HELDERSOHE EN NIEUWEDIEPER COURANT. Nieuws- en AiveiMeblad voor Hollands Noorderkwartier. 1887. N°3. Vrijdag 7 Januari. Jaargang45. Uitgever A. A. BAKKER Cz. BEKENDMAKING. Haring en Kabeljauw, EEN LIEF ELONDINETJE. Wij huldigen het goede." Verschijnt DiuBilag, Donderdag en Zaterdagnamiddag. Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90. franco per post 1.20. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Advertentiën: Van 1regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. De Burgemeester der gemeente Helder brengt ter openbare kennis, dat in de week van Zondag 26 December 1886 tot Zaterdag 1 Januari 1887 in deze gemeente twee personen aan mazelen zijn overleden. Helder, 3 Januari 1887. De Burgemeester voornoemd, STAKMAN BOSSE. door J. F. B E R K. II. De voorjaarsharing der westelijke Oostzee maakt onge veer twee derde van alle haringen in dit gebied uit. Hij is iets kleiner dan de herfstharing, heeft kleiner kop en verder naar voren staande buik-, rug- en aarsvinnen; een kleiner aantal kielschubben aan den buik en minder wervels. Zijn voedsel zoekt hij in zout water dicht bij de kust; in den rijtijd (April en Mei) dringt hij in brakke bochten (o. a. de Scblei en bet Dassower binnenwater) of in ver breedingen der stroommondendaar zet hij in zeer vlak water de eieren af aan steenen en planten. De herfstharing aldaar is slechts een derde in aantal; hij is grooter, heeft langer en booger kop, verder naar achteren staande vinnen, meer kielschubben en wervels. Slechts zelden dringt bij in brak water en riviermondingen, leeft in zee vermengd met voorjaarsharing, doch scheidt zich in den rijtijd (Sep tember tot Februari) af en schiet kuit bij bet eiland Fehraarn en andere plaatsen, doch steeds in zee op dieper gronden. Den voorjaarsbaring kan men dus een kustras (litoraal), den herfstharing een volzee-ras (pelagisch) noemen. Onmogelijk kunnen bet dezelfde haringen zijn, ook afgezien van lichamelijke verschillen, die tweemaal per jaar kuit schieten; immers de eerste 3 k 4 maanden nadat dit ge schied is, heeft er vetvorming bij het dier plaats, terwijl tot ontwikkeling van nieuwe geslachtsproducten 8 tot 9 maanden vereischt worden. De voorjaarsharing schiet dus kuit in brakwater, hoofdzakelijk in April en Mei. Het zoutgehalte bedraagt dan 0,5 pet. De eerste lage tempe ratuur bedraagt bij het begin 5° C. en stijgt ras, zoodat op het eind van den rijtijd de temperatuur op 20° en meer is geklommen. De strooming is gering. De eieren komen tusschen 6 en 8 dagen uit. De larve (daarover straks meer) groeit nu, in brakwater bij voortdurend stijgende temperatuur van het water en rijkelijk voedsel, zeer snel en reeds op het eind van Juli hebben de meeste vischjes bij een grootte van 37 tot 44 millimeter de blij vende gedaante van den volwassen haring. De omstandig heden zijn voor den herfstharing geheel anders. In den 40) Door Mevr. M. C. FRANK. Men heeft op het tooneel vaak genoeg gezien, welke verande ringen het gelaat ondergaat van iemand, die plotseling door een brief iets verschrikkelijks verneemtdezelfde veranderingen onder ging Willem's gelaat thans. Enkele zinnen, evenals op 't tooneel gebeurt, las hij overluid: bijvoorbeeld: „eene genegenheid, die in onze kinderjaren ontstond;"//door onveranderlijke liefde aan elkaar verbonden," //bekrompen omstandigheden, die een huwelyk beletten" «overtuigd, dat zij evenals ik, nimmer kan vegeten" «plechtig beloofd, de mijne te worden, zoodra mijn positie een huwelijk mogelijk zou maken" dan: „een plotselingen keer genomen en, erfgenaam van een aanzienlijk fortuin bloeiende zaak ontslag uit den dienst" eindelijk „vol vertrouwen wend ik my dus tot u, die thans de plaats van vader by haar vervult, cn verzekerd van hare gevoelens, waarvan zij mij nog onlangs, te Buitenzorg betuigde, dat zy dezelfde gebleven waren voor mij, kom ik u om de hand van uwe nicht, mejuffrouw Dorine Darling vragen; alle inlichtingen cn bewijzen, dat het bovenvermelde waarheid is, kan ik geven, en verzoek daarom, mij een mondeling onderhoud toe te staan, niet twijfelende enz. enz." De brief was onderteekend: Ch. Van Toll! Evenals op 't tooneel, wierp Willy het papier ver van zich, sprong op en wilde met van woede fonkelende oogen en bevende lippen beginnen te spreken, toen zyn vader hem by den arm greep, hem dwong om weer te gaan zitten en hoogst bedaard zeide „St! st! jongen! Houd u bedaard! We weten lang nog niet alles er vankijk, daar komt onze sinjeur juist aanBij mijn ziel, 't is 'n knappe kerel! Jammer van 'm! Maar blijf kalm jongen blijf kalm. Luister en laat mij spreken met den ezel. Zeg jij niets. Steek uw sigaar weer aan, gauwGoed zoo En nu, attentie; we zullen zeker een mooie historie te weten komen Werkelijk verscheen op dit oogenblik een heer op de brug, die van het erf naar den grooten weg leidde. De lange, slanke gestalte stapte met geregelden militairen tred en houding naar het huis, niet haastig, maar ook niet langzaam, met opgericht hoofd voor zich uitziende. Charles Van Toll, die tot heden toe zooveel mogelijk vermeden had, het huis waar Dory woonde te naderen, zag thans, ofschoon hij het hoofd rechts noch links wendde, met verlangende oogen uit naar haar, die hem ondanks al het gebeurde boven alles dierbaar was gebleven. Er was iets zegevierends, iets dat naar hoogmoed zweemde in zyne houding; doch, was dit verwonderlijk? Hoe dikwyls had Dory hem niet gezegd, dat er van een huwelijk tusschen hen geen sprake voornaamsten tijd van kuitschieten, van September tot December, bedraagt het zoutgehalte aan de oppervlakte 1,65 pet, in de diepte nog iets meer. De temperatuur is in liet begin ongeveer 18° C., en daalt tamelijk snel tot 2° C. (begin Januari) en nog lager tot 1° en 0° (in Februari). De stroom is overal zeer sterk. De larven komen latei- uit het ei en zijn grooter, dan van den voorjaarsharing. De werking van alle factoren is, dat de vorming van het herfstbroed tot de blijvende haringgedaante vertraagd wordt, soms stilstaat, zoodat ze 6 a 7 maanden noodig heeft en eerst in Juli bij hooger watertemperatuur voltooid is. De groei is echter in dien tijd niet afgebroken, want het broed heeft op den trap, dat het den blijvenden haringvorm aan neemt, een lengte van 55 tot 65 millimeter, terwijl, zooals we zeiden, het voorjaarsbroed op dienzelfdcn trap van lichaamsontwikkeling slechts 3744 m.M. lang is. Zoo komt het, dat men in Maart en April in de Kieler bocht scharen jonge herfstharingen ontmoet, die bij een gemiddelde lengte van 40 millimeter nog volkomen den vorm van larven hebben. Het onderscheid tusschen den litoralen (voorjaars- of kust-) haring en den pelagischen (herfst- of volzee-) haring ontwikkelt zich dan ook gedu rende het leven als larve en is geheel gevormd van het igenblik af, dat beide broedsels de eigenlijke haring gedaante bereiken. Maar dan moet ook, op grond van die bestaande verschillen in ontwikkeling en lichaamsvorm, elke haring naar zijn geboorteplek, of ten minste naar plaatsen waar dezelfde levensvoorwaarden bestaan, terug- keeren, zoodra geslachtsrijpheid is ingetreden; dit heeft naar de Kieler-commissie plaats in het 2de levensjaar bij een grootte van 180 tot 230 millimeter; volgens Scandi navische onderzoekers zouden de haringen hunner kusten eerst op den leeftijd van 3 tot 6 jaar voor het eerst kuit afleggen. Bij zoo nauwkeurige bekendheid met de leefwijze van den haring, kan men in een betrekkelijk klein gedeelte eener binnenzee als de Oostzee is maatregelen nemen tot sparing van den haring en het broed op de rijplaatsen. Doch reeds daar is het sparen der pelagische stammen niet doenlijk; van een beschermen der haringen in de Noordzee en den Atlantischen Oceaan, die voor verreweg het mee- rendeel juist tot de volzee-haringen behooren, zal wel nimmer sprake zijn. Bovendien is de invloed der menschen op deze haringeD zeer gering, zelfs onmerkbaar, daar de 60- k 70jarige haringperioden reeds eeuwen lang geregeld optreden. We spraken telkens van haringlarven, alsof bij deze vischsoort, even als bij insecten, sprake is van een gedaante wisseling. Wel niet in zoo sterke mate, maar toch geeft een vergelijking tusschen de uit- en inwendige organen van het pas uit het ei gekomen dier met die van den kon zijn, omdat zij beiden vooral omdat hij arm was; en hoe spottend lachte zij dan als ze er bijvoegde „dat hij om haar mocht komen, zoodra hij rijk zoude zijn;" denkende dat hij dit □immer worden zou. Maar ze had er ook meermalen bijgevoegd „dat zij nimmer van eenigen man ter wereld zooveel zou houden, al3 van hem ook als zij niet met elkaar zouden kunnen trouwen." Geen maand geleden; toen hij haar te Buitenzorg op een harer rijtoertjes, ontmoette had zij hem dit herhaald, en hem die woorden tot troost gegeven, zooals zij zeide, en hem verteld, „dat zij misschien nog eenmaal verplicht zoude zijn, eene keus te doen tusschen twee „adorateurs," die haar geen van beiden sympathie inboezemden; maar zij zou een van beiden moeten „aannemen," pour faire wie fin, daar die afhankelijke toestand bij oom haar begon te vervelen en omdat beide sollicitanten (zoo noemde zij die heeren) gefortuneerd waren." „Maar ik zal het lot het laatste oogenblik uitstellen, want o, ik ril als ik er aan denk, de vrouw te worden van een ander dan u, Charles! Ach, het zal verschrikkelijk zijn; voor mij veel erger dan voor u! Want nimmer kan ik u vergeten, mijn Charles, en hen kan ik niet uitstaan, geen van beiden maar ik zal mij moeten onderwerpen aan oom's wil," zeide zij schreiend. Zij vertelde hem daarop, dat oom haar bevolen had, het eerste aanzoek het beste, dat zij kreeg, aan te nemen, en dat die vreese- lijkc oom, dien ze als een soort razenden Roeland voorstelde, haar, ingeval zy weigerde te gehoorzamen, met een zeilschip naar Nederland zou terugzenden. „En, wees zeker dat hij het doen zou, want hy is zeer hard vochtig en wreed; een echte dwingeland! En, bedenk eens, in welk een toestand wij, Ma, Ju en ik, zouden zyn, als zoo iets gebeurdeIk zal mij dus wel moeten opofferen, maar ach Charles! wist jc wat het mij kosten zal!" Men weet, hoe zij Willy aangemoedigd, hoe zy zyn aanzoek ontvangen had, geen maand later. De goede jongen I Op dien morgen, toen hij haar, in het ama zonekleed dat haar zoo lief stond, herkende, wilde hy haar eerst ontwijken. Hy schaamde zich, haar in zijn grof soldatenpak onder de oogen te komen; voorheen had zij hem minachtend bejegend, wat zou het thans eerst zijn? Maar zij zag hem, groette, wenkte hem, reed naar hom toe, en in één oogenblik had hij aUes vergeten, en dacht aan niets zag niets meer dan haar lief, zoo welbemind gezicht, dat hij reeds gevreesd had nooit weer te zullen zien, en dat hem thans vriendelijk, ver trouwelijk toelachte en hem meer dan ooit voorkwam als een engelengelaat. Een paar weken daarna kwam een brief uit België, die hem meldde, dat zijn bejaarde, rijke bloedverwant overleden en hij, Charles Van Toll, de „kqloniaal," eenige erfgenaam was van 't fortuin des overledenen op ééne voorwaarde: dat hij de zaken zou voortzetten, opdat de oude firma zou bly ven volwassen haring eenigszins recht, otn ook hier van larven te spreken. Bij de kunstmatige haringteelt (sedert 1874 door de meergenoemde Commissie te Kiel) is gebleken, dat die in het groot met bijna onoverkomelijke bezwaren zon te kampen hebben en voor de belangen van de visscherij onvruchtbaar zou zijn. De kweeking is dan ook in de volgende jaren vooral met een wetenschappelijk doel voortgezet. Volgens de beschrijving van den grooten haringkenner Dr. Fr. Heincke is men daar tot de volgende resultaten gekomen (1884). De eieren worden gedeeltelijk op glazen platen, gedeeltelijk op ramen van glasstaven met doek, uit paarde- haar geweven, overspannen, gedeeltelijk op den bodem van vlakke porseleinen schotels zoo dun mogelijk uit gespreid, en vervolgens bevrucht. Laatstgenoemde schotels voldeden het best, om den invloed van zoutgehalte en temperatuur te kunnen nagaan, werden de bevruchte eieren onder de meest verschillende bestaansvoorwaarden gebracht men vond: 1°. Verschil in zoutgehalte van het broedwater heeft geen merkbaren invloed op de eieren. Eieren, die in water van 1 pet. zoutgehalte bevrucht waren en daags daarna in het aquarium van den zoölogischen tuin te Hamburg gebracht werden, waar het natuurlijk Noordzee-water een zoutgehalte heeft van 3,25 pet., ontwikkelden zich even snel als een portie van diezelfde eieren in Kieler Oostzee water met een zoutgehalte van 1.4 pet. Doch in beide gevallen had het water gedurende de proefneming een temperatuur van 12° C. Ook later en op andere plaatsen is deze waarneming bevestigd. 2°. De duur der ontwikkeling, van de bevruchting tot aan het uitkomen van het embryo, is (binnen zekere gren zen) nagenoeg omgekeerd evenredig met de temperatuur. Bij 0,8 graad stierven de eieren; de duur der ont wikkeling was bij 0° C. ongeveer 50 dagen, bij 3,5° C. 40 bij 7—8° C. 15 bij 10—11° C. 11 bij 14-20° C. 7—6/, Verplaatste men de eieren uit een hoogere in een lagere temperatuur of omgekeerd, dan werd dit zonder nadeel verdragen, alleen had er een overeenkomstige wijziging van het tempo der ontwikkeling plaats. Zoodat er voor de vorming van het embryo niet een constante temperatuur, maar wel een bepaalde warmte- of kraclitmassa noodig is, en hetzelfde effect bij lager temperatuur in langer, bij hooger in korteren tijd bereikt wordt. 3°. Hoe langer de ontwikkeling duurt, des te grooter zijn de jongen bij het uitkomen. Ze maten bij een ont wikkeling van: Het behoeft niet gezegd te worden, dat Charles in nog vry wat moeielijker voorwaarden zou toegestemd hebben, met het vooruitzicht, de geliefde eindelijk de zijne te mogen noemen. Immers, nu hij rijk was, waren Dory's bedenkingen opgeheven? 't Kwam hem voor als een droom, als een hersenschimmaar daar was de deftige, ernstige brief vaD den zaakbezorger des overledenen, vol bijzonderheden en nauwkeurige aanwijzingen daar was een kopie van het testament; men verzocht hem zoodra mogelijk zyn ontslag uit den dienst te vragen, een plaatsver vanger te stellen, en dan ten spoedigste, liefst per mailboot, thuis te komen, dat is, naar Antwerpen. Ten laatste, maar het was niet het minst belangrijke, bevatte die brief een wissel van 10,000 francs, om de noodige kosten te bestrijden, en bovendien werd hem een groot bankiershuis aangewezen, waar hij, zoo noodig, nog meer geld kon opnemenkortom, het scheen den ouden zaakbezorger zyns neefs, dien Charles persoon lijk kende, zeer na aan 't hart te liggen, dat de erfgenaam zoo gauw mogelijk komen en van de erfenis bezit nemen zoude. 't Is evenzeer overbodig te vermelden, hoe Charles ten spoe digste alle noodige maatregelen trof, om aan dien wensch te vol doen. Zijne eerste ingeving was geweest, Dory zijn geluk eerst schriftelijk bekend te maken en haar dan te bezoeken. Maar hij zou zooveel hebben moeten schryven! En zou zy 't nog ge loofd hebben, indien hij haar niet met „do stukken in de hand" overtuigen kon? Hij had geen rust, geen geduld om een' langen brief te schrijven, en ook, 't was reeds pijnlijk genoeg, byna ondragelijk geweest, voor haar te moeten verschynen in dat gehate soldatenpak, dat hij in een oogenblik van wanhoop had verkozen. Wel was hij inmiddels tot onderofficier bevorderd, maar toch hy wist maar al te goed in welk aanzien die kleeding stond, hoe onrechtvaardig, hoe minachtend er somtijds geoordeeld werd over hen die haar dragen. Het zou hem onmoge lijk zijn haar in het huis van den rijken oom te bezoeken, zoo lang hij 't in die uniform zou moeten doen. Ook geen enkel oogenblik wilde hij dat haar verwanten op hem, of om zijnent wil op haar smadelyk zouden ncêrzien. Hij bedwong dus het verlangen van zijn hart; ach, hij had veel, zooveel geleerd en afgeleerd in die weinige maanden, sedert hy afscheid nam van haar daar op die brug voor 't hotel te Amsterdam. Hij had geleerd, zich zelve te beheerschen, zwijgend te verdragen wat hem opgelegd werd, hij had zelfs geleerd, niemand dan zich zelve te beschuldigen van hetgeen hy „zijn ongeluk" noemde, Dory van alle schuld vrij te pleiten en zich diets te maken, dat zij gelijk, dat zij goed gehandeld had, ja zelfs dat zy niet anders had kunnen handelenDie arme, goede jongen 1 (Vervolg op pag. 2.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1887 | | pagina 1