HELDERSCHE
EN VIEinEIMEPER COURANT.
en AdyertentieWad voor Hüllati'ls Noorderkwartier.
1886. N°.157.
Jaargang 44.
Vrijdag 31 December.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
BEKENDMAKING.
„Wij huldigen
het goede."
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdagnamiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90.
franco per post 1.20.
BUREAU: MOLENPLEIN.
Prys der Advertentiën: Van 1—4 regels GO cents, elke
regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager.
De Burgemeester der gemeente Helder brengt ter openbare
kennis, dat in de week van Zondag 19 tot Zaterdag 25 December
1886 ticee personen in deze gemeente aan mazelen zyn overleden.
Helder, 27 December 1886.
De Burgemeester voornoemd,
STAKMAN BOSSE.
POSTERIJEN.
De Directeur van het Postkantoor te Helder verzoekt
beleefd, ter voorkoming van verstopping in hulpbussen bij
het ophanden zijnde Oude- en Nieuwejaar, om brieven,
briefkaarten of andere stukken, bij groote hoeveelheid
tegelijk verzonden wordende, aan het kantoor af te geven,
en niet in de hulpbussen te werpen; terwijl hij verder ter
kennisse van het publiek brengt, dat het aantal lichtingen
der bijbussen op 31 December en op 1 en 2 Januari ver
meerderd zal worden met 8, waarvan de laatste dagelijks
plaats zal hebben ten 12 ure 's avonds.
BERICHT.
In het nummer, dat Zaterdag 1 Januari verschijnt, zal
weder gelegenheid bestaan tot het plaatsen van Nieuwjaars-
wenschen k 25 cents van 15 regels; iedere regel meer
5 cents. Advertentiën moeten vóór 's morgens 10 uur
van dien dag worden ingeleverd.
Binnenland.
Onder den titel: „Een dubbeltje daags/ lezen wij in
Ons Belang, Orgaan van Eigen Hulp, het volgende:
Onlangs kwam in de dagbladen eene berekening voor
van hetgeen iemand zich tegen zijn ouden dag kan ver
zekeren door 12 centen daags als premie te betalen in
plaats van die aan een paar borrels te besteden.
Jaren geleden nn heeft in het orgaan onzer vereeniging
een artikeltje gestaan, aantoonende wat men kan verkrijgen
door een dubbeltje daags weg te leggen.
Een onzer lezers achtte dit stukje nog zeer geschikt om,
eenigszins gewijzigd in verband met de nieuwe tarieven,
door de Onderlinge Levensverzekering van Eigen Hulp
vastgesteld, onder de aandacht van zijne medeleden te worden
gebracht.
Wij deelen zijn gevoelen en laten het stukje hieronder
volgen.
De onderstaande wenken zijn bestemd voor diegenen
onder onze lezers, die zich niet te hoog achten om van
tijd tot tijd eens over alledaagsche zaken na te denken;
87)
EEN LIEF BLONDINETJE.
Door Mevr. M. C. FRANK.
Hij had het dan gewaagd. Hij had, op een schoonen avond,
terwyl hij met Dory misiceerde, haar niet zyn liefde beleden,
want hij had haar op alle mogelijke manieren, die verliefden ten
dienste staan, zyn gevoelens laten merken, ja openhartig ver
klaard. Dien avond echter sprak hy de woorden, die hij tot nu
toe niet had durven spreken, omdat hy niet zeker was van hare
gevoelens. Hy vroeg hare hand.
De geheelo zaak had in den, voor een oprechte liefdeshistorie
vereischten vorm plaats gegrepen. Zy hadden samen gewandeld
iD maneschijn en bij stargcilonker onder geurend geboomte, langs
bloemryke paden en over fluweelzachte grastapijten; zij had, op
zyne bede, zyne lievelingsboeken gelezen en hij de hare of
wel, degene, die zij hem als zoodanig noemde. Zy had, ofschoon
zy niet byster veel gevoel had voor poëzie, met gedold en, ver
holen geeuwend, geluisterd, of zich gehouden alsof ze 't deed,
wanneer hij haar van liefde en zaligheid dwepende gedichten
voorlas. Zij had veel met hem gesproken over de liefde, en zij
wist wel had ze 't ook niet in een boek gelezen (Balzac
dat „parler d'amour est déja le faire;" eindelyk had ze voor en
met hem allerlei verliefde liederen en romances gezongen, en
toen, op dien avond toen het:
„Je veux t'aimer et te chérir!....
Parle encoreJe t'adore eet.
zoo innig, zoo teeder over hare lieve lippen kwam, toen had hy
haar blank handje gegrepen, en het gekust en zij trok dat
handje niet terug; zij liet het hem over. Verrukt, te gelukzalig
om te spreken, had hij haar slechts aangezien en zij hem; in
haar oogen las hy het antwoord op zijne zacht gefluisterde vraag;
de blos die baar lief gezichtje bedekte, toen hij zich naar haar
overboog en haar «zyn engel, zijne Dory, zijn geliefdenoemde,
verzekerde hem, dat zy hem het recht gaf haar zoo te noemen.
De jongeling, Willy was slechts twee en twintig jaar oud,
bleef, verzonken in zoet gepeins, naast haar bij de pianino zitten,
terwijl Dory met de édne hand nu en dan zacht een toets aan
raakte, en met een gelukkig lachje om dc lippen, haar eigen
gedachten volgde. Maar weldra verveelde hare die zwygende
aanbidding van den jonkman. Zij wond hare hand los uit de
zijne, stond op en maakte aanstalten om de pianino te sluiten.
«Dory," begon Willy zacht sprekend, want mama zat met
den rug naar hen toe, bij de ronde tafel in 't midden der zaal,
schynbaar (lezend maar in werkelijkheid knikkebollend. «Dory,
ga nog even mee in den tuin; toe, liefste, doe het."
«Neen, Willy; wat zou tante zeggen? Het is al elf nar, en
om de waarheid te zeggen, je zult me wel willen gelooven,
als ik verklaar, behoefte aan rust te gevoelen."
«Zeker, zeker, lieve; nu ga dan rusten, mijn engel, en...
denk een weinig aan mij? lk zal vooreerst niet kunnen
slapen; ik ben te onrustig en zoo gelukkig! Weet je wat ik
over waarheden, die niemand ontkent en die voor elkeen
als onomstootelijk gelden, maar die dan ook juist daarom
door de meesten niet der moeite waard worden geacht om
ze zich öpzettelijk-nog eens duidelijk voor te stellen; voor
hen die kleinigheden opmerken en die beseffen, dat vaak
uit 't geringste het grootste ontstaat.
Niet alleen in de natuur openbaart zich 't verschijnsel,
dat uit het meest onbeduidende het ontzaglijk groote voort
komt; ook in de maatschappelijke samenleving der
menschen valt dit dikwerf op te merken.
Het schier onzichtbare koraaldiertje brengt door onder
linge vermenigvuldiging geheele eilanden, gansche rotsen
in zee te voorschijn. De enkele waterdroppel beteekent
in ons oog niets; toch vormen die waterdroppels rivieren,
stroomen en zeeën, waarop de zwaarste lasten drijven, de
grootste waterkasteelen zich bewegen. De enkele sneeuw
vlok tellen we al zeer weinig maar hoe vreeselijk machtig
is de sneeuwlawine
Welnu gelijk 't onbeduidende in de natuur, is ook
het weinig beteekenende in het sociale verkeer der men
schen vaak grondslag van de grootste zaken.
Nemen we een cent als voorbeeld.
Wat is een cent? Een cent niets immers? Men kan
er bijna niets voor koopen; wie ziet dan ook op een cent?
Als 't centen geldt is iedereen vrijgevig; zonder eenige
aarzeling geeft iedereen een cent uit. 't Is ook maar een
centl Niemand bedenkt echter dat hij, door zulk een
geringschatting van de waarde eener cent, kapitalen ver
spillen kan.
Waarlijk kapitalen.
Laat ons aannemen dat men tien malen per dag zoo
luchtig over het uitgeven van een cent heenstapt en laat
ons dan eens nagaan, wat men alzoo, op ons eigen gebied,
met een dubbeltje per dag zou kunnen uitrichten.
Het pas verschenen boekje onzer afdeeling «Onderlinge
Levensverzekering" strekt ons daarbij tot leiddraad.
Met één dubbeltje daags verzekert de 20jarige jongeling
zijn erfgenamen een kapitaal van f 2000met één dubbeltje
daags kan de 44jarige echtgenoot zijn vrouw en kinderen
na zijn dood een kapitaaltje van f 1000 verzekeren; zelfs
de 65jarige man, die, geen vermogen bezittende, althans
bij zijn overlijden zijn nabestaanden niet met de uitgaven
voor een eervolle begrafenis wil belasten, kan daarvoor
door 't besparen van een dubbeltje daags en 't sluiten
eener levensverzekering volgens Tarief A. onzer instelling
zorg dragen.
Met een dubbeltje per dag kan een zorgzaam broeder
zijn jongere zuster een bedrag verzekeren voor den tijd,
waarop hij niet meer in staat zal zijn haar ter zijde te
ga doen Ik ga het Papa zeggen en zijne toestemming vragen....
hy zit in zijn kantoor te schrijven.... 't Is nu de beste tyd...."
„Neen, ach toe, Willydoe dit van avond nog niet. Luister
eens. Wil je me een groot genoegen doen? 't is het eerste
dat ik u vraag als... als..."
„Als mijn lief meisje, mijn brnidje, weldra mijn dierbaar
vrouwtje, ja zeker, ik zal doen al wat je wilt, Dory!"
„Nu, laat mij dan eerst met oom spreken! Ik... ik wou 't
hem zoo gaarne het eerst zeggen; ik heb een reden er voor;"
en Dory's blauwe oogen schitterden, niet van blijdschap, maar
van wraakzucht.
„Een reden? En mag ik die niet weten?"
„Eigenlijk niet, maar toch, ja. Je weet, of misschien weet
je niet, dat mij reeds verscheiden aanzoeken zijn gedaan, die ik
geweigerd heb, en oom heeft mij dat wel wat kwalyk genomen;
och, je weet dat zoo niet, want je waart op reis zoo lang
Ik vreesde waarlyk, dat je nooit meer terug zoudt komen...."
Hoe betooverend is het lachje waarmee ze hem aanzietWeder
om kust hy het handje, dat hy vasthoudt.
„Nooit terugkomen, terwyl ik van 't eerste oogenblik dat ik
u zag.... maar ik dacht eerst, dat gè meer van Frits hieldt...."
„Hoe is 't mogelijk! Frits! arme jongen! Neen, ik...ik mocht
hem wel, maar niet in dien geest. Maar luister nuje
hebt toch zeker opgemerkt dat oom mij wat koel behandelthet
moet wel in 't oog vallen. Vooral sedert Frits weg is, want
hij verbeeldt zich dat ik daaraan schuld heb...."
„Bahik ken Frits beter, hoorUit wanhoop over teleurge
stelde liefde zal hij zich niet ongelukkig maken. Hij heeft wel
honderd amourettes gehad, en als ik somtijds dacht, dat hij nog
in zak en asschc was over ccn of andere trouwelooze, kwam hij
alweer met een nieuwe op de proppen. Neen, hoorHy is er
alleen van door gegaan, omdat hij zich „boven" verveelde en om
zich een beetje te verzetten. Als hem dat weer verveelt, zal
hy ook wel weer boven water komenik heb gegronde redenen
om dit te gelooven."
„Ik ben bljj, dat je er zoo over denkt, Willy, en ik wou maar,
dat oom het ook deed. Maar enfin, ik wilde hem het eerst
er over sp.-eken, hem er op voorbereidendan zal oom misschien
weer goed worden op my\..."
Haar fijn, mooi gelaat had op dit oogenblik eene boosaardige
uitdrukkinghaar glimlach was alles behalve die van een „engel"
maar Willy zag het niet; niet de liefde is blind, maar verliefden
zyn met die kwaal behept. Willy zag alleen een beeldig teer
figuurtje, een kopje zooals een dichter of schilder zich voor een
Gretchen zou droomen, en hij hoorde niet den snydenden toon
der stem; die klonk hem als betooverende muziek in de ooren.
„Goed worden op u, lieveling! Alsof hij ooit boos op u had
kunnen zijnMaar zie je, by is nu zeer bezorgd over Frits
ik vrees haast, dat er tusschen die twee meer is voorgevallen,
dan wy weten en daarom is Pa nog stiller en stugger dan
gewoonlijk. Bovendien is by waarlyk ongesteld...,"
staan. Een 47jarig man, die zijn 40jarige zuster verzorgt,
kan haar met dit luttel bedrag een som van f 1000 nalaten.
Met één dubbeltje daags kan de 30jarige man zonder
fortuin zich ruim f 1250 verschaffen tegen zijn 50ste levens
jaar, hetzij dan om zich daarmee een kleine lijfrente te
koopen, of eenige uitspanning te verschaffen.
Met een dubbeltje per dag kan de niet-bemiddelde vader
zijn dochter wel geen bruidschat, maar toch een bruids
kleed en een klein uitzet bij 't huwelijk, zijn zoon een
plaatsvervanger voor den militairen dienst verzekeren (zie
tarief F II).
Met één dubbeltje daags kan de 40jarige echtgenoot zijn
35jarige vrouw, wordt zij onverhoopt weduwe, een klein
pensioen f 100 per jaarverzekeren, evenals de 35jarige
echtgenoot zijn 25jarig vrouwtje, of de 50jarige man zijn
wederhelft van denzelfden leeftijd.
Met een dubbeltje per dag kan de vader op 40jarigen
leeftijd zijn 5jarig kind bij zijn onverhoopt overlijden jaar
lijks, tot het 23 jaren oud is en dus geacht kan worden
in zijn eigen onderhoud te kunnen voorzien, een som van
f 200 verschaffen.
Met één dubbeltje.... doch waartoe deze lijst, .die we met
een reeks van voorbeelden zouden kunnen vergrooten, nog
uitgebreid? Bij raadpleging van de tarieven onzer Afdee
ling „Onderlinge Levensverzekering" zal 't duidelijk wor
den, dat 10 cents per dag f 36.50 per jaar reeds
een voldoende som is om veel nut te stichten voor zichzelf
en voor anderen.
't Is waar: door het besparen van een dubbeltje per dag
wordt niemand rijk, ontslaat men zich niet van alle levens
zorgen, maar men bereikt er iets meê en dat „iets"
kan van zoo groote waarde zijn als de nood aan den man is
Het kwam ons niet ongepast voor, deze dood-eenvoudige
opmerkingen eens onder de oogen onzer lezers te brengen.
Misschien is er één onder, die nooit zóó ver over de
zaak gedacht had.
Na de groote kosten, die het bedwingen der longziekte
heeft vereischt, is het althans aangenaam in een Duitsch
blad te lezen, dat onze buren het feit loven. De heer G.
Dangers, te Hamburg, legt in de UI. Landw. Ztg. de er
kentenis af, dat „de Nederlandsche Regeering (mf. Heems
kerk) wegens de onderdrukking van de longziekte onder
het rundvee den dank verdient van alle beschaafde staten."
Hij herinnert dat de ziekte in 1833 uit Pruisen in Gelder
land werd binnengesleept; dat aan haar uitroeiing meer
dan zes millioen gulden werd besteed; maar dat men haar
daarmee dan ook onder de knie heeft gekregen, terwijl zij
zich in andere Rijken nog steeds uitbreidt.
Het artikel van den heer D., waarop de Landbouwcourant
„Nu, 'k wil honen, dat jc gelyk hebt. Maar beloof me dan
niets te zeggen, eer ik oom heb gesproken? Zul je?"
„Best; maar wanneer doe je dat dan? Stel bet niet te lang
uit, liefste, ik bid u."
„Oom gaat morgen niet naar de stad?"
„Neenhy is koortsig en onrustighij kan toch niets uitvoeren
op 't kantoor; alles komt op mij neêr," verklaart Willy niet
zonder eenigen trots.
„Maar jy gaat op den gewonen tijd?"
„Ja, tegen halfnegen."
„Nu, als ik dan zorg, dat ik oom vóór vier uur heb gesproken,
vindt je dat goed?"
„Optime, lieve. Dan zal ik tegen zes, zeven uur, den besten
tijd om Pa te spreken, hem plechtig bekend maken met mijn
geluk, hem verzoeken om zijne toestemming en om ons huwelijk
spoedig te laten plaats vinden, ja?"
In geestvervoering drnkt hij haar onstuimig in zijne armen,
kust hare roode lippen, en Dory verzet zich niet heel sterk
daartegen; zij heeft al lang gezien, dat tante's zwaar hoofd in
diepen slaap tegen de leuning van haar stoel rust. Oom is in
zyn kantoor, bedienden zijn niet in de nabijheid en ze heeft
Willy nu toch eenmaal het jawoord gegevenzij zijn geëngageerd.
Hem thans een kus te weigeren zou dwaas staan. Bovendien,
al dweepte zij niet met Willy, een aardige, knappe jongen was
hy toch, ofschoon hij niet in de schaduw kon staan van Charles
Van Toll. Maar icie kon dan ook de vergelijking met dien armen
jongen doorstaan? En zij zuchtte om Charles, terwijl Willy haar
goeden nacht kuste....
„Zeg aan tante, dat ik zoo'n slaap had, ja, en maar vroeg
naar bed ben gegaan," verzocht zij. „Ik ben inderdaad moe en
verlang naar rust," zeide zij, zich gewillig onderwerpend aan
eene tweede omhelzing bij de denr harer kamer. Wat kwam het
er ook op aan, nunu hij haar gevraagd en zy hem aangenomen
had? 't Was immers geen zonde en geen „onbehoorlijkheid;"
en niemand zag het, dat was 't voornaamste. Waarschijnlijk
kende Dory Molière niet, dan door de „extraits" die zij op de kost
school in de „bloemlezing van Fransche dichters" had gelezen,
maar zeker zou zij, evenals zyn Tartuffe, ofschoon met andere
woorden gemeend hebben:
,itQtie ce nest pas pécJerque pocher en silence."
In ieder geval, of oom zijne toestemming gaf of weigerde, zij
zou zich nu eens heerlijk kunnen wreken op dien trotschenparvenu
gaf hij zyne toestemming, best, en zoo niet..,.
Zoo niet? Ja, Dory wist nog niet, wat ze in dit geval doen
zou, maar met schade en schande naar Nederland te worden
teruggezonden, dat zou zij wel weten te beletten. Immers,
oom Dorus was er ook nog! enDory was bezorgd en
angstig in dit uur, maar als ze aan oom Dorus dacht kon zij een
spottend lachje niet bedwingen. Zoo'n oude manJa, ja, „hoe
ouder, hoe gekker!"
(Wordt vervolgd.)