Al zeer spoedig kreeg de Boemster door haar overvloed den naam van het groote lusthof van Noordholland." Toen en ook thans nog bestaat die vermakelijke en lust-zinnige Volgerweg," nog even rijk aan boomgaarden, nog even flink bebouwd met nette hofsteden, verscholen in het groen van prachtige iepenboomen, de hoofdweg, die de Midden- Beemster verbindt met Purmerend. Doch niet alleen de landbouw, vooral ook de veeteelt en kaas- en botermakerij waren belangrijke takken van bestaan. Het vee was schoon en prachtig, kaas en boter wed ijverden met die uit andere streken, in één woord de Beemster was een rijke polder, een polder, waarin huurders buiten dijk-, grond- en molenlasten, een jaarlijksche huur van f 250,000 konden opbrengen. Wij kunnen hier nog aan toevoegen, dat reeds zestien honderd gulden bijeen is gebracht om in Augustus feest te vieren. Vóór de uitspanning van den heer Molenijzer in Midden-Beemster wordt o. a. een eerepoort opgericht, waarvoor door Joh. Braakensiek doeken worden geschilderd, voorstellende het bovenvermeld vorstelijk bezoek. In No. 13 van „De Wetenschappelijke Nederlander" van 1 Juli 11. komt, van de hand van onzen vroegeren plaats genoot, den heer L. A. Laurey, een artikel voor, naar aan leiding van de brochure, dezer dagen onder den titel „De machinist-leerling bij de Kon. Ned. Marine' in 't licht verschenen. Aan dat artikel ontleenen wij de volgende regelen „Vreemd inderdaad mag het heeten, dat de belangen van onze Marine-werktuigkundigen door de autoriteiten niet beter worden behartigd. Vreemd, omdat er geene wetenschap, welke bij de Marine hare toepassing vindt, bestaat, aan welker beoefenaars in den loop des tijds grootere en strengere eischen zijn gesteld, dan juist aan die der werktuigkunde. De wetenschap der mechanica is sinds de laatste veertig jaren met reuzenschreden vooruitgegaan. Men heeft van dien vooruitgang bij onze Marine partij getrokken. De nieuwste uitvindingen worden toegepast. De voortstuwingswerktuigen van voorheen heeft men ver beterd en de nieuwere, de betere, ja, maar ook de meer gecompliceerde en derhalve de meer zorg vereischende machines daarvoor in de plaats gesteld. Kosten voor mate rieel werden niet gespaard, doch eenige meerdere uitgaven ten voordeele van het personeel, werden tot dusver zorgvuldig vermeden. Eene lotsverbetering voor den Marine-machinist behoort tot heden nog steeds tot de vrome wenschen. Ongetwijfeld mag een zuinig beheer der landspenningen ten zeerste worden geprezen, doch men drijve de zuinig heid niet te ver. Spaarzaamheid mag nimmer tot onbillijk heid aanleiding geven. De Staat mag geen partij trekken van de diensten zijner ambtenaren, zonder die naar hunne volle waarde te beloonen. De arbeider is zijn loon waard. Dat loon nu bestaat niet slechts in het verstrekken van een zeker salaris; het bestaat ook in het toekennen van een zekeren graad, waardoor de diensten, het talent, de gestelde eischen worden beloond en gehuldigd in het open baar. Die huldiging of waardeering heeft in den militairen stand, meer nog dan in den burgerlijken, een eigenaardig karakter. Inférieure graden of rangen worden toegekend aan hen, wier beheer zich slechts tot ondergeschikte vakken uitstrekt, op wier schouders niet dan eene geringe verant woordelijkheid rust. En moet nu de Marine-machinist van onzen tijd gerekend worden te behooren tot hen, wier werkkring tot een minimum van zorg en beleid is geredu ceerd, of behoort hij tot die mannen aan boord, aan wie de zorg voor een hoogst belangrijk integreerend deel van den bodem is toevertrouwd? Onbevooroordeelden zullen met ons van oordeel zijn, dat de werkkring van den Eersten Machinist aan boord van uiterst gewichtigen aard is. Aan zijn beleid hangt, vooral wanneer het schip tegen den vijand ageert, voor een groot gedeelte het wèl of wee van bodem en beman ning af. Commandant en Eerste Machinist, ziedaar twee personen, aan wier tact en beleid een aantal inenschenlevens en een zeer kostbaar materieel zijn toevertrouwd. „Hij nu, die beweert, dat de Eerste Machinist met een zeer matig tractement en den graad van Adjudant-Onder officier genoegzaam beloond wordt voor de diensten, welke hij presteert, oordeelt onbillijk in de hoogste mate en wij raden hem ten sterkste aan de hiervermelde brochure te lezen, die in hoofdzaak de positie en de vooruitzichten be spreekt van den Machinist-leerling, maar ook het lot van zeker u, als hij mij had willen hebben au momenthoewel ik ook een zoogenaamde liefde in mijn hart hier" zij wees op haar borst „heb zitten. Men moet zoo iets wel hebben, Elze aan wien zal men anders denken, als men gedichten leest, bij voorbeeld Geibel of Strachtwitz? Daartoe is dat hoogst nood zakelijk; maar om het even, ik had den Bennewitzer toch ge trouwd. Hoe curieus als hij ons later weerziet, met een ander verbondenhet zal hem te moede zijn zoo a la Heine„voor eeuwig verloren beminde ik wreek mij niet!" Men behoeft daarom nog volstrekt niet ongelukkig te zijn, dat is alleen zoo bij de dichters maar het is toch interessant, heel interessant, Elze I Elze, wees niet boos op mij," fluisterde het meisje op eens met vleiende stem, terwijl zij Elze omhelsde. „Ik ben niet zoo ondeugend als ik schijn, en als gij mij belooft, niet meer te weenen denkt gij dat ik het u niet kan aanzien Geloof mij, dat gij met uw schreien uw mooie lieve kijkers, in tranende heksenoogen hebt veranderd dan ga ik u iets vertellen, datu zeer zal verblijden." „My verblijdt niets meer, Lili," was het treurig antwoord, terwijl zij haar voorhoofd tegen de vensterruiten drukte. „Ik heb hem gezien, Elze," fluisterde zij nog zachter, „in levenden lijve!" „Wie mijn oom?" steunde het beangste meisje. Zij vond het verschrikkelijk nu te moeten hooren, hoe hij den slag in het aangezicht, die hem door haar hand was toegebracht, had op genomen. Zij zag hem voor zich, duidelijk, zooals hij stond bij het graf haars vaders, toen hij haar zoo vriendelijk en medelijdend had aangezien. Toen reeds had zij de hand tot dien slag opge heven, maar ook weder laten zinken. „Den Bennewitzer? Den armen, afgedankten Toggenburger Dien meen ik niet," ging de kleine voort en vlijde zich nog inniger aan de bevende gestalte. „Wy, meisjes, noemen hem slechts den éénen, den eenigen! Kom, Elze, stel u niet zoo kinderachtig aan, gij zijt immers negentien jaar en waart op de kostschool, 't Is waar" lachte zij, „bij de Hernhutters, dat ver geet ik altijddaar leert men zoo iets niet, daar zijn de kost- meisjes tot haar achttiende jaar allen kleine, schoongewasschen, onschuldige engelen! Ik was te G. en kon uit ons schoolvertrek juist op de binnenplaats der kazerne zien en ieder van ons noemde een van die daar beneden, „hem" Nu dan, hem heb ik gezien te Halle Elze, begrijpt ge mij Hij had zijn vioolkast in de hand en was in politiek, juist niet van de modernste sneê, maar daarvoor doet men bij de militairen een oog toe; het is voor een groote stad veel practischer, zij kunnen dan bij voor den Machinist omschrijft op eene wijze, die ieder welge zinde tot de uitspraak brengen moet, welke trouwens ook de onze is, dat het korps Marine-Werktuigkundigen, volgens recht en billijkheid eene reorganisatie dient te ondergaan, die het verheft uit den staat van miskenning, waarin het reeds zoovele jaren heeft verkeerd." Prof. Pekelharing en dr. Winkler, die met het onder zoek nopens de beri-beri belast waren, zullen 6 Augustus a. s. uit Indië naar Europa terugkeeren. Z. K. H. Prins Albrecht van Pruisen heeft een recht vorstelijk bewijs gegeven van belangstelling in de aanstaande nationale Tentoonstelling van oude en nieuwe kunstnijverheid te 's Hage, door voor f 1000 deel te nemen in het waarborgfonds. Jl. Zaterdagmiddag liep te Vlissingen met het beste gevolg te water, van de werf der Koninklijke Maatschappij „De Schelde," de stalen raderstoomboot „Walcheren," voor rekening van de provincie Zeeland gebouwd en bestemd voor den provincialen stoombootdienst op de Westerschelde. De hoofdafmetingen van dit schip zijn: lengte tussclien de loodlijnen 41.15 meter, breedte 6.10 meter, holte 2.90 meter en diepgang 1.83 meter. Het schip zal op de meest moderne wijze voor het vervoeren van 1ste en 2de klasse-passagiers worden ingericht. De machine, die er in zal worden geplaatst, is van het triple compound oscilleerende type, terwijl de stoomketel geheel van staal is. Beiden, machine en stoomketel, worden in de werkplaatsen der Koninklijke Maatschappij „De Schelde" vervaardigd. Op een der eerste dagen van dit jaar heeft men, zooals destijds gemeld is, te Hoorn feestelijk den dag her dacht, waarop Jan Pieterszoon Coen vóór 300 jaren daar ter stede werd geboren. Tevens werd toen het plan ge vormd, om een standbeeld voor den stichter van Batavia, den grondvester onzer heerschappij in Oost-Indië, op te richten. De te Hoorn ingestelde commissie is onverwijld ijverig aan het werk getogen, met het gunstig gevolg, dat thans vele Nederlanders van verschillenden rang en stand zich tot hunne landgenooten hebben gewend met eene circulaire, bevattende de uitnnodiging, om hen bij de verdere uitvoering van hun plan geldelijken steun te willen verleenen. Men verneemt, dat voor de buitengewone voorstelling, door de Koninklijke Vereeniging „Het NederlandschTooneel" te geven, bij gelegenheid van het Nederlandsche taal- en letterkundig congres, het oog is gevallen op „Macbeth" van Shakespeare, in de vertaling van dr. Burgersdijk. Louis Bouwmeester zal Macbeth, mevr.Frenkel-Bouwmeester Lady Macbeth spelen. De jaarlijksche algemeene vergadering van den Nederlandschen Brood-, Koek- en Banketbakkersbond zal op Dinsdag 2 Augustus a. s. te Delft worden gehouden. Op de agenda komen o. a. de volgende punten ter behan deling voor: 1. Bespreking omtrent de al of niet wenschelijkheid van het houden van lezingen. 2. Verzoek aan de Regeering, om de bakkers hier te lande in de mogelijkheid te stellen, hunne grondstoffen voor even geringen prijs te doen onderzoeken, als zulks te Amsterdam voor consumenten alleen mogelijk is. 3. Bespreking om strenger toezicht op het gewicht van het meel. 4. Voorstel der Alkmaarsche afdeeling, dat de Bond zal trachten te verkrijgen, dat ook het Amerikaansche meel geplombeerd worde, om zoodoende kwade practijken tegen te gaan. Een ontaard elfjarig meisje te Vlaardingen heeft in de koffie voor haren vader en moeder bruine verf gemengd, met het doel om hen ziek te maken en dan in een gesticht te worden opgenomen. Het „Handelsblad* deelt uit Londen mede: „De leden van het Leger des Heiis beginnen nu ook al te genezen door middel van het opleggen der handen. Een vrouw, die drie jaren lang niet had kunnen loopen, werd door een majoor van het Leger des Heils door het opleggen van de hand genezen." Men zal zich herinneren, dat in den nacht van 14 op 15 Juni jl. te Heinkenszand in Zeeland een achtjarig jongen» je op gruwelijke wijze werd vermoord en de vader onder verdenking den moord te hebben begaan, is gear resteerd. Thans verneemt het „Vaderland," dat de moeder, een 28jarige vrouw, omstandig heeft bekend de misdaad te hebben gepleegd. beeld in een omnibus gaan zitten zonder door elegance attentie te trekken nu, Elze, wat zegt gij er van?" Elze verroerde zich niet. „En ik heb hem gesproken zie niet zoo verschrikt rond, Elzetante heeft het niet gezien, zij onderhandelde met den commissionnair aan den anderen kant van het het perron. Ik nam plaatskaartjes daar stond hij onder de menigte knap is hij, Elze, werkelijk. Ik kende hem te weinig om hem aan te spreken, had slechts ééns vluchtig met hem gedanst, maar men weet er toch wel wat op te vinden. Pof! daar lag mijn parapluie in het voorbijgaan voor zijn voeten natuurlijk nam hij die op. „O, ik dank u vriendelijk, luitenant Bernardi!" Hij keek zeer verbaasd. „Ik heb wat baast," sprak ik en noemde mijn naam „Lili Teesvelde, ik ben op reis met tante Rate- now naar D., om Elze Hegebach weer op te vangen zij wil volstrekt in een klooster gaan!" Gij hadt zijn gezicht moeten zien! „Ja, ja, in het klooster" knikte ik. „Omdat zy niet met haar oom wil trouwen! Vaarwel, luitenant Bernardi!" Ik liet hem staan en drong heldhaftig door het vreeselijk gedrang bij het plaatsbureau, maar juist toen ik in de dames-coupé wilde wippen, stond hij ook bij onzen .trein en stapte in een coupé naast de onze. Hoe gelukkig dat tante Ratenow bij het raampje aan de andere zijde zat. Ik moest zeer dikwyls een luchtje scheppen en hij ook, namelyk aan de stations. Tante vroeg tuaschepbeide over de minnen en babies heen: „Zegt gij iets, Lili?" waarop ik dan nu, ik kan verwonderd opzien, dat zeg ik u kort en goed, hij weet tout, en „Ik moest toch recht lief, hartelijk goed voor u zijn!" dat zeide hij nog toen ik den trein verliet; hij ging verder. En als ik u nu nog zeg, dat hij een krans gezonden heeft voor het graf van uw papa en dat hij nu met verlof naar huis gaat, dan heb ik u alles verteld." Elze had opgehouden met weenen. Het was, alsof een gouden sluier op haar was neergedaald; zij rukte het venster open,boog zich naar buiten, zag in den als met zilver overgoten voorjaars- tuin en sloeg liefelijk en vol den blik in de lindeboomen. Haar hart klopte alsof het zeu barsten. Hij dacht aan haar! Hij had over haar gesproken op den ongelukkigsten dag van haar leven. O, welk een groot, schier te groot geluk Toen deinsde zij achteruit, kletterend stiet zij het venster dicht en sloeg luid weenend de handen voor baar oogen. Wat hielp het haar Zij was immers toch maar een arm meisje (Wordt vervolgd.) f Men schrijft ons van Texel, dd. 18 dezer: „Eerlang zullen 2/3 der Hervormde gemeenten op dit eiland vacant zijn. Door Ds. N. P. Van Es, predikant aan den Hoorn, is het beroep naar Ommelanderwijk c. a. aangenomen. In het najaar zullen derhalve de dorpen Oosterend, Oude Schild, de Cocksdorp en den Hoorn van een eigen predikant verstoken zijn.' Men schrijft ons uit Anna Paulowna, dd. 18 dezer: „Hedenavond, dus te elfder ure, werd alhier in Veerburg nog eene bijeenkomst gehouden van kiezers voor leden van den Gemeenteraad. Deze vergadering werd geopend en verder geleid door den heer Jb. Ham; inzonderheid gold het de bespreking van een nieuw lid ter vervanging van den heer F. Kaan, die vertrokken is. Als candidaat werd in de eerste plaats genoemd de heer W. Van Gijtenbeek en vervolgens de heeren R. A. Kaan, J. J. Enschedé en P. Tijsen. Van den laatste werd de inhoud van een schrijven medegedeeld, waarbij hij verklaarde, niet in aanmerking te willen komen, zoodat de bespreking liep over de meerdere of mindere geschiktheid der drie eerstgenoemden. De meerderheid der vergadering was echter tegen het stellen van een candidaat, omdat zij geen college vormde. Het bleef dan ook bij deze bespreking, terwijl nog de wenschelijkheid door sommigen werd uitgesproken tot oprichting eener Kies vereeniging. Elf personen waren tegenwoordig." De heer N. Brantjes, Wethouder der gemeente Pur merend, is den 15 dezer aldaar in 73jarigen ouderdom overleden. Uit het jaarverslag der Weesinrichting Neerbosch blijkt, dat sedert de 24 jaren dat de inrichting nu bestaat, meer dan 1800 weezen zijn verpleegd. In het afgeloopen jaar heeft men weder belangrijke giften ontvangen, o. a. een bedrag van f 10,000 voor aankoop van zes hectaren land. Ook zijn nog bovendien belangrijke giften voorden bouw van het nieuwe Weeshuis gezonden. Dit nieuwe huis, 1/3 grooter dan het grootste der weeshuizen, die tot nu toe gebouwd zijn, zal, wanneer het voltooid is, 6 school lokalen bevatten, benevens twee slaapzalen voor 150 kinderen. De tegenwoordige schoollokalen worden in eetzalen ver anderd, en zoo kan men bovendien aan 150 kinderen plaats geven. Vijftien weezen zijn reeds in Amerika gevestigd, terwijl weder vier daarheen zijn vertrokken. De ontvangsten nemen gestadig toe. Over 1886 werd aan giften en legaten ontvangen de som van f 127,000, terwijl over de drie eerste maanden van dit jaar weder inkwam de som van f 40,780.81de drukkerij gaf over datzelfde tijdvak nog bovendien een opbrengst van f25,277.26^. In Artis te Amsterdam kan men thans in de galerij der roofdieren het zeker niet dagelijks voorkomend geval waarnemen, dat een jong tijgertje door een kleine hond (teef) wordt grootgebracht. De moedertijger is namelijk gestorven, en nu heeft men de zorgen voor de opvoeding van het tijgerkind aan bedoeld hondje toevertrouwd. Tot nog toe is de verhouding tusschen pleegmoeder en pleegkind uitstekend. Keizerin Eugénie heeft gisterenvoormiddag met den Hollandsche trein van 11 u. 2 m. 's Hage verlaten. Zij hield te Delft stil, om daar een bezoek te brengen aan den Koninklijken grafkelder, en in het bijzonder aan het graf van Koningin Sofia. Van Delft vertrok de ex-Keizerin naar Rotterdam, om vandaar in den namiddag naar Vlissingen te reizen, waar zij met een der booten van de Maatschappij „Zeeland" de reis naar Engeland aanvaardt. De hooibouw is te Leerdam bijna geëindigd, doch door de aanhoudende droogte is weinig hooi gewonnen. De kwaliteit er van is evenwel uitmuntend, en de prijzen, die er voor besteed worden, zijn veel te laag. O. a. werd voor een voer hooi f 100 gegeven. De drie uit Nederland afkomstige personen, Van der Heyden met vrouw en zoon, die dezer dagen op een aanvraag uit Den Haag te Bordeaux in hechtenis waren genomen wegens diefstal van verschillende waarden, ten bedrage van 240,000 francs, zijn weder op vrije voeten gesteld, krachtens bevel van het parket te Bordeaux, omdat, zooals Reuter meldt, geen termen voor aanhouding aanwezig waren, doch, volgens de Ind., omdat zij een schikking getroffen hebben met de betrekkingen, die evenveel aanspraak op het bedoelde kapitaal hadden als zij. Men schrijft uit de Betuwe „De hooioogst is bijna afgeloopen en heeft vrij bevredi gende uitkomsten opgeleverd. De qualiteit is uitstekend. Er komt echter overal gebrek aan gras, terwijl droogte en scherpe noordenwind nog steeds aanhouden, tengevolge waarvan ook andere gewassen, zooals suikerbiet en aard appelen, beginnen te lijden. Tarwe en rogge daarentegen staan allerwege prachtig te veld en beloven een goed beschot, evenals erwten en paardeboonen, die bijzonder geladen zijn. Van schade, door de veldmuizen aangericht, hoort men hier niet veel." Buitenland. De veepest breidt zich volgens de St. Petersburgsche bladen in het zuiden van Rusland meer en meer uit. Zij heerscht bijna in de geheele provincie Cherson, en is thans ook voorgekomen in de districten Perekop en Syraferopol van de provincie Taurië, waar zij ingevoerd is uit Bessa- rabië en het district Bachmuth in het gouvernement Jekaterinoslaff. In de provincie Woronesh lijden de boeren zeer onder het gebrek aan vee, waarvan het grootste gedeelte het slachtoffer der veeziekte is geworden. Volgens de opgaven van het statistisch bureau der provincie Woronesh, zijn aldaar in 1885 meer dan 50,000 stuks vee gestorven, hetgeen een verlies vertegenwoordigt van meer dan twee millioen roebel. De Oostenrijksche Regeering heeft het verbod van uitvoer van paarden opgeheven. Te Parijs is, op verzoek van een juwelier, Graaf De S. wegens oplichting gearresteerd. De Graaf, die zijn fortuin verdobbeld heeft, was te Nice verloofd met een schatrijk Engelsch meisje, wier familie zijn ongunstig verleden niet kende. Voor zijn aanstaande kocht hij op crediet voor 25,000 francs juweelen, maar, achtervolgd door een schuld- eischer, verpandde hij deze eenige dagen later. Op het gerucht van zijn arrestatie kwamen de schuldeischers als een zwerm muggen opzetten. Een dezer, een mlle. O., aan wien hij 400,000 francs schuldig is, treedt echter als reddende engel op. Zij heeft zich nl. bereid verklaard, de schuldeischers tevreden te stellen, indien het huwelijk van den Graaf met de rijke Engelsche tot stand komt.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1887 | | pagina 2