HELDERSCHE
ES NIEEWEDIEPER COURAST.
Nieuws- ei Advertentieblai voor Hollands Noorderkwartier.
1887. N° 89.
Jaargang 45.
Woensdag 27 Juli.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
26) EEN ARM MEISJE.
,,Wij huldigen
het goede."
Verchijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdagnamiddag.
Abonneme.tsprijs per kwartaalf 0.90.
franco per post 1.20.
BUREAU: MOLENPLEIN.
Prijs der Advertentiën: Van 1—4 regels 60 cents, elke
regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager.
Binnenland.
He: centraal bestuur van het Algemeen Nederlandsch
Werkliedenverbond de heeren Heldt, De Rot, Wee
link e. a. heeft een adres gericht aan den Koning, het
eerbedig verzoek inhoudende, dat het Z. M. moge behagen,
ten behoeve van F. Domela Nieuwenhuis, gebruik te maken
vac het den Koning bij art. 66 der Grondwet verleende
recht en hem voor den tijd, gedurende welke hij thans
nog straf heeft te ondergaan, gratie te schenken.
Van D. N. sprekende, zegt het bestuur in dit adres o. a.
't volgende: „Hij is iemand met wien men het niet eens
behoeft te zijn, tot wiens meest positieve tegenstanders men
zelfs kan behooren, om nochtans te erkennen en tot op
zekere hoogte te achten, het offer dat hij gebracht en den
strijd dien hij zich, naar het vrij algemeen oordeel, met
volle overtuiging aangebonden heeft, inzonderheid voor de
verbetering van den zedelijken en stoffel ijken toestand van
de minbedeelde volksklassen/'
„De Revolver, Militair Tijdschrift voor Nederland",
bevat in zijn laatstverschenen nummer een scherp geschreven
repliek op „Een ernstig betoog in het belang der Marine",
door „Matador". Deze had in zijn betoog het streven der
Marine-Machinisten naar lotsverbetering op vrij heftige
wijze bestreden. Tegen die bestrijding komt nu in boven
genoemd Tijdschrift „Anti-Matador" op, en de wijze waarop
hij het gewicht der betrekking van lsten Machinist aan
boord onzer oorlogsschepen schetst, in verband ook met
het beheer over machines en personeel bij de Mailstooin-
diensten, verdient in groote mate de algemeene aandacht.
Het stuk is van 't begin tot het einde een verweerschrift,
en daardoor minder geschikt om van den inhoud een kort
overzicht te leveren. Daar afzonderlijke exemplaren van
ieder nommer van het Tijdschrift tegen matigen prijs ver
krijgbaar zijn, bepalen wij er ons toe, om de lectuur van
Anti-Matador" 's repliek onzen lezers aan te bevelen.
Den 1 Aug. a. s. zal de paardentram Hoorn-Enkhuizen
geopend worden op het traject Enkhuizen-Lutjebroek.
Het voorloopig programma van de feestelijkheden ter
herinnering aan het 275jarig bestaan van de Beemster is
samengesteld als volgt:
Woensdag 24 Augustus. Feest aan de Middenbuurt voor
alle schoolgaande kinderen, van 's voorm. 10 tot 's namid
dags 2 ure. Openbare uitvoering van de Gymnastiek-Ver-
eeniging „Hercules", des namiddags 3 uur.
Donderdag 25 Augustus. Tentoonstelling van vee en
andere voortbrengselen uit de Beemster, van 's voorm. 10 tot
's namiddags 2 uur. Historische optocht des voormiddags
10 uur. Volksvermaken 's namiddags 12 uur. Harddraverij
voor paarden, uitsluitend van eigenaars in de Beemster,
's namiddags 2 ure.
Beide dagen zullen de feesten door muziek worden
opgeluisterd.
Grondwetsherziening. De Eerste Kamer heeft haar
eindverslag uitgebracht over het voorstel-Schaepman.
In de nagenoeg voltallige afdeelingen had de meerderheid der
leden overwegende bezwaren. Het ontwerp leende zich niet tot
initiatief en was onvoldoende voorbereid. Wijziging van art. 194
was onnoodig, daar het bestaand artikel voldoende ruimte liet
tot wegneming van vele bezwaren tegen de bestaande schoolwet.
Bij zulk een gewichtig onderwerp van staatszorg behooren de
rechten der ingezetenen grondwettig vast te staan. Wijziging
van art. 194 zal do eendracht en vrede toch niet heratellen.
De redactie van het nieuwe artikel was onduidelijk. Do weg
lating, dat overal voldoend openbaar lager onderwijs worde
gegeven, met eerbiediging van ieders godsdienstige bejirippen, lokte
groote bezwaren uit. Het was onstaatkundig met het oog op de
uitbreiding van het kiesrecht, leidde tot gewetensdwang en zou
nadeelig zijn voor het onderwys.
Eene minderheid was vóór het voorstel omdat het bestaande
art. 194 de natie verdeelt, tot ongelijke verdeeling van lasten
leidt, den staat in conflict brengt met de geloofsrichting der in
gezetenen en geen voortreffelijk staatsonderwijs heeft doen ge
boren worden. Sommige leden der minderheid waren er voor, in
de hoop dat het voorstel verbeteringen zou aanbrengen in drukkende
onderwijstoestanden. Ecnige leden behielden nog hun stem voor.
Men richtte tot de Regeering de vraag om vóór het openbaar
debat nog van haar gevoelen te doen blijken.
Door WILHELMINA HEIMBURG.
Mevrouw Van Ratenow had dadelijk na den maaltijd haar
rijtuig besteld. Het hield, tot groote verbazing van haar zoon,
voor de hooge stoep stil.
„Waar wilt gij heen, moedertje?" vroeg hij, toen de oude
dame in haar pels en reiskap de herfstdag was koel de
huisdeur uittrad, gevolgd door een meid met deken en voetzak.
„Een wandelrit doenantwoordde zij kortaf.
Moritz antwoordde niet, hy kende te goed haar manier van
handelen; zij was zeker voornemens iets bijzonders te doen. Hij
hielp haar eerbiedig in den wagen, doch moest een lachje onder
drukken het weder was immers te slecht, om zijn moeder tot
een pleizierrit te verlokken.
De wagen ratelde over het voorplein; mevrouw Yan Ratenow
was nog altijd bezig zich er warm in te pakken. Bij de poort
der stad gekomen, wierp zy de deken weder af en zag uit het
raam.
„Rijd den straatweg naar Büstrow, Jochem, maar wat sneller."
Het rijtuig rolde langs den straatwegde jonge vruchtboomcn
aan beide zijden vlogen voorby de oogen der eenzame vrouw;
de herfstwind blies door de zacht ratelende vensters van den
wagen; heel in de verte verhief zich de kerktoren van Büstrow
boven een eikenbosch. Het had alles zulk een onvriendelijk aan
zien, zoo herfstachtig treurig onder den bewolkten hemel, en
Jochem reed verder. In de nabijheid van Büstrow liet mevrouw
Van Ratenow stilhouden.
„Is dat de weg naar Bennewitz?"
„Ja, genadige vrouw."
„Rijd daar heen, Jochem."
Jochem wendde en reed snel, want juist vielen de eerste
regendroppels, en dat het een stevige bui zou worden, kon men
wel aan de zwarte wolken zien. Tien minuten later hield Jochem
voor het deftige oude huis stil. Een bediende snelde toe en hielp
de aangekomene bij het uitstappen.
„Ik ben het, Seeben," knikte zij den verwonderden ouden man
toe. „Is uw heer te huis?"
„Jawel; mevrouw de barones gelieve binnen te komen."
„Ge kunt wel uitspannen, Jochem," beval zij den koetsier en
trad het huis binnen. Het was haar welbekend van voorheen,
maar toch verrastte het haar weder door zijn gezellige vriende
lijkheid en voornaam uiterlijk. Wat had de Benncwitzer in den
loop der jaren uit dit verwaarloosde, oude huis niet gemaakt.
Welk een prachtig goed was er onder zijn bestuur van de zoo
genaamde zandgroeve geworden
„Die domme Elze," mompelde zij, toen zij in het salon stond,
zoo elegant en gezellig, als slechts een mensch zijn omgeving
maken kan, die over smaak, schoonheidszin en rijke middelen
heeft te beschikken.
„Ik zal mijnheer dadelijk waarschuwen," fluisterde de bediende
en trok een met lichtbruine zijde bekleeden fauteuil bij den haard
„hij is juist een oogenblik bezig."
Mevrouw Van Ratenow ging zitten en beschouwde het groote
portret boven den schoorsteen.
„Zijn eerste vrouw," zeide zij bij zich zelf.
„Hegebach had altijd smaak," dacht zij verder en zag naar
de vrouw, die haar uit de lijst tegemoet scheen te tredeneen
heerlijk schoone gestalte in een luchtig wit kleed, het hoofd
iets ter zijde gekeerd, zoodat het gelaat zich in profiel vertoonde
op den achtergrond zag men het slot Bennewitz uit de hoornen
te voorschijn komen. Op den schoorsteenmantel aan den voet
der schilderij prykte een jardinière vol heerlyke, geurige rozen.
„Hij heeft haar wel zeer lief gehad," dacht de peinzende
vrouw „en of het niet moeielijk zijn zou voor een opvolgster,
wanneer zij de oplettendheden van haar echtgenoot nog met de
overledene zou moeten deelen Maar, hij wilde immers niet
trouwen
Zij ontwaakte uit haar overpeinzingen uit de zijkamer klonken
luide stemmenterstond daarop werd de deur geopend en trad
een vrouw van ongeveer veertig jaren de zaal binnen, gevolgd
door een beeldschoonen jongen van vijftien jaar. Zij gingen,
terwijl zij zwygend groetten, mevrouw Van Ratenow voorby,
die hen met zeer gemengde gevoelens nazag, half verbaasd, half
verbluft. Zij maakte plotseling een beweging met haar hoofd
en mompelde: „Ach, zoo!" als had zij iets zeer belangrijks, zy
het ook niet aangenaams, ontdekt. Zij werd op eens zeer onaan
genaam gestemd, alsof zy noodeloos hier gekomen, alsof zij en
alles wat zij gewild had nu geheel overbodig was.
Daar stond de Bennewitzer reeds voor haar en drukte haar
hand aan zijn lippen.
„Mijn beste mevrouw Van Ratenow, wat verschaft my de
zeldzame eer van uw bezoek
„Ja, dat moogt gij wel vragen, Hegebach! Niet waar, het is
wel vreemd van mij, u zoo plotseling te overvallen
„Het is heerlijk, genadige vrouw
Hij deed haar weder plaats nemen op haar stoel en ging
tegenover haar zitten.
„Ik wil u ook niet lang ophouden, Hegebach; ik geloof, dat
ik u in een gewichtig oogenblik Btoorde."
„Volstrekt niet, de zaak heeft geen haast," antwoordde hy.
„Het is een knappe jongen, Hegebach."
„Die hier zoo even voorbij ging?" vroeg hij." Een prachtige
jongen
„Inderdaad," stemde zij toe. Toen zwegen zij. De Bennewitzer
was naar de schel gegaan.
Toen kwam hij terug.
„Het treft gelukkig, dat gy gekomen zijt, mevrouw," begon
hij „anders was ik misschien nog naar u gereden. Ik ben onrustig
en gejaagd, gij weet wel, waarom. Het is altijd een stap, waartoe
men waarlijk niet onverschillig mag overgaan. Zoo een vreemde
plotseling naast zich te plaatsen, alles van hem te verwachten,
wat anders slechts de banden des bloeds recht geven te eischen,
liefde, geduld, eerbied; aan een vreemde te geven, voor hem te
willen zijn, wat men voor eigen kinderen geweest is, geloof my,
dat is iets zeer bijzonders en valt niet gemakkelijk
De oude dame knikte. Zij was nog altijd met haar gedachten
bij den lieven jongen, die straks de kamer doorgeloopen was.
Zij kon haar twijfel niet langer verdragen.
„Vergeef mij, Hegebach," begon zij, terwijl zy diep ademhaalde,
„was dat lieve kereltje misschien een der candidaten voor de
plaats van uw zoon
„Wie
„Die zoo straks met zyn moeder hier
„Ach mevrouw. Neen, neen Ik ben wel is waar zijn voogd
en stel levendig belang in hem hy toch was do beste vriend
van mijn Hendrik, maar
„Vergeef mij, Hegebach!"
Mevrouw Van Ratenow haalde adem.
„Maar ik heb reeds elders onderhandelingen aangeknoopt en
verwacht ieder oogenblik bericht."
De oude dame zat weder op heete kolen.
„Nu, mijn beste Hegebach, ik wensch u veel geluk!" Zij stond
haastig op. Het begon reeds vry donker te worden.
„Ik moet mij haasten, om te huis te komen, zij weten niet
waar ik gebleven ben. Er is ook geen reden om langer te ver
toeven ik gij zult mij vergeven Hegebach, ik was gekomen
Velen hadden bezwaar togen hot overlaten van vele belang
rijke zaken aan den gewonen wetgever, b. v. de eischen van
benoembaarheid voor leden van de Eerste Kamer, de admini
stratieve rechtspraak, den krijgsdienst en het kiesrecht.
Een wijziging van het hoofdstuk der troonsopvolging werd
door een aantal leden onnoodig en bedenkelijk geacht; een andere
groep behield zich stemming voor. Een aantal andere leden
betoonde de noodzakelijk dezer wijziging.
Het nieuwe kiesrechtartikel werd door ecnigen bestreden, als
leidende tot algemeen stemrechtanderen zonden er zich bij neder-
leggen, in overtuiging, dat hervorming van het kiesrecht een
staatkundige behoefte is. Enkelen maakten hun stem over dit
punt los van de additionccle artikelen.
Tegen het defensie-hoofdstuk opperden een aantal leden over
wegende bezwaren; zeer vele anderen zagen in dat hoofdstuk
wezenlijk een lichtzijde dezer herziening. Ook het voorloopig
kiesreglement ontmoette krachtige bedenkingen, maar men zou er
in berusten.
Omtrent de regeeringsvoorstcllen over de grondwetsherziening
liepen de gevoelens in de Eerste Kamer zeer uiteen. Enkelen
hielden vast aan het bezwaar van ongrondwettige samenstelling
der Tweede Kamer.
Over de noodzakelijkheid der herziening of op zoo uitgebreide
schaal was men verdeeld. De meerderheid achtte echter veran
deringen noodig, al dacht ook zy niet eenstemmig welke hoofd
stukken herzien hadden moeten worden.
Te Remmerden, onder Renen, is zekere F. Fransen
bij het zwemmen in den Rijn verdronken. Het lijk is nog
niet opgevischt.
Ook te Lienden is jl. Zaterdagmiddag een vreemdeling,
die met drie anderen aan het baden was, bij het zwemmen
in den Rijn verdronken.
De veeprijzen zijn in Gelderland en Overijsel ten
gevolge van den geringen voorraad gras in de weiden, en
den kleinen voorraad hooi in de bergen aan het dalen
geraakt. Vette runderen zijn er weinig en blijven goed
op prijs.
Van Atjeh brengt de ontvangen mail ditmaal eens
eene andere tijding dan van schermutselingende Russische
natuuronderzoeker Von Hedenström zou er namelijk gouderts
om u een voorstel te doen ik ik had een plan, het is nu
te laat. Neem het mij niet kwalijk."
Hij antwoordde niethet was stil in het vertrek, alleen het
ruischen der zware zijde werd gehoord, toen zij haar mantel
dichtknoopte, en het zacht tikken der pendule.
„Adieu, Hegebachgij weet, oude vrouwen steken haar neuzen
gaarne in andermans zaken, maar het was goed gemeend."
Hij volgde haar zwygend naar de deur.
„Waarom zoo haastig?" vroeg hij eindelijk, „wilt gij niet een
verfrissching gebruiken, mevrouw
Zij danktezij had de hand reeds op de kruk gelegdtoen
deed zy een stap achteruitde oude knecht trad met de lamp
binnen en reikte den heer des huizes een telegram over.
„Nog een oogenblik, mevrouw de barones," vroeg hij dringend
en opende, naar het licht gaande, het couvert.
„Lees," zeide hij toen, „ik ben weder ongelukkig geweest," en
gaf haar het blad zij nam haar lorgnet en las
„Afwyzend geantwoord, te vergeefs gesproken.
Van Rost."
„Wat moet dat beteekenen vroeg zij haastig.
„Een korf van hem, dien ik tot mijn zoon had uitverkoren."
Hij was bleek geworden.
Tante Ratenow staarde op het telegram het schemerde haar
voor de oogenzij las de plaats van afzending, zij las de onder-
teekeninger verhief zich een stormachtig gejuich in haar oud
hart.
„En stelt gij juist in dezen belang?"
„In hem, juist in hem," zeide hij, „zeer veel
„Geef my volmacht, Hegebach, gij kent hem nauwelijks, laat
mij
„Ik ken hem bijna in het geheel niet," verzekerde hij, „mij
deed slechts één ding besluiten, hem te kiezen, dat
„Hegebach!" De oude vrouw trad op den man toe, die daar
nog altijd naast de tafel stond, waarop hij zacht met de hand
steunde, alsof hij nadacht.
„Hegebach!" Zij wilde meer zeggen, maar begon op eens te
schreien. Zij weende van vreugde en ergerde zich aanstonds er
weer over dat de tranen onophoudelijk uit haar oogea stroomden
niets was haar onaangenamer, dan dat men haar op eenige week
hartigheid betraptehaastig droogde zij haar tranen en begon
hem te beknorren.
„Ik moest u eigenlijk in de steek laten, Hegebachwaarlijk,
zie mij nu zulk een man eens aan, die alles in 't geheim wil
doen Maar zoo gaat het altijd, mijn beste, als twee van het
zoogenaamde sterkere geslacht zich vereenigen, om iets verstandigs
uit te broeden. RostDie zal mooie dingen by elkaar gebabbeld
hebben een beter afgezant kondt gij wel niet vinden. En waarom
mocht ik van alles niets weten Biecht eens op, kom, doe het,
beste Hegebach!"
Hij lachte.
„Wij wilden u verrassen, want aan hem hadt gij zeker niet
gedacht.
„Zoo?" vroeg zij en lachte onder tranen.
„Maar niettemin moet de oude Ratenow weder het beste doen
in de zaak."
Ja, waarlijk, dat moest zij. Moritz vernam dien avond nog
laat, dat zijne moeder den volgenden morgen op reis wilde. Zij
ging en kwam na drie dagen weder terug. Toen kwam de
Bennewitzer en zij gingen te zamen op reis. Ditmaal wist men
ten minste waarheen, naar Berlyn.
„Mama wil den Bennewitzer zeker een zoon bezorgen, nu er
van de vrouw niet gekomen is," zeide Friedaals ik mij daarbij
maar één ding verklaren kon, Moritz."
„En dat ééne ia?"