den stichter van het Doolhof aangezien; althans in een
beschrijving van 1674 leest men: „Hier staat het af-
beeltsel van een Chinees uyt China, die hier tot Am-
steldam in het Doolhof selfs in 't leven geweest is/
hetgeen echter ook wel beteekenen kan, dat die „Chinees
uit China" de inrichting bezocht heeft en men hein, wegens
de merkwaardigheid van dit zeldzame bezoek, vergunning
verzocht om zijne afbeelding in de verzameling van beelden
op te nemen. Voorts zag men er Olivier Cromwell, Hen
drik IV (Koning van Frankrijk,) den Hertog Van Alva,
met den degen en de laarzen, welke door hem, naar men
zegt, op het huis te Heemstede zijn achtergelaten; Van
Speyk, gesneuveld voor Antwerpen, op den 5den Februari
1831, met een afbeelding van zijn monument, geplaatst in
de Nieuwe kerk alhier (welk beeld op een gegeven oogen-
blik, als 't in het rijm te pas kwam, een pistool opnam
en met een echten slag afschoot, zoodat er echt vuur en
echte rook te voorschijn kwam); Besje Van Meurs, of,
zooals deftige lui beliefden te zeggen, Betsy Van Meurs
(eigenlijk Eva Vliegen geheeten en geboortig uit Meurs)
zij verklaarde in den tijd van twee en dertig jaren geen
brood gegeten te hebben, ofschoon de kruimels nog aan
haren mond te zien warende reus Goliath, in volle
wapenrusting, een beeld van vijf Nederlandsche ellen hoogte,
dat akelig rammelde en knarste als het hoofd en de oogen
bewogeneene reuzin, zijnde vrouw Walburg van 's Graven-
hage, met een kind op den schoot, welke dame gemakshalve
als mevrouw Goliath aan het publiek werd voorgesteld; de
geschiedenis van Haman en Mordechaï, voorgesteld met
beweegbare beeldjes; de Koningin Semiramis in drieërlei
levensmomenten: 1°. haren echtgenoot Ninus latende om
brengen, 2°. met haar krijgsvolk ten strijde trekkende om
Babel in te nemen, 3°. na behaalde overwinning een plech-
tigen intocht te Babel houdende; eindelijk Koning Salomo,
gezeten op zijn koninklijken troon, een bezoek van de Konin
gin van Scheba ontvangende, enz. enz.
In de oogen van het jeugdig Amsterdam was dit alles
minstens even mooi als nu het Panopticum of het Rijks
museum. Het Doolhof werd omstreeks 1625 gesticht, en
in 1862 werd het besluit genomen het te sloopen en op
de ledig komende plaats een openbare school te bouwen.
Daar zal men de jeugd wel beter ingelicht hebben omtrent
de broederschap tusschen Alva en Cromwell
Amstelaar.
Binnenland.
Door de heeren J. J. L. Ten Kate Jr. en T. A. Huizinga,
te Amsterdam, zijn plannen ingediend, om het Paleis voor
Volksvlijt aldaar voor de aandeelhouders winstgevender te
maken, door het verhuren van thans bijna nooit gebruikt
wordende lokalen. Door hun plan zullen beschikbaar
komen: een café-restaurant met biljartzaal (vijf biljarten)
geheel nieuw ingericht; een café-concert (inrichting geheel
nieuw en eerste rang), plaatsen aanbiedende voor 400 per
sonen, en een zaal, geschikt voor een kunst- en kunst
industrie-tentoonstelling. Tevens zal de thans bijna steeds
ongebruikte bovengalerij met bijlokalen worden dienstbaar
gemaakt voor het houden van permanente tentoonstellingen
op handelsgebied, terwijl andere bovenlokalen zullen zijn
te verhuren tot ateliers en andere doeleinden. Ook zal
worden onderzocht de uitvoerbaarheid eener splitsing der
groote zaal in concert- en tooneelzaal, zoodanig, dat beide
desverkiezende ten allen tijde weder kunnen worden vereenigd.
Aan een schrijven van een zeer bezadigd en onpar
tijdig man uit Indië, ontleent de „N. Rott. Crt." het
volgende
„Het nieuws van den dag is het Hollandsch adres der
100 generaals, kolonels, enz. De indruk, hier gemaakt, is
moeielijk te beschrijven. Deze wordt beheerscht door een
gevoel van verontwaardiging over de vele gewezen Indische
autoriteiten die het adres durfden onderteekenen, en de
gewezen Hollandsche autoriteiten medesleepten. Een ieder
in Indië weet, dat de slechte toestand van leger en vloot
niet dagteekent van heden of gisteren, doch sedert jaren
is voorbereid, zich heeft ontwikkeld. In die jaren waren
de Indische onderteekenaars werkzaam in de hoogste be
trekkingen. Zij zijn dus, actief of passief, mede schuldig.
Geen hunner had den moed zijner meening, toen hij in
der appelboomen opengaan, hoe blauw de hemel is Men moet
de dooden eeren, maar de levenden daarom niet vergeten, en gij
hebt plichten te vervullen in het leven."
Het meisje sloeg haar oogen niet op, zij was zoo mogelijk
nog bleeker geworden.
„Ik ga nu naar beneden, Elze, ik heb nog een paar woorden
met Frieda te spreken. Intusschen zend ik uw verloofde boven.
Op zulke dagen treedt de etiquette op den achtergrond, en buiten
dien is hij geen jong menseh meer. Als gij van het kerkhof
terugkomt, drinkt gij bij mij een kop koffie. God zij met u,
Elze."
Zij was heengegaan. Als in wilde smart greep het meisje
naar haar voorhoofd en woelde de kleine hand in het blonde
haar. Was er dan geen uitweg meer? Haar oogen vlogen ont
steld door de kamerzij zou een belofte moeten nakomen, waar
aan haar hart vreemd wasAch, vrij zijn, slechts nog eenmaal
vrij zijnHet was zoo vreeselijk, te weten dat elke zoodanige
gedachte zonde was. Geheel werktuigelijk deed zij het sierlijke
zwarte manteltje om en zette haar rouwhoed op. Daar zonken
de handen, die den strik wilden vastbinden, slap neder daar
op den drempel toch
„Oom!" stamelde zij.
Hij was haar genaderd en had haar beide handen in de zijne
genomennu bracht hij ze aan zijn lippen.
„Mijn lieve Elze," sprak hij teeder, „het was een smartelijke
ure, waarin wij elkander gevonden hebben, maar ook een ernstige
en heilige tevens, die voor de toekomst een trouwe en innige
verbintenis waarborgt."
Hij sprak op warmen toon, maar toch klonk, hetgeen hij
zeide, eenigszins stijf, bijna pedant. Het was, of de borst van
het meisje zich als van een last ontheven gevoelde, maar zij
zweeg.
„Vindt gij het goed, Elze, als wij te zamen het graf van uw
papa bezoeken?"
Zij knikte. Hy nam haar parasol van de tafel en reikte haar
dien overtoen bood hij haar den arm, zij legde nauw merkbaar
haar hand daarop; zoo verlieten zij het vertrek en gingen de
trap af, door de vestibule naar den wagen. Hij hielp haarplaats
nemen op de zachte kussens van zilverkleurige zijde en spreidde
zorgvuldig de kostbare deken over haar knieën. Zij had de
oogen nog niet opgeslagennu, onder het haastig heenrijden, sloeg
zij den blik omhoog; mevrouw Van Ratenow stond bij het raam
en wenkte met de hand.
Een onuitsprekelijk gevoel van jammer maakte zich van het
meisje meester, toen zij daarheen rolde in het elegante rijtuig;
zij kwam zich zelve voor als verkocht, als harer onwaardig en
met een haastige beweging trok zij den krippen sluier voor het
dienst was, geen hunner heeft aan het welzijn de3 lands 1
een deel van zijn hoog pensioen gewaagd, door de kans te
loopen van ontslag binnen de twee jaren die hij in zijnen
rang had gediend, geen hunner wilde het vooruitzicht om
nog hooger pensioen te bereiken opofferen, door verdere
medewerking te weigeren aan een regeeringsbeleid, dat hij,
zooals thans uit het adres blijkt, verderfelijk achtte.
En die mannen huilen het hardst, nu zij zich veilig gevoelen
in het onaantastbare bezit van hunne hooge, ja van de
allerhoogste pensioenen
Die den gang van zaken in Indië gedurende de laatste
tien jaren kennen, halen de schouders op over hen, die
hunnen tijd van moedig op te treden lieten voorbijgaan,
en nu durven. Zij hopen slechts op een beter plichtbesef
van degenen, die nu de macht in handen hebben."
Onder de punten van beschrijving vo.or de 50ste
algemeene vergadering van de „Hollandsche Maatschappij
van Landbouw", 8 September a. s. te houden in de Park
zaal te Hoorn, behooren de volgende voorstellen
Van de afdeeling Goedereede, betreffende het uitvaardigen
van een wet, regelende de keuring van al de voor den
publieken dienst bestemde fokhengsten of het invoeren van
zoodanige keur in Zuid- en Noordhollandvan de afdeeling
Gooiland, tot het verleenen van subsidie aan de op te richten
boschbouwschoolvan de afdeeling Medemblik en omstreken,
tot het nemen van een besluit in het belang der bevordering
van het onderzoek naar de oorzaken waardoor het blauw
in de kaas kan ontstaanvan de afdeeling Sloten tot het
nemen van zoodanige maatregelen dat op de markten natuur-
van kunstboter voldoende kan worden onderscheiden; van de
afdeeling Vijf Heerenlanden tot het zoo mogelijk kosteloos
verkrijgbaar stellen van platen, bevattende duidelijke afbeel
dingen van nuttige en schadelijke planten der weiden in
Nederland van het hoofdbestuur om te besluiten eenige
cursussen te doen houden over het hoefbeslag.
Voor de algemeene tentoonstelling is een gouden medaille
uitgeloofd door elk der volgende Hoornsche heeren jhr.
mr. D. Van Akerlaken, C. Boldingh Gzn., M. De Jong
en mr. W. C. J. De Vicq.
Op de tijdelijke kaas-tentoonstelling te Amsterdam,
gehouden van 5 tot 8 dezer, zijn o. a. bekroond met de
zilveren medaille de heeren: P. Boekei Cz., te Wieringer-
waard, voor vette kaas (Edammer vorm); Martenrijk Jz.,
te Twisk, voor idemP. Boekei Cz. voornoemd, voor vette
kaas (Goudsche vorm).
Aan het „U. D." werd gemeld, dat een jeugdige
Krüger, zoon van den Transvaalschen president, door twee
kaffers begeleid, op weg naar Nederland is, om te Kampen
zijn opleiding te ontvangen.
De juiste toedracht is echter, volgens het „Dagblad,"
deze: Op 1 Juli zijn uit de Transvaal te 's Hage aange
komen Jhr. C. Beelaerts van Blokland, zoon van het
bekende Kamerlid, met een kleinzoon van den president
Krüger, den jongenheer Eloff, oud 17 jaar, die de Christe
lijk Gereformeerde School te Kampen zal bezoeken, en
voorts met een neef van den „vechtgeneraal" Smit, een
jongeling van ongeveer 14 jaren oud.
De twee kaffers zijn zoons van onder Transvaalsch bestuur
staande kafferhoofden en zullen te Delft hunne opvoeding
ontvangen. Hoe oud zij zijn, kunnen zij niet juist opgeven.
Keizerin Eugénic zal 14 dezer van Amsterdam ver
trekken. In November a. s. wordt zij in het Amstel-hötel
terugverwacht.
De Keizerin zal zich dan opnieuw onder behandeling
stellen van dr. Mezger. Yolgens de Londensche „World",
heeft Koningin Victoria der Keizerin den raad gegeven,
hierheen te gaan bij dr. Mezger, in plaats van te Wiesbaden
genezing te zoeken.
Van Regeeringswege is aan het Gemeentebestuur van
Amsterdam voorgesteld, de doorvaart onder de westelijke
spoorweg-viaduct te dempen en in plaats van de viaduct
een aarden spoorwegbaan te maken. Dit voorstel staat,
zegt het „N. v. d. D.," natuurlijk in verband met de vele
daar voorgekomen scheuren, doch geschiedt geenszins omdat
de toestand op dit oogenblik hachelijk zou zijn.
Op den duur echter kan de viaduct niet in den toestand
blijven, waarin ze thans verkeert; er moet te eeniger tijd
tot voorziening worden overgegaan. De Regeering, dit
gelaat; het was alsof zij zich schaamde, dat de heldere lentezon
haar in de oogen scheen.
Zy bemerkte den aangeboden arm niet bij den ingang van het
kerkhof; schielijk liep zij vooruit.
„Waar wilt gij heen, Elze?" vroeg hij; „het graf is aan dezen
kant."
Maar zij was reeds op een anderen grafheuvel neergezonken
en hield de handen als tot een wanhopig gebed ineengeslagen.
Als zij nog leefde, dan oen moeder kan haar kind niet uit-
stooten in een leven zonder liefde, neen, nooit!
Hy stond ter zijde, kalm te wachten. Het duurde lang voor
zij opstond, zich omkeerde en hem naar den frisschen heuvel
volgde, die met ruwe aardklompen bedekt lag: een treurig ge
zicht, dat men onder tallooze kransen getracht had te verbergen.
Zij vertoefde ook hier zonder een woord te spreken, zonder
een traan te stortenhij vatte haar hand, die zij hem zacht ont
trok.
„Willen wij rijden?" vroeg hij na een kwartier van diepstil-
zwijgen. Zy stemde toe en liep weder snel vooruit langs de
smalle paden tusschen de graven. Bij den wagen aarzelde zij,
zy had veel liever willen loopen. Hij bood haar zwijgend de
hand bij het instappen en ging naast haar zitten. Hy wist,
wat het was, van een pas gesloten graf huiswaarts te keeren
hy vond haar somber gelaat zeer natuurlijk, maar zij had iets
schuws, somtyds iets hards over zich. Die bruine kinderoogen,
zij moesten eerst weder lachen leeren, als zij niet meer op ar
moede en zorgen behoefden te staren, als de bedwelmende geur
van een zorgeloos, zonnig leven het bleeke voorhoofd zou omgeven
in de gezellige vertrekken op Bennewitz en in het heerlijke park.
Op hun reizen zou zij haar lach wedervinden; het allereerst zou
hij haar Parijs laten zien; zij was toch ook een aardsch meisje
en Parijs welk betooverend woord in het oor eener vrouw,
Parys! Zij had haar gelaat weder in den sluier gewikkeld en
zag rechts noch links.
Voor de manége, waar langs zij reden, stonden luitenant Van
Rost en de ritmeester Van H. Zij groetten diep, volgden het
rijtuig met hun blikken en zagen naar den zwarten sluier, die
een oogenblik door het raampje fladderde.
„Zy heeft nog niet geleerd als een grande dame in de kus
sens te liggen," zeide Rost; „zij zat als een kind, dat beknord
is, op de schoolbank. Nu, lang zal het niet duren, of zij zal zich
de airs eener dame wel hebben eigen gemaakt; de vrouwen
hebben daarvoor nog al een byzonderen aanleg."
„Denkt gij, dat het van haar kant uit liefde is?" vroeg
Van H.
„Weineen!" stiet Van Rost uit en ging zyn paard te gemoet,
dat de knecht voorbracht. (Wordt vervolgd.)
overwegende, heeft daarom nu het denkbeeld geopperd, de
viaduct door een aarden dam te vervangen, 't geen goed-
kooper is dan eene afdoende herstelling of vernieuwing er van.
Den 4 dezer had te 's Hage de jaarlijksche vergade-
ring plaats van de Negociatie: „Land is zekere bezitting," I
bezittende 1700 bunders land met 17 daarop staande bouw
manswoningen, gelegen onder Hillegersberg, Bergschehoek
en Bleiswijk en verdeeld in 376 aandeelen. Uit de over
1886 goedgekeurde rekening en verantwoording bleek, dat
aan landpachten f 86,471 ontvangen was, tegen f 95,493
in 1885; op ieder aandeel werd f 140 uitgekeerd, f 10
minder dan in 1885. Wegens niet ontvangen pachten was 1
eene som van f 9477 geboekt, waarvan evenwel reeds een
deel in 1887 betaald was. Over vroegere jaren was niets
meer te goed. Aan een aandeelhouder, die de buitengewone
herstellingen aan de gebouwen gedeeltelijk uit de reserve
kas wilde voldoen om haar hoog bedrag, namelijk f11,745
over 1885 en f11,716 over 1886, werd door den president
commissaris geantwoord, dat die kas voor grootere zaken
moest dienen, b. v. bij eventuëel doorbreken van den Rotte-
dijk, zooals voor ongeveer 60 jaren geleden gebeurd was.
„De millioenenjuffrouav." Jl. Dinsdagmorgen
te 9 ure arriveerden te Gorinchem, per spoortrein uit
's Hertogenbosch, onder geleide van twee maréchaussees,
twee vrouwelijke gevangenen, waarvan een bijna ieder
Gorcummer bekend is, namelijk Jannetje Struik, de zoo
genaamde „millioenenjuffrouw." Per rijtuig door de Rijks
politie aan het station afgehaald, werden zij van daar naar
de gevangenis overgebracht, ten einde het nog resteerende
gedeelte van haar straf te Gorinchem te ondergaan.
Een ergerlijk schandaal. Dezer dagen had
in de Quellijnstraat te Amsterdam een schandaal plaats,
dat weder eens als illustratie kan dienen, hoe Jan Rap
onder de aansprekers zich van zijn treurigen plicht kwijt
en zijn ernstig beroep schandelijk onteert.
Op Hemelvaartsdag werd door den aanspreker H. en
consorten, firma E., het lijk ter aarde besteld van de zuster
des heeren Gr's vrouw, die te zijnen huize was overleden
en waarvoor deze de begrafeniskosten had te betalen, daar
de overledene geen geld naliet, noch in een fonds was.
Daar alle kosten niet in eens betaald konden worden, bleef
de heer Gr. nog eenig geld schuldig.
Sedert verhuisde de familie naar de Quellijnstraat.
Jl. Donderdagmorgen, te 12 uur, brachten zeven aan
sprekers, liefst in costuum, der familie een bezoek, om haar
voor het verschuldigde te manen.
De vrouw des huizes was met haar dochter alleen thuis
de man, die schilder is, was werkzaam op de Tentoonstelling.
Op de meest ruwe wijze werd de vrouw door de aan
sprekers gemaand.
Brutaal weg namen ze op de voorkamer plaats, terwijl
de vrouw weenende met haar dochter naar de achterkamer
vluchtte.
Van de dochter wist men een flesch te krijgen en nu
lieten de aansprekers tot vijfmaal toe jenever halen, die ze
heel gezellig op de voorkamer naar binnen sloegen. De
glaasjes werden uit de kast gehaald; de grond als spuw
en aschbak gebruikt; de walgelijkste liederen aangeheven,
als: „Wij gaan niet dood," waarover de nog treurende zuster
zich niet het minst moet geërgerd hebben.
„Betaal nou juffrouw riep de een. „We gaan niet
heen voor we centen hebben," riep een ander. „Maak
maar een pandje raadde een derde.
Zoo bleef men geruimen tijd op de voorkamer.
Eenige andere aansprekers, voorbij komende en van het
geval hoorende, ergerden zich vreeselijk over het gedrag
hunner collega's gingen naar boven, lieten zich door de
juffrouw inlichten en onmiddellijk de politie roepen, die er
een eind aan maakte en met de zeven aansprekers naar
het bureau trok, waar ze een oogenblik neêrstreken, opdat
proces-verbaal kon worden opgemaakt. (Amst. Crt.)
In eene onlangs gehouden vergadering eener Veree-
niging tot bevordering van den landbouw te Kur-Hessen
hield een beroemd lid der Vereeniging eene schitterende
voordracht over het thema: „De mest en hare beteekenis
voor den landbouw en de kuituur in het algemeen."
„Ja, mijne heeren," besloot de redenaar, „men kan veilig
zeggenDe mest is het ijzeren fondament van alle physische
en daarom ook van alle geestelijke kuituur. Zij is de
grondslag, waarop de menschheid de roemrijke tempelen
harer wetenschap en kunst heeft gebouwd. Zij verdient
derhalve niet alleen uit landbouwkundig-, maar ook uit
een aesthetisch oogpunt ons aller belangstelling in de hoogste
mate. Waarlijk, mijne heeren, ik kan u de mest niet genoeg
met warmte op het hart drukken!"
Spuitwater en „limonades gazeuses" zijn in het warme
jaargetijde heerlijke en frissche dranken, die, wanneer zij
goed bereid worden, ook onschadelijk zijn. Over de fabricatie
van spuitwater valt bij ons te lande weinig te klagen. Men
is er in geslaagd het te vervaardigen zonder dat er metaal
verbindingen in voorkomen, en onze fabrikanten gebruiken
meerendeels voor de bereiding ook zuiver drinkwater. Maar
minder goed is het gesteld met de fabricage van de zoo
genaamde „limonades gazeuses." Limonade behoort te
bestaan uit citroen- of fram'oozensap, zuivere suiker en goed
water. En waaruit wordt ze in werkelijkheid bereid? Wijn
steenzuur en citroenzuur met een of andere aethersoort,
die smaak aan het mengsel geeft, worden met suiker
in water opgelost, en... de vloeistof behoeft nog slechts
gekleurd te worden om als limonade in den handel te
komen. Die kleuring geschiedt al naar men frambozen-
of citroen limonade verlangt met fuchsine of met een
gele kleurstof. Verschillende geneeskundigen meenen echter,
dat het dagelijksch gebi'uik van kunstmatige aethersoorten
gevaarlijk is voor de gezondheid, en vele fabrikanten zijn
ook niet genoeg op de hoogte van de wetenschap, om met
juistheid te weten hoeveel van het zuur opgelost mag
worden, zonder dat de drank schadelijk wordt. Toezicht
van de bevoegde autoriteiten was hier dus niet ongepast,
meent het „Maandblad tegen de vervalsching van levens
middelen," waaraan het bovenstaande ontleend is; vooral
ook omdat die mengsels worden verkocht voor een prijs,
die zesmaal zoo hoog is als de werkelijke waarde.
Een der eerste kenteekenen van den naderenden
komkommertijd is waargenomen. „De oudste nog levende
mensch is erroept de „Arnh. Crt." „De ijzerworm en
de zeeslang mogen spoedig in gezondheid verwacht worden.'
Die oudste mensch is een Hongaar, geboren in 1757
en, wat nog het natuurlijkste is, 130 jaren oud. Zijn ouders
waren lijfeigenen en tot zijn 20ste jaar was hij herder;
toen werd hij soldaat en in 1813 nam hij aan den slag
bij Leipzig deel als huzaar van 56 jaar. Thans leeft hij