HELDERSCHE EN NIEUWEDIEPER COURANT. Nieuws- en Advertentieblad té Hollands Noorderkwartier. 1887. N°68. Woensdag 8 Juni. Jaargang45, Uitgever A. A. BAKKER Cz. EEN ARM MEISJE. „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdagnamiddag. Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90. franco per post 1.20. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Advertentiën: Van 1 4 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plnntsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. VERSLAG omtrent LICHTSTERKTE, DRUK en ZUIVERHEID van het LICHTGAS der gemeente HELDER, gedurende de maand Mei 1887. Licht sterkte 100 knb. voet gas in grains. Zwavel water stof. Niet aanwe zig. 100 kub. voet gas in grains. Yan '8 morgens 1\ uur tot 's nachts 12 uur 25 tot 47£ millimeter. Yan 's nachts 12 uur tot 's morgens 6 uur 25 tot 18 millimeter. Van 's morgens 6 uur tot 's avonds 1\ uur 18 tot 15 millimeter. De vertrekdagen der mails naar Oost-Indic gedurende de maand Juni zijn als volgt: 10 Juni Engelsche mail (over Brindisi). 11 Juni Hollandsche mail (uit Amsterdam). 14 Juni Hollandsche mail (over Marseille). 17 Juni Fransche mail (over Marseille). 18 Juni Hollandsche mail (uit Rotterdam). 21 Juni Hollandsche mail (over Marseille). 24 Juni Engelsche mail (over Brindisi). 25 Juni Hollandsche mail (uit Amsterdam). 28 Juni Hollandsche mail (over Marseille). Posteering: Ned. mail (uit Amsterdam) brieven 8 u. 's morgens, drukwerken den vorigen avond 8.45; Holl. mail (uit Rotterdam) 9 u. vorigen avond; over Marseille, brieven 4.50 's avonds, drukwerken 2 u. 's avonds; over Brindisi, brieven 11 u., drukwerken 10 u. 's morgens. Naar West-Indië: Suriname: uit Amsterdam 12 Juni; via Southampton 14 en 28 Juni. Posteering: uit Amsterdam 8 u. 's morgens; via Sout hampton 4.40 's avonds. Cura5ao: uit Amsterdam 12 Juni; via Liverpool 0, 16, 23 en 30 Juni. Posteering: uit Amsterdam 8 u. 's morgens; via Liver pool 4.50 's avonds. 5) Door W1LHELMINA HEIMBURG. Mevrouw van Ratenow had een oogenblik gezwegen. „Nu, kort en goed," ging zy voort, terwyl zij haastig den zwaren zijden mantel los maakte„ik begaf my op weg en ging naar Hegebachik hoopte, dat hij zelf' den wcnsch te kennen zou geveD, het kind in zijn huis te nemen, opdat het in zijn ouderdom toch een weinig licht daarbinnen worden zou. En wat meent gij, Lotte?" riep zij met verheffing van stem en liet haar hand zwaar op de tafel vallen. „Hij wil haar niet hebben! Hebt gij het ooit anders aangetroffen dan in uw domme romans, dat een vader zijn eenig kind niet in zyn huis wil opnemen Hy werd op het laatst driftig; over al zyn leden beefde hij; hy sprak van een jong meisje met haar honderdduizend eischen aan het leven en dat hij slechts naar één ding verlangde, naar rust, rust, rust!" „Maar nicht, gij windt u meer op, dan noodig is!" riep tante Lotte bedarend; „hij is immers altijd zoo geweest." „Wel!" riep de toornige vrouw uit, „zou een mensch zich niet ergeren! Haarfijn heeft hij mij bewezen, dat hij zulk een weelde artikel, als een volwassene dochter, niet gebruiken kan. Hy bezat zelfs nauwelijks het noodige, hij moest elke maand nog afbetalen van oude schulden, die hij als luitenant gemaakt had wie of dat na zijn dood wilde overnemen Hy kon niet meer doen, dan dat hij de driehonderd, daalders, die Lize medegebracht had, tot haar opvoeding had gegeven. Elze moest nu maar geld verdienen met wat zij geleerd had. Zoo velen-moesten dat en zoo al meer." „Dat arme meisje! dat arme meisje!" jammerde tante Lotto en veegde met haar zakdoek de oogen af. „Maar ik heb het hem eens goed gezegd, Lotte," ging de opgewonden oude dame voort„en gy weet, dat mijn woorden niet altijd in honig gebakken zijn." Tante Lotte zweeg; zy wist het maar al te goed. „Hij ia op het laatst stil en zeer bleek geworden, maar wat helpt het Ik had het goed met hem voor men kan niemand dwingen, gelukkig te wezen „En hoe komt het nu?" „Ja, nu krijgt Moritz zijn zin klonk het knorrig. „Ach, laat het dan zoo zijn, nicht," zeidc tante Lotte, wier hart inwendig juichte, omdat haar lieveling terugkwam, „laat dat zoo zijn wie weet hoe alles nog komtzie „Ik weet het zeer nauwkeurig, Lotte," viel mevrouw Van Ratenow de andere in de redehet zal uitdraaien op een leven van vroolyk Fransje, een ontwennen aan allen ernst, zoals trouwens nu reeds bij ons mode islater zal zy werken willen, als het „moeten" komt, daar kunt ge gerust op aan, misschien binnen korten tydmaar dan zal zij het verleerd zyn, zich te schikken en te voegen." „Dat staat in Gods hand. Zij kan ook trouwen." „Wilt gij haar een huwelijksgift verzekeren, Charlotte?" ant woordde zij spottend„bedenk haar dan niet al te karig." „O, dat proza!" zuchtte tante Lotte belcedigd. Verzend in tj van Helder naar Nederl.-Oost-Indië: Over Langs den recht- Brindisi: streekschen zeeweg: Over Marseille: Met de Met de stoomschepen stoomschepen Met de der Maats, der «Rotterd. Fransche Met de Britsche .Nederland* Lloyd* p.kkelboote» pnkketlootea aJJriMn. Amstirtam. Uit Wit uit uit Amsterdam Amsterdam Amsterdam. Amsterdam. 's av. 5.33. 'b av. 5.33. 7 Juni. 14 Juni. 17 10 Juni. 4 Juni. 11 Juni. 21 28 1 Juli. 24 18 25 5 Juli. 12 Juli. 15 8 Juli. 2 Juli. 9 Juli. cn verder elke 14 dage» later. Binnenland. Het centraal bestuur van het Nederlandsch Werk liedenverbond heeft een adres gericht aan de enquête commissie. In dat stuk wordt, na een historisch overzicht van den toestand hier te lande en van 't geen in de laatste jaren op maatschappelijk gebied is gedaan of beter gezegd niet is gedaan, aan de commissie verzocht bij haar last- geefster, de Tweede Kamer, verschillende voorstellen te doen: 1. tot verbetering en uitbreiding der wet van 17 Sept. 1874 (Staatsblad No. 130) in dezen zin: a. Verbetering der redactie, opdat duidelijk blijkt dat verboden wordt alle dienstarbeid. b. Uitbreiding vau den leeftijd, waar beneden het ver boden is te werken, tot 14 jaar. c. Verbod aan jongelieden beneden de 17 jaar om langer dan 10 uur per dag, mits afgewisseld door rusttijden en in geen geval tusschen een bepaald avonduur en een bepaald morgenuur, te arbeiden, met toekenning van een vasten wekelijkschen rustdag. d. Hetzelfde verbod als bij c bedoeld, benevens geheel verbod tot arbeiden minstens zes weken vóór en na de bevalling, voor vrouwen van eiken leeftijd. e. Verbod aan jongelieden beneden 17 jaar en aan vrouwen om te arbeiden in gevaarlijke of voor de gezondheid schade lijke bedrijven. f. toepassing van het verbod in b bedoeld, mede tot het verrichten van veldarbeid, voor kinderen beneden de 12 jaar, behoudens ontheffing van dat verbod gedurende een in de wet beperkt aantal weken per jaar, die door Gedeputeerde Staten, aan elke gemeente, overeenkomstig de behoefte die er aan blijkt te bestaan en in overleg met de besturen dier gemeenten, zou kunnen worden verleend. „Met uw poëzie bakt gij geen enkel brood en dekt gij nooit de tafel. De maag is er eenmaal, mijn lieve kind, en zelfs in den tijd der grootste verliefdheid krijgt men honger dat weten onze jonge heeren van den tegenwoordigen tijd zeer goed, en zij weten ten overvloede ook wel dat kaviaar beter smaakt dan rijstebrij." Tante Lotte antwoordde niets op deze realistische verklaring. Na een poos gezwegen te hebben, begon zij nog eenmaal schuchter „Nicht, ik heb een idée. Als gij neen, als Moritz Frieda zeide onlangs, dat zij binnenkort een gouvernante moest hebben als Elze het nu eens beproefde met de kinderen, dan heeft zij toch een ernstige bezigheid, en Zij hield angstig op en poogde door de diepe schemering heen het gelaat der tegenover haar zittende te ontwaren. „Dat is dat zou misschien gaan, Lotte," zeide mevrouw van. Ratenow kalm en stond op. „Dat is waarlijk geen dom denkbeeld, Lotte waarlijk, ik wil aanstonds met Moritz Zy vouwde haar mantel saAm en nara dien over den arm. „Ik wil u iets zeggen, Lotje," dus keerde zij zich bij de deur nog eenmaal om, „er is mij veel aan gelegen, dat het meisje in de nabijheid blijft en dat zij ook juist niet als gou vernante Maar laat niets merken! Goeden avond, Lotte!" Daarop was de deur toegevallen en dc vaste voetstappen klonken nog uit de gang in het kleine kamertje, waar tante Lotte hoofd schuddend raidden in stond en zuchtend sprak: „Ach, dc wereld wordt steeds prozaïscher!" Een donkere, onvriendelijke Octoberdag liep ten einde; met gloeiende oogen suisde de locomotief', met een lange ry wagens achter zich, door den dikken grijzen nevel en blies zware rook wolken in de witte massanevel en rook golfden spelend en dwarrelend door elkander in phantasti3che, wilde gestaltenzij zweefden, fladderden en bleven hangen in dc takken der pijn- boomen, steeds voor nieuwe plaats makende, onder het onop houdelijk duizelend voorwaarts suizen. Voor het raam eener damescoupé stond een jong meisje, zoo groot en slank, dat de rozet van haar roode strooien hoed bijna op dezelfde hoogte was met het bovenste gedeelte van het raam. Zij was de eenige passagier in de coupé op dezen vochtigen, kouden herfstavond, maar op haar jeugdig gelaat stond niets te lezen van koude en eenzaamheid, haar wangen gloeiden van blyde ontroering, de kleine reebruine oogen schitterden, om den kleinen, gevulden mond speelde een lach, somwijlen bleef hij half openstaan als in verwachting van iets heerlijks, hetgeen aan het gelaat een lieve, kinderlijke uitdrukking gaf. Zij ging van het eene venster naar het andere, maar er was nog altijd niets te zien dan rook; de trein ging zoo onuitsprekelijk langzaam, meende zij. Wel voor de twaalfde maal nam zy haar lederen tasje in de hand en legde hpt weer neer. Hoe verwonderd zouden allen wezen! Moritz zou haar om tien uur verwachten, nu was het eerst zeven. Het hart klopte haar alsof het barsten zou, toen een lang aan g. Spe iaal toezicht op de naleving der wet, door bepaal delijk daarvoor aangestelde ambtenaren. 2. Tot regeling van: a. Het toezicht op de werklokalen en op de werktuigen en gereedschappen. b. Voorzorgsmaatregelen tegen ongelukken, alsmede bij het bewerken van voor de gezondheid en het leven nadee- lige stoffen. c. De aansprakelijkheid der patroons tegenover de werk lieden en hun familiën, ingeval den werkman bij de uit oefening van zijn arbeid eenig ongeluk overkomt, wanneer het althans niet kan worden toegeschreven aan opzet of moedwil. 3. Zij bij de Kamer bevordere: a. een spoedige regeling van het ambachts-onderwijs. b. Spoedige invoering van den leerplicht. Het Algemeen Bestuur der Zuiderzee-Vereeniging heeft aan de Provinciale Staten van Noordholland een adres gericht, waarin het doel dezer Vereeniging het onpar tijdig onderzoeken van de wenschelijkheid en uitvoerbaarheid van afsluiting en latere geleidelijke drooglegging van de Zuiderzee, de Wadden en de Lauwerzee wordt uiteen gezet en om geldelijke medewerking vanwege de provincie gevraagd. Wel is waar werd reeds door vele particulieren, gemeenten en waterschapsbesturen belangrijke steun verleend, doch de groote kosten van het onderzoek welke door den hoofdingenieur J. Van der Toorn op f 125,000, over drie jaren verdeeld, worden geraamd vereischen nog steeds toeneming van geldelijke bijdragen. Het bestuur houdt zich overtuigd, dat vele belangen der provincie met die der Vereeniging samengaan, en vindt daarom vrijheid zich tot het Provinciaal Bestuur te wenden, in de hoop op krachtige medewerking. De boterprijzen zijn op de Overijselsche markten opnieuw zeer vooruitgegaan. Zooals bekend is, zijn de examens voor surnumerair der directe belastingen veranderd. Voortaan hebben de adspiranten twee examens te doen: 1. een voorbereidend, vergelijkend examen in Fransch, Duitsch, Engelsch, wis kunde enz., en 2. een examen in het vak der directe belastingen, enz. zelf. Het tweede examen is niet vergelijkend. Reeds dit jaar, in Juli, wordt het eerste examen afge nomen. Er zijn 25 plaatsen. De commissie heeft zitting te 's Hage en wordt gepresideerd door den heer Moll, referendaris aan het Departement van Financiën. In de jaren 1887, 1888 en 1889 blijft echter de oude houdend gefluit der locomotief weerklonk en enkele lichten voor bij de ramen vlogen. In hoe lang was zij niet hier geweest! Sedert de laatste derdehalfjaar had het in de vacantiën niet recht willen vlotten; eens waren zij allen naar een badplaats, toen hadden de kinderen de mazelen, en Ach en daar was het stationElze liet het raampje zakken en boog zich naar buiten in de koude, vochtige herfstluchtdaar was de pomp, daar stond dc oude eenoogige sjouwer en hier beneden over de tuinen heen schemerden de lichten van het stadje roodachtig geel door den mist en nevel. O, het was toch een genot te huis te komen, uit den vreemde te huis te komen „Waarheen, freule?" vroeg de sjouwer. „O, mijn goed blyft staanhet zal morgen van het slot worden afgehaald," antwoordde zij haastig; „ik ben vroeger ge komen „Wil u dan alleen gaan?" De man vond het naar, niets te verdienen. Het schoot Elze te binnen, dat tautc Ratenow het altijd voor onvoegzaam gehouden had, als dames alleen Gij kunt mijn taschje dragen, maar vlug dan." En reeds was zij vooruitgesneld, langs den welbekenden, slechts hier en daar bebouwden straatweg, tot aan de stadspoort; eerst in de poortstraat haalde haar geleider haar hygend in. En daar stond hij nog, de oude toren van het raadhuis, daar waren zij nog, dc scheevo en bochtige huizen, de lantaarns zwaaiden nog eveneens aan dc kettingen in het midden der straten, de schellen der huizen hadden nog dcnzclfdcn klank en in den winkel, waar Moritz haar somtijds bonbons placht te koopen, stond nog dezelfde Moorsche knaap achter de glasruiten, ten teeken, dat hier echte tabak was te verkrijgen. Eindelijk stond zij stil cn zag naar een paar flauw verlichte ramen omhoog; onwillekeurig maakten haar voeten een beweging om naar boven te snellen naar papa. Maar Moritz had uit drukkelijk geschreven, dat hij en tante Ratenow baar eerst wilden spreken neen, zy moest gehoorzaam zijn, en keerde zich lang zaam om. „Een mooie omweg, freule," bromde haar geleider; gij zyt hier zeker niet meer bekend. Zij knikte slechts lachend en ging verder met gevleugelde schreden de steenpoort nit, in de Lindenallée; zij kende nog elk der knoestige stammen, die zich in ffc duisternis verhieven zij kende het licht der lantaarn daar beneden en het blaffen van den wachthond, dat haar in de ooren klci.n. Nu boog zij onder luide hartkloppingen om den hoek van den rijweg daar lag uut voor haar, het oude, lieve huis; daar boven tante Lotte'o ««uien, dio verlicht waren en daaronder tante Ratenows kamerboven de huisdeur brandde de lantaarn en achter de keukenvensters bewogen zich gestalten de groote wagen werd juist uit den stal getrokken. „Gij kunt gaan," fluisterde zij den man toe, terwyl zij het taschje aannam en hem een geldstuk in de hand drukte; zy snelde het voorplein over, de treden der stoep op en stond nu in het voorportaal. Waarheen het eerst? Zy weifelde slechts een oogenblik;

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1887 | | pagina 1