HELDERSCHE
EN NIEUWEDIEPER COURANT.
Nieuws- en AdTfftatielM voor Hollands Noorderkwartier.
1887. N° 18.
Vrijdag 11 Februari.
Jaargang45.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Tweede Kennisgeving.
Loting voor de Nationale Militie.
SINT-MICHAEL
„Wij huldigen
het goede."
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdagnamiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90.
franco per post 1.20.
BUREAU: MOLENPLEIN.
Prijs der Adv«rtentiën: Van 1—4 regels 60 cents, elka
regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Helder
maken bekend, dat de LOTING over de in 1886 in deze
gemeente ingeschrevenen voor de lichting der Nationale Militie
van 1887 is bepaald op Maandag den een-en-twintigsten
Februari eerstkomende, des voormiddags ten tien ure.
De loting zal plaats hebben in de BOUWZAAL, achter het
Bureau voor Gemeentewerken, op de Kerkgracht.
Gedurende vijf dagen, te rekenen van den dag waarop de
loting heeft plaats gehad, kunnen tegen de wijze waarop zij is
geschied, bij de Gedeputeerde Staten bezwaren worden ingebracht
door belanghebbende lotelingen, of door hun vader of voogd, bij
verzoekschrift, op ongezegeld papier, onderteekend door hem die
liet bezwaar inbrengt.
Dat verzoekschrift moet worden bezorgd bij den Burgemeester
dezer gemeente.
Voorts wordt in herinnering gebracht, dat zij, die vermeenen
vrijstelling van dienst te kunnen erliangen, daarvan bij de loting
opgave moeten doen aan den Heer Militie-Commissaris.
Helder, den 2 Februari 1887.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
STAKMAN BOSSE, Burgemeester.
C. BOON, Secretaris.
De vertrekdagen der mails naar Oost-Indië gedurende de maand
Februari zijn als volgt
12 Februari Fransche mail (over Napels).
15 Februari Hollandsche mail (over Marseillc).
16 Februari Hollandsche mail (uit Amsterdam).
18 Februari Engelsche mail (over Brindisi).
26 Februari Hollandsche mail (uit Amsterdam).
26 Februari Hollandsche mail (over Marscille).
26 Februari Fransche mail (over Napels).
Laatste buslichtingen aan het Postkantoor te Amsterdam:
Ned. mail (uit Amsterdam) brieven 8 u. 's morgensdrukwerken
den vorigen avond 8.45.
Ned. mail (over Marseille) brieven 4.30 u. 's avonds; druk
werken 2 u. 's avonds.
Fransche mail, brieven 4.30 u. 's avonds; drukwerken 2 u. 's av.
Fransche mail (Napels) brieven 11 uur 's morgens; drukwerk
10 u. 's morgens.
Engelsche mail, brieven 11 n. 's morg.; drukwerken 10 u. 's morg.
Om van de aansluiting te Brindisi zeker te zijn, is het raad
zaam daags te voren, op hetzelfde uur, van de voorloopige ver
zending gebruik te maken.
9)
Door E. WERNER.
Micbaël haalde de schouders op en wendde zich tot den
professor.
„'t Is waar, dat zeide de gravin, en daar het huis, waar ik
woonde, dicht bij hare villa lag, moest ik van tijd tot tijd wel
met haar in aanraking komen. Maar ik had het druk en kon
weinig visites maken."
„Ja, bij had altijd en eeuwig dienst!" riep Johari verontwaardigd.
„Men kreeg hem in het laatst byna niet meer te zien. Ik kreeg'
het slechts met moeite gedaan, dat hij my introduceerde en toen
ging hy heen en liet het aan mij over, zijn onverantwoordelijk
gedrag weêr goed te maken. De dames kwamen hem zeer wel
willend tegemoet, maar bij bleef als een yskegel."
„Michaël zal daarvoor wel zyn goede redenen gehad hebben,"
hernam Wehlan koel. „En als hij het noodig vond zich terug
te trekken, hadt gij zijn voorbeeld moeten volgen."
„Neen, dat was mij onmogelykDaarvoor was de jonge gravin
al te schoon! Ze is letterlyk een fee uit een van onze toover-
sprookjes, met prachtig roodblond haar en oogen, die als sterren
blinken. Ze kunnen iemand betooveren, die oogen!"
„En uitlachen!" viel Michaël in op een toon, die in zonder
linge tegenstelling was met de opgewondenheid van zijn vriend.
„Neem je daarvoor in acht, Johan't is een droevige ondervinding,
eerst verlokt en dan bespot te worden."
„Omdat freule Hertha als zoo trotsch bekend staat, meent ge?
Nu, ik geloof ook dat een sterveling, die op zijn minst geen
zestien adellijke kwartieren bezit, wis en zeker een blauwtje zou
loopen, als hy brutaal genoeg was haar tot vrouw te vragen.
Maar daar ik niet naar die eer ding, kan ik haar des te onge
stoorder bewonderen. En als ik mij werkelijk door die oogen
laat verlokken
„Dat zult ge wel laten!" kwam zijn vader hier thans met
kracht en nadruk tusschenbeide. „Gij behoeft je nu noch met
feeën uit de tooversprookjes, noch met oogen als sterren bezig
te houden dat's immers toch alles niets dan onzin! maar
eenig en alleen met je aanstaande dissertatie."
De beide jongelieden wisselden een snellen, eenigszins geheim-
zinnigen blik met elkander, en daarop zeide Michaël min of meer
spottend
„Heb geen zorg, oom. Al had Johan soms al vuur en vlam
gevat, dan was er nog geen gevaar by dat komt bij hem zoo
dikwijls voor."
„Ja, hij heeft tot nu toe weinig meer dan kattekwaad uitge
voerd, maar nu zal hij zich eindelijk eens tot ernst dienen te
schikken. Ik heb van middag geen andere bezigheden en nu
zullen we eens nader over je studiën spreken, Johan. Het over
zicht, dat gy my in de vacanties daarvan gaaft, is altyd maar
vluchtig geweest; ik wil je werk eens meer in bijzonderheden
Binnenland.
Door den Commissaris des Konings in de provincie
Noordholland is bepaald, dat de jacht op eenden in die
provincie zal worden gesloten den 28 dezer met zonsonder
gang en de jacht op ander waterwild op 15 April, mede
met zonsondei'gang; dat het welspel van kwartelen met
steekgaren of vliegnet zal mogen worden uitgeoefend van
2 Mei tot 15 Juli; dat de kooilieden, met uitzondering van
die in de gemeente Texel, hunne kooi-eenden opgesloten
of gehokt moeten houden van het tijdstip der sluiting van
de jacht op eenden tot 1 Mei 1887, en dat de viss'cherij,
met uitzondering van die met den hengel in de hand, van
die met aalkorven, aaldobbers en palingfniken, van die met
het schepnet of de gebbe om kleine vischjes te vangen
voor de aaldobbers en van die op snoek, in de gemeente
Texel zal zijn gesloten van 1 April tot 1 Juni e. k.
De afdeeling Wieringerwaard der Hollandsche Maat
schappij van Landbouw hield den 8 dezer eene vergadering
bij den heer Heijn.
Was de opkomst gering (slechts 15 leden waren tegen
woordig), de bijeenkomst was daarom niet minder belangrijk
en voorzeker was het een goed woord van den voorzitter,
toen hij de aanwezigen verzocht, de ruim 60 leden, meest
allen landbouwei's, die door hunne afwezigheid schitterden,
mede te deelen, hoe nuttig en aangenaam men bij elkaar
was geweest.
De rekening over het afgeloopen jaar sloot met een
voordeelig saldo van ruim honderd guldenbelangrijke
verslagen werden uitgebracht omtrent de algemeene ver
gaderingen van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw
en Hollands Noorderkwartier.
Drie prijzen, door den heer P. Boekei op de tentoon
stelling te Gorinchem behaald, werden met een toepasselijk
WOord uitgereiktde voorzitter gaf hierbij zijne blijdschap
te kennen dat de heer Boekei zijn methode zoo schitterend
heeft gehandhaafd en uitte daarbij den wensch dat zijne
wijze van kaasbereiding spoedig moge komen onder liet
bereik der zuivelbereiders in het algemeen.
Besloten werd ter gelegenheid van de tentoonstelling te
Hoorn eene prijs van f 25 beschikbaar te stellen voor de
twee beste herfstkalfkoeien.
Belangrijk was de bespreking over de vraag van het
hoofdbestuur of verandering of verbetering wordt gewenscht
in het programma voor de eerstvolgende tentoonstelling.
Wederom wisselden beiden een blik, die een geheime ver
standhouding aanduiddemaar de professor stond op en zeide
terloops
„Wacht! Ik moet Leentje nog even op het hart drukken, dat
zjj de brieven en proeven, die ik haar voor de post heb gegeven,
stipt en bij tijds bezorgt. Ik kom aanstonds weer." Hiermede
verliet hij de kamer.
Johan keek hem na, sloeg de armen over elkander en zeide
binnensmonds:
„Nu zal de bom losbarsten l"
„Neem die zaak maar niet zoo licht op 1" waarschuwde Michaël.
„Ge zult een harden strijd te bestaan hebben, want oom zal
ontzettend boos zijn."
„Dat voorzie ik ook, maar daarop heb ik my gewapend. Gij
wilt toch niet ontsnappen? Dat gaat niet, want by het op handen
zynd gevecht kan ik het reservecorps niet ontberen. Als het al
te bar toegaat, moet gij mij te hulp komen. Doe mij dus het
plezier en blijf hier."
„Ik ben blij dat die geheimzinnigheid nu ophoudt," hernam
de jonge officier verstoord, terwijl hij op de vensterbank
ging zitten. „Ik had je mijn woord gegeven dat ik zou
zwijgenmaar het heeft mij moeite genoeg gekost zeker meer
dan u."
„BahIk wist mij niet anders te redden. Onder soldaten zijn
toch ook alle krygslisten veroorloofd. Sst, daar komt papa weer
aan! Johan hou je nu goed!"
De professor keerde werkelijk terug en nam welbehaaglijk in
zyn leunstoel plaats, terwijl hij zyn zoon tot zich wenkte.
„Ge zijt onder goede leiding geweest," begon hij. „Mijn
collega Bauer is een autoriteit in ons vak en staat op hetzelfde
standpunt als ik. Dat was dan ook dc reden, waarom ik aan je
verzoek voldeed en je nog een paar jaren naar B. stuurde. Ik
vreesde wel, dat het je voornamelijk te doen was, om daar van
het vroolyke studentenleven te genietenmaar ik achtte het toch
niet verkeerd, dat gij je stadiën eens onder ander toezicht voort-
zettet, te meer daar ge op de door mijzelf gelegde grondslagen
kondt voortbouwen. Laten we nu eens hooren
De jonge man scheen het wel wat benauwd te krijgen bij deze
inleiding; hij draaide verlegen aan zijn fraai kneveltje en sta
melde min of meer, toen hij antwoordde:
„O ja, professor Bauer ik heb zijn colleges bijgewoond
heel geregeld zelfs."
„Dat's niet meer dan natuurlyk 1 Ik had je die in de eerste
plaats gerecommandeerd."
„Maar geleerd heb ik niets bij hem, papa."
Wehlau trok de wenkbrauwen samen en zeide op terechtwy-
zenden toon:
„Johan, het komt niet te pas, een verdienstelijk geleerde op
die manier te beoordeelen. Zyn voordracht laat zeker veel
te wenschen over, maar alles wat hy schrijft en uitgeeft, is uit
stekend."
„O, lieve hemel, ik spreek ook niet van alles wat professor
Bauer presteert, maar wel van wat ik zelf uitvoerde, en dit
had niet veel te beteekenen. Ik voelde dat zelf, en daarom
heb ik mij een kleine wyziging in myn studiën veroor
loofd."
„Tegen mijn uitdrukkelijk verlangen in? Ik had je het beloop
daarvan toch nauwkeurig voorgeschreven. Aan wien hebt ge u
dan eigenlijk gehouden?"
„Aan aan professor Walter."
„Walter? Wie is dat? Dien naam ken ik in het geheel
niet."
Algemeen werd erkend dat bet practisch nut dier ten
toonstellingen al zeer gering is. Yeel zaken worden er aan
getroffen die uitstekend geschikt zijn om een schoon geheel te
verkrijgen, doch welk nut heeft het voor den landbouw,
of A een zeer mooi chaispaard heeft gekocht en dat exposeert
en of B haver, tarwe of erwten heeft ingezonden, waarvan
hij zou rillen, indien hem werd opgedragen daarvan 10 of
20 hectoliter te leveren? Eene commissie is benoemd die
het programma nauwkeurig zal nagaan en in de volgende
bijeenkomst daaromtrent rapport zal uitbrengen om daarna
het Hoofdbestuur te verzoeken, deze zaak onder de punten
van beschrijving voor de algemeene vergadering op te
willen nemen.
Vervolgens werd de wenschelijkheid uitgesproken dat
door de afdeelingen in den omtrek het initiatief werd
genomen omtrent het oprichten van Vereenigingen tot den
aankoop van veevoederte Hoorn, Heer Hugowaard en
meer andere plaatsen, waar men reeds lang tot coöperatie
is overgegaan, ziet men de gunstigste resultaten.
Ten slotte verklaarde de heer Boekei zich bereid om in
eene volgende vergadering de leden in kennis te stellen
met de werking van den melkcontroleur, een werktuig
waarmede men in korten tijd de meer of mindere geschikt
heid van de melk voor kaas- en boterbereiding kan onder
zoeken.
De heer mr. J. P. Kraakman heeft ontslag genomen
als secretaris der Kamer van Koophandel en Fabrieken te
Alkmaar, na deze betrekking 24 jaren te hebben vervuld.
De Nederlandsche Zendingsvereeniging, gevestigd te
Rotterdam, heeft over 1886 aan giften enz. de som van
f 37,759.15 ontvangen. Tegenover deze som staat eene
uitgave van f 48,487.94, zoodat er een tekort is van
f 10,728.79.
De Regeering heeft opnieuw ingediend het door de
jongste ontbinding vervallen voorstel tot uitbreiding der
vrijstelling van patentrecht voor hen, die zonder werklieden,
alleen of slechts met hunne vrouwen en kinderen hun
bedrijf uitoefenen.
De toelichting van den Minister van Financiën behelst
hoofdzakelijk opmerkingen naar aanleiding van het door
de Kamer reeds uitgebracht verslag.
Het denkbeeld om bij deze gelegenheid verbeteringen in
de patentwet te brengen, zou z. i. niet passen in het zeer
beperkte kader van dit ontwerp, dat, enkel uitbreiding van
„Wel ja, papa; gij hebt toch zeker wel van Frederik Walter
gehoord? Hij is wereldberoemd als artist."
„Als wat?" vroeg de professor, meenende dat hij zyn zoon
verkeerd had verstaan.
„Als artist, en dat was ook de reden, waarom ik naar B.
wilde. Daar woont de schilder Walter en deze gunde my het voor
recht in zijn atelier te worden opgenomen. Ik heb namelijk
niet in de philosophie gestudeerd maar ik ben schilder ge
worden I"
Nu was het hooge woord er uit! Wehlau sprong van zyn
stoel op en zag zijn zoon als verstomd aan.
„Jongen, zijt ge krankzinnig geworden?" riep hymaar Johan,
die zeer goed begreep, dat als hij siet het onderspit zou delven,
hij zijn vader niet aan het woord moest laten komen, liet er
schielijk op volgen:
„Ik ben erg vlijtig geweest in die twee jaren vreeselyk
vlijtig! Mijn leermeester beweert, dat ik nu voortaan op mijn
eigen beenen kan staan en heeft my nog bij het afscheid gezegd
„Het zal je vader zeker plezier doen, als hij je werk ziet. Be
roep je maar op mij 1"
Hy praatte in ëén adem door en de woorden vloeiden hem
als honigzeem van de lippen, maar dit hielp hem thans
niet meer; de professor had eindelijk begrepen, wat hy bedoelde
met die „kleine wyziging in zijn studiën" en viel nu tegen
hem uit:
„En durft gy je dat verstouten? Hebt gij het werkelijk ge
waagd, in het geheim, achter mijn rug, op die manier komedie
te spelen, mijn verbod to trotseeren, mijn verlangen in den wind
te slaan? En denkt ge nu, dat ik mij aan dat zoogenaamde feit
onderwerpen en daarop ja en amen zeggen zal Ddn hebt gy
je jammerlijk vergist I"
Johan boog het hoofd, als door berouw en droefheid overweldigd.
„Wees niet zoo hardvochtig, papa! De kunst is nu eens mijn
ideaal, de poëzie van mijn leven. Al3 ge eens wist, welke
gewetenswroeging mijne ongehoorzaamheid mij al heeft bezorgd
„Ja, daarvoor zijt ge de rechte!" riep de professor, steeds
woedender wordende. „Idealen poëzie daar hebben we
weer die verwenschte groote woorden, die alle dwaasheden moeten
goedmaken, die de menschen begaanMaar gij behoeft jo niet
te verbeelden, dat ge met dien onzin bij mij iets kunt uitrichten.
Waarmede gij je daar dan ook moogt hebben beziggehouden, n u
komt ge thuis en n u neem ik je in de leer. Gij zult eerstdaags
je doctoraal examen doen, hoor! Ik beveel het jel"
„Maar ik heb volstrekt niets geleerd," zeide Johan met iets
triomfantelijks in zijn toon. „Ik heb op de colleges niets anders
gedaan dan schetsen en caricaturen, al naar dat het uitviel, van
do professors en de studenten te maken, en de geleerdheid, die
gij mij vroeger hebt ingepompt, heb ik al lang weer vergeten,
zoodat ik nog geen drie bladzijden van mijn dissertatie zou kunnen
vullen. En gy kunt my toch niet voor de tweede maal naar do
academie sturen.
„'t Is waarachtig, alsof gij op je domheid bluft," merkte
Wehlau op schamperen toon aan, „en dat ge mij zoo schandelik
hebt bedrogen, rekent gij je misschien nog wel als een helden
daad aan."
I „Neen. In den nood nam ik mijn toevlucht tot dat middel,
I omdat mij niets andera overbleef. Hoe dikwijls heb ik u gesmeekt