eventuëcle plaatsvervangers van de lichting van 1888, die
in April van dat jaar nog niet zouden kunnen overleggen
liet bewijs van volbrachten militieplicht en voor wie het
ook van belang is, reeds vroeger in het bezit te geraken
van een certificaat van goed gedrag.
Ook wenschte men oplossing van het bezwaar, dat de
bepaling, dat de schutterijen zullen sterk zijn twee man
van iedere honderd zielen in elke gemeente, niet nage
leefd zal kunnen worden dan ten nadeele van andere per
sonen.
Door den Minister van Marine is eene commissie
benoemd, bestaande uit den kapitein-luitenant ter zee M. F.
Reeringh, den inspecteur van de comptabiliteit C. Admi
raal, den magazijnmeester J. L. Pisuisse, den officier
machinist 1ste klasse B. I. Karpesteijn en den ingenieur
2de klasse I. F. Van Beek, tot het opnemen en het doen van
voorstellen omtrent benuttiging of opruiming van over
tollige goederen in de magazijnen der Marine.
Naar aanleiding van het bericht, omtrent den bedroe-
venden toestand van een groot deel der Scheveningsche
visschersbevolking, schrijft een onpartijdig beoordeelaar aan
het Vaderland:
vlk houd het er voor, dat die lieden met opzet willen
leegloopen, want het is ook te Scheveningen zeer goed
bekend, dat jaar in jaar uit te Vlaardingen tal van Duit-
schers aankomen, om voor de haringvisscherij op de loggers
dienst te nemen. De Scheveningers zullen daartoe toch
wel evengoed in staat zijn? Zij kunnen dus daar plaatsing
vinden/'
De opmerking is ten eenenmale onjuist. Wanneer de
haringvisscherij weer aanvangt, kunnen de Scheveningers
ook op hun eigen vloot terecht; maar zij moeten tot zóó
lang, tot Mei of Juni dus, leven. En thans is er evenmin
te Vlaardingen als te Scheveningen gelegenheid om te
varen. De nood is dus tijdelijk.
De examens voor de betrekking van commies der
Posterijen zijn jl. Vrijdag te 's Hage aangevangen.
Het examen voor de betrekking van surnumerair zal in
't laatst dezer maand gehouden worden. Voor 10 plaatsen
hebben zich 80 candidaten aangemeld.
Te Westwoud is eene vergadering gehouden van het
Rundvee-stamboek Noord-Holland. Door den heer Kriebel,
van Amsterdam, waren proeven genomen met den melk-
contröleur. In deze vergadering gaf hij inlichtingen omtrent
het gebruik van dit instrument.
De leden hebben besloten zich 4 stuks aan te schaffen
en ze voor eenen geschikten prijs in huur aan anderen af
te staan.
Prof. Hoek, secretaris van de Dierkundige Vereeni-
ging te Amsterdam, deelt mede, dat wijlen prof. Van de
Sande Lacoste f 5000 heeft gelegateerd voor het vestigen
van een Zoölogisch Station aan onze kust.
Als bewijs, dat men te Amsterdam bij gelegenheid
der Koningsfeesten een grooten toeloop van vreemdelingen
verwacht, strekke, dat de „Vereeniging tot bevordering van
het vreemdelingenverkeer" bericht, dat zij zich belangeloos
ter beschikking stelt tot het huren van kamers, zoo mogelijk
nog in de hótels, of anders bij particulieren.
Het bouwen van een circus voor den heer Oscar
Carré te Amsterdam, is gegund aan den heer B. Van
Buuren, aannemer aldaar.
De Haarlemsche Brandverzekering-Maatschappij keert
over het afgeloopen boekjaar 1886 een dividend van
18 pet. uit.
H. K. H. Prinses Wilhelmina maakte jl. Zaterdag
middag in eene kleine victoria, getrokken door hare Shet-
landsche paardjes, een rijtoer door 's Hage. De Prinses
bestuurde zelf de paardjes.
Een geacht ambtenaar, vader van een talrijk gezin,
de heer W. S. Van der Noorda, controleur aan 's Rijks
geweerwinkel te Delft, heeft op noodlottige wijze het leven
verloren. Jl. Zondagavond een vriend willende bezoeken,
wonende achter het Stationsgebouw bij den Parallelweg,
schijnt hij, door de duisternis misleid, in eene sloot te zijn
geraakt, waaruit zijn lijk gisterenmorgen door eenige
voorbijgangers werd opgehaald.
Dat de handel in rundvee in de laatste dagen nog
al van beteekenis is in de noordelijke provinciën, daarvan
zijn de veetreinen, die dagelijks het station Meppel passeeren,
de sprekende bewijzen. Zoo ging jl. Donderdag een trein van
daar met 34 waggons, Vrijdag met 35 en Zaterdag met 30, te
zamen (gerekend op 12 stuks per waggon) 828 stuks vee.
Uit Rotterdam is een door 187 firma's en particu
lieren onderteekend adres aan den Koning gezonden, waarbij
adressanten verklaren, dat zij zich in hoofdzaak vereenigen
met de aangevoerde gronden in het zoogenaamde „adres der
honderd" en het aan het slot daarvan geuitte verzoek onder
steunen.
Blijft de Nederlandscli-Amerikaansche Stoomvaart
maatschappij bewaard voor groote tegenspoeden, dan bestaat
zeide op smalenden toon:
„Kon ik weten, dat de zoon van dien avonturier zoo licht
geraakt was op het punt van eer. Hij heeft daartoe ook alle reden
„Kapitein Rodenberg is een van mijne officieren en zijne eer
is onbevlekt. Wees zoo goed je dit te herinneren!" merkte de
generaal op snijdenden toon aan. „Ik verkies geen nieuwe belee-
diging, waardoor het onmogelijk wordt de zaak in der minne bij te
leggen, 't Is op slag van negenen. Je tegenstander kan elk
oogenblik komen."
„Hier? Wacht ge hem hier?"
„Ja. Dat geval kan alleen persoonlijk tusschcn ons behandeld
worden. Onwillig genoeg nam hij mijn bevel in ontvangst, maar
hij zal komen, en gij hebt, hoop ik, nu ook begrepen, dat en waar
om dit duel moet vermeden worden. Gij zijt de beleediger ge
moet dus ook de minste zijn en toegeven."
„Nooit!" barstte Raoul uit. „Dan laat ik het liever tot het
uiterste komen!"
„Maar ik verkies dat uiterste niet," zeide Steinruck koel.
„Is kapitein Rodenberg daar?
Laat hem binnenkomen."
Deze laatste woorden waren tot den knecht gericht, die op het
punt stond Rodenberg aan te dienen, en weldra trad Michaël het
vertrek binnen.
Hij groette den generaal, maar scheen de tegenwoor
digheid van den jongen graaf niet op te merken, die zich bij
het venster had teruggetrokken en hem een vijandigen blik toe
wierp.
„Ik heb u hier ontboden om die zaak tusschen u en
mijn kleinzoon in orde te brengen," nam de generaal het
woord. „Maar daarvoor is in de eerste plaats rioodig, dat ge ten
minste eenige notitie van elkaar neemt. Mag ik dit dus ver
zoeken
Het verzoek klonk als een bevel en werd ook opgevolgd; de
beide jonge mannen groetten elkander, hoewel zeer stijf, en nu eerst
cr gegronde hoop, dat de thans nog aanwezige verliespost
in 1887 van de balans zal verdwijnen, en is de kans op een
dividend over dat jaar niet uitgesloten.
De heer P. Bouma, hoofd der school te Oosterend
op Texel, vierde jl. Vrijdag als zoodanig zijn zilveren
jubiló. Zoowel door zijne collega's als door zijne dorps-
genooten werden hem fraaie geschenken vereerd, als blijken
van waardeering en hoogachting.
Naar het U. D. verneemt, bestaat bij den heer Keu-
chenius het voornemen, als lid der Tweede Kamer ontslag
te nemen en zich uit het openbare leven terug te trekken.
Alleen dan, wanneer de Tjiomas-zaak, waarvoor bij zich
met hart en ziel interesseert, niet vóór de algemeene ver
kiezingen mocht worden afgedaan, zou hij daarom alleen
nog eenigen tijd zitting willen blijven houden.
Naar aanleiding van het antwoord, door de Engelsche
Regeering gegeven op de vraag nopens het toelaten van
Nederlandsch rundvee, wordt thans door 't Vaderland in
herinnering gebracht, dat de Minister Heemskerk onlangs
aan den heer Zaaijer in de Tweede Kamer verklaarde, dat
het bezwaar om bij Engeland te slagen niet lag in den
doorvoer van vee uit andere landen.
„Wie reimt sich das zusammen?" vraagt het blad.
Het Dami'ak te Amsterdam zal toch ook ih feest
gewaad worden gestoken. Terecht heeft het Dagclijksch
Bestuur begrepen, dat de tegenwoordige toestand te midden
der versierde veste niet bestendigd kon worden.
Door het hoofd-comitc voor de versieringen daartoe aan
gezocht, vatte het ontbonden Damrak-comitc haar neder-
gelegde taak weder op, en met ongelooflijken spoed tracht
men nu alsnog gereed te komen.
Met genoegen ontwaardt men dan ook, dat reeds gisteren
morgen vroeg met de nivelleering van het terrein is aan
gevangen.
Volgens de Arnli. Crt. heeft een elfjarige Arnhemmer,
die zich op het Volapük heeft toegelegd en zich ook bezig
houdt met het verzamelen van postzegels, eenigen tijd
geleden een tweetal brieven in die taal aan ver verwijderde
medebeoefenaars der wereldtaal gericht. De eene brief was
aan een ingezetene van Guadelajara, de ander aan een
bewoner van Beiroet, in Syrië, gericht. Op beide brieven
ontving hij antwoordzij bevatten eenige postzegels uit
die landen, waarom hij gevraagd had, begeleid door een
vriendelijk schrijven, ook in het Volapük.
Te Leeuwarden bevindt zich eene commissie van
drie bestuursleden eener Veeteelt-Vereeniging teLausanne,
met het doel, in de provincie Friesland goed stamboekvee
aan te koopen, ten einde eene proeve te nemen, of dit vee
in Zwitserland wil tieren.
De berichten omtrent den stand van het koolzaad in
de provincie Friesland luiden, over het geheel, niet gunstig.
De jongste winter heeft veel schade aan de plant toege
bracht, zoodat menig stuk land opnieuw zal moeten worden
verbouwd. De verbouw neemt, voor bet overige, af. Voor
den bijker is het vooruitzicht op het eerste honiggewin
niet bijzonder gunstig.
Berichten uit Batavia, dd. 1 dezer luiden o. a.
„De eerste luitenant Berg, militair commandant te
Seroeway, is als slachtoffer van wraakzucht gevallen. Des
namiddags in de voorgalerij staande der inlandsche.kazerne,
loste de inlandsche fuselier Djaja van achteren op circa
10 pas afstand een, schot op hem dat den onmiddellijken
dood tengevolge had. De moordenaar was wegens aan
houdende vechterijen met eene inlandsche vrouw in de
tweede klasse van discipline geplaatst, terwijl aan de vrouw
de toegang tot de kazerne was ontzegd. Dit laatste moet,
volgens verklaring van den moordenaar, hem zoo verdroten
hebben, dat hij het besluit nam den luitenant te dooden.
De verslagene zoude van Seroeway naar Deli vertrekken,
om het militair commando in Siak op zich te nemen. Hij
had reeds zijn dienst overgegeven, vendutie gehouden en
was slechts naar de kazerne gekomen om nog eens het een
en ander in oogenschouw te nemen. Hij laat onverzorgd
en slechts met een klein pensioen eene weduwe met jeugdige
kinderen na, die met de Siak naar Java zullen vertrekken."
Vrouw: „Ik zie niet in, waarom vrouwen niet even
goed zouden kunnen leeren zwemmen als mannen."
Man: „Ja, zie je, maar als je zwemt moet je altijd je
mond dicht houden
Industrieschool te Helder.
Sluiting; van den Cursus 1886/87.
Op Zaterdag 2 dezer werd de Cursus over den afge
loopen winter gesloten, in tegenwoordigheid van 't Bestuur
der school en van leden van onderscheidene met deze
inrichting van Onderwijs in betrekking staande Corporatiën.
Ook waren vele ouders van leerlingen en andere belang-
ging de generaal voort:
„Kapitein Rodenberg, ik heb geboord van wien of wie
doet hier niets ter zake dat gij u door graaf Steiuruck
beleedigd acht en daarvoor voldoening van hem wilt hebben. Is
dit zoo?"
„Ja, Excellentie," was het kalme antwoord.
„De graaf is natuurlijk elk oogenblik bereid u die voldoening
te geven, maar ik kan en wil dit niet toestaan. In elke andere
zaak van eer zou ik de regeling daarvan aan de beide partyen
zelf overlatenmaar de bijzondere betrekking in aanmerking ge
nomen, waarin gij tot onze familie staat, mag ik zulk een ont
knooping niet toelaten. Gij zult dat zelf inzien."
„Dat zie ik volstrekt niet in. Tot hiertoe hebben wij immers
niets van die betrekking willen weten en zijn dus nu ook niet
verplicht ons daaraan te storen. Andere menschen hebben er
bovendien nooit iets van gehoord."
„Maar bet zal geen geheim blijven, als die twist op een bloe
dige wijs wordt beslecht. Het publiek en de pers onderwerpen de
persoonlijke omstandigheden van de betrokken personen dan ge
woonlijk aan een scherpe kritiek en zullen de ware toedracht van
de zaak spoedig genoeg op het spoor komen.
Michaël haalde de schouders op.
„Dat had graaf Steinruck moeten bedenken, eer hij mii tot
een uitdaging dwong. Nu is het te laat voor dergelijke over
wegingen."
„Dat is het niet! Daar zal en daar moet een schikking worden
getroffen. Ik herhaal wat ik straks aan mijn kleinzoon heb gezegd
dat duel mag in geen geval plaats hebben."
Zijn stem klonk vast en gebiedend, en toch maakten zijne
woorden niet den minsten indruk, want Rodenberg's antwoord
klonk niet minder vastberaden:
„Op het punt van eer laat ik mij niet de wet stellen, Excel
lentie! Als de graaf al zulk een bevel aanneemt ik doe 't
niet!" (Wordt vervolgd.)
stellenden tegenwoordig. De sluiting had plaats in de groote
zaal van Tivoli. Aan de wanden der zaal en op tafels
daarnevens prijkten tal van proeven in lijn-en handteekenen,
door de leerlingen der school in den afgeloopen winter
vervaardigd. Met veel belangstelling werden deze teeke-
ningen door de aanwezigen bezichtigd. Met genoegen
overtuigde men zich van de vorderingen, die de jongelui
onder de leiding hunner onderwijzers hebben gemaakt.
Nadat de autoriteiten met de onderwijzers op liet hooger
gedeelte der zaal hadden plaats genomen, richtte de heer
A. Van Voornveld, Voorzitter van 't Bestuur der school,
een toepasselijk woord tot de leerlingen. Spreker schetste
in korte trekken het doel en het nut van deze inrichting,
in 't belang van den jeugdigen handwerksman in 't leven
geroepen. Met genoegen vermeldde hij, dat de lossen vrij
getrouw door de leerlingen werden bijgewoond en dat hun
gedrag en hunne toewijding geen reden tot ontevredenheid
gaven. Hij spoorde de jongelui aan, zich zooveel mogelijk
het onderwijs ten nutte te maken, vooral ook met betoog
op de eischen, die onze tijd ook den handwerksman stelt.
Spreker betuigde, ook namens zijne medebestuurders, dank
aan den Gemeenteraad, die steeds bereid is, om voor deze
school 's jaarlijks een niet onbelangrijke som af te staan
en noodigde den heer H. Janzen Ez., lid van den Raad,
uit, om dien dank aan B. en W. en de verdere leden van
den Raad over te brengen. Verder betuigde spreker zijn
dank en dien van de leden des Bestuurs aan de onder
wijzers der school en hunne adsistenten voor al den ijver
en de toewijding, ook weder in dit seizoen betoond, ter
bevordering van het onderwijs en van den bloei der school.
Spreker merkte op, dat onderscheidene onderwijzers reeds
jaren lang «aan deze inrichting werkzaam zijn geweest en
richtte zich daarbij meer bijzonder tot den heer N. J. Leijer,
die nu gedurende het vierde deel eener eeuw in deze
belangrijke betrekking is werkzaam geweest. Hij wenschte
den heer Leijer geluk, hoopte dat hij nog lang zijne krachten
aan deze inrichting mocht wijden en vereerde hem als een
blijk van achting en waardeering een gouden penhouder.
Nadat de heer Leijer zijn dank had betuigd voor de hulde,
hem gebracht, traden de beide oudste leerlingen der school,
E. D. Iiarms en A. J. Stikkel, naar voren, als vertegen
woordigers van hunne medeleerlingen, om mede hunnen
leermeester een blijk hunner erkentelijkheid aan te bieden.
Eerstgenoemde sprak den heer Leijer toe en bood hem een
sierlijk inktstel, met zilver gemonteerd, aan. De lieer
Leijer betuigde ook voor deze hulde zijn innigen dank en
't applaus der jongelui overtuigde hem, dat allen deelden
in de ovatie, hem gebx-acht.
De Voorzitter reikte aan eenige leerlingen van het oudste
studiejaar prijzen en getuigschriften uit, en deed médedeeling
van de namen van hen, die zich in den afgeloopen winter mede
door ijver en vlijt hebben onderscheiden. We laten de lijst
der bekroonde en loffelijk vermelde leerlingen hier volgen
Prijzen en getuigschriften aan:
A. Reith, 1ste prijs, een orleonpasser en getuigschrift.
J. Lösscher, 2de u
J. Van Driel, 3de Berghuis Bouwkunde, met ivoren
decimeter en getuigschrift.
F.M.Duinker, 4de idem
J. Vonk, 5de idem
S. Kuhlmeijer, 6de idem
J. Duinker, 7de idem
Loffelijke vermeldingen. 3de jaar:
Wisk. vakken: J. De Kok, C. De Jong, N. C. Stikkel,
J. C. Collet, J. J. Julianus, W. Brizée, J. H. Barens.
Lijn teek enen: J. De Kok, C. De Jong, N. C. Stikkel,
J. C. Collet, J. J. Julianus, W. Brizée, J. H. Barens.
Handteekenen: J. De Kok, C. De Jong, N. C. Stikkel,
C. Rab, W. Brizée, J. J. Julianus, J. Goudswaard.
Letterk. vakken: N. C. Stikkel, J. De Kok, C. Rab,
J. Goudswaard, J. J. Julianus, D. C. Rab, T. Proost.
2de jaar:
Natuurkunde: J. Driessen, E. Peeters, H. Freeke,
G. Badart, L. J. v. Emmerik, J. Oden, H. Hanekroot,
J. H. Buijkes.
Lijn teek enen: J. Driessen, E. J. v. Emmerik, J. Oden,
H. Hanekroot, J. J. Schoeffelenberg, J. Hark es, G. Badart.
Handteekenen: E. Peeters, L. J. v. Emmerik, H.
Hanekroot, J. Heijmann, J. J. Schoeffelenberg, J. Driessen,
S. Schellinger, J. H. Buijkes, J. Zwaag, D. Kraak.
Letterkundige vakken: E. Peeters, J. Driessen,
J. W. Kuijk, J. Heijman, G. Badart, J. Oden, L. J. v.
Emmerik, IJ. Klaassen, H. Hanekroot, J. H. Buijkes,
J. L. Löscher.
Rekenkunde: E. Peeters, J. Heijman, H. Hanekroot,
G. Badart, J. Driessen, K. Abbenes, S. Schellinger, «I. Oden,
J. H. Buijkes, J. J. Schoeffelenberg, L. J. v. Emmerik,
J. W. Kuijk, P. Liedmeijer, H. Freeke.
lste jaar:
Natuurkunde: J. P. Bienhoff, P. Raap, C. J. B.
Abraham, G. W. J. Jansen, J. A. Feij, J. D. Stelleman.
Lijnt eek en en: A. J. Klein, P. Raap, B. Schaafsma,
C. J. B. Abraham, J. A. Feij, V. Visser, W. D. Zegel,
R. N. Van Os, W. H. Kannegieter, J. D. Stelleman.
Handteekenen: A. J. Klein, R. De Geus, W. D.
Zegel, R. N. Van Os, J. D. Stelleman, B. Schaafsma, G.
Sariemijn, V. Visser, A. J. Leijer, G. L. Klein, C. J. B.
Abraham, W. H. Kannegieter, J. S. Smit.
Letterk. vakken: J. D. Stelleman, B. Schaafsma,
G. W. J. Jansen, W. D. Zegel, J. S. Smit, V. Visser,
J. P. Bienhoff, A. J. Klein, C. v. d. Hoek, J. R. Visscher,
C. J. B. Abraham.
Rekenkunde: B. Schaafsma, J. D. Stelleman, J. R.
Visscher, G. W. J. Jansen, A. J. Klein, V. Visser, P. Raap,
F. Kruit, C. v. d. Hoek, J. A. Feij, C. Hubbelinc, G. L.
Klein, J. P. Bienhoff.
5de jaar (bijzondere vermelding):
E. D. Harms, A. J. Stikkel en A. J. Duijts, voor lijn
en handteekenen.
Na afloop hiervan werd door den Voorzitter deze bijeen
komst gesloten.
Buitenland.
De stoomboot Eagle uit St. Jan (New-Foundland) is
bij de Bonarista-baai op ondiepten vergaan en 250 opvarenden
zijn daarbij omgekomen. Naar men verzekert, was reeds
bij het vertrek der boot de ketel in slechten staat.
In onderscheidene deelen van Oostenrijk is dezer
dagen weder zóóveel sneeuw gevallen, dat de spoorwegen
door sneeuwploegen schoongeveegd moesten worden, wilde
het verkeer geen staking ondergaan. Bij plotselingen dooi
vreest men aldaar weder voor zware overstroomingen»