EAU DE COLOGNE. J. C. DE BUISONJÉ ZOON DE ALGEMEENE BOEKHANDEL J. C. BOLDOOT. - AMSTERDAM. van heeft in groote keuze voorhanden: B o o li c n, [Postpapier, rj raclit w erKe n. L, uxo-nrtlltolo n, Prontonboelioxx7 SoUeurkalenders, enz. enz. enz. Op aan vr aay o p sich t. Gebreveteerd Hofleverancier tan HH. MM. de Koningin van NEDERDAND, BELGIË, SPANJE, ITALIË en PORTUGAL. A.11© flacons szljn. op üurU of etiq.uette voorzien van pen naam 5 J. C. BOLDOOT. - AMSTERDAM. Verslag van de werkzaamheden der Vereeniging tot ontwikkeling van den Landbouw in Hollands Noorderkwartier, gedurende het tijdvak van oprichting, 1871 toten met 188G. (Vervolg.) De voorzitter en secretaris werden als afgevaardigden aangewezen, bij eene door het hoofdbestuur der llollandsche Maatschappij van Landbouw uitgeschreven vergadering tot voorbereiding eener collectieve inzending van landbouw-, veeteelt- en zuivelbereiding-artikelen op de internationale tentoonstelling te Parijs. Deze zaak, in verbinding gesteld met het bestuur van het Nederlandsch Rundveestamboek, mocht, met deelneming van particulieren, veel bijbrengen tot het daarstellen van eene schoone, Nederland waardige collectie rundvee, welke op genoemde tentoonstelling den roem van onzen veestapel heeft kunnen ophouden. Wat aangaat de prijsvragen voor het beste jaarverslag van eene kaasfabriek en van eene particuliere kaasmakerij, mocht in de eerste rubriek de eerste prijs en in de tweede, een derde prijs worden toegekend. Eene nieuwe, meer volledige en daartoe meer omschreven prijsvraag, werd vastgesteld, terwijl bovendien prijzen werden uitgeloofd voor een zwartbonten stier en kruispink van het Nederlandsch ras met opgave van datum, geb. in 1877voor een springram, Lincoln's ras, en vier beste ooien, eveneens geb. in 1877, de laatste onverschillig van welk ras, maar gefokt door den eigenaar. Alle deze fokdieren in te zenden op de tentoonstelling der Hollandsche Maatschappij van Landbouw in 1878 te Delft en onder de bepaling dat de bekroonde minstens één jaar worden dienstbaar gemaakt tot verdere voortteling en ver edeling. Met algemeene instemming der November-vergadering wordt aan het bestuur opgedragen, bij de Regeering de noodige stappen te doen, tot het verkrijgen van een afzon derlijke afdeeling „Landbouw" bij het toen nog jeugdige Ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid. Het ledental was bij de sluiting van dit jaar 196. Bij het geleidelijk onderzoek en naslaan der geschiedenis, blijkt ons al meer en meer de hooge gunst, waarin zich onze Vereeniging bij Regeering en weidenkenden mocht verheugen. En geen wonder. Zonder zelfverheffing kunnen wij getuigen dat de Vereeniging in betrekkelijk zeer korten tijd en raet bescheiden krachten zich een waardige plaats te midden van zoovele bestaande inrichtingen heeft verwor ven toch durven wij zeggen, dat zij hare verwachtingen niet heeft beschaamd. Het jaar 1878 mocht zich alweder in een toeneming van het ledental verheugen, aangezien dit met 18 leden was toegenomen en gestegen tot het getal 212. Belangrijke rapporten werden ingediend, vele zaken grondig besproken en voorbereid. Onder deze mogen worden genoemd liet rap port over een nieuw onderzoek naar de waardegehaltc van lijnzaadkoeken, de beste wijze tot verzamelen en aanwenden van vloeibare meststoffen en de resultaten van een schei kundig onderzoek in deze. Als antwoord op het adres aan den Minister van Binnen- landsche Zaken, oin in het nieuwe Ministerie van Water staat, Handel en Nijverheid eene afdeeling „Landbouw" te stichten, werd de mingunstige beschikking ontvangen, dat de Minister daarvoor geen termen had kunnen vinden. Naar aanleiding van het ingediende wetsontwerp tot her ziening der grondbelasting wordt aan den betrokken Minis ter van Binneulandsche Zaken een adres toegezonden, in houdende het verzoek om bij deze herziening zoo mogelijk afschaffing van registratie- en hypotheekrechten, voor den landbouwer zoo hoogst nadeelig, in overweging te nemen, zij het dan ook tegen eene verhoogde belasting op de grondeigendommen. Met dit adres wordt tegelijk een ver zoekschrift ingediend, houdende bedenkingen van practischen aard, tegen het ingediende ontwerp tot herziening der grond belasting. Voor den reeds in het vorig jaar beraamden wedstrijd van hooibouw-werktuigen, in de nabijheid van Hoorn, werden aangegeven 21 grasmaaimacliines, 16 hooischudders en 19 paarden-hooiharken, terwijl de vroeger beproefde hooiladder ook hier zijne werking liet blijken. Warm was de strijd, die tusschen de verschillende, alle vrij voldoende werktuigen, plaats had, en moeielijk de beoordeeling. Vooral de grasmaaimacliines stonden scherp tegenover elkander en eischten een nauwkeurig onder zoek. Deze wedstrijd, hoewel schaars bezocht, door de vele drukten in den hooibouw allerwege, mocht met recht zeer belangrijk heeten en gaf zeer bevredigende uit komsten. Wederom werd dit jaar te Twisk een proef genomen met de bereiding van zuivel, volgens het stelsel Sluis; de kaasjes, hierdoor verkregen, werden ter beschikking gesteld van de Vereeniging. Het daarover gevraagde oordeel aan drie hoeren kaaskoopers was ongunstig en weinig aanbe velenswaardig; toch wilden genoemde heeren niet ontkennen, dat zij meermalen kaas, volgens dat stelsel gemaakt, beter hadden aangetrotfen, ofschoon zij in elk geval de Vereeniging den raad gaven, dezen weg te verlaten, zijnde niet de rechte, om die fijne kaas te verkrijgen, welke algemeen wordt verlangd. In de najaarsvergadering wordt een plan ont worpen voor een uitgebreide proefneming op het gebied van zuivelbereiding voor het volgende jaar en het bestuur gemachtigd, zoo noodig, bij het Rijk en provincie aan te kloppen, voor eene subsidie. Over een en ander heeft het bestuur meer geformuleerde plannen daargesteld en ze in de volgende vergadering aan het oordeel der leden onder worpen. Bij den aanblik van het gebeurde in 1879 ontgaat ons niet, dat wij dit jaar geen wedstrijden of tentoonstellingen hebben te constateeren en de Vereeniging zich hoofdzakelijk bepaalde bij de voorbereiding tot het nemen van een uit voerige zuivelbereidingsproef. Velerlei en veelzijdig waren de Lemociingen voor dit grootsche plan, die wij hier niet uitgebreid kunnen om schrijven. Aangezien het Rijk en de provincie weigeren de gevraagde subsidie te verleenen en er een tekort van f 1500 op do begrooting voorkomt, werd er besloten, de belangstelling in den landbouw door geheel Nederland op te roepen, tot het daarstellen van een reservefonds voor dit bedrag. Intusschen werden de zaken voortgezet en het Tochthuis te Berkhout aangewezen tot het houden van meergenoemde proef, onderhandelingen aangeknoopt tot het vinden van geschikt personeel ter bereiding van kaas en boter, de benoodigde hoeveelheid melk aangekocht, werktuigen besteld, kortom alles in het werk gesteld, wat noodig was, om in liet volgend jaar met 1 Mei te kunnen aanvangen. Het beroep op de waardeering voor deze voor ons schoon bedrijf zoo gewichtige gebeurtenis, werd alom in ons land met gunstigen uitslag bekroond. Mocht, in tegenstelling met de voorgaande jaren, ditmaal een kleine achteruitgang in het ledental zijn waar te nemen, daar dit terugging tot 203, toch spreekt uit alles, dat men met lust en opgewektheid voortging, den onderzoekenden geest der Vereeniging in de richting van haar doel voor waarts te sturen. In verband met de te nemen proef van zuivelbereiding, werden een viertal lezingen, op even zoovele plaatsen ge houden door den heer Marlett Von Ilontenisse. Deze belangrijke lezingen, nog verhoogd door eene flinke voor dracht, werden met aandacht gevolgd, echter niet overal met evenveel belangstellende opkomst. Aan den Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid werd een adres toegezonden, inhoudende het verzoek om naar de Molkeret Ausstellung te Berlijn, van regeerings- wege eene commissie van bekwame mannen af te vaardigen, om daar te bestudeeren wat voor onze zuivelbereiding belangrijk genoeg mag worden geacht, om nader in een rapport ter algemeene kennis te worden gebracht. Bij adres aan den Minister van Binneulandsche Zaken wordt de aan dacht gevestigd op het feit, dat Amerikaansch vee, wegens longziekte in Engeland geweigerd en afgekeurd, volgens de dagbladen, in onze havens wordt ontscheept. Het antwoord hierop was, dat, zoo noodig, de vereischte maatregelen zouden worden genomen. Nog werd aan den Minister van Binnenlandsche Zaken verscherping gevraagd van het veeartsenijkundig toezicht op het besmettelijk rotkreupel bij de schapen, terwijl tevens.in hetzelfde adres, opneming werd verzocht, in de wet van 20 Juli 1870, Staatsblad No. 131, van het goedaardig mond- en klauwzeer bij runderen, schapen en varkens. Deze bepa lingen zouden kunnen leiden tot opheffing der belemmering in onzen veehandel met Engeland. Hierin werd de Ver eeniging gesteund door deliollandsche Maatschappij vanLand- bouw, welke pogingen in gelijken geest daarvoor aanwendde. Vooy de vele bemoeiingen ten dienste van den Neder- landschen Landbouw, inzonderheid bij de in dat jaar ge houden tentoonstelling van zuivelbereiding te Louden, werd den heer Edward Rooze, namens de Vereeniging, daarvoor dank gezegd en daarmede een blijk van sympathie gegeven aan den man, die de belangen van zijn vaderland, aan de overzijde van den Oceaan, ook in dit opzicht, krachtig voorstond. Rapporten worden uitgebracht omtrent de vergelijkende proefneming van meststoffen, het nieuwe Engclsche wasch- middel onder den naam „Chemical Fluid" voor schapen, dat zeer ongunstig werd beoordeeld en eindelijk het in den handel gebracht hooimes (Amerikaansch), welk eenvoudig werktuig als zeer doeltreffend wordt aanbevolen. De nu volgende jaren 1880 en 1881 staan in de ge schiedenis onzer Vereeniging met gulden letteren aange- teekencl. Velen onzer, zoo niet allen, zullen zonder eenige inspan ning van den geest, zich nog deze jaren kunnen her inneren met al het goede, met de grootsche en veel om vattende arbeid op het gebied der zuivelbereiding; zoo uit gebreid, dat het een onbegonnen werk zou zijn, te trachten een geregeld verslag, in dezen beknoptcn vorm, hiervan op te stellen. Wi j hebben gemeend, deze twee jaren, zoo nauw met elkander in verband staande, dan ook als aanverwanten in eenen adem te moeten noemen. Nogmaals, wij achten het een daad van ruw geweld, uit de nauwkeurige verslagen van de zuivelbereidingsproeven te Berkhout en Wieringerwaard, een uittreksel aan u op te dragen. Alleen dient gezegd dat de proef in 1880 te Berkhout hoofdzakelijk ten doel had, om grondig te onderzoeken en daarna uit te maken, wat met het meeste voordeel in ons zoo vruchtbaar Noord holland, kan worden gefabriceerd, kaas of boter. De uitkomst hiervan en het keurige verslag, is ons allen bekend; evenzoo de beschouwing, door den opvolgenden Voorzitter aan dit verslag toegevoegd, waardoor men op voorstel van het Bestuur besloot in de najaarsvergadering van 1880 een volgende proef aan te vangen in 1881 te Wieringerwaard, waaruit moest blijken of het ook mogelijk kon zijn, dat boter, met inachtneming van alle mogelijke voordeelen, met nog meer winst zou kunnen worden gefa briceerd en daardoor meer nabij de concurrentie komen tegenover het maken van kaas. Ook deze proef, welke drieledig werd uitgevoerd, mag met recht belangrijk heeten. Een woord van dank aan allen, die hiertoe hebben mede gewerkt en deze proeven zoo belangeloos, met hunne krachten hebben gesteund, mag ons hier, dunkt mij, van de lippen vloeien. Evenzeer, hoe wij ons onthouden van het noemen van namen, een woord van hulde aan onze wakkere leden J. L. T. Groneman en Th. J. Waller, die beiden als Voor zitter hebben getoond, hart en hoofd genoeg te bezitten, om bij zulke grootsche ondernemingen, ontwerpers en uit voerders tevens te kunnen zijn. Maar niet alleen de zuivelbereiding hield de aandacht der Vereeniging onledig. Met genoegen kunnen wij mede- deelen, dat ook nog andere, zeer belangrijke zaken, werden behartigd, ja zelfs met bijna onmerkbaren ijver werden voortgezet. Op de punten van beschrijving der Maart vergadering in 1880 komen zeer belangrijke rapporten voor, o. a. het eindrapport der driejaarlijksche proefneming met negen verschillende meststoffen tegenover onbemest land. Dit rapport, hetwelk als hoogst gewichtig wordt beschouwd, getuigt van de toewijding en opgewektheid der commissie van uitvoering voor hare taak en is om hare belangrijkheid, met toevoeging der uitvoerige tabellen, opgenomen in het Maandblad der Hollandsche Maatschappij van Landbouw. Als antwoord op het ingediend verzoekschrift, tot ophef fing van het obligatierecht en van de rechten op den overgang van onroerende goederen, wordt door Z. Exc. den Minister van Financiën medegedeeld, dat de Regeering deze zaken ernstig in overweging hield, en met belang stelling de toegezegde gegevens als toelichting tegemoet ziet. Doze toelichting, bestaande in eene uitvoerige opgaaf van de verschillende afrondingen en verspreide ligging der hoeven in de gemeente Twisk, wordt met begeleidend schrijven, waarin een en ander zeer verduidelijkt wordt door een daarvoor expres in kaart gebracht overzicht, aan den Minister toegezonden. Naar aanleiding der mingunstige beschikking van den Minister van Binnenlandsche Zaken, op het verzoek, het goedaardig mond- en klauwzeer bij de wet op de veeartsenij kunde op te nemen, wordt aangedrongen op een, door onbevooroordeelde deskundigen, in te stellen onderzoek naar den aard dezer ziekte. Ook hierin teleurgesteld, wendt zich dc Vereeniging tot de Gedeputeerde Staten van Noord holland, met het verzoek dat door H. E. G. A. worde aangedrongen bij de Provinciale Staten, eene verordening voor deze provincie in het leven te roepen, ter beteugeling van deze zoo algemeen erkende en zeer gevreesde besmet telijke ziekte. Als hoogst gewichtig, dient vooral te worden genoemd de indiening van een adres aan den Minister van Binnen landsche Zaken, inhoudende het verzoek, om voortaan geen uitzonderingen te verleenen op art. 254 der wet van 29 Juni 1851 Staatsblad No. 85, aangezien in verschillende steden van Noordholland, op de kaasmarkten wik- en weegloonen worden geheven tot een veel hooger bedrag dan benoodigd is tot onderhoud en uitvoering. Nog werd dit jaar een pi-ijsvraag uitgeschreven voor een beknopt, doelmatig en goedkoop aanteekeningsboekje voor landbouwers en veehouders. Ook het laatste der twee genoemde jaren kan niettegen staande het groote werk, op zeer te waardeeren handelingen wijzen. Onder meer werd een in te stellen onderzoek naar het niet gaar koken van erwten, in verband met den bodem en daarvoor aangewezen middelen, voorbereid. Eenige monsters zout, afkomstig van verschillende fabrieken, werden opgezonden naar liet proefstation te Wageningen, met ver zoek een nauwkeurige opgave te doen van de gehalte der zoutdeelen. Op het adres aan den gemeenteraad van Alkmaar tot uitvaardiging eener voldoende verordening op het rotkreupel bij schapen, wordt afwijzend beschikt. Nogmaal dringt men daarna, nu bij de Provinciale Staten van Noordholland, aan op de noodige bescherming in deze, ditmaal met gunstigen uitslag. Het verzoek der Gel- dersche, Friesche en Hollandsche Maatschappij van Land bouw, gericht aan den Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid, waarin medewerking wordt gevraagd voor eene inzending vee en artikelen, zuivelbereiding betreffende, op. de tentoonstelling te Birmingham, wordt door onze Vereeniging krachtig gesteund. (Wordt vervolgd.) Snelpersdruk van A. A. Bakker Cz., Nieuwediep.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1886 | | pagina 4