolommen van alle mogelijke dag- en weekbladen thans zijn opgevuld. Voor een appel en een ei koopt men tegenwoordig een kruiwagen vol fraaie, fraaiste en allerfraaiste boeken, die er maar te bedenken zijn, en met een muntbiljetje kan men ik weet niet hoeveel huisgezinnen tegelijk gelukkig maken. De galanterie- en speelgoedwinkels hebben een hard gelag tegenover de guldens-, dertig cents-'en andere bazars, die ook nog altijd een groot deel van het publiek blijven trekken. En om de maat vol te meten, worden er juist met voordacht omstreeks dezen tijd van het jaar allerlei veilingen van Cbineesch- en Japansch lakwerk, boeken, speelgoed, curiositeiten, enz. gehouden, waardoor het publiek alweer ruimer keuze heeft, maar de gevestigde winkeliers ook weêr aan des te zwaarder concurrentie het hoofd hebben te bieden. Men moet tegen woordig heel wat wroeten in de aarde om behoorlijk gang in de zaken te houden! Van onzen bisschoppelijken schutspatroon sprekende, is de overgang op kerkelijk terrein als het ware onmerkbaar. En ook op dat gebied zal zich eerlang een zeer scherpe concurrentie doen gevoelen, namelijk tusschen de Synodalen en anti-Synodalen, zooals de partijen zich tegenwoordig noemen of althans in den regel genoemd worden. Ben ik wél ingelicht, dan beginnen de plannen van laatstgenoemden sedert eenigen tijd meer vastheid te verkrijgen en nemen zij allengskens de noodige maatregelen om zich na de definitieve uitspraak der volle Synode op blijvenden voet te orgnniseeren. Dat die uitspraak ten eenenmale in hun nadeel zal zijn, schijnen de geschorsten en hunne volge lingen geen oogenblik te betwijfelen; zij hebben met hunne huis te komen, of u te schrijven..." hij spreekt haperend, bijna verlegen. „Ja, ja, ja, ik begrijp u," komt Dory hem te hnlp. „Nichtje Carolien, niet waar En oom en tante's idéé, dat ze niet gestorven zou zijn als dat idee, waar je ook in betrokken waart, in ver vulling was gegaan; is het dat niet, hé?" „Ja, o ja; maar ik verzeker je, Dory, dat ik nooit aanleiding heb gegeven, en dat ik... ach, het zou me oprecht leed doen, als ik kón denken...." „Ha, ha, ha, maak je niet ongerust!" lachte Dory, en haar spottend vroolyke lach klinkt bijna wanluidend als men zijn ernstige stem hoort en de weemoedige uitdrukking van zijn gezicht ziet. „Maak je niet ongerustCaro'tje was altijd een sukkelig, zwak schepsel, een kort begrip van alle mogelijke kwalen. Daarom stierf zy vroeg, en niet aan teleurgestelde liefde, geloof me." „St, st, spreek niet zoo luchthartig over het arme kind. Kassian, hare moeder is nog steeds treurende en ik vrees, dat zy sedert altijd iets tegen my heeft; ten minste, voorheen was ik altyd welkom in haar huis, maar nu ik kan het toch waarlijk niet helpen! Carolien zelve wist wel, waarom ik zoo dikwijls kwam...." „En dat was?" „Wel, om van u allen te hooren! Uwe Ma beantwoordde myn brieven niet meer, sedert jaren..." „Ja, die arme Ma is altijd bedlegerig." „En ik wilde toch weten, hoe 't u allen ging. En, Dory, wat ik u vragen wilde, daar moet ge my nu oprecht, en zonder achterhoudendheid op antwoorden: is Julie nog vrij, of is het waar, wat ik onlangs uit de woorden van Mevrouw Ridders meende te begrijpenstaat zy op het punt om een goed huwelijk te doen?" Dory kijkt zeer verbaasd. Wat kan het hèm schelen of Ju trouwen gaat of niet, als hij, gelijk zij, en velen met haar, meenden, haar, Dory, het hof maakte en vragen zou Zij ziet hem met verwonderde oogen aan, alsof ze die gedachte byna in woorden brengen wilde. Of hij haar begrijpt? Men zon het waarlijk ge- looven, zoo haastig vervolgt hij „Omdat je weet niet, of misschien weet je 't wel ze heeft het u misschien wel toevertrouwd, toen uwe familie naar Europa ging is er tusschen Julie en mij een belofte gewis seld, wy waren toen nog zeer jong, nog kinderen, eigenlijk; zy vyftien, ik twintig jaar, maar wij meenden het ernstig en oprecht, ik althans, en ik hoop, ik vertrouw... zij ook. Ik zou er niet over hebben durven spreken, want ik had uw papa meermalen hooren spreken over langdurige engagementenik was arm, zonder familie, met weinig, of liever in 't geheel geen vooruitzichten, en toen uw ouders weggingen, wel, toen was het alsof ik voor den tweeden keer de mijne verloor; hoe zou ik destyds hebben durven spreken? Maar ik heb er altijd aan gedacht, altyd gehoopt, dat ik eenmaal het recht zou verwerven..., dat ik eenmaal Julie's hand zou mogen vragen..." Dory laat hier zijn arm los om een der tallooze knoopjes van haar handschoenen los of vast te maken. Zij neemt zijn arm ook niet weêr, maar blyft staan in de nabijheid van een soort cerepoort of boog, met bonte papieren lantaarns behangen. Hy staat ook stil, en zonder te beproeven haar den arm weêr aan te bieden als de handschoen in orde is, zonder zelfs er op te letten, vervolgt hij, met eenigszins bewogen stem sprekende: „Ik heb in die tien jaren eerlyk gewerkt om eono eervolle zaak slechts alle instanticn willen doorloopen, gelijk na tuurlijk in zulke gevallen bijna altijd gebruikelijk is. Maar intussehen begint het voor hen hoog tijd te worden, om voor ziclx zei ven een stellig antwoord te geven op de vraag: hoe nu verder. Van onderwerping is in de verste verte geen sprake, zelfs niet van schikking of plooiing; men wenscht, om met Borger te spreken, men wenscht geen stap terug te treden op de afgelegde scheidingsbaan. Voortgaan in de eenmaal betreden richting, onherroepelijk en onverbiddelijk voortgaan, is de gedragslijn die «Ie „Gereformeerden" zich hebben voorgeschreven. Wil men zich dus niet onderwerpen, dan blijft er niets anders over dan zelfstandige organisatie. Deze ligt dan ook in het plan der leiders. De geschorste predidanten en hunne aan hangers zullen, misschien binnen niet zoo heel langen tijd, hier te Amsterdam optreden als een eigen gemeente, dat wil zeggen als doleerende of verdrukte kerk, en zicli dan ook geheel als zoodanig inrichten. Het herders- en leer aarsambt bij deze gemeente zal bediend worden door een achttal predikanten, waarbij natuurlijk de vijf thans afge zette leeraars. Als zesde predikant zal fungeeren ds. Reinier, die thans nog de tamelijk halfslachtige of dubbelzinnige houding aanneemt van predikant te blijven onder de aus piciën van het Classicaal Bestuur en tevens, door zijn op treden in de lokalen, zich geestverwant te toonen van de anti-classicalen. Gelijk men zich herinneren zal, is ds. Reinier in Januari slechts door een toevallige omstandig heid niet met de anderen door het schorsingsdecreet ge troffen, ofschoon hij in alle opzichten hunne zienswijze over den huidigen staat van zaken verklaart te deelen. Dit geeft soms tot eene eigenaardige spanning aanleiding, wat b.v. uitkomt bij de bediening van het Avondmaal door dezen predikant, die dan wel volgens zijn ambtsplicht het Sacrament aan de aanzittende gemeenteleden uitreikt, maar er voor zich zelf geen gebruik van maakt. Na het eind vonnis echter zal die dobberende onzekerheid ophouden en gaat ook ds. Reinier (misschien uit eigen keuze, misschien door middel van een op hem uitgebracht beroep) naar de zijde der afgezetten over. Voorts zullen er, om het acht tal vol te maken, twee predikanten van buiten de stad be roepen, natuurlijk geestverwanten van de afgezetten, dus positie te verkrijgen, en het is mij gelukt Dory, ik ben de halve wereld rond geweest, ik heb in China en Japan, in Amerika en Australië gezworven, nu eens bij deze, dan bij gene onderneming in ondergeschikte betrekkingen werkzaam, en meer dan eens was ik er na aan toe, den moed op te geven, omdat ik niet verder kwam, met al mijn werken en slaven. In de laatste vijf jaren heb ik uwe moeder zelfs niet meer geschreven (trouwens, zij beantwoordde mijne brieven sinds lang niet meer), niet omdat ik u allen vergeten had, maar ik dacht, dat ik geen antwoord kreeg, omdat uw moeder de oude vriendschap wilde afbreken en zij zou gelijk gehad hebben, was ik gebleven, die ik was; ik had dan ook nimmer om de hand harer dochter durven vragen. Maar nu nu is dat veranderd; ge weet het, Dory, en zeg mij nu, is het waar, wat Mevrouw Ridders mij vrij duidelijk to kennen gaf, gaat Julie trouwen of is ze nog vrij?" „En als zij nog vry is, wat dan?" vrangi Dory koel. „Hoe kun je 't vragen? Dan vertrek ik over een week of zes en ga haar aan haar belofte herinneren!" antwoordde hij wat ongeduldig. Men hoort de muzikanten hunne instrumenten stemmen, het voorspel van een dans heft aan. Dory richt het hoofd op en zegt: „Breng me alsjeblieft naar mijn plaats; ik heb dezen dans aan mijn neef beloofd." „Maar je hebt mij nog niet geantwoord, Dory...." „O, ik zou dat maar uit het hoofd zettenhoe is 't moge lijk, dat je nog aan dat kinder-araouretje denkt!" en zij lacht spotachtig. „Ju ten minste is wijzer geweest, dat verzeker ik u als ze er ooit aan gedacht heeft, is het geweest, om er om te lachen." „Dat kan ik niet geloovenHeeft ze er ooit met u over gesproken Mijn God! Het was ons beiden volle ern3t!" „O ja, c'était alors! Maar alles verandert hier op aarde, dat weet je wel!" „Ik kan mij niet voorstellen dat zij ooit zou veranderen; zij was het trouwhartigstc kind, dat er ooit bestond..." „Een kindje zegt het zelve; maar sedert is zij vrouw en ouder en wijzer geworden, en onze eeuw levert geen Penelope's meer op. Bovendien zou Ju, zooals ze nu is, alles behalve uw ideaal zijn, geloof me; 't is een goed, best schepseltje maar tamelijk leclijk en vroeg oud; juist geschikt voor dc positie, die het lot haar goedgunstig toegewezen heeft de vrouw van een ryk, bejaard man „He! Wat! Dus w het waar? Ze is getrouwd?" „Nóg niet; maar over een maand zes weken misschien, liij is al een beetje oud en kan niet lang wachten zal zij mevrouw Drilman zijn." „Oom Dorus!" roept Otto verschrikt uit. „Juist, ons aller Oom Dorus!" lacht Dory, met scherpe blikken zijn ontsteld gelaat gadeslaande. „Maar nu je alles weet, wat je weten wilde, is ons confidentieel onderhoud afgeloopen; breng me dus nu gauw naar binnen, anders wordt mijn cavalier nog ongeduldig." Zwijgend reikt hij haar den arm en geleidt haar naar de woelige danszaal, waar een lang jonkman, tamelijk bruin, doch van een gunstig voorkomen, naar hen toesnelt, en eenige excuses mompelend, Dory opcischt, als zijne dame voor dezen dans. Otto laat, zonder één woord te spreken, den arm der mooie blondine los, buigt zich diep voor haar en verdwijnt zonder verder één blik te slaan op het feestgewoel. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1886 | | pagina 1