WerT ÖeTffTÉTe Magen. Meisjesschool voor U. L. 0. te Helder. Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. Soiree Littéraire et Musicale, Veiling van Woon- en Winkelhuizen. De Notaris J. W. Hattinga Raven, te Helder, Schouwburglokaal „Tivoli" Buitengewone Tooneelvoorstelling, LEVEND BEGRAVEN. Verkoophuis „De Roode Kous." STIJL HANS HIT OECORATIEN. Makart-Bouquetdragers en -Hangers, WIJNHANDEL Hervormde Gemeente te Helder. Allen, die iets te vorderen hebben van, verschuldigd zijn aan borgtochten of papieren onder zich hebben ten laste van Mejuffrouw NEELTJE WINDER, Weduwe K. DEKKER, gewoond hebbende te Helder, en aldaar overleden den 4den December 1886, worden verzocht daarvan vóór den 1 Februari 1881 aangifte of betaling te doen ten kantore van den Notaris HATTINGA RAVEN, te Helder. Ouders en voogden, die hunne dochters of pupillen na de Kerstvacantie op bovengenoemde inrichting wenschen geplaatst te zien, worden verzocht biervan kennis te geven aan de Hoofdonderwijzeres, A. L. VAN DEVENTER. Allen, die iets te vorderen hebben van verschuldigd zijn aan borgtochten of papieren onder zich hebben van den Heer KORNELIS DE HAAN, gewoond hebbende te Helder, en aldaar overleden den 4deu December 1886, worden verzocht daarvan vóór den laten januari a. s. opgaaf of betaling te doen ten kantore van Notaris HATTINGA RAVEN, te Helder. DEPARTEMENT HELDER. op Vrijdag 17 December, 's avonds ten 8 ure, in Tivoli. Introductie voor niet-leden: f 1.voor een Heer en f 0.25 voor eene Dame. zal, op WOENSDAG 1? JANUARI 1887, 's avon(^s 8 uur, in het lokaal „Tivoli," publiek verkoopen 1°. Een WOON- en WINKELHUIS met ERF, te Nieuwediep, aan de Yischmarkt, 0 218, groot 93 centiaren. 2°. Een WOONHUIS en ERF, aldaar, aan de Yischmarkt, 0 223, groot 77 centiaren. 3°. Een WOONHUIS en ERF, aldaar, aan de Yischmarkt, 0 224, groot 69 centiaren. 4°. Een WOONHUIS en ERF, aldaar, achter het vorige, 0 219, groot 44 centiaren. 5°. Een WOONHUIS en ERF, aldaar, naast het vorige, 0 220, groot 38 centiaren. 6°. Een WOONHUIS en ERF, aldaar, naast het vorige, 0 221, groot 44 centiaren. 7°. Een WOONHUIS en ERF, aldaar, naast het vorige, 0 222, groot 41 centiaren. 8°. Een geheel nieuw gerestaureerd, hecht, sterk en weldoortimmerd WOON- en WINKELHUIS, genaamd „DE 0NN00ZELE SCHAAPJES," van alle gemakken voorzien, te Nieuwediep, aan de Spoorgracht, 0 350, groot 1 are 31 centiaren. 9°. Een WOONHUIS en ERF, te Nieuwediep, aan de Kuiperstraat, P 64, groot 90 centiaren. 10°. Eene WONING in drieën bewoond, met ERF en daarnaast liggenden GROND, te Helder, aan de Paardenstraat, D 198, groot 2 aren 48 centiaren. Nadere informatiën ten kantore van Notaris HATTINGA RAVEN. te Helder. door het zoo gunstig bekende NOORD- 611 ZÖID-HOLLANDSCH TOONEELGEZELSCHAP, nit den Schouwburg „Harmonie' van Alkmaar. DirectieW. HART. DONDERDAG 16 DECEMBER 1886. Groot Ridder-Tooneelspel in 5 bedrijven en een Voorspel, met geheel uien we Costumcs. Prijzen der plaatsen: Iste Rang 75 Cts. 2de Rang, Heeren 50, Dames 25 Cts. Bureau-opening 7£ uur. AANVANG 8 UUR. Militairen beneden den rang van Korporaal worden niet toegelaten. 25^" Kaarten zijn van af heden verkrijgbaar bij Mej. de Wed. JONKER; de HH. WEBER, DE JONG en BAKKER. Plaatsen te bespreken aan het lokaal 10 cents extra. Na afloop BAL. MOLTKE. Eene plechtige stilte heerschte in 's Rijks vergaderzaal te Berlijn; want Moltke heeft het woord gevraagd! Moltke en dan nog wel over de nieuwe legerwet Eenige seconden te voren was het nog erg rumoerig, een wild gedruisch van klapperende stoelen en knarsende deuren. Want in vliegenden haast kwamen de vluchtelingen terugstormen, die eerst de wijk naar de koffiekamer hadden genomen, uit narigheid over den eentonigen dreun der lange rede van Windthorst. Anders is Windthorst een der boeiendste sprekers; maar ditmaal was hij het niet. Bovendien had hij alle aantrekkelijkheid verspeeld met in den aanhef te verklaren, dat hetgeen hij nu te zeggen had voor zijne partij volstrekt geen verbindende kracht zou hebben, omtrent hare stem voor of tegen de legerwet; eene verklaring, die met een spottend „alia!" van de linkerzijde werd begroet. Een geruimen tijd sprak hij voort, terwijl de woorden hem van de lippen vloeiden als het gelijkmatig droppelen en kletteren eener water leiding, wier kraan niet goed gesloten is. Eindelijk echter stond bij hem het raderwerk van spraakzaamheid stil, en kwam Moltke, anders de voornaamste zwijger in den Rijks dag, aan het woord. De voornaamste zwijger, zeg ikalthans het is in de vergaderzaal eene groote zeldzaamheid als hij het woord voert. Maanden achtereen zit onze grijze veldheer in de voorste rij der uiterste rechterzijde op zijne plaats zoo stil en stijf als een metalen beeld, de lange schrale gestalte gehuld in eene hoogst eenvoudige uniformjas. Een smalle roode staande kraag omzoomt den mageren hals, waarop een uiterst netten kop rust, ofschoon met een droog en tevens zoo schraal gelaat, dat men het met eene hand zou kunnen bedekken, als de neus niet het grootste er van was. In zijn voorkomen heeft hij iets van een woestijn bewoner: over het geheel mager, geen lood overtollig vleesch aan het lijf, en toch een lichaam, dat niet zoo zeer uit spieren, zenuwen en pezen, dan wel uit fijn staaldraad schijnt saamgevlochten. Hij behoort tot die ijzervaste dunne figuren, welke de tijd maar ongemoeid laat, om dat er geen plekje aan te vinden is voor een merk van het jarencijfer. Ja, hoe oud Moltke is, wie zou dèt weten, wanneer het niet overal in druk te lezen stond? Volgens zijne doopceel is hij reeds in zijn 87ste jaar, doch hij kan nog best doorgaan voor een man van nauwelijks zestig. In alle geval kon hij dat stellig doen zoolang hij nog zijne licht blonde pruik droeg, een aardig pruikje, maar op het laatst zoo kort en kaaltjes afgesleten, alsof hij na den Sleeswijkschen oorlog geen tijd of geld meer had gehad om aan een nieuwen haardos te denken. Thans echter beeft hij dat ding weggedaan en ter eere van het aanstaande nieuwe leger-septennaat eene prachtige zilvergrijze pruik aangeschaft. Gij hadt eens moeten zien, welk eene sensatie dit op de journalistentribune in den Rijksdag teweeg bracht. „Och, kijk eens, die arme Moltkefluisterde mijn buurman mij toe. „Ja, waarachtig,' zei een ander, „door zijn angst voor het lot van de nieuwe legerwet heeft hij eensklaps grijze haren gekregenAller lachspieren kwamen in beweging. „Voor den drommel, zwijg dan toch als Moltke gaat sprekenmompelden een paar anderen, en.... doodstil was het! Trouwens, iedereen was nieuwsgierig, want Moltke is evenzeer een bewonderenswaardig redenaar als een dege lijk schrijver. Hij was van zijne plaats opgestaan en langzaam door gestapt naar de tafel der officiëele stenografen, die bij de sprekers-tribune staat. Tegen den rand der tafel leunende, had hij bet eene been over liet andere geslagen en zoo losweg de handen laten neêrhangen, in do eene een lorgnet, in de andere een velletje papier houdende. En toen, ja de stem kenmerkte den grijsaardde ademtocht des ouder- doms trilde er doorheen, en alleen de naastbijstaanden konden iedere lettergreep opvangen. Hij stond dan ook omringd door eene dichte wolke van medeleden, die ijlings elka&r naar voren hadden verdrongen, om geen woord van MAKART-BOTJQUETTEN, rond en plat. ook voor hoeken. en vele andere nieuwigheden ter opluistering van Speel tafeltjes, Schrijftafels, Étagères, enz. JACQDES VAN ROSENDAEL. van W. Jager Gerlinga, firma J. H. ENSCHEDÉ, te HAARLEM. Dep&t te Helder: Keizerstraat nabij het Heldersche Kanaal. J. E. DE JONGH, Agent. Wegens aanstaand huwelijk der tegenwoordige, vraagt Mevrouw DE GRAVELEDEBOER, te Alkmaar, tegen hoog loon met 1 Februari EENE NETTE DIENSTBODE. Kerkvoogden dezer Gemeente hebben de eer te berichten, dat van af heden de inschrijving is opengesteld op eene GELDLEENING ten laste dier gemeente, groot f12500. tegen eene rente van 4°/0 's jaars. Prospectussen dezer leening zijn te verkrijgen bij den Secretaris, Ankerpark, alhier. Kerkvoogden voornoemd, M. W1TSENBURG Jr., Voorzitter. C. J. VERHEY, Secretaris. Helder, 12 December 1886. Spécialiteit in: Gegoten Fornuizengeëmailleerde Haarden, Vcrwarmkachels, enz. Vul-regulateurkachcls voor alle doeleinden, branden 24 uur zonder bijgevuld te worden. Kolen- en Turfbakken, Haardstellen, Pookcn en Kolenschoppen, prachtig gebloemde Kachelplaten. Stallampen en Lantaarns, Stalkcttlngen, Stal- schoppen. Graanmaten, Bascules en Gewichten, Thermometers en maatglazen, alsmede Pekel- en Alcoholwegcrs. Boeren-, Bouw- en Keukengereed schap. Hont-, Touw-, IMaud- en Borstelwerk. NB. BUSKRUIT (Crêpée N°. 1) en HAGEL RUIME SORTEEHING 19 Koesclxnron. Wl A. KOSTER, Schagen. hem te verliezen. Eenigen zaten bijeengepakt op de trap der tribune, anderen gehurkt op den rand der stenografen tafel, weder anderen waren op een lijstrand of eenig ander uitstek geklommen; ieder had getracht een plaatsje te ver overen waar hij het best kon hooren. Doch al heeft Moltke eene fijne bevende stem met zwakken klank, hij spreekt toch levendig en geeft aanzijn stemgeluid alle noodige nuances. Tevens draagt iedere volzin het kenmerk van meesterschap over den stijl. Hij maakt veelal korte, bondige zinswendingen, in een vorm als van steen gebeiteld. Voor hem is de moedertaal een volmaakt werktuig, hetwelk hij met evenveel smaak als nadruk weet te hanteeren. En het zijn gewichtige dingen, die hij doet hooren, dubbel gewichtig wanneer men be denkt, wie ze zegt. Hij, de grootste veldheer van zijn tijd, kondigt nieuwe oorlogen aan, „die uit natuurlijke noodzakelijkheid spoedig moeten volgen, omdat de Euro- peesche volkeren, uit vertwijfeling wegens den druk der gedrukte krijgstoerustingen, eindelijk ter beslissing moe ten losbreken!' Zijn fijnbesneden mond krinkelt onder de woorden, wanneer hij er bijvoegt, dat onder zulke omstan digheden „patroonhulzen de zekerste papieren van waarde" in het beheer van den Staat zijn. Zou dit uit den mond van ieder anderen spreker als eene bespottelijke opgeblazenheid hebben geklonken, bij hem klonk het als volle bittere ernst, en juist bij die zachte oudemannenstem maakte de krasse uitval zooveel te meer indruk. Van tijd tot tijd houdt hij het ouderwetsche lorgnet voor de oogen en werpt een vluchtigen blik op het papier in de andere hand, om zich te vergewissen of hij in zijn vertoog den draad geregeld afspint. Na een vluchtig hoofdknikje gaat hij dan voort. Menigmaal is het alsof hij staat te praten met Windthorst, die slechts een paar schreden van hem verwijderd in zijn fauteuil diep ineengedoken zit. Terwijl anderen, wanneer zij aan het woord zijn, het spreken vermoeit, schijnt Moltke er door op te frisschen. Zoo was het ook nu. Hoe meer hij het slot zijner rede naderde, zooveel te opgewekter en helderder werd zijn betoog. Hij wees inzonderheid op gevaar van oorlog van den kant van Frankrijk, terwijl hij van Rusland zelfs niet repte. Dat hij over het verbond tusschen Duitschland en Oostenrijk sprak, schijnt hij eigenlijk te hebben gedaan om zijnen hoorders leukweg onder het oog te brengen, dat eene groote mogendheid evenals een gezond mensch op eigen voeten moet kunnen staan. Maar levendig klonk vooral zijne verzekering, dat de nieuwe legerwet alleen was gemaakt „ten einde den vrede in Europa, die tot nog toe met zooveel moeite was gehandhaafd, ook nog verder te verzekeren, indien dit mogelijk is.' Toen men hem dit zoo met verheldering van stem hoorde zeggen, moest men onwillekeurig denken aan de karak teristieke schets, die Bismarck eens bij een gesprek over Moltke in een vertrouwelijken vriendenkring heeft gegeven. „Wanneer er eene oorlogsverklaring in de lucht zweeft," zoo sprak onze Rijkskanselier, „dan wordt zelfs de stille Moltke spraakzaam, en toen hij in 1870 er op losging, zou niemand hem zelfs hebben herkend; hij was eensklaps tien jaar jonger geworden, hield heel opgeruimd met ieder een praatje, kreeg weêr trek in champagne en zware siga ren en verloor zelfs de laatste rest der rheumatiek, die hij zich bij het uitrusten op de koud geworden lauweren van 1866 op den hals had gehaald." Intusschen is onze grijze veldheer een sprekend bewijs voor de stelling, dat ook hartstochtelijke rookers zeer oud kunnen worden. Zijne hooge ingenomenheid met eene goede sigaar heeft zelfs in den slag van Königgratz eene kleine rol gespeeld. Ik weet op 't oogenblik niet, wie het eerst daarvan heeft verhaald, maar ik geloof, dat het Bis- marck's historiograaf Moritz Busch is geweest, die het uit den mond van den Rijkskanselier zelf heeft opgeteekend. Toen namelijk op dien geduchten Julidag van 1866 de beslissing eenige uren twijfelachtig was gebleven, reed Bismarck, door pijnlijke onrust gedreven, naar Moltke, die rustig in den zadel zat en zwijgend den veldslag aan schouwde. Aan een gesprek met hem viel toen niet te denken. Maar Bismarck had in zijn sigarenkoker nog twee sigaren, eene goede en eene slechte. Zonder een woord te spreken reikt hij Moltke den koker toe. Even zwijgend bekijkt Moltke nauwkeurig de beide sigaren en neemt de beste! Voor Bismarck was dit stomme gesprek vol doende. Hij laat zijn paard omkeeren en rijdt vergenoegd terug. Want, dacht hij, als Moltke zoo doodbedaard de beste sigaar kan uitzoeken, dan staat het met onze troepen zoo slecht nog niet. Sinds 1867 heeft Moltke zitting in de Volksvertegen woordiging. Als lid der hoog-conservatieve partij vertegen woordigt hij er het Oost-Pruisische kiesdistrict Memel Heydekrug. Hij behoort tot de getrouwste afgevaar digden; althans in den loop van bijna twintig jaren heeft hij nooit eene stemming over een eenigszins gewichtig onderwerp verzuimd. Zeker zou hij dan dikwerf liever op zijn landgoed in Silezië zitten, waar hij een groot gedeelte des jaars in stille afzondering doorbrengt. Aldaar loopt hij als een vriendelijk land-edelman stallen en schuren rond, neemt deel aan de kerkelijke aangelegenheden zijner gemeente, neemt een kijkje in de dorpsschool en ondersteunt allerlei dingen ten nutte der jeugd en der geheele landelijke streek. In andere opzichten is zijne strenge spaarzaamheid er even spreekwoordelijk als zijne Spartaansche eenvoudigheid. Wat dit betreft, menigeen heeft het gezien hoe hij in eene droBchke 2de klasse, wegens haren jammerlijken toestand berucht, langs de straten van Berlijn hotste, gelijk de spotters zeiden: om getrouw te blijven aan zijn militair grondbeginsel: „te maken dat men met den minsten omslag van middelen hét verst komt." Onder de afgevaardigden is hij de eenige in t,zweierlei Tuch(benaming van een uniform). De Duitsche kieswet bepaalt, dat: „voor personen van den soldatenstand bij leger of marine het kiesrecht blijft rusten zoolang zij zich bij het vaandel bevinden." Zij mogen dus niet kiezen, maar wel gekozen worden. Intusschen zal geene partij een soldaat van beroep tot candidaat voor den Rijksdag stellen. In dit opzicht is er met den overwinnaar in hon derd veldslagen echter eene uitzondering gemaakt. Zijne voortdurende herkiezing is eene daad van dezelfde dankbare vereering, waarmede in de oudheid de standbeelden der groote krijgshelden in de openbare vergaderzalen werden geplaatst. Gelukkig is Moltke voor zijn volk een nog levend monument. (N. Rott. Crt.) Snelpersdruk van A. A. Bakker Cz., Nieuwediep.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1886 | | pagina 4