De Gemeenteraad van Zaandam lieeft besloten tot verbreeding en verdieping der zeehaven over te gaan. De kosten van dit werk bedragen f 56.000. Een door circa 3000 personen onderteekend adres (met 24 gezegelde vervolgen met handteekeningen) is door de leden van de Kleedermakers-Vereeniging //de Ster" te 's Hage en door kleedermakers en gepantenteerde winkeliers uit andere plaatsen in Nederland aan de Tweede Kamer verzonden, benevens een afzonderlijke adhaesie-betuiging uit Rotterdam, met 600 handteekeningen, waarin op gepaste wijze in 't breede de bezwaren worden ontwikkeld, waarmee het kleeder makers vak hier te lande te kampen heeft, met verzoek die bezwaren te doen onderzoeken, en het vervolgens daarheen te leiden, dat binnen een betrekke lijk kort tijdsverloop worde vastgesteld: a. zwaardere inkomstenheffing van uit het buitenland ingevoerd wordende nieuwe gemaakte kleedingstukken; b. dat de arbeid in de gevangenissen worde beperkt tot de behoeften der gevangenen zei ven, of zoo noodig, dat zij niet aan concurrentie onderhevig zij. Ter wille van de curiositeit van het geval, en als een bewijs hoe het bij sommige schutterijen toegaat, verdient vermelding, dat jl. Woensdagavond, volgens het N. v. d. D., in een Geldersche gemeente eene inspectie gehouden werd over de schutterij.... bij het licht eener petroleumlamp. Bij de op jl. Donderdag gehouden openbare verhuring van het grasgewas in 1887, om te hooien, der Westfriesche dijken, zoover die in beheer zijn bij het ambacht West friesland, genaamd de Schager- en Niedorperkoggen, is de op brengst geweest f1355, tegen f 1472 in 1886 enf 1828 in 1885. Men schrijft ons uit Schagen, dd. 31 Januari: „Mag men het meerder of minder aantal publieke ver makelijkheden in eene plaats aannemen als een maatstaf, voor deszelfs maatschappelijke welvaart, dan doet het mij genoegen te kunnen constateeren, dat Schagen er bepaald „warmpjes" in zit; inderdaad, het is alsof wij hier enkel leven voor pret en kunstgenot. Gelieve slechts even met mij na te gaan: Zondag 16 dezer concert van „Euterpe;" acht dagen later eene uitvoering door de Gymnastiek-Ver- eeniging „Lycurgusgisterenavond concert onzer „Harmonie kapel;" 6 Februari a. s. vermoedelijk optreden van Sint- Maartens Rederijkerskamer O. O. met „Sussanna" (niet te verwarren met hare kuische naamgenoote uit de legende, noch met die Susanna die, volgens den bekenden straatdeun, „zoo lief en skoon" is, en een week later, in „Ceres," eene tooneelvoorstelling door de dilettanten, welke daar reeds vroeger optraden. Voeg daarbij dat hier nog, op latei- te bepalen datum, eene voorstelling zal worden gegeven door het Amsterdamsche tooneelgezelschap, directie Bamberg en Charlier, en dat 's Konings verjaardag ons, buiten een reeds vastgesteld kinderfeest, waarschijnlijk ook nog wel iets anders zal brengen, en ge zult, hoop ik, wel willen beamen, dat we met „amusementen" meer dan gezegend zijn, en we hier, in dit opzicht, misschien van het goede al te veel krijgen, want primo kosten alle die vermaken geld, en secundo zou ik de vraag of ze, in zoo ruime mate, in zulk een betrekkelijk kleine plaats, aangeboden, den zin voor huiselijkheid bevorderen, niet onvoorwaardelijk toe stemmend durven beantwoorden. Dat neemt echter niet weg, dat ik, uit de door mij ver melde serie, het concert onzer kapel hoogst ongaarne zou hebben gemist. Alle ensemble-stukken werden flink, som migen zelfs zeer verdienstelijk uitgevoerd; bijzondere ver melding verdient, mijns inziens, wegens de te overwinnen moeielijkheden: Fantasie „le Trouvère" (G. Verdi) en, wegens het geacheveerde der voordracht: Gavotte „Stephanie" (A. Czibulka). Wat het genot van den avond niet weinig verhoogde, was het optreden van uw plaatsgenoot, den heer F. Hantzsch (als cellist), die mij met de voordracht van „Souvenir d'Espagne" (C. Taque) en „Nocturne" (F. Chapin) telkens voor de moeielijkheid plaatste, of aan het gevoelvolle in zijn spel, óf aan zijne techniek den voorrang moest worden toegekend; beiden verdienen, dunkt mij, evenzeerde daverende en zag zij naar een ander tijdverdrijf om. Haar blik viel wederom op Micbaël, die ditmaal een nadere beschouwing waardig werd gekeurd. „Waar komt gij vandaan?" vroeg zij, terwijl zy dicht voor hem kwam staan. „Uit het bo3ch," antwoordde hij, even kortaf als straks. „Ver weg?" „Ja, heel ver." „En vindt ge 't hier bij ons niet mooi en prettig?" „Neen Hertha zag hem uiterst verbaasd aan met haar glinsterende oogen. Zij had die vraag op neêrbuigenden toon gedaan, en nu durfde die vreemde man zoo bits en zonder omwegen zeggen, dat het hem in dat grafelijk kasteel volstrekt niet beviel. De kleine freule bedacht zich blijkbaar, of zij dit al dan niet als een beleediging zou opvatten, maar daar viel haar oog op den hoed, dien Michaël in de hand hield en waarop een ruiker groote witte rozen prykte. „O, wat mooie bloemen!" riep zij verheugd. „Geef ze mij!" Begeerig strekte zij de kleine armen uit en had den hoed ge grepen en den ruiker losgewikkeld, eer Michaël haar nog had kunnen antwoorden. Hij keek min of meer onthutst, toen er zoo zonder omwegen over zijn eigendom werd beschikt, maar wendde geen poging aan om dit te verhinderen. Het kind had zich in den fauteuil bij den haard ncörgezet met de bloemen, waarmede zij recht gelukkig scheen te zyn, en begon nu ongedwongen en vertrouwelijk te praten. Zij vertelde van het groote kasteel, waar zij met papa en mama woonde en waar het nog veel mooier was dan hier, van den pony, waarop zij mocht rijden en die tot haar spijt niet mede was gekomen, van hare moeder, kortom van alle mogelijke menschen en zaken. De blooheid van haar toehoorder scheen het tegenovergestelde bij haar te bewerken; steeds opnieuw deed zij moeite hem aan het praten te brengen en kwam dan ook werkelijk van hem te weten, dat hij do zoon van den houtvester was en in de houtvesterij boven in het gebergte woonde, wat zij zeer merkwaardig scheen te vinden. Dat lief, vleiend stemmetje had iets wegsleepends en betoovc- rends, zoowel als die kleine cllengestalte, die zich daar zooienig en bevallig in de donkerfluweelen kussens vlijde, waartegen haar haar zoo glinsterend afstak. Michaël kwam langzaam naderbij en begon haar allengs te woord te staan en antwoord te geven; dat vleien, lachen en babbelen oefenden onbewust een geheim zinnige bekoring op hem uit, waaraan hij zich niet vermocht te onttrekken. Hertha had ondertusscben steeds met de bloemen gespeeld, die zij nu eens te zamen voegde en dan weer ieder afzonderlijk opnam maar thans scheen ook dit spel haar te vervelen en begon zij den straks zoo vurig begeerden ruiker te vernielen. De kleine handen rukten onmeêdoogend de witte bladeren af en strooiden deze achteloos om zich heen, waarmede zy vlug genoeg overweg konden. toejuichingen, welke hij het einde van elk nummer werden gehoord. In niet mindere mate voldeed de voor strijkkwartet be werkte „Serenade, van Haydn, waarin de eerste vioolpartij zeer verdienstelijk werd vervuld door den directeur dei- kapel, den heer Rugers; de voordracht was zeer liefelijk, en 't zou, dunkt mij, moeite geven de pianissimo's beter tot hun recht te doen komen, dan door hem geschiedde. Het was voor de Kapel een gelukkigen en voor onze muziekliefhebbers een genotvollen avond." De eerste algemeene vergadering der afdeeling Noord holland van het Nederlandseh Rundvee-Stamboek, zal op Woensdag 9 dezer in het café Krasnapolsky te Amsterdam gehouden worden. De punten van beschrijving zijn de volgende: 1. Opening door den Voorzitter. 2. Regeling jaarwedde Secretaris-Penningmeester, voorstel van Bestuur f 50. 3. Benoeming van een Secretaris-Penningmeester. 4. Mededeelingen en ingekomen stukken. 5. Vaststelling vergoeding van de reis-en verblijfkosten der afgevaardigden ter algemeene vergadering. 6. Benoeming van twee Commissarissen voor het Hoofd bestuur. 7. Benoeming zes afgevaardigden voor de algemeene vergadering. 8. Benoeming van drie Bestuursleden, die den eersten Januari 1888 moeten optreden. De aftredenden zijn: de heeren J. Breebaart Kzn., C. De Goede Hzn. en H. J. K. Van den Steen. Zij zijn herkiesbaar volgens het huishoudelijk reglement. 9. Vaststelling begrooting 1887. 10. Bespreking van voorstellen ter opname onder de punten van beschrijving voor de jaarlijksche algemeene ver gadering. 11. Bepaling der plaats voor de volgende afdeelings-ver gadering. De 70ste verjaardag van onzen Koning zal ook dooi de Nederlandsche kolonie, zoowel te Brussel als elders in België, feestelijk herdacht worden. Verschillende Neder landsche vereenigingen zijn in een met de organisatie dier feestelijkheid belaste commissie vertegenwoordigd, en wel: „De Nederlandsche Club" te Brussel, door de heeren G. De Jager, voorzitter, en J. W. Swarth, secretaris; de „Nederlandsche Vereeniging van Weldadigheid" door haar voorzitter, dr. Iluyvenaar, en den secretaris, den heer j Söhngen; de „Hollandsche Club" van Antwerpen, door de heeren Reynders Bisdom, president, en P. Zwartendijk, secretaris. De commissie wordt voorts aangevuld door de heeren J. H. L. De Haas, A. G. Van Dethen J. A. J. Van den Biesen. Een groot feestmaal, voorgezeten door baron Gericke Van Herwijnen, 's Konings vertegenwoordiger te Brussel, zal op den 19den Februari de deelnemers aan deze feeste lijkheid vereenigen. Den volgenden dag zullen de daar wonende behoeftige Nederlanders aan een welvoorzienen discli, door de zorgen der commissie aangericht, den ver jaardag van hun vorst herdenken. In den laten avond van jl. Zondag had een ernstig ongeluk plaats op het pontveer bij Malburgen (Arnhem). Een rijtuigje, met één paard bespannen, is bij het overvaren te water geraakt. Het paard schrikte namelijk en sprong de pont af in den Rijn. Gelukkig zijn twee dienstmeisjes uit Huissen, die mede te water raakten, gered, met bijstand van eenige mannen aan den Westervoortschen dijk, ofschoon een der meisjes een groot eind afgedreven was. Paard en rijtuig zijn verongelukt. Onder 't motto „Moderne inquisiteurs" schetste Croll jl. Zondag in het Volkspark te Amsterdam voor een groote menigte de geschiedenis van liet socialisme in Nederland, gedurende de laatste 10 jaren. Hij sprak daarbij over het harde lot van Nieuwenhuis in de gevangenis, hetwelk herhaalde kreten van afkeuring uitlokte. Ten slotte wekte hij op tot strijd. Het volgend telegram werd aan den Minister van Justitie gezonden: „De groote volksvergadering, Michaël zag haar knorrig aan, maar zeide niettemin op half smeekenden toon: „Niet kapot maken! Dio soort van rozen is zoo moeilijk te vinden." „Maar ik wil ze niet meer hebben," verklaarde Hertha, terwijl zij, zonder zich aan dit verbod te storen, met haar vernielings werk voortging. Nu greep Michaël haar echter by den arm en hield dien vast. „Laat mij los!" riep het kind driftig, terwyl zij zich aan zijne hand poogde te ontrukken. „Ik wil die bloemen niet meer hebben en u wil ik ook niet meer zien! Ga weg!" Niet alleen kinderlijke moedwil en spijt spraken uit deze woorden dat „U wil ik ook niet meer zien!" klonk min achtend en beleedigend en daarbij vertoonde zich weêr die won derlijke glans in bare oogen, die deze zoo onkinderlijk maakte. Michaël liet eensklaps de kleine hand los, die hij had vastge houden, maar tegelijkertijd ontrukte hij haar ook den ruiker. Hertha liet zich van den fauteuil afglydenhet schreien stond haar nader dan het lachen en toornig hief zij de oogen tot hem op. „Mijn bloemen! Geof mij mijn bloemen weerom!" riep zij dwingerig, terwijl ze met haar kleinen voet op den grond stampte. Juist kwam Wolfram uit het kabinetje terug. Het afscheid was zeker zeer in der minne geweest, want hij zag er byzonder opgeruimd uit. „Kom aan, Michel, we gaan heen," zeide hij, zyn pleegzoon wenkende. Hertha kende den houtvester, dien zij in den jachttijd eens op het kasteel had gezien, als een ondergeschikte van haar vader, en begreep aanstonds, dat hij haar zou helpen om haar zin te krijgen. Zij wendde zich ylings tot hem. „Ik wil die bloemen weerom hebbenriep zij met al de knor righeid van een lastig en verwend kind. „Ze zijn van my hij moet ze mij teruggeven!" „Welke bloemen?" vroeg Wolfram. „Die rozen daar? Wel, geef ze haar dan toch, Michel 1 Bedenk toch dat 't de kleine freule, het kind van den graaf is!" De kleine schudde zegevierend hare krullen en strekte evenals straks de armen uit; maar ditmaal was Michaël op zyne hoede en hield den ruiker zoo hoog, dat zij deze niet kon bereiken. „Nu, wat doet ge?" vroeg de houtvester ongeduldig. „Begrypt ge mij weêr niet? Geef de bloemen aan de kleine freule terstond „Terstond!" herhaalde Hertha, en de straks zoo zachte, vleiende stem klonk nu hard en gebiedend. Michaël zag een paar seconden zwijgend op de kleine dwingeland neêr en wierp den ruiker daarop plotseling in het vnur. „Krijg hem dan maar!" zeide hij stug, waarna hij zich om wendde en de kamer verliet. „Nu, met dien jongen leg ik vandaag al bijzonder veel eer in! De hemel sta je by als wij thuiskomen!" mompelde Wolfram met onderdrukte woede, terwijl hij hem volgde. (Wordt vervolgd). heden als plebeïsch hof van cassatie optredende, vervloekt het land waar kinderverkrachters worden geëerd en volks vrienden gehoond en gesmaad." Honderden werkloozen, mannen en vrouwen, wan delden gisteren kalm langs 's heeren straten naar het werkhuis in de Kerkstraat te Amsterdam, waar bakkers hun brood uitreikten, alsmede naar de fabriek „Ceres," waar een onbekend Israëliet alle brooden daarvoor opkocht. Aan het werkhuis werd hun door een inspecteur gezegd, heden, voorzien van een biljet van den wijkmeester, terug te keeren, om alsdan voor hulp en steun in aanmerking te kunnen komen. Voor een onverhoopt bezoek aan het Museum zijn maatregelen genomen. De Nederlandsche Sport behelst een portret van Arie Van den Berg, en deelt daarbij het volgende aangaande dezen hardrijder mede: „Arie Van den Berg, een welgesteld landbouwer te Benthuizen, Zuidholland, zag aldaar het eerste levenslicht op 25 Februari 1852, en heeft dus weldra zijn 35ste levensjaar bereikt. Hij is zwaar gebouwd, en bezit enorme kracht, doch mag op den naam van „mooi rijden" geen aanspraak maken. Zijne eerste overwinning in het hard rijden op schaatsen behaalde hij op 18jarigen leeftijd te Zoetermeer, alwaar hij ook Woensdag 19 Januari 11., regel recht uit Hamburg komende, den lsten prijs van de 44 mededingers won. Na zijne eerste overwinning nam hij aan alle hardrijderijen, die hij bereiken kon, deel, en kwam slechts tweemaal geheel verslagen uit den strijd, nl. eens in Utrecht en eens te Steenwijk. Zes of zeven jaar ge leden behaalde hij negen prijzen achter elkander. Om het juiste getal prijzen en premiën op te geven, die hij be haald heeft gedurende zijne hardrijdersloopbaan, is niet mogelijk, daar hij dit zelf niet weet. doch zijne voornaamste zijn die te Haarlem f 100, Leiden f 1Ó0, Gouda f 75, Pijnakker f 60 (2 maal), Maarssen f 50, Ouwerkerk aan den IJsel f 50 (2- of 3 maal), benevens een tal van andere kleinere prijzen en premiën. Een 13tal jaren geleden ging hij eene match aan met A. De Groot te Gouda, waar fel werd gestreden en die hij glansrijk won. Het is opmerkelijk, dat hij te Amsterdam nooit een lsten prijs heeft kunnen behalen, doch laten wij ons haasten er bij te voegen, dat hij daar steeds de snelste Friezen als tegenstanders hadeens had hij daar te strijden tegen 108 concurrenten, onder welke alle bekende Friesche hardrijders niettegenstaande dat behoorde hij onder de vier laatst aan- blijvenden, doch moest hij het toen tegen Okke Van den Berg afleggen. Aan training doet hij weinig, doch hij voedt zich steeds krachtig, gaat zich nergens aan te buiten en onthoudt zich geheel van spiritualiën. Volgens zijne eigen verklaring rijdt hij nu veel harder dan 4 a 5 jaar geleden; zijn liefste afstand is 1600 meter, en telkens als hij dien afstand af gereden heeft, gevoelt hij zich minder vermoeid. Dat dit geen grootspraak van hem is, heeft hij onlangs te Ham burg duidelijk bewezen, waar hij den Noor Harald Hagen, een niet te verachten tegenstander, die naar veler gevoelen harder rijdt dan Axel Paulsen, op dien afstand verslagen heeft. De grootste lofspraak voor hem was dan ook wel het gezegde van den Noor na zijne nederlaag: „You snel." Dat hij nog jaren eene goede gezondheid moge genieten en de primus onder de Zuidhollandsche rijders moge blijven, wordt hem zeker toegewenscht door allen, die hem in Hamburg zoo krachtig onze nationale eer zagen verde digen. Als men den ouderdom der vrouwen aan de tanden kon waarnemen, zouden ze die niet zoo vaak laten zien. (Kikeriki.) De Koninklijke Nederlandsche Marine telde tot op dezer dagen: 1 opperbevelhebber der zee- en landmacht (Z. M. de Koning); 2 vice-admiraals; 4 schout-bij-nachten (vlag officieren); 26 kapiteins ter zee; 35 kapitein-luitenants ter zee; 120 luitenants ter zee 1ste klasse; 195 luitenants ter zee 2de klasse64 adelborsten der lste klasse; 1 kolonel-commandant; 3 luitenant-kolonels; 15 kapiteins; 19 eerste luitenants; 8 tweede luitenants; 1 luitenant-kolonel intendant; 2 kapitein-kwartiermeesters; 2 eerste luitenant kwartiermeesters; 1 tweede idem; 1 kapitein administrateur van kleeding, behoorende tot het korps mariniers; 1 inspecteur; 2 dirigeerende officieren van gezondheid le kl; 4 der tweede kl.30 officieren van gezondheid le kl. 26 offi v. gez. 2e kl.; 10 vreemde geneeskundigen, tijdelijk off. v. gez. 2e kl.; 1 apotheker le kl.; 2apothekers 2e kl., behoorende tot den geneeskundigen dienst der zeemacht; 1 hoofdinspecteur van administratie; 2 inspecteurs van administratie; 24 officieren van administratie le kl.; 46 officieren van administratie 2e kl., 12 adjunct-administrateurs, behoorende tot de administratie bij de zeemacht; 5 officieren-machinist le kl.; 5 id. 2de kl.; 52 machinisteni le kl. in het vaste korps; 18 machinisten le kl.; 82 machi nisten 2e kl., behoorende tot 's Rijks stoomvaartdienst; 14 opperschippers (adjudanten-onderofficier); 19 schippers (sergeanten-majoor); 53 bootslieden (sergeanten); 21 boots mansmaats (sergeanten); 6 opperstuurlieden (adjudanten onderofficier); 3 eerste stuurlieden (serg.-maj.); 17 tweede stuurlieden (sergeanten); 6 opperkonstabels (adj.-onderofl.); 12 konstabels-majoor (serg.-maj.); 26 konstabels (sergeanten);; 11 eerste provoosten (sergeanten); 9 eerste timmerlieden, (serg.-maj.); 16 tweede timmerlieden (serg.); 8 eerste en; 9 tweede zeilmakers; 8 eerste, 6 tweede smeden; 4 eerste* en 10 tweede botteliers; 5 ziekenoppassers-majoors en 8 eerste ziekenoppassers; 14 eerste en 30 tweede schrijvers; 2 kuipers; 1 kapelmeester (adj.-onderoff.); 1 onderkapel meester (serg.-maj.); 6 stafmuzikanten (sergeant); 3 opper- torpedisten (adj.-onderoff.); 3 torpedist-majoors(serg.-maj.); 13 sergeant-torpedisten, allen dek- en onderofficieren in het; vaste korps; 1 hoofd-ingenieur, adviseur voor scheepsbouw; 3 hoofd ingenieurs; 3 ingenieurs le kl.; 5 ingenieurs 2e kl.; 2 adspirant-ingenieurs, behoorende tot het korps ingenieurs; der Marine; 69 adelborsten 2e kl. (waarvan 4 voor de mariniers); 8J> adelborsten 3e kl. (waarvan 3 voor de mariniers), behoo rende tot het Instituut voor de Marine; 12 adspirant-administrateurs; 1 militair student, a. s. off. v. gez. bij de zeemacht; 53 studenten aan verschillende universiteiten, aanstaande offi cieren van gez. bij de Marine. Op 1 Januari 1887 waren er 123 schepon en vaartuigen van oorlog, verdeeld als volgt: 59 schepen tot verdediging van kusten, zeegaten, reeden en stroomep; 16 schepen voor

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1887 | | pagina 2