gevonden hebben, in zoodanige hoeveelheid en van zulke hoedanigheid, dat aan exploitatie kan worden gedacht. Omtrent de zee-signaal- en reddingsboei, meldt de uitvinder, de heer L. J. Lefèbre, te Js Gravenhage, geluid en signaalkundige aldaar, het volgende aangaande de samen stelling van dit werktuig. De boei is onder water verbonden aan twee ankers, of wel zware plompen, welke op twee verschillende afstanden voor hoog- en laagwater op den bodem worden neergelaten en van drijf boeien voorzien om ze te kunnen weervinden. De boei zelve is aan een zwaren doorloopenden reep of eene lijn verbonden, welke door ijzeren ringen met wartel loopt, zoodat de boei eene loopboei is geworden en van den wal af kan worden verplaatst. Met bovenomschreven werktuig zullen binnen weinige dagen aan bet Scheveningsche strand proefnemingen gedaan worden en, wanneer deze naar wensch uitvallen, een zestal van zulke boeien worden aangebracht, te weten: 2 aan dp uiterste punten van het heerenbad, 2 voor het gemengde bad en 2 voor het damesbad. De 6 alsdan in zee drijvende boeien worden op eene zeer eenvoudige, doch hechte wijze met een doorloopenden reep, voorzien van zware, goed zichtbare dobbers, aan elkander verbonden, waardoor men een doorloopend afgebakend bad-terrein verkrijgt, en waarbij men bij voorkomende ongevallen op elke plaats aan de limite de vertrouwbare gelegenheid zal vinden om zich aan de lijn vast te klemmen, waardoor dan de eerst nabij liggende boei als van zelve komt aandrijven. De toestel heeft eene afmeting van 1 M. 30 cM. in doorsnede, met een rondgaanden ring van 40 cM. breedte. De hoofdkleuren zijn rood en wit en op de meest mogelijk effect makende wijze aangebracht. Het voorwerp, dat op een afstand van ruim 2 Engelsche zeemijlen, van boord af, zichtbaar is, bezit een draagver mogen voor 6 a 8 personen. f Men schrijft ons uit Anna Paulowna, dd. 25 dezer: „Gisteren had weder het jaarlijksch volksfeest plaats. Of het dezen naam echter wel dragen mocht, valt te betwijfelen. Er werden namelijk, in onderscheiding van andere jaren, geen eigenlijke vermakelijkheden gehouden geen harddraverij of ringrijderij, geen mastklimmen of sprietloopen, tobbesteken of zakloopen, niets van dat alles! Wat was dan 't eigenlijke vermaak? Was het 't dansen in de daartoe openstaande inrichtingen en het daarbij gebruik (of misbruik!) maken van vergunningZeer zeker was dit voor velen het grootste genot van den dag. Het dient intusschen gezegd, dat 't volksfeest op deze wijze in zedelijk gehalte zeer vermindert en dat er op het terrein van ver edeling der volksvermaken hier nog heel veel te doen valt. In „Veerburg," waar een doorreizend kermisgezelschap 's middags en 's avonds eene voorstelling gaf, was het vooral bij de laatste propvol. Gelukkig is alles zonder ongelukken of stoornis afgeloopen." Te Leiden is eene vergadering gehouden van de presidenten der tot den Noord- en Zuidhollandschen Bond toegetreden Katholieke Kiesvereenigingen. Er werd verslag uitgebracht van hetgeen het voorloopig bestuur verricht heeft, speciaal van de ontvangst der gedelegeerden van den Bond op de vergadering van den Centralen Bon4 te Utrecht. Verder werd beraadslaagd over de in de toekomst te volgen gedraglijn. Daar de vergadering een stipt confidentiëel karakter had, kunnen geen verdere bijzonderheden worden medegedeeld. h Met wijziging van een vroegere ministeriëele be schikking betreffende de ïndeelingvan de gemeente Nibbiks- woud bij het onderkiesdistrict Wognum van het hoofd kiesdistrict Hoorn, voor de verkiezing van leden voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal, is thans bepaald, dat die gemeente een afzonderlijk onderkiesdistrict van dat hoofdkiesdistrict zal uitmaken. Naar men meldt, ligt de heer N. Julsing, comman dant van een der stoomschepen van de Maatschappij „Neder land'', te Alkmaar levensgevaarlijk ziek. De consul-generaal van Frankrijk te Rotterdam, de heer Philbert, is, naar de N. Rott. Crt. verneemt, toege laten om zijne rechten op pensioen te doen gelden. De pachters van de landerijen, gelegen in den polder Prins Alexander, zullen gezamenlijk zich tot het bestuur van dien polder wenden, met het dringend verzoek, om eenige vermindering der pachtsom over dit jaar, en wel op grond van den slechten oogst, tengevolge van de aan houdende droogte. Op eene tweede snede gras valt niet te hopen. Onlangs is op de algemeene begraafplaats te Edam, bij het graf van den heer F. H. Pont, in leven lid der Provinciale Staten van Noord holland, een fraaie bank geplaatst van hardsteen. Er is op gebeiteld: „Gewijd aan F. H. Pont. Aangeboden door vrienden." Uit Berkhout wordt dd. 24 dezer gemeld: „Het aanhoudende droge weder doet den hooioogst in deze streken snel zijn einde naderen. De hoedanigheid van het hooi laat niets te wenschen over, maar de hoeveelheid is door elkander niet meer dan 2/3 van hetgeen er noodig is. Gelukkig is verleden jaar bij velen niet alles vervoederd. Den voort varenden West-Frieschen landbouwer gaat het nog niet snel genoeg. In plaats van hooi (gestorven gras) haalt hij door de zon geel geworden gras in zijne hooi bergen, waaruit volgt, dat hij na twee of drie weken alles weer naar buiten mag rijden, wil hij brand, door broeiing veroorzaakt, voorkomen. Vele assurantie-maatschappijen betalen in dat geval geen schadevergoeding. De oliehoudende zaden rijpen snel en beloven veel, ofschoon de mosterd in sommige streken vrij wat geleden heeft door den knolworm, een insect dat den wortel doorknaagt. De boomgaard houdt zijne belofte niet. De voorjaars- vorst en luis en rups geven hem een doodsch aanzien. De opbrengst zal beneden het middelmatige zijn. Alles, maar inzonderheid onze weiden, roept luide om water.' In de nieuwe zweminrichting aan de Maasbrug te Rotterdam had jl. Vrijdagmiddag een treurig ongeluk plaats. Een der zwemmers, een 25jarig jonkman, die met zijn vader en broeder in het diepe bassin was, werd vermist, en eerst na anderhalf uur zoeken, mocht het gelukken zijn lijk, dat door den stroom onder de trap gedreven was, te vinden. Zeer waarschijnlijk is het, dat den verongelukte in het water een toeval overkomen is. Zijn vader en broeder zeiven hadden niets van zijn verdwijnen bemerkt, vóór het te laat was. Men schrijft uit Houtrijk en Polanen, dd. 24 dezer: „De langdurige dröogte heeft de weilanden in deze om streken in dorre velden veranderd. Op sommige plaatsen is letterlijk geen voedsel voor het vee te vinden, zoodat men genoodzaakt is, brood of hooi op 't land te voederen. De hooibouw is voor het grootste deel afgeloopen, doch ook al als een gevolg van de droge zomer, was ook dat product, zoowel wat qualiteit als quantiteit betreft, beneden het middelmatige. Minder slecht staan in de IJpolders de landbouwgewassen, waarvan het eerste rijpe gewas, namelijk de karwei, nu is afgesneden. De stand van tarwe, haver, boonen en beetwortelen is zelfs goed te noemen, daar deze producten minder van de droogte te lijden hebben. Het laatstgenoemde gewas is dit jaar veel in IJ- en Haarlemmermeerpolders verbouwd, volgens contracten door de directie der beetwortel-suikerfabriek „Holland" aldaar, met tal van landbouwers gesloten. De beetwortelen, in genoemde polders geteeld, hebben over 't algemeen een hoogcr suikergehalte, dan die uit Noordbrabant en Gelderland, van waar dit. product vroeger uitsluitend werd aangevoerd." Dezer dagen maakten drie heeren te Scheveningen een rijtoertje op de paardjes, die aan het strand worden verhuurd. De bekende koppigheid van de dieren berokkende het drietal veel moeite en een daarvan werd zelfs uit het zadel geworpen. Gedienstige geesten om een evenmensch te helpen zijn er altijd en onze zandruiter werd ter been geholpen door een net gekleed jongmensch, een Duitscher, die, gelijk later uit de kennismaking met het edele drietal, dat te Amsterdam te huis behoort, bleek, naar eene plaats zocht, daar hij op 't oogenblik zmder betrekking was. Of „Ik meende tot nu altijd, dat mama hem wilde doen trouwen. Dat deed zij om Elzes wil. Wat belang zij er nu bij heeft hem behulpzaam te zijn by het aannemen van een zoon, is mij een raadsel. Het gaat haar toch volstrekt niet aan niet waar, Moritz Moritz was zoo onbeleefd niet te antwoorden. Hij floot zacht voor zich heen. Des avonds kwam het jonge echtpaar Van Rost. Buiten regende en stormde het, en dan zat het zoo heerlijk in Frieda's blauw boudoir. Zij waren spoedig van hun huwelijksreis te huis ge komen. Annie had weinig nieuws ontmoethet weder was slecht geweest, en daarenboven had Rost een zonderlinge reisroute gevolgd. In plaats van naar Weenen, had hij de jonge vrouw naar het doodsche H. gebracht en was daar een halven dag lang spoorloos verdwenen. „Om een paard te koopen," had hij Annie later gezegd, want bij cavaleristen hadden bemoeiingen met paarden zelfs in de wittebroodsweken een onbetwistbaar recht. „En toen" Annie vertelde het half lachend, half knorrig, „had hij de kroon op zijn reisplan gezet en mij naar Berlijn gebracht, naar Berlijn, dat ik even goed ken, als mijn geboortestadje. Toen verloor ik mijn geduld!" „Maar, wij zagen daar ook mevrouw uwe schoonmoeder," voegde zij er half vragend bij. „Zeker, mama heeft daar een geheime zending." Frieda schudde haar hoofd. „De Bennewitzer was ook te Berlijn," zeide Annie verder. „Ook Bernardi laat allen groeten," voegde de jonge man er bij, terwijl hij zijn lorgnet opzette om Frieda aan te zien. „In Berlijn?" riep deze met ongeveinsde verbazing. Moritz lachte zacht in zich zelf en nam toen afscheidhij wilde zyn moeder, die weder te huis kwam, van het station halen. „Zie zoo, mijn jongen," zeide deze, toen zij een uur later naast haar zoon in het rijtuig zat, dat snél in den winteravond uaar het slot reed, „nu komt het in orde. Maar het heeft moeite gekost aan alle kanten denk eens, Moritz, Hegebach moest zelfs naar den Keizer. Wat hebben de menschen toch spitsvondige wetten uitgedacht, om elkander het leven moeilijk te maken. Binnen een paar weken heeft de Bennewitzer een zoon en welk een zoon!" Het werd winter. Het kleine Hernhuttersche dorp lag eenzaam onder de kale boomonmen kon door de ontbladerde takken duidelijk de bergen in de verte ziende toppen waren reeds met sneeuw bedekt. In de kamers der kostschool knetterden de Thüringer houtblokken in de kachel en de lampen moesten reeds vroegtijdig worden aangestoken. Elze Van Hegebach kwam juiat uit het schoolvertrek. Rondom hij bij deze gelegenheid zich heeft laten otvallen, dat zijn beurs goed voorzien was of welke andere mstandigheid 't drietal handelend deed optreden, is niet mefcekerheid mede te deelen, maar na de hartelijke kennismakig was men 't spoedig er over eens in een van de tentjesaan den duin voet een weinig rust te nemen en na een posje verpoozing zich een weinig te vermaken met 't kaartspl. Men raadt reeds, dat de jonge Duitscher in handen var zoogenaamde „kwartjesvinders" was gevallen, die echter thns een gansch andere methode in praktijk brachten. Zij lieten lm slachtoffer niet winnen, terwijl twee van hen slechts met'iem speelden en de derde zich verontschuldigde dat hij nit mededeed, omdat hij eenigszins ontsteld was van den val en bepaalde zich tot het geven van raad, met het gevolg, lat de Duit scher honderd gulden verloor. Hoezeer de poitie van een en ander niet onkundig bleef en zelfs den hlangloozen raadgever in verhoor heeft gehad, schijnen er gen termen te zijn gevonden een vervolging in te stellen, daa- 't tweetal trouwens zich hals over kop uit de voeten hal gemaakt en de raadgever beweerde, die lieden niet te jennen en toevallig te hebben ontmoet. (Het Vadirland.) De werkzaamheden van het technisch bireau der Zuiderzee-Vereeniging zullen gedurende de twede helft van het jaar 1887, voor zooverre de omstandigheden zulks toelaten, bestaan in: Het doen van eenen verkenningstocht in het notrdelijk gedeelte der Zuiderzee, de Wadden en de Lauwerzej, als mede op de eilanden, ten einde met den plaatselijkei toe stand aldaar bekend te worden, en tevens tot voorbertiding van de later in het noordelijk gedeelte der Zuiderz«e te verrichten grondboringen. Deze verkenningstocht zal plaats hebben met een door het Departement van Marine te verstrekken loodsvaartuig. Bepaling van de plaats, de inrichting, de constructie, de afmetingen en de kosten van den afsluitdijk in verband met de reeds bestaande bedijkingen. Onderzoek betreffende de hoogte van den waterspiegel op het afgesloten gedeelte der Zuiderzee: a. wenschelijk peil, dat op het meer door gaande moet bestaan; b. sluisruimte, die daartoe wordt noodig geacht; c. hoogste standen, die op het afgesloten gedeelte der Zuiderzee zullen voorkomen, veroorzaakt door: 1. stormvloeden en daardoor belette loozing van het meer; 2. opzetting van het meer door hoog opperwater en grooten regenval3. vereenigde werking van beide invloeden onder 1 en 2 vermeld; d. geschiktheid van het meer tot water- inlating der omringende provinciën; e. lage standen van het peil van het meer, en hoe daarin ten behoeve der scheep vaart en der afwatering (te droog leggen der landerijen) voorziening te brengen. Jl. Zaterdag beet te Deventer een groote dog het kind van den politie-agent Krooshof in den arm. Het kostte moeite het dier van het 7jarig jongentje af te rukken, en toen bleek dat het armpje geheel verscheurd was. Een heelkundige naaide de wond dicht. In den nacht van jl. Vrijdag op Zaterdag zijn uit de gevangenis te 's Hertogenbosch twee gevaarlijke sujetten ontsnapt en wel J. M. Schifïers, van Amsterdam, wegens diefstal gevangen gezet, en M. Van der Linde, de beruchte „Mie Mik," die voor ongeveer 10 jaren op zoo'n gruwelijke wijze twee kinderen te Reek, van waar hij herkomstig is, vermoordde. Beiden zijn nog Zondag door de ijverige nasporingen der marechaussee gevat in de gemeente Gassel en onder het raadhuis gevangen gezet, ten einde naar 's Hertogenbosch overgebracht te worden. Wat te doen met onze jongens gedurende de lange zomer-vacantie? Op die vraag geeft een onbemiddeld huisvader te Hastings in een der Engelsche bladen den raad, de jongens gedurende dien tijd, tot afwisseling van de studies, werk te geven, waarbij zij veel in de open lucht moeten wezen en met de handen bezig zijn. Hij gaf zijn twee groote jongens het vorige jaar als „grooms" mede aan een hem bekende familie, die een reis door Engeland maakte; eerst hadden zij veel bezwaar tegen de stalkleereu en het stalwerk, maar later betuigden zij, dat zij niet alleen veel gezien, maar ook veel genoten hadden. Dit jaar geeft de papa zijn twee zonen meê aan een kustvaarder. Een en voorby haar stormden wel dertig kleine meisjes, sprongen met een ware verrukking in de rersch gevallen sneeuw in den tuin, en aanstonds begon een hevig gevecht met sneeuwballen. Het jonge meisje bleef in de huisdeur staan zien, hoe het stoof en vloog, hoe ze elkander raakten, ze hoorde hoe de kinderen juichten. Een lachje vloog over haar bleek gelaat; zoo had zij het ook eenmaal gedaan. Zij haalde diep adem in de frissche lucht; dat doet goed na het verblijf in een bedompt schoolver trek. Toen ging zij dwars door den tuin naar het achterste gedeelte van het huis, het krakende trapje op en bevond zich nu alleen in haar kamer; het aangenaamste uur van den dag was voor haar gekomen. Dan las zij, schreef brieven, of staarde in de verte, en dacht Ja, waaraan denkt men wel, als men alleen is en naast on3 een viool oude, zoete melodieën laat hooren? En miss Browne, de Engelsche onderwijzeres, placht altijd om dezen tyd een uur op de viool te fantaseeren. Tusschenbeide kon Elze het niet hooren; dat waren die dagen, als smart en verlangen haar met alle geweld aangrepen; de dagen, waarop zij meende, dat zij het niet kon volhouden zóó te leven. Dan gloeide haar hoofd, daii brandde haar hart en deden de oogen haar pyn van het schreien. En zij moest het zichzelf afvragen, waarom geen geluk haar ten deel viel, zelfs niet het minste? Dan ontvluchtte zij de tonen der viool en liep in storm en regen naar buiten, wie weet hoe ver weg! Of zij vluchtte naar zuster Beate en zat daar zwijgend, uren lang. „Ik kan de viool niet aanhooren, zuster Beate." „Wel Elisabeth, dan zal ik u een andere kamer geven!" „Neen, dat niet, dat niet!" zeide zij dan afwijzend. Heden stond zij, als in gedachten verzonken, voor de een voudige commode, waarvan zij de bovenste lado had geopend. Zy nam er verschillende papieren uit en ging daarmede bij het venster zitten. Zy moest ze telkens en telkens weer lezen, de brieven, die zij voor ongeveer acht weken ontvangen had en die haar zooveel te denken gaven. „Lieve Elze! „Gij weet, dat ik niet om mij zelve boos op u was, maar alleen omdat gy u zelf iets berokkendet, en wel iets dat niet goed was. Nu, daar is niet meer aan te veranderen; gij moet dragen, wat gij u op den hals gehaald hebt. En God zal uw weg verder in genade leiden, hoewel ik niet vroom genoeg ben om te gelooven, dat ons geheele levenspad reeds vooruit door Gods hand is be paald zooals ongeveer een bouwplan als wij nog in de luiers liggen. Dat is een Turksch geloof! Ik zeg, God schonk ons verstand om te onderzoeken en te handelen. Gij hebt uw verstand niet goed gebruikt, maar uw dwaas hart de overhand laten behouden, de gevolgen zijn erger dan ik gedacht had, maar zwijgen wij daarover. Gij zult het nog tydig genoeg vernemen en het berouw zal u niet gespaard blyven. Maar nu bid ik u, Elze, kom terug! Gij zult het tehuis uwer jeugd niet verliezen. Maak u los van uw verplich tingen; gy zijt bij ons ook nuttig en het is toch hier in elk geval geen vreemd brood, dat, zooals bekend is, zeven korsten heeft. Ik verwacht, dat gij spoedig zult komen; de winteravonden zijn lang en ik zou gaarne willen, dat gij my, evenals den vorigen winter, voorlaast. Wees Gode bevolen! Uwe u altijd liefhebbende, tante Ratenow." Zij schudde het hoofd. „Neen zeide zij halfluid en legde den brief ter zijde. „Ik ben immers geen gedresseerde poedel, die over een stok springt, als iemand hem dien voorhoudt? Neen!" Zij zat nog een poosje, toen greep zij naar den tweeden brief het was Lili's krabbelig schrift. Zij sloeg de beschrijving over van Annie Cramms bruilofthaar oogen bleven aan het slot van den brief hangen. „Er kwam ook een telegram van Bernardi," las zij. „Maar, zet nu eens groote oogen op, Elzede nieuwbakken echtgenoot schijnt namelijk broederschap met den Bennewitzer gedronken te hebbenhij liet plotseling zijn dierbare echtgenoote in den steek en ging naast hem zitten, vlak tegenover mij. Zij praatten zeer druk met elkander en dat wel hoogst onfatsoenlijk, tamelijk zacht. Ik kon gedurende al dien tijd geen blik van den Bennewitzer opvangenten slotte klonken zij en scheidden toen. De Benne witzer was na den maaltijd verdwenen en moet, zooals ik later vernam, bij tante Ratenow geweest zijn. Ja, ziet gij, Elze, en nu komt, wat ik u eigenlyk zeggen wilde. Ik heb volstrekt geen hoop meer, want de Bennewitzer wil „rust nemen." Weet gy wat dat zeggen wil, in dit geval Hij is reeds in een meubel makerswinkel geweest om een grootvadersstoel to koopenhij wil niet meer trouwen Hij wil iemand als zoon aannemen! Uwe tante zegthet is zoo 't beste, maar inwendig is zy woedendik zie het haar aan, want, liefste, zij had er nu toch eenmaal haar hart op gezet, dat gij op Bcnnewitz zoudt resideeren. En dat zij u in D. liet blijven, u niet wilde vergeven, nu dat was het laatste middelzy wilde u door honger tam maken Zoo staan de zaken. Ach, liefste Elze, ik vrees, dat wij beiden als oude vrijsters sterven en ik heb daarvoor volstrekt geen aanleg, zooals tante Lottedie is voor oude vryster geboren." Ja, zoo was het ook Tante Ratenow had haar willen temmen nu haalde de Bennewitzer zelf een dikke streep door do rekening, Goddank Neen, neen, tante had het altijd goed met haar gemeend, maar naar haar teruggaan nooitZij dacht aan al de slape- looze nachten, al de smartelijke uren, die zij daar had doorge- hracht en dan de herinnering „Neen Zij vouwde een derde blad opendat had zij geschreven, het was het klad van haar antwoord aan tante Ratenow. (Slot volgt.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1887 | | pagina 2