°P de gevolgen van het gebeurde. Honderden nijvere handen, die anders aan de Marinewerven bezigheid zouden gevonden hebben, zullen dezen winter werkloos blijven en een goede regeling van veel, wat bij onze Marine dringend voorziening eischt, is wederom voor langen tijd uitgesteld. De Standaard wijst op het nadeel, aan zooveel arbeiders gezinnen berokkend en noemt het gebeurde een stuitend proefje van liberalistische onaandoenlijkheid en Frincipien- reiterei. „Want, schrijft het blad, ook afgezien van het geld, dat er meê gemoeid is, is het niet waar, dat dit soort werklieden op stel en sprong mag weggezonden worden. Aan de werf zijn is heel iets anders dan op losse karrewei werken. Onge twijfeld bestaat er tusschen werf en werklieden wel terdege een zedelijk verband. Zij men toch voorzichtig. De brandstof van allerlei ontevredenheid is te Amsterdam waarlijk reeds hoog genoeg opgehoopt. „Zie men toe, dat men niet nogmaals door schreeuwende hardheid een rustig element in deze Amsterdamsche maat schappij van zich vervreemde.* Den 18 dezer is door Zr. Ms. gezant te Brussel met den Minister van Buitenlandsche Zaken van Z. M. den Koning van België een verklaring onderteekend, betreffende maatregelen tegen den zoogenaamden handel in jeugdige vrouwen en meisjes. Aan de militairen, die bij gelegenheid van het Sint- Nicolaasfeest dienst hebben gedaan bij den postpakketdienst, is daarvoor een belooning toegekend van f 0.75 per dag voor een onderofficier of korporaal en van f 0.50 voor een soldaat. Ook bij de te verwachten drukte met Nieuwjaar is, zooals we reeds in ons vorig nummer meldden, weder om assistentie door militairen op de Postkantoren verzocht. Men schrijft ons uit Schagen, dd. 22 dezer: „Maandag 20 dezer werd alhier vanwege ons Nuts- departement, in het lokaal van den heer Kos, de eerste Volksvoordracht gehouden. De wijze van organisatie daarvan alhier, mag, dunkt mij, wel ter loops worden vermeld. De Commissie laat namelijk vóóraf eene lijst circuleeren, waarop als bijdrage voor een minimum van f 1 kan worden ge- teekend. Zij, die teekenen, hebben het recht van toegang met eene dame tot de twee voordrachten, en ontvangen tevens voor iedere voordracht twee bewijzen van toegang voor minvermogenden,* waarop het verzoek is vermeld, die zoo veel mogelijk te willen uitreiken aan gehuwden of weduwnaars en weduwen, een verzoek, waaraan, jammer genoeg, wel wat te weinig wordt voldaan; jongelieden toch, die een flink loon verdienen, behoeven niet tot de min vermogenden te worden gerekend, en kunnen wel hunne ontspanningen betalen. Uit de bijdragen, boven vermeld, worden de kosten bestreden en, voor zoo verre mogelijk, aan de behoeftigen bons voor het gebruik van chocolade uitgereikt. Ge ziet, de humaniteit zit hier voormen wil den minder bedeelden plaatsgenoot niet slechts een nuttigen, maar kosteloos ook een prettigen avond bezorgen. Als spreker trad Maandag op de heer Colien Stuart, van Alkmaar. In eene boeiende improvisatie schetste deze de wording, vóór eeuwen, der zandstreek, waarop wij thans o. a. de schoone Alkmaarder Hout vinden, trad verder in beschouwingen over het droogmaken van Noordholland's vroegere meren en de indijking onzer polders; wees op den strijd door de vaderen gevoerd om onze provincie voor een groot deel aan de zee te ontwoekeren, op den invloed door dien strijd op ons volkskarakter, op onze zelfstandig heid en zucht naar vrijheid uitgeoefend, en deed vooral uitkomen, dat die invloed de helden en groote mannen Terstond na de aankomst trok ieder zich in zijne kamer terug; er wa3 nog geen nieuws, behalve een brief van Willem aan zijn vader, en deze nam dien brief meê naar de slaapkamer, zoodat Dory niet vernam welke berichten „Willy" zond. Wij mogen echter mededeelen, dat Willem juist geen slechte berichten zond. Frits was niet gaan jagen; hij had van den ouden Willemseene kleine som gclds geleend, voorgevende, dat hij met eenige inlandsche hoofden op de wildevarkensjacht ging en eene week misschien zou uitblijven. Maar de inlandsche hoofden, die hij genoemd had, hadden hem niet gezien, wisten niets van die voorgenomen jachtpartij, en niemand in den omtrek van Tong- keng had hem gezien. Dit alles was verontrustend genoeg, doch, meende Willem, één lichtpunt was er in die duistere zaak. Frits had een veertienjarigen jongen inlander als lijf bediende, en gewoonlijk nam hij dien meé, als hij naar Batavia ging; dezen keer had hy den jongen, die hem uit eigen beweging gevolgd was, op eenige palen af-tands van het land Tongkeng, terugge zonden, zeggende, dat het te lastig was, want hij ging dezen keer niet naar Batavia, naar 't huis zijner ouders, maar naar Bogor, waar zyne moeder was, en aangezien er daar bedienden genoeg waren en hij slechts een dag of twee, drie blijven wilde, had hij geen „jongen" noodig. Het bleek dus dat Frits, zooals zijn vader vermoedde, plan had gehad om, ondanks zijne belofte, Dory te volgen. Had hij de reis te paard, per rijtuig of per spoor gedaan, dan had hy reeds eenige dagen geleden te Buitenzorg kunnen zijn, doch, aangezien men hem diiar niet gezien had, was het waarschijnlijk, dat hij den weg te voet had willen afleggen, wellicht met het doel, onderweg hier en daar af te dwalen om te jagen, of misschien had zijn lust in voetreisjes hem verleid, langs omwegen het doel van zijn tocht te zoeken. De maatregel, het huis daarginds te verlaten, was dus in zoover doeltreffend, dat Frits, niemand daar vindende, wel terstond zou terugkeeren, naar huis of naar Tongkeng. Ondanks deze geruststellende gedachten, genoot niemand dien nacht een ongestoorde rust, en wellicht was Dory niet de eenige, die blijde was, toen de dag verscheen en het hervatten der dagelijksche levenswijze en bezigheden eene afleiding verschafte voor de sombere denkbeelden, die de onzekerheid hen allen voor spiegelde. Het spreekt van zelf, dat alle middelen in 't werk gesteld werden om den verloren zoon op te sporen. „Willy" was dag en nacht onvermoeid bezig. Ofschoon hij geen groote achting of ontzag had voor zijn ouderen broer, dien hij als een halve inlander beschouwde, toch had hij hem lief als een broeder en was zeer aan hem gehecht. Daar hij pas van eene tamelijk langdurige reis was teruggekomen, wist hij niets van de oorzaak, die vermoedelijk aanleiding had gegeven tot dit ongeval. Eigen lijk dacht hy volstrekt niet aan eenig noodlottig voorval; hij dacht slechts, dat het eentonig leven tc Tongkeng Frits onver draaglijk geworden was; immers, hoe vaak had hij er niet over geklaagd? en dat hij, toegevende aan zijn zwerflust, misschien ook aan eene voorbijgaande liaison met eene inlandsche schoone, eene poos verlof had genomen, zonder voorkennis of toestemming van „den ouden heer," en dat Frits dus wel binnen korteren of langeren tyd ongedeerd boven water zou komen. Hoe ijverig hy dus ook was in zijn nasporingen, beangst was hij niet. Als hy thuis was, en Papa's onderzoekende, achterdochtige oogen niet in de nabijheid waren, maakte hij even ijverig het hof aan zijn mooi nichtje en volgens zijn oordeel, met het beste succès. (Wordt vervolgd.) waarop het kleine Nederland fier kan wijzen, deed geboren worden. Als bewijs dat wij nog niet van de vaderen zijn ontaard, wees hij verder op den strijd die ook wij nog voor het behoud van dien grond onvermoeid en met succès tegen de zee voeren, en putte daaruit de overtuiging, dat wij ons erfdeel met evenveel moed en volharding tegen ieder anderen vijand zouden verdedigen. Spreker's rede werd, en zij verdiende dit fen volle, herhaaldelijk luide toegejuicht. Diezelfde bijval viel ten deel aan het kluchtspel „Her cules," reeds vroeger door mij vermeld en thans, met een enkele uitzondering, ten tooneele gebracht door dezelfde heeren die daarin optraden in „Ceres." Voordracht en blijspel werden afgewisseld door onze Harmoniekapel; de heer Rugers had gezorgd voor opwekkende nummers, en menigmaal werd deze of geene populaire melodie door de aanwezigen uit volle borst gezongen. Het geheel werd, op verzoek van den heer Stuart, op echt vaderlandsche wijze besloten met het zingen van het volkslied." De gezagvoerder van het gestrande stoomschip Stella is bij slot van rekening nog het eenige slachtoffer geworden van het ongeluk, 't welk aan het schip bij den jongsten storm te IJmuiden overkwam. De heer J. Bruins, de welbekende en koene kapitein van de Stella, werd Zater dag jl. door een golfslag van het schip geslagen en in zee geworpen. Men zag hem zwemmende, doch bijna uitgeput, tegen de golven worstelen. Door middel van een haak wist men hem, hoewel bewusteloos, in een bootje te redden. Naar het hötel No. 1 te IJmuiden gebracht, wist de ingeroepen geneeskundige de geestvermogens weder op te wekken. Per boot naar Amsterdam vervoerd, overleed kapitein Bruins, naar de Amsterd. Crt. meldt, Maandag middag. De overledene was sedert 14 jaar in dienst van de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot-Maatschappij. De hofmechanicus D. T. Bamberg heeft eene uit- noodiging ontvangen om a. s. Vrijdag op het koninklijk paleis Het Loo eene voorstelling voor het Prinsesje te geven, uitsluitend met zijn dwergentheflter. Het consortium tot overbrugging van het IJ, de heeren J. Galman, waterbouwkundige, Charles De Hoog, assuradeur te Amsterdam, W. H. Nolthenius, oud-ritmeester der huzaren, te Baarn, en J. A. H. Huart, oud-officier van administratie bij de Marine, te Amsterdam, hebben een nader adres ingedieud aan den Raad der hoofdstad, betreffende de door hen gevraagde concessie voor die over- brugging, waarbij zij aandringen op de behandeling van de aanvraag. Naar blijkt hebben zij in gereedheid gebracht een gewij zigd plan, naar aanleiding van bemerkingen, gemaakt vanwege het Ministerie van Waterstaat. Zij verzoeken thans om een spoedige beschikking. De Gemeenteraad van Amsterdam besloot gisteren tot den Parkaanleg buiten de Willemspoort voor f50,000. De regenten der Louisastichting te 's Hage hebben een prijsvraag uitgeschreven voor het leveren van plannen voor den bouw van een gesticht, bestemd voor de verpleging van 16 jongens en 16 meisjes. De begrooting mag niet meer zijn dan f 65,000; de prijs voor het goedgekeurde plan is f 500 en voor het volgende is een premie van f 300 be schikbaar gesteld. De ontwerpen worden vóór 15 Maart 1887 ingewacht aan het adres der regenten van de Louisa stichting, Bezuidenhout 14, en moeten voorzien zijn van een correspondentie-adres. Naar men wil, heeft te Haarlem een duel plaats gehad tusschen een burger en een officier, waarbij laatst genoemde vrij ernstig gewond zou zijn. Voor het Gerechtshof te Amsterdam werd jl. Dinsdag in hooger beroep behandeld de zaak van P. Van der Stadt en J. A. Fortuyn, ieder den 18 November 11. door de Arron- dissements-Rechtbank aldaar tot 6 maanden gevangenisstraf veroordeeld, wegens het verspreiden van oproerige biljetten op 28 en 29 Juli 11. Het O. M. concludeerde tot bekrach- tiging van dat vonnis. Uitspraak Vrijdag a. s. ten 14 ure. Jl. Dinsdag werd te Amsterdam een schutter gearres teerd, die ongeveer honderd zestig gulden boete had te betalen. De landsverdediger zal nu in de provoost zijn boete moeten verdienen door een dag of drie te zitten. De provoost van de schutterij schijnt trouwens niet zoo afschrikwekkend. Het eten moet er zeer goed zijn. De kachel snort er gezellig. Dezer dagen kwam dan ook een werkloos schutter, die nog iets op zijn kerfstok had, vragen of men hem niet kon arresteeren, want hij had gehoord, dat den anderen dag groote boonen met spek tot het provoostrantsoen behoorden en daar was hij dol op! Voor de betrekkingen van botermaker, kaasmakeren machinist aan de Coöperatieve Stoomzuivelfabriek te Warga hebben zich ruim 140 sollicitanten aangemeld, waaronder 97 machinisten. De Rechtbank te Arnhem heeft uitspraak gedaan in de meervermclde zaak der twee personen uit Nijmegen, die met eene som gelds van den patroon van één hunner naar het buitenland waren gegaan. Van der Steen is veroordeeld tot 2£ jaar en Rooze tot 8 maanden gevange nisstraf. Van der Steen is, gelijk men zich zal herinneren, de 16jarige kantoorbediende van de kassiersfirma A. Noorduijn en Zonen, te Nijmegen, die een hem toevertrouwden brief aan de firma Lippmann Rosenthal, te Amsterdam, in houdende t 14,300 aan groot en klein bankpapier en een kassiersbriefje van f2000 openbrak en zich het geld toeeigende. Rooze, een 18jarig verversleerling, ging met hem en met een nog voortvluchtig korporaal der infanterie op de vlucht. De tweede beklaagde was uit Bonn teruggekeerd, de eerste heeft zich te Parijs vrijwillig bij de politie aan gemeld, na van het geld beroofd te zijn. Acht jongens uit de Weesinrichting te Neerbosch zullen eerlang naar Amerika vertrekken. Deze eerste weezen-emigranten worden door den directeur dezer inrich ting in Hollandsche gezinnen geplaatst. Zes diep verwaarloosde kinderen uit Utrecht, drie jongens en drie meisjes, van één tot tien jaar, zijn sinds enkele maanden op de Heldringsgestichten te Zetten geplaatst. Deze kinderen groeiden op in een der sloppen, waaraan Utrecht nog zoo rijk is. Een jongen van twee jaar werd.... op bedelen afgericht. Hij mocht niet loopen leeren en men hield hem daarom in eene zittende houding. Het is een bleek en stil kind en houdt zijn handje op, als het geld hoort rammelen. Aan een kleinen jongen van vier jaar werd stelselmatig en uit aardigheid de grofste onzedelijkheid geleerd. Twee anderen vertellen in hun eenvoud van de afschuwelijke tooneelen, waarvan zij getuigen zijn geweest. Deze kinderen hebben koude en honger geleden, zijn ge slagen en mishandeld op de ruwste wijze en hebben niet minder ruwe twisten en oploopen ten hunnen behoeve zien ontstaan. Eindelijk wei-den de kinderen uit hun ellende verlost. Er was geen tijd tot beraadslagen, en men bracht ze naar de Heldringsgestichten. De directeur der gestichten, ds. H. Hierson, heeft een circulaire verspreid, waarin hij geldelijken steun vraagt voor deze zes kinderen, waartoe jaarlijks f 600 a f 700 noodig is. Jl. Dinsdag middag kwam de 17jarige zoon van den watermolenaar Burger, te Hoogwoud, in aanraking met eene der wieken van den in gang zijnden molen, met het treurig gevolg, dat de jongeling oogenblikkelijk werd gedood. Een constabelsraaat van het opleidingsschip Admiraal van Wassenaer werd jl. Maandag in een tapperij te Am sterdam gearresteerd. Hij werd beschuldigd van een kwartiermeester aan boord een portemonnaie met geld gestolen te hebben, die met een bedrag van f 5.62 in zijn bezit werd gevonden. Jl. Zaterdag geraakte zekere V., vuurstoker bij de Marine, die pas uit de tropische gewesten teruggekeerd, met verlof op weg was naar de ouderlijke woning, te Nijmegen in kennis met een hem onbekend man, die ook varensgezel moet zijn en daarbij de goochelkunst schijnt uit te oefenen. Met dezen bezocht V. aldaar verscheidene tapperijen en publieke plaatsen, en landde eindelijk met hem in eene slaapstede aan. Bij zijn ontwaken, den vol genden morgen, vermiste Janmaat zijn zilveren horloge met ketting en zijne welgevulde beurs, terwijl zijn vriend van den vorigen avond spoorloos verdwenen was, zoodat het vermoeden voor de hand ligt, dat deze den zeeman, die hem zoo gul onthaald had, tot loon heeft bestolen. Jl. Dinsdag vierde de weduwe P. Snelli, Binnenweg 27, te Rotterdam, haar 102den verjaardag. „Wij brachten," zegt het Rott. N.blad, „de goede, krasse oude een bezoek en waren getuige van de goede belangstelling, door onze stadgenooten jegens haar betoond. Jong en oud, rijk en arm, voornaam en gering, uit alle standen kwam men haar gelukwenschen met haar veijaarfeest. De oude vrouw, die al haar familieleden overleefde dezen zomer overleed haar laatste kind, eene dochter van bijna 70 jaar geniet nog een uitnemende gezondheid. Wel is de uitdrukking der oogen ietwat dof, maar ove rigens waarlijk, het kost moeite te gelooven, dat zij nu de 102 jaren gepasseerd is. Haar spraak is nog krachtvol en vrij helder. Haar gehoor-orgaan is uitnemend; van doofheid heeft het goede mensch niet den minsten last. En loopen? „O, ja, meneer, dat gaat nog heel goed, het trappen klimmen gaat ook heel best, maar die draai, zie je, als ik van den zolder kom...." „Nu, dat willen wij best gelooven, want ook wij hadden beneden reeds met draaierige trappen kennis gemaakt." „Maar waarvan leeft u nu eigenlijk?" „Wel, meneer, ik eet met den pot mee, zie je." „Ja, maar wordt u onderhouden of...." „Van de kerk, meneer, en op mijn lOOsten verjaardag, toen heb ik nog al wat gekregen. En de spaarbank geeft toch intrest, meneer, en daarvan kan ik nog wel eenige jaartjes genieten....* Het goede mensch is op haar leeftijd ook al als ieder onzer: aan een scheiden van dit leven denkt zij niet. Haar geheugen? Zij weet zeer goed dat zij op het Slagveld hier in de stad geboren is maar dit hebben zij haar verteld toen zij nog klein was. En dat Napoleon in October 1811 zijn intocht in Rotterdam deed o, alles weet zij nog heel goed. Dat de arme vrouw gisteren een goeden dag maakte, wie zou het niet gelooven? Welnu, die zilveren draad moge haar avondhemel nog iets opvroolijken. Eenige dagen geleden is te Stavenisse een lijk aan gespoeld, waarvan het gelaat zoo verminkt was, dat aan eene misdaad werd gedacht. De doode bleek een Belg te zijn, eigenaar van een jacht, waarmede hij in gezelschap van een knecht den 1 dezer van Gent was vertrokken. Deze knecht werd ondervraagd en gaf allerlei min of meer onwaarschijnlijke verhalen. Naar men meldt, heeft hij thans eene volledige bekentenis afgelegd, welke op het volgende nederkomt: Hij is een Belg van geboorte, v. Wijn gaarden genaamd, dia met zijnen meester, den heer L. Bedout, uit Mersem (provincie Antwerpen), alleen aan boord van het jacht was. Door middel van revolverschoten ontnam hij den heer R. het leven, waarop de booswicht zijn slacht offer in de Schelde wierp, waarschijnlijk op de hoogte van Wemeldinge. Nog op den dag van de misdaad spoelde het lijk te Stavenisse aan. De ontrouwe knecht begaf zich met het jacht naar Antwerpen en van daar reisde hij per spoor naar Gent, waar hij zich in allerijl liet trouwen, om vervolgens naar Frankrijk de wijk te nemen. Hij werd te Rijsel gearresteerd. Door het omvallen van eene petroleumlamp hebben drie kinderen in een huis aan de Steenbakkersgracht te Paramaribo zulke ernstige brandwonden gekregen, dat zij aan de gevolgen zijn overleden. De ongelukkige moeder had, toen zij een oogenblik het vertrek moest verlaten, uit voorzichtigheid de lamp van de tafel genomen en boven op eene vrij hooge kleêrkast gezet. Bij het stoeien dei- kinderen viel de lamp van de kast en verspreidde het vlammende vocht zich over de kinderen. Geen dier op de wereld houdt zooveel van rond zwerven als de haring. In groote menigte verzamelen zij zich, om, evenals de andere visschen, kuit te gaan schieten. Doch steeds gaan zij verder en verder, doorkruisen alle streken van den Oceaan, om eerst na een jaar op hun uit gangspunt terug te keeren. Natuurlijk vinden millioenen op deze wijze hun dood, maar geen hindernis kan dezen stroom van visschen tegenhouden; diegenen, welke niet door menschen worden gevangen, door roofvisschen ver slonden of op andere wijze verdwijnen, keeren met de stipt heid van een uurwerk na een jaar op hun uitgangspunt terug. Dit uitgangspunt is het noordelijk deel der IJszee; vandaar trekt de stroom om IJsland en dan naar de Britsche eilanden. Daarna trekt hij langzaam langs de Hollandsche, Belgische, Fransche en Engelsche kusten door het Nauw van Galais en het Kanaal, om dan weder in den Atlantischen Oceaan terug te keeren. Hier schieten de visschen het meest kuit en blijven daar van Juni tot September; in October zijn zij bij Madeira, om zich van daar ongeveer 20° noordelijker naar de Antillen te bewegen. Hier zijn zij omstreeks Kerstmis en gaan dan langs de

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1886 | | pagina 2