HELDËRSCHE
EN NIEUWËDIEPER COURANT.
Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Neorilertwartier.
1886. NM47.
Woensdag 8 December.
Jaargang 44.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
BEKENDMAKING.
BEKENDMAKING.
Vergadering van den Raad
„Wij huldigen
het goede."
Vericbijnt Dinsdag, Douderdag en Zaterdagnamiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf O.OO.
franco per post 1.20.
BUREAU: MOLENPLEIN.
Prijs der Advertentiën: Van 1—4 regels 60 cents, elke
regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager.
De Burgemeester der gemeente Helder brengt, naar
aanleiding eener ontvangen aanschrijving van den Heer
Geneeskundigen Inspecteur voor Noordholland, bij deze ter
openbare kennis, dat mazelen in de gemeente epidemisch
voorkomt.
Heider, 4 December 1886.
De Burgemeester voornoemd,
STAKMAN BOSSE.
De Burgemeester der gemeente Helder brengt ter openbare
kennis, dat in de week van Zondag 28 November tot
Zaterdag 4 December 1886 in de gemeente drie personen
aan mazelen zijn overleden.
Helder, 6 December 1886.
De Burgemeester voornoemd,
STAKMAN BOSSE.
der gemeente Helder, op Woensdag den 8 December
1886, des avonds ten zeven ure.
Helder, den 4 December 1886. De Burgemeester,
STAKMAN BOSSE.
Onderwerpen ter behandeling:
1. Vaststelling Begrooting.
2. idem 2de suppletoir kohier Hoofdelijken Omslag.
3. idem 2de idem belasting Honden.
4. Rapport adressen bestrating.
5. idem adres lantaarn.
6. idem idem Schilders.
7. Benoeming Leden Armbestunr.
8. idem idem bestuur Weeshuis.
9. idem Commissie van bijstand voor de Gemeentewerken.
10. Mededeeling ingekomen stukken.
28) EEN LIEF BLONDINETJE.
Door Mevr. M. C. FRANK.
Zoo mompelend hervat de oude heer zijne wandeling tusschcn
zijn bloem- en aspergebedden, zijn rozenstruiken en vanilleheggen,
en heeft overal ooren en oogen, en werkt met snoeimes en hak
mes, en plukt, en schikt in manden en zakken, al wat heden
ter markt zal gebracht worden, en dan, als de zon hoog aan
den hemel staat, en de meeste andere menschen, hijgend en afge
mat door de hitte, aan den arbeid tijgen, dan zoekt de Nachtuil
zyn legerstee op, en heden morgen valt hij glimlachend in slaap:
glimlachend, want thans zal hij zich aardig kunnen wreken
op het mooie, boosaardige lievertje. „Nachtuil?" Best, kind! Wacht
maar! Je weet nog niet, wat een nachtuil is!"
In ieder geval is een uil geen praatjesmaker en in dit opzicht
geleek onze oude heer er niets naar, want nog dienzellden na
middag, toen Papa Ridders zijn gewone wandeling, tusschen zes
en zeven uur maakte, klampte hij den wakkeren kleinen man
aan, onder voorwendsel hem een soort andijvie te toonen, die
hoogst zeldzaam was. Op Java krulandijvie, geel als goud
en malschNu, als hij, de nachtuil, Mevrouw Ridders eens een
zoodje zond, zou ze er van opkijken! Heerlijk om een slaadje
van te maken, enzoovoort.
Zoo leidde buurman het praatje iD en kwam zachtjes aan meer
in bijzonderheden. //Mankten de twee jonge heeren het goed?
Wanneer kwam Willy van Soerabaia terug en wanneer ging
Frits naar Tongkeng En 't mooie nichtjeJongen, jongen, wat'n
allerliefst wezentje; 't zou wel niet ontbreken aan kapers op de
kust, hè?" Ja, natuurlijk; zoo'n beeldje van 'n kind! Misschien
werd ze nog wel de schoondochter des huizes. Niet; nooitEi kom
Te veel er tegen? O, bloedverwantschap! Geloofde mijnheer
Ridders daaraan Nu ja, als men dat idee eenmaal heeft. Maar
voor Frits kon dat toch geen kwaad, wel? Toch niet? Zou mijn
heer Ridders ook zelfs daartegen hebben? Wel, wel, wel! Nu,
ieder heeft zoo'n eigen idéé! Apropos, dat moest buurman mijn
heer Ridders nog vragen: had hij in den laatston tijd niets
gemerkt van dieven maraudeurs op 't erf? Bijvoorbeeld,
om bloemen of vruchten te stelen? Nu, dan was 't zeker
een der bedienden, die nachtelijke uitstapjes maakte, en hij
- nachtuil achtte zich verplicht mijnheer Ridders te waar
schuwen."
En aldus, zonder personen aan te wijzen, maakte de oude man
Papa Ridders bekend met hetgeen er den vorigen nucht voorge
vallen was; hoogst voorzichtig evenwel, 't Was zeker een der
jonge baboe's, dio oen amourette had met een sinjo; maar
gevaarlijk was het tocher diende op gelet te worden. Men kon
toch maar niet weten; cr liep zooveel slecht volk uit het gebergte
werkeloos rond; 't was hun den weg aanwijzen tot inbraak
en roof....
Papa Ridders, meer dan half begrijpende, wat er van de zaak
was, besloot maar we zullen in 't vervolg zien, waartoe bij
besloot, en eerst wat nader kennis maken met zijne twee veel
belovende zonen, althans, met den oudsten, Frits.
Oom Karei, of wel de heer Ridders, had veel geld besteed aan
de opvoeding zijner zonen; dat wil zeggen, hij had jaarlijks,
gedurende een jaar of tien, groote sommen naar Europa over
gemaakt, voor hun onderhoud en lessen, en volgens do berichten
hunner leermeesters en verzorgers, hadden beide, Willem en Frits,
veel „aanleg" voor allerlei; zoo zou de een een uitstekend schilder
VERSLAG omtrent LICHTSTERKTE, DRUK en
ZUIVERHEID van het LICHTGAS der gemeente
HELDER, gedurende de maand November 1886.
Licht
sterkte
Zwavel
water
stof.
100 kub.
voet gas
in grains.
Niet
aanwe
zig.
100 kub.
voet gas
in grains.
Van 's middags 2 uur
40 min.
tot 's nachts 12 uur,
50 tot 30 millimeter.
Van 's nachts 12 uur
tot 's morgens 7 uur
30 min.
30 tot 25 millimeter.
Van 's morgens 7 uur
30 min.
tot 's middags 2 uur
40 min.
25 millimeter.
Binnenland.
In eene vergadering der Am sterdam sche Varkens
slachters-Vereeniging, gehouden op Woensdag 1 dezer in
liet hotel de Oude Graat te Amsterdam, is met algemeene
stemmen de volgende motie aangenomen:
„De Amsterdamsche Varkensslachters-Vereeniging, over
tuigd, dat de verkoop van Amerikaansch varkensvleesch
enz., zooals die thans plaats heeft, is ten nadeele der burgerij
en schadelijk voor de volksgezondheid;
„dat die verkoop, op de thans gebruikelijke manier, is
in strijd met den bloei van den Nederlandschen landbouw
en eene oneerlijke mededinging jegens het Nederlandsche
slachtersbedrijf
„besluit: het bestuur van genoemde Vereeniging te mach
tigen om, hetzij alleen of met medewerking van andere
Vereenigingen, de noodige stappen te doen om van de
Nederlandsche Regeering te verkrijgen, dat de verkoop
van bedoeld varkensvleesch alleen dan moge plaats hebben,
wanneer op het te verkoopen of ten verkoop uitgestalde
kunnen worden, de ander had een aangeboren talent voor de
muziek en het tooneel. Frits maakte allerliefste schetsen naar de
natuur en Willem speelde, op 't gehoor, alle muziek na. Ook
dansten beide jongens keurig en reden te paard als Centauren,
zwommen als vissclien, en hadden huns gelijken niet op de scherm-
of turnzaal, 't Was inderdaad verbazend!
Bevreemdend kwam het zulke berichtgevers voor, mijnheer
Ridders in zyne brieven te zien verklaren, dat dit alles goed
en wel was, maar dat hij andere dingen verwachtte van zijn
zonen. Hij wilde van hen geen artisten, geen kladschilders,
paardrijders noch komedianten maken, maar degelijke lui, die
flink en grondig onderricht zouden ontvangen en daarvan geprofi
teerd hebben; een van hen moest zich tot landbouwkundige
de andere tot ingenieur, of, kón dat niet, tot gewoon machinist
bekwamen; Willy zou hiervoor wellicht de meeste geschiktheid
toonen, zoo niet, dan konden beiden of één van beide, zich
voor den koopmansstand bekwamen en daartoe eene handelsschool
bezoeken. Zyne zonen moesten ambtenaar noch officier worden,
hij zelf zou hen hun toekomstigen werkkring aanwijzenliefst
zou hij zien, dat Willy er op rekende Papa op te volgen als
chef van de firma Ridders, terwijl Frits, na goede landbouwkun
dige studiën, voorloopig al3 administrateur van Papa's landerijen
zou optreden.
Toen echter jaar op jaar voorbijging, en de jongens van de
eene „beroemde" school naar de andere waren getogen, zonder
ooit in eenig opzicht te hebben voldaan aan de cischen van een
examen in de door hun vader aangewezen vakken, besloot deze
laatste hen beide in Engeland op een vermaarde handelsschool
te besteden, in de hoop, dat de Engelsche methode beter zou
aanslaan bij de twee heertjes. Doch ook dit plan leed schipbreuk.
De jongens vermaakten zich kostelijk, leerden vlug Engelsch
spreken, roeien, boksen, hardloopen, cricketten en croquetten, met
vélocipède en andere vervoermiddelen omgaan, kortom, al wat in
Engeland tot de opvoeding van een „gentleman" noodzakelijk
wordt geacht. Maar verder dan deze „accomplishmcnts" brachten
ze het niet; zij schenen wel voor acrobaten in de wieg gelegd,
zooveel kunststukken konden zij met hun gespierd lichaam uit
voeren, maar met hun brein niets! En toch werd er geen
geld gespaard Zij hadden de beste, d. w. z. de duurste meesters,
en overigens alles in overvloed, ook zakgeldja, wat zij zak
geld beliefden te noemen, beliep vaak in cén maand meer dan
de som, waarvan menig burgergezin moet leven. Misschien lag
het daaraan wel! Zonder zich de minste moeite te geven om
het te verkrijgen, hadden zij al wat zij begeerden, en zij wisten,
dat de bron die nu zoo rijkelijk voor hen vloeide, eenmaal hun
eigendom zoude worden; zij dachten, als zoo velen, die om hun
rijkdom ontzien worden, dat het voor een sterveling mooi
genoeg was schatrijk te zijn; en dat men, dit zijnde, verder naar
niets hoogers behoefte te streven. Zij studeerden weinig of niet,
en toch werden zy altijd het meest geteld behalve als 't op
een examen aankwamdan stonden zij wel eens beschaamdmaar,
bah! Zy waren ryk genoeg, hoe dikwijls werd hen dat niet
herhaald en herhaalden zij 't zichzelve en konden die boeken
geleerdheid best aan de arme drommels gunnen, die naderhand
daarmee hun karig dagelijks brood zonden moeten winnen. Frits
had veel zin in 't gemak'lijke landheeren-leventje, dat bij zich
voorstelde te leiden, als Papa hem tot administrateur van Tong
keng benoemde, en Willy dacht, dat hij bij Papa op 't kantoor
en onder Papa's leiding veel spoediger handelskennis zon opdoen
dan op zoo'n school! En by die ideeën bleven de twee jongelieden.
Amerikaan,sclie varkensvleesch <>p duidelijk zichtoare wijze
deszelfs oorsprong is aangeduid."
De commissie voor het nationaal huldeblijk in de
Zeeheldenkamer van het Rijksmuseum te Amsterdam, thans
onder eere-voorzitterschap van den burgemeester dier stad
Samengesteld, bestaat uit de heeren: generaal-majoor A. Baud,
mr. W. H. De Beaufort, Ch. Boissevain, kolonel F. A.
Van Braam Houckgeest, vice-admiraal jhr. J. H. Van
Capellen, vice-admiraal jhr. F. De Casembroot, D. Cordes,
schout-bij-nacht W. F. H. Cramer, kapitein ter zee G.
Doorman, P. Van Eeghen, luitenant-generaal K. Van der
Heijden, J. Hobein, schout-bij-nacht J. B. A. De Josselin
de Jong, M. H. Insinger, schout-bij-nacht W. C. Klis,
kapitein ter zee G. Kruijt, dirigeerend officier van gezondheid
F. J. Van Leent, mr. N. G. Pierson, mr. M. J. Pijnappel,
mr. H. P. G. Quack, mr. E. N. Rahusen, vice-admiraal
jhr. M. W. Van Rensselaar Bowier, luitenant-generaal J.
M. Van der Star, kolonel baron Taets van Amerongen,
N. Van Taack Trakranen, vice-admiraal O. A. Uhlenbeck,
schout-bij-nacht J. A. Vandevelde, luitenant-kolonel J. J.
W. E. Verstege, officier van administratie W. H. F. Vogel,
A. C. Wertheim, mr. F. T. Westerwoudt en F. Wolfson.
Uit deze commissie is een uitvoerend comité gekozen,
bestaande uit de heeren De Casembroot, Bowier, Baud, Boisse
vain, Rahusen, Quack en Vogel (secretaris
Door het Rijk is te Hoofddorp (Haarlemmermeer)
een huis aangekocht, waarin met 15 Februari het Post
kantoor zal worden gevestigd.
Voor eenigen tijd besloot het bestuur van den polder
Heer-Hugowaard over te gaan tot het beplanten van de
wegen in dien polder, hoofdzakelijk ter verfraaiing. Dit
besluit zal nu tot uitvoering komen, daar door den heer
C. Smit Cz., boomkweeker te Alkmaar, de levering van
500 iepeboomen is aangenomen. Met de beplanting is
reeds een begin gemaakt. Jammer is het echter dat deze
poging tot verfraaiing wordt tegengewerkt door eenige
kwaadwilligen, die de jonge stammen weder vernielen.
Door de Rechtbank te Arnhem is een commissionair
in remplacanten voor de nationale militie, A. J. Mollman,
in staat van kennelijk onvermogen verklaard.
Zoo kwam het, dat toen Frits en Willem, de eerste drie en
twintig, de andere negentien jaar oud, het lessen leeren en
de ten hunnen gerieve, tamelijk verslapte discipline der Engelsche
„academy," waar zij „den handel" zouden leeren, moede waren,
eenparig aan Papa schreven om toch maar naar huis te mogen
komen. Papa zou nochtans niet toegegeven hebben, ware het
niet geweest,dat Carolientje toen juist begon te sukkelen en, met
al de volharding van een zieke en een bedorven kindje, het ver
zoek harer broers ondersteunde, waarbij Mama haar te hulp kwam.
Kon men een ziek kind, eene stervende, zooals de gencesheeren
reeds verklaard hadden, kon men zijn lieveling onder die omstan
digheden iets weigeren?
Neen, zeker nieten zoo geschiedde het, dat die twee kostbare
zoontjes naar honk terugkwamen, zonder in één enkel opzicht te
voldoen aan de verwachtingen huns vaders. Hij troostte zich
eenigszins met de gedachte, dat hij hen, onder zijn toezicht, toch wel
tot bruikbare menschen zoude maken. Hij had immers nooit
gestudeerd, en toch! Mocht hij niet met trots wijzen op
hetgeen hij, hij alleen, Karei Ridders, met geen ander kapitaal
dan zijn brein en zijne handen, tot stand had gebracht? Dat
handelshuis, dat in alle landen der wereld de beste rclatiën had,
dat grootsclieepsche kantoor in de stad, die bloeiende, lande
lijke onderneming, dat deftige hnis, die flinke, kostbare huishou
ding! Dat alles was zijn werk! En hij was begonnen met niets
terwijl hij zijn zonen een fortuin kon nalaten om er meê te
beginnen!
Dat alles in zijn geest overleggende, besloot hij tevens voort
aan een anderen weg in te slaan met „de jongens." Tot nu toe
hadden zij enkel voor hun genoegen geleefd, nog nooit een stuiver
verdiend door eigen arbeid en daarentegen een royaal, ja, een
buitensporig gebruik, en zelfs imisbruik gemaakt van het geld,
dat hun vader letterlijk in 't zweet zijns aanschijns verdiend had.
Daarin zou hij verandering brengen. Voor zich zeiven maakte
hij een soort code en schreef zich een „reglement" voor, volgens
hetwelk hij zijn jongens zoude regeeren. Regeeren, even als hij
zijne vrouw, zijne dochter, zijn huis en zijne ondergeschikten
regeerde; streng rechtvaardig, en zonder zwakke toegeeflijkheid.
Overigens was Caroline het eenige wezen geweest, voor wie hij
ooit zwak was; maar ze was nu dood, het arme, lieve kind!
En had hij al zwakheid getoond door toe te geven aan haar
verlangen naar hare broers, het bleek thans immers, dat voor
de jongens een langer verblijf in Europa verderflijk zou geweest
zijn, terwijl hij zich sterk voelde, om, door hen onder zijn leiding
te nemen, er nog „iets goeds" van te maken.
Zij waren dan ook nog geen week thuis, of elk had zijn taak
gekregenWillem zou op 't kantoor in de stad werkenFrits
onder 't nauwlettend toezicht van den tegenwoordigo administra
teur van Tongkeng, een ervaren oeconoom, zou „naar boven"
gaan, met strenge vermaningen, to werken on zoodoende te
leeren, en met verlof eens in de maand voor drie dagen naar
huis te mogen komen. Willem zou met het salaris van een
jongsten klerk op een handelskantoor beginnen; bevordering
zou van zijn ijver afhangen. Frits zou gelijkgesteld worden met
de andere opzieners van het laud, in alles; dat was 't eenige
middel om hem aan geregelden arbeid en orde te wennen.
Dat banjerheeren-levon was nn uit; ze moesten dan in de toekomst
maar door verdubbelde vlijt zien in te halen, wat zij verzuimd
hadden. In 't eerst zou 't hun hard vallenmisschien wel, maar
daar was niets aan te doen; ze hadden het aan zich zelve te
wyten en... en.., daarmee was 't uit! (Wordt vervolgd.)