FLOKALIA.
STOOM
FABRIEK
Magazijn DE 6MGDRRENT.
Openbare Verkooping.
De Deurwaarder H. KWANT te Helder,
WIJNHANDEL
Keizerstraat nabij het Heldersche Kanaal.
Columbus II, N°. 1061N. R, S.,
IJzeren Spoorweg - Maatschappij.
WAR KTTREIN,
van Zuivelbereidingsstoffen.
Noordhollandseh
Landbouw -Crediet.
eene florisante zaak in Brandstoffen enz.,
Te huur of te koop:
TE HUUR, voor 10 jaren:
Bouwhoeve Casualita,
MODE L BOERDERIJ
te WINKEL.
nieuwe en smaakvol bewerkte Broches,
Braceletten, Oorknopjes,
Waaiers, Néeessaires, Albums,
PORTE-MONNAIES,
J. VAN W ILLIGEN.
L 87. Weststraat. L 88.
te Teiel.
Zondag a. s.: BAL.
Brieven uit de hoofdstad.
Tot het uitreiken der stekken ter kweeking in dezen
zomer, zal het Bestuur eene zitting houden in Tivoll, op
WOENSDAG 18 MEI 1887, 's namiddags van 5 tot 8 ure.
De afgifte geschiedt op vertoon van het inschrijvingsbiljet
en tegen betaling van nog 40 cents voor elke verzameling
van 8 planten.
Het Bestuur,
T. MOOY, Voorzitter.
G. E. KLOOSTERHUIS, Secretaris.
zal, op WOESSD.1C 18 MEI a. s., des voormiddags
ten 10£ ure, aan de Achterbinnenhaven te
Helder, publick vcrkoopen:
Een in goeden staat zijnde Locomobile en
Centrifugaalpomp, een geheel nieuw Waterpas
instrument, pl. m. 1000 M. B a 1 k ij z e r,
Kruiwagens, Kip- of Handkarren, Battings,
Planken, Posten, Palen en Brandhout, Kelder
wanden, Touwen, Kettingen, Baggerbeugels,
twee Schalkheien, Fransche Pannen, een
Ton molen, een groote kopervaste Vlet;
voorts een Opzichterskeet, eenige Meubelen
en meer andere goederen, allen gebruikt bij
de werkzaamheden aan het fort Admiraal Dirks.
Alles te bezichtigen daags vóór en op den verkoopdag,
ter plaatse van verkoop.
van
W. Tager Gerlings,
firma J. H. ENSCHEDÉ, te HAARLEM.
Depót te Helder:
J. E. DE JONGH, Agent.
Mi geboren 2 Mei 1885, vader Columbus,
jN°. 391 N. R. S., moeder Jannetje, N°. 1876
r N. R. S., staat bij den ondergeteekende
beschikbaar, tegen fl.25 dekgeld per koe.
Wieringerwaard (Kreil.) J. D. SCHENK.
HOLLANDSCHE
op WOENSDAG 18 MEI 1 8 8 7,
van Helder naar Schagen.
HELDER vertrek 7.55 voorm.
Stoppende te ANNA PAULOWNA en OÜDESLUIS.
Gewone en retourbiljetten geldig.
Bovendien stoppen op genoemden datum:
te OUDESLUIS trein 107 van Alkmaar en
ZIJDEWIND 103 Alkmaar en trein 112
Helder.
De Administrateur.
H0LLANDSCH STREMSELPOEDER,
het zuiverste en sterkste praeparaat. Het is het goed
koopste en beste Stremsel, aangezien het 't duurzaamst is en
steeds dezelfde krachtige werking behoudt.
Vlocibiiiir Stremsel, Boter- en Kaaskleurscl.
Beste kwaliteit. Concurreerende prijzen.
Wederverkoopers gevraagd.
Kantoren te Alkmaar en te Hoorn.
CORRESPONDENT op TEXEL:
de Heer J. E. WINKLER, Administrateur aldaar.
De Vennootschap verleent Credieten aan hare
leden, koopt Coupons, Chèques, Wissels,
Effecten, houdt Rekening-Courant, belast zich
met inkasseeringen en het uitvoeren van orders
ter beurze, en neemt gelden in deposito.
Gr B Li TD.
Ten kantore van den ondergeteekende zijn beschikbaar
van particuliere geldgevers op éérste hypotheek landerijen
sommen van f 1000 en hooger, a 4£°/0 rente.
Texel. J. H. MOOJEN.
Te koop aangeboden,
tegen billijken prijs:
welke een flink en ruim bestaan oplevert en waaraan als
tweede zaak een groot ruim onderhuis is verbonden,
benevens Paard, Wagens, Karren en al hetgeen hier verder
bij behoort. Te bevragen met franco brieven, lett. C. H.,
bij den Boekh. H. HEURING, Oude Spiegelstraat 7,
Amsterdam.
De schuldeischers in het faillissement van
wijlen J. B. K1ESEWETTER, in leven
Koopman in Brandstoffen, gewoond hebbende
te Helder en aldaar overleden, worden opgeroepen om de
rekening en verantwoording aan te hooren, welke door
ondergeteekende ten overstaan van den Heer Rechter
commissaris in dat faillissement zal worden afgelegd, op
Woensdag den 18 Mei 1887, des namiddags ten twee uur,
in het daartoe bestemde lokaal der Rechtbank te Alkmaar,
op het Stadhuis aldaar.
De Curator,
J. W. VAN DER WAL.
Het HEERENHUIS, genaamd
„Brandwijk," met Moestuin, Bosch
en Boomgaard, samen groot 24
hectare, zeer gunstig gelegen te
Sint-Maartensbrug, in de Zijpe.
Dadelijk te aanvaarden. Te bevragen ten kantore van
den Notaris BACKX, te Wieringerwaard.
De Bouw- en Veeplaatsen
WILLEMSHOEVE en PH0ENIX,
te Anna Paulowna, in den
Oostpolder, samen groot
67.92.50 hectaren.
Eigendom van den H.Ed.gestr. Heer J. C. BLOEM, te
's Gravenhage. Gegadigden vervoegen zich vóór 1 Juni a. s.
ten kantore van den Notaris BACKX, te Wieringerwaard.
voorheen
De om zijn uitmuntende afstammelingen
zeer gunstig bekend staande hengst
NEDSON
wordt aldaar ter dekking beschikbaar gesteld
tegen een dekgeld van tien gulden, bij den eersten sprong
te betalen.
Tevens aldaar te koop:
een tweejarig© Stier.
ingeschreven in het N. R. S.
Ontvangen s
en diverse andere artikelen,
geschikt voor cadeaux.
SesoniKDaar
particulier kapitaal, tegen 41 percent renten,
bolide leeningen op schuldbekentenis met
borgtocht 5 percent
T I V O L I.
12 Mei.
Met eene verpletterende meerderheid van 25 tegen 3
stemmen heeft de Amsterdamsche Gemeenteraad gisteren
besloten, dat aan de socialisten Bos en Penning geen
schadevergoeding zal worden toegekend wegens het door
hen geleden nadeel bij de ongeregeldheden op het Water-
looplein en in de Hazenstraat in de maand Februari jl.
De zaak is gewichtig genoeg en heeft ook genoeg de
algemeene belangstelling gaande gemaakt, zelfs ver buiten
de hoofdstad, om aan de gisteren gevallen beslissing een
meer dan vluchtig woord te wijden.
Onder de stukken, die in het laatst der maand April
ter Secretarie der gemeente voor de Raadsleden ter lezing
werden gelegd, behoorde ook een voordracht van Burg. en
Weth. tot afwijzende beschikking op twee adressen, van
K. A. Bos en P. J. Penning, die beiden vergoeding vroegen
voor door hen in de avonden van 21 en 22 Februari 11.
geleden schade. De adressanten meenden die schadever
goeding te mogen vragen op grond, dat de politie op ge
noemde avonden hun eigendom niet voldoende beschermd
zou hebben. Penning schreef daarbij de veronderstelling
neer, dat de volksmenigte zijn eigendom „met de hulp
der politie" zou hebben vernield, terwijl Bos te kennen
gaf, dat de politie de vernieling van zijn eigendom lijde
lijk heeft aangezien. Hierop deden Burg. en Weth., bij
de motiveering van hun afwijzend adres, reeds terstond
opmerken, dat er voor Bos, die aan de politie geen be
paalde handelingen toeschreef, hoegenaamd geen sprake
kon zijn van recht op schadevergoeding, terwijl zij van
meening waren dat adressant Penning, indien hij ook maar
het geringste bewijs had om zijne veronderstelling te staven,
beter deed zich rechtstreeks tot den rechter te wenden dan
tot den Raad. Want hij die aantoonen kan, dat hij schade
heeft geleden door onrechtmatige daden van anderen, kan
ongetwijfeld een goed recht op schadevergoeding doen
gelden. Dat intusschen noch Penning noch Bos het bewijs
zouden kunnen leveren, dat de politie eenige onrechtmatige
daad tegen hun eigendom heeft gepleegd, kon blijken uit
de verschillende rapporten, die als resultaat van het met
nauwgezetheid ingestelde administratieve onderzoek aan
de leden van den Raad werden overgelegd. Dat onder
zoek had Burg. en Weth. althans de overtuiging geschon
ken, dat de politie bij de lakenswaardige ongeregeldheden
niet alleen geen werkdadig aandeel heeft gehad in de be
schadiging der eigendommen van de beide socialisten, maar
dat zij veeleer volgens haar beste inzichten getracht heeft
het toebrengen van die beschadiging te beletten. Er kan
dus naar het inzien van Burg. en Weth. geen sprake van
zijn, dat de beide socialisten eenig recht op schadevergoeding
kunnen doen gelden.
En in de tweede plaats werd de vraag gesteld, of hun
naar billijkheid vergoeding voor het geleden nadeel moet
worden toegekend. Om die vraag bevestigend te kunnen
beantwoorden, zou moeten worden aangetoond, dat van
overheidswege door verzuim of gemis aan waakzaamheid
niet gedaan is, wat van haar kon worden verwacht, om
het toebrengen der schade te voorkomen; of wel het bewijs
zou moeten worden geleverd, dat adressanten nadeel hebben
geleden in het algemeen belang. Dat laatste nu, meende
B. en W. terecht, zal moeilijk kunnen worden beweerd,
terwijl de overgelegde rapporten, wel verre van op na
latigheid der politie te wijzen, integendeel getuigen van
baar inspanning om de volksmenigte te verstrooien en haar
van den eigendom van adressanten af te houden. Dit zou
gelukt zijn, indien Bos en Penning of hun aanhang niet
zei ven verbittering tegen zich hadden opgewekt en aange
wakkerd. Herhaaldelijk toch heeft de politie den socialist
Bos aangemaand, om een schandelijk en velen terecht aan
stoot gevend pamflet voor de ramen zijner woning weg te
nemen, en zijn geestverwant Penning, om de bezoekers
van zijn koffiehuis, van wie het meer en meer bleek dat
zij gewapend waren en zich tot den strijd voorbereidden,
in kalmte en geleidelijk de inrichting te doen verlaten.
Zoowel Bos als de bezoekers van Penning hebben, zich
bewegende op de grenzen van het geoorloofde, de menigte
getart en de raadgevingen der politie in den wind geslagen.
Aan hen is derhalve uitsluitend het toegebrachte nadeel
te wijten, zoodat de verlangde schadevergoeding ook niet
op grondslag der billijkheid te vorderen is.
De oorspronkelijke toelichting der afwijzende voordracht
was veel uitvoeriger, maar de hoofdpunten, die het hart
der quaestie raken, heb ik er hier van aangestipt. Die
punten vormden dan ook de spil van het breedvoerig en
langdurig debat, gisteren over deze belangrijke zaak in den
Gemeenteraad gevoerd. Een zeer groot deel der zitting
werd door de discussie over de aangevraagde schadever
goeding in beslag genomen. De grenzen der beschikbaie
plaatsruimte verbieden mij, dit debat, hoe interessant ook,
liier op den voet te volgen of een opsomming te geven
van de meer of minder lieflijke hatelijkheden, waarop de
verschillende sprekers elkaar meenden te moeten onthalen.
Want de woordenwisseling was scherp, vinnig zelfs en do
Voorzitter (als burgemeester hoofd der gemeente-politie)
moest menige bittere volstrekt niet vergulde pil slikken.
Vooral de drie tegenstemmers, de heeren Kerdijk, Willeu-
mier en Heineken (de drie onmeedoogendste critici van
Amsterdamsche politiezaken) namen de atwijzende voor
dracht van het Dagelijksch Bestuur geducht onder handen.
Eerstgenoemde achtte den eisch van Bos (den boekendebitant
in de Hazenstraat) niet ontvankelijk, maar wèl dien van
Penning (den koffiehuishouder op het Waterlooplein) omtrent
het gebeurde op 22 Februari, en wel op grond van het
gebeurde zelf, en omdat de politie, na het voorgevallene
op 21 Februari, ongeregeldheden op Dinsdagavond had
moeten en kunnen voorkomen. De heer Willeumier laakte
in scherpe bewoordingen de houding en de leiding der
politie op de bewuste avonden, waarbij hij in bijzonderheden
trachtte aan te toonen dat die leiding niet deugde; ook
had hij volstrekt geen vrede met die zinsnede in het rapport
waarbij werd gezegd, dat wanneer Penning meende aanspraak
te kunnen maken op schadevergoeding, bij zich tot den
gewonen rechter kon wenden. En de heer Heineken vond
zijnerzijds, dat er niet genoeg onderscheid was gemaakt
tusschen recht en billijkheid; hij was nl. van gevoelen, dat
niet alleen uit het oogpunt van billijkheid maar ook uit
een politiek oogpunt men tot schadevergoeding moest advi-
seeren. Hij meende dat het grootmoedig zou zijn geweest
tegenover die personen, die gewoonlijk geacht worden de
rust en de orde te verstoren, en men had daardoor tevens
politiek gehandeld. De heer Heineken vergat echter, welk
gevaarlijk precedent er door die zg. politieke handelwijze
zou gesteld worden: Op die manier zouden de socialisten
als 't ware bij de gemeentekas geassureerd wezen en konden
zij met een gerust hart de burgerij blijven tergen, want
zouden zij redeneeren de stad Amsterdam vergoedt de
schade die ik aan huis en inboedel beloop en Amsterdam
heeft een goede beurs! Daarom beaam ik ten volle de
uitspraak van een kundig en bedachtzaam jurist als de heer
Pijnappel, die aantoonde dat, al had de politie beter en
doelmatiger kunnen optreden, daaruit nog geen aanspraak
op schadevergoeding zou kunnen voortvloeien. Is het wel
ooit in iemands hoofd opgekomen, vroeg hij, dat, als deze
of gene door toepassing der politie-verordening schade lijdt,
hij daarvoor recht heeft op schadevergoeding, of, als iemand
door het nemen van maatregelen bij rustverstoring benadeeld
wordt, hij daarvoor vergoeding zou kunnen eischen? Daarom
kwam hij tot deze conclusie: het moge waar zijn, dat,
wanneer de politie met meer oordeel ware opgetreden, de
schade bij Penning misschien ware voorkomen, maar gaf
dat nu recht op schadevergoeding? naar zijn oordeel niet.
In dien geest sprak ook de heer Yan Tienhoven, toen
hij tegenover de bovengenoemde sprekers de afwijzende
voordracht verdedigde. Ook hij betreurde het voorgevallene
op het Waterlooplein, het „plus royaliste que le roi" der
opgewonden volksmenigtemaar hij hield vol dat daartegen
wel degelijk voorzorgsmaatregelen waren genomen, en nu
was het maar alleen de vraag of, zooals gehandeld was,
goed was geweest, maar eveneens of, wanneer anders ware
gehandeld, dit beter zou zijn geweest. Maar dit achtte hij
zeker, dat wanneer er niet geschoten was, de treurige
gebeurtenissen zeer stellig niet zouden hebben plaats gehad.
En nu mocht men de handelingen der politie veroordeelen,
niets vond hij gemakkelijker dan A posteriori iets te ver
oordeelen en te zeggen: zoo zou het beter zijn geweest.
En daar was de overgroote meerderheid van den Raad
het mede eens. Alleen de drie bovengenoemde opposanten
stemden tegen de afwijzende voordracht, die (zooais gezegd)
met 25 stemmen vóór werd aangenomen. En ik meen, dat
er voor de hoofdstad meer dan één reden bestaat om over
de aanneming der voordracht tevreden te zijn.
Snelpersdruk van A. A, Bakker Cz., Nieuwediep.