HELDERSCHE EN N1EUWEDIEPER COURANT. Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. 1887. N° 90. Vrijdag 29 Juli. Jaargang 45. Uitgever A. A. BAKKER Cz. EEN ARM MEISJE. „Wij huldigen hei goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdagnamiddag. Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90. franco per post 1.20. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Advertentiên: Van 14 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. Binnenland. Onder den titel//De Staats-commissie voor den land bouw' doet A.L. P. in de Prov. Gron. Crt. uitkomen, dat van den beginne af sommigen veel, anderen weinig heil van de benoeming dier commissie verwacht hebben. Protec tionisme verwachtte men van de Staats-commissie niet. Zou zij misschien een nieuw stelsel van graanbouw of vee teelt, zuiniger methode tot exploitatie van den grond, aan planting of verbouw van halfbekende of onbekende gewassen aanbevelen en zoo voor den landbouw nieuwe wegen kunnen openen? Doch niet de landbouw, maar de landbouwende stand kwijnt. Men openbaarde daarom hier en daar zelfs de vrees, dat de voordeelen, welke het land door deze staatscommissie zou genieten, niet eens zouden opwegen tegen de renten der som, die voor reis- en verblijfkosten harer leden op de staatsbegrooting uitgetrokken werd. Tot nu toe is er, zegt de schrijver, niets gebeurd, waardoor de goede verwachting bevestigd en die vrees beschaamd gemaakt werd. De commissie is bijeengekomen en met veel plechtigheid geïnstalleerd; zij heeft zich gesplitst in afdee- lingenzij heeft haar werk verdeeldzij is een- en ander maal vergaderd en reeds vóór weken liep er een gerucht, dat zij met hare rapporten gereed was en dat men eerlang iets van haar zou hooren. Doch men heeft nog niets gehoord. Inmiddels is de toestand meer verergerd dan verbeterd. De veeteelt deelde in het lot van den graanbouw; ook de prijs van vleesch, boter en kaas daalde. De verwachting, die men van den oogst in Rusland en in de Unie koestert, doet vermoeden, dat de aanvoer van vreemd graan op enze markten ruimer zal zijn dan ooit te voren en dat de rugwaartsche beweging der graanprijzen daardoor aanhouden en zelfs een sneller vaart nemen zal. Indien er dus voor den landbouw hulp noodig is, moet die zoo spoedig mogelijk verleend worden. Haast is hier de eerste wet en uitstel is gevaarlijk. Zeker, de landman behoeft geene voordeelen te genieten boven anderen. Waar voor den werkman, voor den burger en voor den ambtenaar geen uitzicht bestaat op eenige overwinst, misschien niet eens op besparing 27) Door WILHELMINA HEIMBURG. (Slot.) //Lieve, hooggeëerde tante Ontvang mijn hartelijken dank voor uw vriendelijke woorden, die mij onuitsprekelijk verheugden en geruststelden. Het drukte mij zwaar op 't hart, uw misnoegen te hebben opgewekt en alleen de bewustheid, dat ik goed handelde, hield mij staande in al de droevige dagen, die op uw vertrek van hier gevolgd zijn. Hartelijk dank voor de liefde, die gij mij altijd bewezen hebt en die mij heden weder ten deel valt. Hoe zal ik ooit vergeten, wat gij voor mij gedaan hebtMaar houd my niet voor trotsch en ondankbaarik blijf hier, ik gevoel, dat werken het eenige is, wat mij onder al de smartelijke ervaringen van het laatste jaar vertroost Zij liet het papier zinken. Had zij niet te bitter geschreven vroeg zij zich zelve af. Maar wie plukt zoete vruchten van een verbrijzelden, zieken boom Het was haar onwillekeurig uit de pen gevloeid. Zij pakte de brieven weder bij elkander en zat nu zeer kalm neder. Naast haar klonk de vioolmiss Brown scheen heden zeer weemoedig gestemd, zij was begonnen met //home, sweet home." Zij was een lang, roodblond, zomersproetig meisje en had oogen met een uitdrukking als van altijd durend heimwee. Het waren haar liefste uren, als zij in de schemering viool kon spelen, had zij Elze verteld en Elze sloot de oogen en droomde bij die klanken van een andere hand, die zoo meesterlijk den strijkstok voerde, van tonen, die nog oneindig liefelijker en smeltender waren. Hoe levendig stond haar nog alles voor den geestDat was de Ungarische Tanz, en nu hoe kwam de Engelsche bij het Duitsche volkslied //Wie is zoo verlaten, als ik, hier op aard Geen vader, noch moeder bleef mij gespaard, Niets rest mij Nu moest zij wel weder weenenvanwaar kwamen zij toch, al die tranen Daar kwam buiten iemand de trap op wie kon toch zoo'n leven maken en stommelenwaarschijnlijk brandde de lamp nog niet in de gangmen ging haar deur voorbij, met zwaren tred het had veel van een mannenstap. Nu werd aan de kamer naast de hare geklopt, waarop het vioolspel zweeg. ;/Co me in!" hoorde zij miss Brown roepen en aanstonds daarop „dear me" en een zware mannenstem, die als om zich te verontschuldigen eenige inlichting vroeg. z/Ik bid u, mijnheer, wees zoo goed nader te komen," zeide zij in gebroken Duitsch. Op eens stond Elze in de geopende kamerdeur en poogde met haar oogen door de diepe schemering heen te dringen, de handen vast op het kloppende hart gedrukt. „Moritz?" vroeg zij zacht, op wijfelenden toon. z/Elze, mijn beste meid, waar zit gij toch In deze Egyptische duisternis kan men geen hand voor oogen zienJa, mijn lieveling, dat hadt gij zeker niet gedacht?" Ja, dat was Moritz welbekende stem; zij stonden in de kleine kamer. Elze kon het zich nog altijd maar niet begrijpen. z/Moritz. Gy?" Haar bevende handen staken de lamp aan, zij zag hem in het gelaat. «Ja, ik!" Hy deed zijn mantel af, waarop de sneeuwvlokken begonnen te smelten, en reikte haar zijn beide handen. voor den ouden dag, daar heeft de landman geene aanspraak op zulk eene ruime opbrengst van zijn bedrijf, dat zij aan zienlijke kapitaalvorming mogelijk maakt. Doch recht heeft hij, zoo goed als ieder ander, op een zelfstandig bestaan. De landbouw mag niet vallen in handen van het kapitaal; de landman mag geen pachter, geen loondienaar van den kapitalist wordenhij moet voor eigene rekening zijn eigene zaken drijven op zijn eigen grond. Indien er een middel bestaat, om deze mogelijkheid, die naar veler meening in aantocht is, te verhoeden, dan moet dit onmiddellijk aan gewend worden. Misschien is het alleen te vinden door wettelijke vaststelling van een maximum van grondbezit of door eene wijziging van belastingstelsel, waardoor de roerende goederen bezwaard worden naar evenredigheid van het onroerend goed, of door tegemoetkoming van Staatswege in de aanzienlijke uitgaven, welke de landbouw zich moet getroosten tot het ontginnen en droogleggen der gronden. Indien, zegt de schrijver, de staatscommissie er iets op weet, is het haar plicht om te spreken; indien zij het niet weet, mag zij het niet verzwijgen. Onze landgenooten zullen binnenkort een hippisch feest kunnen bijwonen, zooals er hier te lande nog geen gegeven is en dat zelfs in landen waar die Sport inheemsch is, als Engeland, Frankrijk en Duitschlancl een zeldzaam heid is. Op 3 en 4 Augustus a. s. toch zullen de wedloopen te Clingendaal plaats hebben. Voor de verschillende nummers zijn niet minder dan 143 paarden aangegeven, waaronder 45 voor de harddraverijen en 98 voor de wedrennen; hiervan behooren 66 paarden vanHollandsche, 49 van Fransche en Belgische, 20 van Duitsche en Oostenrijksche en 8 van Engelsche stallen, zoodat deze meeting met recht internationaal mag genoemcl worden en men zal die dagen hardnekkige en interessante wedstrijden kunnen aanschouwen. In aanmerking nemende, dat de renbaan te Clingendaal, op een half uur afstands van het vorstelijk 's Gravenhage gelegen, een der mooiste renbanen is en met de beste in Engeland kan wedijveren, dat die baan, 't zij per rijtuig, z/Wat zou hij willen? Dat vraagt gij u af. Niet? Halen wil hij u, gij vluchteling; zonder u mag ik mij niet weder op den burcht laten zien." Zij schudde het hoofd en zag hem aan met oogen, die van zooveel tranen vertelden. Hij lachte en ging op zijn gemak by de kachel zitten. «Slechts een paar dagen te logeeren, Elze; moeder moet u spreken. Zij kon niet reizen, anders was zij zelf gekomenzij is nog altijd niet stevig op haar beenen, zy is van het voorjaar zeer ziek geweest. Dus hebben ze mij gezonden." z/Tante heeft mij voor eenigen tijd geschreven," zeide Elze. z,En gij hebt haar daarop geantwoord, ik weet het." Elze kleurde. «Ik kon niet anders, Moritz." //Moeder vraagt niets anders, dan dat gij met mij mede- gaat, Elze; gij zijt vrij om ieder oogenblik wader te ver trekken." /,Ik weet niet, Moritz, of het kan z/Het kan, Elze! Stop u er warm in en kom mee." z,Wat denkt gy, Moritz? Zoo, zonder z/Wel ik ben reeds sedert een uur beneden bij zuster Beate in de spreekkamer geweest, het is alles in orde." „Ik ga ongaarne," zeide zij op deltigen toon. „Natuurlijk," antwoordde hij, „dan waart gij ook geen Hegebach De trotschheid zit hun in het bloed." „Moritz!" De tranen kwamen reeds weder. „Ik heb nog nie mand iets anders berokkend dan kommer en verdriet, sedert ik in de wereld ben; mijn vader, uwe moeder en u, ja Moritz, u ook; en gij waart altyd zoo goed. Laat mij hier, och laat mij hier." Hij lachte op eens zoo hartelijk en luid, dat de viool als ver schrikt plotseling verstomde, midden in een brillante passage. „Gij goede, dwaze meid," zeide hij, en sloot haar in zijn armen, „dus weet gij ook dat? Nu, tot uw geruststelling zeg ik u: Frieda deed het eerst den voorslag, ik zou en moest u halen. Tante Lotte had zich weliswaar daarvoor aangeboden, maar Frieda stond er op. Zijt gij nu tevreden? Ja, ween maar, een kwartier hebt gij daartoe nog tijd; intusschen zal ik ter wille van de wetenschap eens in de herberg uw beroemde likeur gaan proeven. Over een kwartier kom ik terug. Elze, och, licht mij even, die kippentrap is gevaarlijk in het donker. Tot weerziens, wees stipt op tijd!" Zij ging op een stoel zitten; zij wilde niet, wie kon haar dwingen? Welk recht hadden zij haar weder te rukken uit den met moeite verkregen innerlijken vrede? En zoo zat zij nog, toen Moritz terugkwam. Hy zag haar droevig en verbaasd aan met zijn eerlijke, blauwe oogen; toen nam hij zijn horloge in de hand en ging bij de kachel staan. „Nog tien minuten" zeide zijn mond, maar de oogen spraken: „dat had ik niet gedacht!" Zij stond op, nam haar mantel uit de kleerkast en een paar voorwerpen uit de commode, die zij in een tasch deed. Toen stond zij weder stil, zag het vertrek rond en weder zweefde het „ik kan niet" haar op de lippen. Maar op eens wa3 zij beneden in de gang reisvaardig en gaf zuster Beate de hand. „God behoede u, Elisabeth! klonk het haar in de ooren. „Ik kom spoedig terug, zuster Beate." „Als God het wil," zeide de kleine, zachte vrouw. Buiten sneeuwde het, ritselend vielen de vlokken neder en een heerlyke frissche lucht waaide om het voorhoofd van het meisje. „Gij hebt u toch warm gekleed?" vroeg Moritz bezorgd. Zij knikte en liep zwijgend naast hem. 't zij te paard of te voet zeer gemakkelijk te bereiken is, dat de tribunes, buffetten, enz. allen zoo comfortable mogelijk zijn ingericht, dan is het, dunkt ons, niet twijfelachtig of de toevloed zoowel van landgenooten als van vreemdelingen zal groot zijn, en, indien het weder eenigszins medewerkt, wacht ons dus op 3 en 4 Augustus a. s. te Clingendaal een reprise van het schitterende feest te Bussum in 1880. Dat het bestuur der Nederlandsche Harddraverij- en Ren-vereeniging niets onbeproefd laat om de wenschen der bezoekers te bevredigen, blijkt wel ten duidelijkste uit de nieuwe, voor velen zeker zeer welkome verandering, dit jaar te Clingendaal aangebracht. Naast de, ^uitsluitend voor leden van de Nederlandsche Harddraverij- en Ren-vereeni ging bestemde tribune en de gereserveerde, is dit jaar een speciale tribune ingericht voor hen, die liever een goede zitplaats met een prachtig overzicht over de gansche baan verkiezen boven het verblijf op het middenterrein. De inrichting der restauraties en buffetten, waarover men het vorige jaar niet dan met lof hoorde spreken, is weder aan dezelfde handen toevertrouwd, zoodat men ook ten dezen opzichte zeer tevreden kan zijn. (Vad.) Jl. Dinsdagmiddag vergaderden te Arnhem de afge vaardigden en een aantal belangstellende leden van de Roomsch-Katholieke Kiezersvereenigingen uit Groningen, Leeuwarden, Bolsward, Sneek, Deventer, Zutfen, Arnhem, Eibergen, Groenloo, Oldenzaal, Utrecht, Amersfoort, Hoorn, Alkmaar, Haarlem, Amsterdam, Breda, Zevenbergen, Boks meer, Hilversum, Lichtenvoorde, Zwolle en 's Hertogen bosch, die tot den Algemeenen Bond van Katholieke Kiezersvereenigingen in Nederland zijn toegetreden. Aan de orde was voornamelijk het kiezen van een cen traal bestuur. Tot leden d^arvari werden gekozen de heeren: Jhr. Jos. de la Court, Voorzitter; Mr. Cremers, onder-VoorzitterMr. Van den Biesen, Penningmeester; J. H. Poell, Secretaris; Bekhuis, Mr. Vos de Wael, Dr. Schaepman, Mr. Kraakman, Mr. Harte, Mr. Koch en Gunst. Bij gelegenheid van de twee-en-veertigste algemeene vergadering van het Nederlandsch Onderwijzers-Genootschap, Het was hoog tijd; Elze wist niet hoe zij zoo spoedig in de heldere warme coupé zat. „Het is een goede trein," zeide Moritz, toen zy wegreden, „wij hebben slechts vijf uren sporens; om elf uur zijn wij te huis." Te huis! Het meisje wendde zich af en zag uit het raam. Zij had een neerdrukkend gevoel van valsche toegevendheid en zwakheid van karakterdat maakte haar schier ongelukkig. Hij merkte wel, dat er iets haperde en wilde haar afleiding geven. „Nieuws weet ik eigenlijk niets, Elze," begon hij. „De Rosten leven zeer gezellig; mevrouw Annie excelleert door een grootsche inrichting van haar huis en door haar toiletten, en Lili is op het punt zich te verloven, zooals zij mijn vrouw schrijft. Het is een oude liefde, geloof ik; mijn schoonvader heeft tot nu er zich sterk tegen gekant. Het is namelijk maar dat weet gij wel een liefde uit den schooltijd; nu heeft hij het gelukkig ge bracht tot privaatdocent te Heidelberg; zij heeft het flink door gezet, de kleine krabbe; zij zag er altyd zoo luchtig uit." Elze zag op, maar zeide niets; 't werd haar nog smartelijker te moede. „Nu, en de Bennewitzer heeft zyn plan volvoerd. Staat gij mij toe, dat ik een weinig rook, Elze Ik dank u zeer. En hij bezit gelukkig een aangenomen zoon. Is het u hier te warm Elze „Ja, ik bid u, doe het raampje open." Moeder heeft ook haar duit in het zakje moeten geven," ging hij voort, en blies welgevallig den damp zijner sigaar in de lucht „hy was er zeker niet mede klaar gekomen, als zy niet geholpen hadnu schijnt hij zeer tevreden te zijn." „Dat verheugt mij," zeide zy. Het was het eerste woord dat zij sprak. „Iiij wil die gebeurtenis binnenkort op een grootsche wijze vieren. Gij kunt begrypen, Elze, dat het weder eens een onder werp is voor stadspraatjes." Wel zeker! En zij waarschijnlijk ook en zij was zoo dwaas geweest, mee te rijden!" Zij wikkelde zich in haar mantel, trok haar sluier over het gelaat en lennde met het hoofd achterover in het kussen. Zij was erg boos op zichzelf. En de trein snelde voort door den nacht. Moritz sliep. Hoe dichter zij bij het doel kwamen, hoe ang stiger zij werd, onverklaarbaar angstig. Het was haar als een droom, dat zij daar in den wagen zat, als een oude, smarte lijke en toch ook zoete droom. Het „goeden avond" van den koetsier had haar zoo vroolijk in do ooren geklonken, en in de kleine coupé rook het heerlyk naar de parfumerie, waarvan Frieda zooveel hield. Enkel oude, heerlyke herinneringen vervulden haar, het werd haar warm om het hart, zij begreep zich zelve niet. Zij stond als verward in het hooge portaal, en Moritz veront schuldigde Frieda, dat zij niet bij de hand was: zij sliep zeker en zijn moeder ook; maar tante Lotte wachtte boven; zou zij den weg nog wel kunnen vinden? En daar steeg zij weder de met tapijten belegde treden op en in tante Lotte's kamerdeur stond een kleine, lieve gestalte, met geopende armen. «O, God zij dank, Elze, mijn lieveling, dat gij daar zijt," klonk het haar tegen, en de kleine, weenende tante hield haar omvat. „Ach, hoe lief, dat gij gekomen zijt, nu komt alles terecht!" Wat praatte zij, die goede tante Lotte, en noodigde haar een kop warme thee te drinkenhoe stil zat het meisje, tot zy einde- lyk zeide

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1887 | | pagina 1