en de bevoegde autoriteiten aan te dringen op liet nemen
van doeltreffende maatregelen om den vrijen invoer van
vee in vreemde landen, inzonderheid Engeland, te bevor
deren, Het resultaat der gevoerde bespreking was, dat et-
bij de Staatscommissie voor den landbouw op zal worden
aangedrongen om dit punt ook op haar agenda te plaatsen,
met verzoek spoedig haar advies aan de Regecring in te
zenden.
Het voorstel van de afdeeling Arnhem, om tot bevordering
van de paardenfokkerij, jaarlijks in de maand April, keu
ringen te houden van hengsten, in 't vorig jaar geboren,
werd afgewezen. Men wilde niet vooruitloopen op voor
stellen der commissie, door de Maatschappij benoemd tot
bevordering der veredeling van het paardenras.
In de huishoudelijke vergadering werd o. a. een voorstel
behandeld van de afdeeling Kampen, om van de Regeering
afschaffing te vragen van den accijns op het zout.
De heer Sickesz erkende, dat de landbouw door dezen
accijns vrij zwaar werd gedrukt, ook omdat in België geen
accijns op zout bestaat en in Duitschland maar voor de
helft van hier. Er is thans echter door de Regeering een
wetsontwerp ingediend, waarbij vrijdom wordt verleend voor
zoutaccijns bij zuivel die wordt uitgevoerd. Men diende
het lot van dit ontwerp af te wachten. De vergadering
vereenigde zich met deze meening.
Jl. Zondagmorgen ten 7 ure kwam van Bromo, per
Harwichboot „Cambridge' in de buitenhaven te Vlissingen
aan, de Keizerin vau Oostenrijk, incognito reizende. Te
8 uren vertrok de voorname reizigster per extra-trein, uit
7 salon- en andere waggons bestaande, van het havenstation
naar Isch. Vele belangstellenden woonden de aankomst
en het vertrek bij.
Op de Landbouw-Tentoonstelling te Tiel is een
bestuursprijs voor kaas toegekend aan den heer P. C. Boekei,
directeur der Kaasfabriek „Aurora" te Wieringerwaard.
Men schrijft ons uit Alkmaar, dd. 1 dezer:
„Heden middag omstreeks 4 uren vond men hier in het
kanaal met de voeten gebonden aan het riet dat langs de
kanaalboorden groeit, het lijk van D. De B., oud 09 jaren;
een flesch, gevuld met jenever, lag bij hem. Hij moet
er nog niet lang in gelegen hebben, want men heeft nog
beproefd zijne levensgeesten op te wekken."
„De schuitenjager, die verleden Vrijdag door een slag
van een jaagpaard tegen den buik werd getroffen, is over
leden; hij was pas 15 jaar."
Men schrijft uit Haarlemmermeer:
„De oogsttijd nadert weer. Het rijpende graan doet
van heinde en ver arbeiders toestroomen, die voor eenige
weken huis en haard verlaten, om in onze landbouwstreek
iets meer dan in hun geboorteplaats te verdienen.
Voor loonen van f 6, hoogstens f 8 's weeks, werkt
men dan van 's morgens 4 tot 's avonds 8 ure.
Geen wonder dan ook, dat de hier wonende arbeiders
genoodzaakt zijn, hunne vrouwen en kinderen ook op 't
veld te laten arbeiden, om de verdiensten toch nog met
iets te vermeerderen."
Als bewijs van de slapte op de Suiker-raffinaderijen
een gevolg der lage noteering van geraffineerde suiker
kan gelden, dat door de directie der Arastel-suikerfabriek
te Amsterdam de volgende bekendmaking is gedaan aan
hare werklieden:
„De tijdsomstandigheden zijn tegenwoordig zoo slecht,
dat het onmogelijk is op deze wijze voort te werken, zoodat
wij, met de aanstaande week te beginnen, alleen over dag
zullen werken. Daarentegen zullen wij de werklieden voor-
loopig in de fabriek behouden, doch mocht de toestand niet
herhaalde hij trotsch en ging den tuin in.
Sedert, dezen dag vergat Percy het nu en dan in den boom
te klimmen en naar het stille graf te starende sprookjes der
overleden moeder waren weder in hem herleefd. De donkere
sluiers vielen zijne fantasie dwaalde rond op de oude wegen
en de smart was uit zijn hart verbannen. De wereld van elfen
en nimfen, van toovenaars en feeën, die in den nacht van het
graf verzonken scheen, kwam langzamerhand weder in haar
oude pracht bij hem boven, en de natuur werd voor zijn geest
op nieuw bevolkt met deze gestalten, als in de gouden dagen,
toen zyn moeder nog bij hem was. Percy gevoelde zich niet
meer alleen.
„Ik zou toch niet de stiefmoeder van dit kind willen worden,"
bekende Hertha op een avond in de gemeenschappelijke slaap
kamer. „Hij zal door zyn wonderlyken aard nog veel te stellen
geven
„Nu, ik zou mij hem wel laten aanleunen, maar eerst als Don
Carlos," glimlachte Lizzie, „ik geloof, dat het een mooie jongen
zal worden. Of de baron werkelijk nog eens zal trouwen
voegde zij er in gedachten bij. „I doubt!"
i,Waarom niet? Maar waarschijnlijk slechts een rijke vrouw,
want die heeft hij bepaald noodig, beweert papa. Dus is er
voor ons geen kans," antwoordde Hertha, heur haar opvlechtend.
Ctla depend!" mompelde Lizzie, haar beeld oplettend in den
spiegel bekijkend. „Apropos, Hertha, mij dacht, de ritmeester
von Hellberg zou je nu eindelijk wel eens een beslissend woordje
kunnen zeggen
„Om een korf te krijgen meen je, plaagster? Ik wil hem
niet hebben laat mij met rust met je plagerijen en koketteer
verder met hem, als je er lust toe hebt ik laat hem sans
consequence aan je over."
„Hoe goed, ma petite! Maar ik denk niet aan hem!
Och, dat we dat oude slot maar eerst weer achter den rug
hadden!"
„Waarom zyn we hier heengegaan?! Laat ons dan vertrekken
Ik ben op staanden voet gereed!"
„Hoe onbeleefd, juist nu de heer des huizes terugkeert. Kom
over veertien dagen met dit voorstel terug, en ik pak stellig
mijne koffers!"
De lente had voor den zomer plaats gemaaktook in de som
bere tuinen van het slot op de heide bloeiden de rozen, evenals
in de geheele wereld. De heer des huizes was sedert lang
teruggekeerd, maar niet vroolijker dan hij heengegaan was; een
in zichzelf gekeerde, ernstige man, die te vergeefs beproefde de
herinneringen aan de doode, die hij bemind had, zoo sterk als
hij beminnen kon, en aan de stille jaren van geluk, uit den weg
te gaan en die door dit vruchteloos streven zenuwachtig in al
zijn doen werd. Vreemde gezichten zag hij het liefst, want
daarop stond de vraag naar de heengegane dierbare niet, die hij
meende te lezen op bet gelaat van alle bekendenwant wie had
haar kunnen vergeten? En daarom martelden hem de vragen
van zijn kind boven alles en was zijn gedrag tegenover zijn
stiefzoon zeer veranderlijk. Somtijds trok hij hem tot zich met
hartstochtelijke teederheid, en dan stootte hij hem bijna ruw van
zich af: „laat my alleen, je gezicht doet mij pijn," zeidehijdan;
„je gelijkt op haar, die niet meer bij ons is, en er zyn dagen,
waarop ik dat niet verdragen kan! Vergeef mij, arme jongen,ik
ben niet boos op je ik houd het echter nu en dan met niemand
meer uit, zelfs met jou niet!"
Dan keek de jongen hem verschrikt en met een verwijtenden
spoedig verbeteren, dan zullen wij cr toe moeten overgaan,
de werklieden om de andere week te laten verzuimen,
wanneer zij alsdan voculoopig eene ondersteuning zullen
ontvangen."
Ook in de Suiker-raffinaderij de „Granaat-Appel" zullen
de werklieden deze week beginnen om de week te verzui
men. Gedurende de week, die verzuimd wordt, zal hun
echter voorloopig de helft der loonen worden uitgekeerd.
Over de vraag, hij het Anisterdamsche publiek in
den laatsten tijd gerezen, of het Paleis voor Volksvlijt, bij
het ongunstig resultaat der tegenwoordige wijze van exploi
tatie en de wanverhouding van uitgaven tot inkomsten,
„voortgezet of geliquideerd moet worden", heeft de heer
J. J. L. Ten Kate Jr. zijne denkbeelden uiteengezet in
eene kleine brochure.
Hij is een warm verdediger van de voortzetting, maar
beschouwt verschillende en belangrijke wijzigingen (ver
plaatsbare scheiding in het hoofdlokaal, betere exploitatie
van de bijlokalen, enz.) als onmisbaar. De kosten van
zoodanige nieuwe inrichting zouden ongeveer f' 95,000
bedragen, tegenover eene vermoedelijke vermeerdering van
rente van f 35,000 tot f 40,000 's jaars.
Eene jonge dame, die zich over haar minnaar van
ontrouw te beklagen had, sprong te Amsterdam in den
Buiten-Amstel. Een onbekend gebleven heer sprong haar
na en liet haar per vigilante naar hare woning in de
Gerard Doustraat brengen.
Men schrijft aan dc Amsterdamachc Crt.:
„In Amsterdam bekommert men zich weinig over droog weder.
Men mag eens klagen over gebrek aan goed drinkwater, wanneer
de regen wat langer dan gewoonlijk op zich laat wachten, maar
verder reikt de klacht ook niet. Wat een droge zomer is, weet
een boer te vertellen, en sedert ik eenige dagen in 't boerenland
heb doorgebracht, wordt 't mij hoe langer hoe duidelijker.
Zoo ergens, dan gevoelen de omstreken van Heer-Hugowaard
en Nicdorp 't nadcelige van een langdurige droogte. Alle gewassen:
rogge, tarwe, haver, mosterd, aardappelen, erwten cn boonen
voorzeggen een schralen oogst. De mosterd, die op den weinig
zwaren en vruchtbaren grond, welke hier te vinden is, verbouwd
wordt, staat beter dan men oogenschijnlijk zou verwachten.
Beschouw 't gewas evenwel niet van nabij dadelijk bespeurt men,
dat 't zaad klein en niet veel is. Ook de aardappelen staan
vrij goed, zij leveren wel veel, maar zijn bijzonder klein van
stuk. Wie verleden jaar op 40 hectoliter kon rekenen, moet
zich thans op denzclfden grond met 30 hectoliter tevreden stellen.
Belangrijker schade, dan door den landbouwer geleden wordt,
heeft de veeboer. Een kleine becijfering, die wij hier laten volgen,
zal den stedeling doen beseffen, hoe gegrond de klacht van den
zelfs minst egoïstischen boer in dezen tijd is. Een goede bekende
in deze streek vertelde mij van een veeboer 't volgende: Ver
leden jaar kon de man van zijne dertien koeien op 8 kazen daags
rekenen, die gemiddeld f 1 per stuk opbrachten, dat was dus
f 8 per dag. Thans maakt hij 4 kazen per dag, zoodat de schade,
die hij lijdt f 4 per dag is, omdat de kaaspryzen niet hooger
zijn, voornamelijk doordat de kwaliteit der kaas er door lang
droog weêr niet beter op wordt.
Rekent men nu een verlies van f 4C0 's jaars, dan zijn deze
cijfers laag gesteld en alleszins vertrouwbaar, omdat een vochtig
najaar voor hem 't verlorene niet kan herstellen. Komt de
wintertijd, een ander bezwaar doet zich bij hem ophij heeft wel
zeer goed, maar veel te weinig hooi in de schuur voorhanden.
Tegen hoogen prys zal menigeen zich dan van dit onmisbaar
veevoeder moeten voorzien, of men neemt, door nood gedrongen,
zijn toevlucht tot haverstroo, een mager en tevens nadeelig voeder,
indien en dit is helaas zelden 't geval het niet door iets
anders heen gevoederd wordt."
Jl. Vrijdagavond, omstreeks 8 ure, kon men te
Scheveningen getuige zijn van een, vooral in onze streken
uiterst zeldzaam voorkomend natuurverschijnsel, namelijk
een fata morgana of. luchtspiegel.
blik aan hy begreep den zin van zulke woorden niet maar
er was iets in de blikken en den toou zijns vaders, dat hem
pijn deed. Zonder een enkel woord te antwoorden, keerde hij
zich dan zwijgend om en liep het park in, wierp zich in het
gras en staarde naar de blauwe lucht en dacht aan (je... elfen
koningin, die hij wilde zoeken. Of hij wandelde verder, langs
de voortdurend kronkelende boschwegen, tot aan het kleine
poortje en liep daardoor naar de bron op de heide, bij welke de
ontelbare kleine gele bloempjes groeiden, die hij naar beneden
gevallen sterren noemde. Zijn lievelingsplekje was echter het
oude, roode, houten kruis aan den straatweg, die naar de stad
leidde; boven het hoofd van den stervenden Heiland was een
hoepel van blik vastgemaakt, waaraan zeven klokjes als her
innering aan de zeven kruiswoorden bevestigd waren, die
door den wind zachtjes in beweging werden gebracht. Welke
zonderlinge, spookachtige tonen brachten zij teweeg! Zij deden
hem rillen en opspringen; het was alsof mama hem riep. Deze
wonderlijke geluiden vermengden zich met het ruischen der on
zichtbare beek en het gonzen van tallooze heen- en weêrvliegende
kevers en bijen, die met hunne schitterende vleugels over het
heidekruid zweefden. Het kinderoog staarde dan in de eindelooze
ruimte en het kinderhart vraagde zich af, of de geheele wereld
zoo eenzaam was als deze Duitsche heide, aan welker uiterste
rand eenige hooge boomen hunne takken als armen wenkend
naar hem nitstrekten. Hier en daar staken de grijze daken van
een eenzaam gehucht af bij den bruinachtigen grondtoon, en lichte
rookwolkjes stegen in sierlijke kringetjes ten hemel; in de verte
trok een kleine kudde schapen voorbij met haar ouden, breienden
herder en haar ruigen hond. En deze versterkende en scherpe
heidelucht, die de knaap dan diep en dorstig inademdezou
er wel op de geheele wereld een geur zijn, die liefelijker te ge
nieten was?
Het liefst zou Percy alle lessen op de heide hebben genomen,
hoe jammer dat dit niet mogelijk was! Slechts met zijn teeken
cahier mocht hij hier zitten, terwyl de onderwijzer zich met een
boek in het heidekruid neerzette. Hoe menig schilder zou ge
troffen zijn geweest door dit tooneeltje den slanken, fijn ge-
vormden jongen in zijn zwart fluweelen jasje, in de lengte uit
gestrekt voor zijn geopend teekenboek, de oogen met do hen
versierende donkere wimpers voor een oogenblik opslaande, om
met een lichtenden blik een voorbij vliegende zwaluw na te zien
ter zijde van hem de slanke gestalte van den jongen onder
wijzer met het stille gezicht en licht blonde haren, met het voor
over gebogen hoofd en het scherp geteekende profiel. De lesuren
werden na de terugkomst van den baron ernstiger en meer ge
regeld gehoudende vrije uren werden daarentegen op zijn
wensch voor den knaap werkelijk vrye uren, waarop men
hem ongehinderd liet doen, wat hij wilde. Hij voer in
dien tijd naar hartelust op den grooten vijver of dwaalde over
de heide rond, of zat uren lang, in gedachten verzonken, onder
het crucifix, waaraan de klokjes hingen en luisterde naar hun
gelui, als de adem van den wind er meê speelde. Een talent
van den knaap, dat zich vroeg openbaarde, werd zorgvuldig aan
gekweekt; hij teekende namelijk met lichte hand de sierlyksto
arabesken, bloemen en zwevende figuren, en een bekwame teeken
onderwijzer uit het naburige stadje werd te dien einde dagelijks
in de oude familiekoets, die de baron tot hartzeer van zijne
zuster nog altijd niet tegen een nieuwe verruild had, naar het
slot gehaald. „Deze leerling zal spoedig genoeg zijn meester
overvleugelen," verzekerde de bescheiden man herhaaldelijk.
(Wordt vervolgd.)
Boven de zee, eenigszins rechts voor hen die op het
terras stonden, zag men namelijk tegen den hemel een
fraai heuvelachtig landschap afgeteekend, waarin men dui
delijk eene fabriek met twee schoorsteenen, een groot huis
en verschillende kleinere huizen herkende.
Het geheele verschijnsel bleef ongeveer tien minuten
zichtbaar.
Bij dc jongste verloting van de Haarlemsche paarden
markt is de hoogste prijs een landauer en twee paarden
aan een kleedermaker te 's Hage ten deel gevallen. De
gelukkige winner heeft uit paarden en rijtuig reeds kapitaal
geslagen.
De Nederlandsche Dansonderwijzers-Vereeniging heeft
hare jaarlijksche vergadering gehouden op de „Seinpost"
te Scheveningen. De President, de heer Jean Gaillard,
herinnerde in zijne openingsrede, dat het 15 jaar geleden
was sedert deze Vereeniging voor het eerst bijeenkwamen
wierp een terugblik op hetgeen er in die 15 jaren gedaan
was tot veredeling en verrijking der danskunst. Verschei
dene dansen zijn op nieuw gemonteerd en ook eigen com-
positiën aangeleerd.
Ook voor deze bijeenkomst was voor nieuwen voorraad
gezorgd, namelijk de „Pavana Menuette" en „Hongroise,"
welke dezen winter met succès te Parijs zijn uitgevoerd.
In de vorige maand bracht mej. K. D., uit Havelte,
het remtoestel van den waggon, waarin zij reisde, in
werking en daardoor den trein tot staan, daar zij een hoed,
die haar was afgewaaid, gaarne wilde terug hebben. Te
dier zake is zij door het Kantongerecht te Zwolle veroor
deeld tot f 10 boete of 10 dagen hechtenis.
Een dame te Maastricht, mevrouw v. W., had
jl. Zaterdagmorgen het ongeluk, dat het paard, dat voor
haar rijtuig gespannen was, op hol ging. Zij viel uit het
rijtuig en overleed kort daarop.
Gemeenteraad van Texel.
Zitting van Zaterdag 30 Juli 1887.
Afwezig de heeren A. Dros Az. en C. Zijrn Tz.
Na opening der vergadering worden de notulen gelezen
en met eene kleine wijziging goedgekeurd.
De Voorzitter deelt aan den Raad mede, dat de her
benoemde leden, de heeren Westenberg, C. Keijser Pz.,
G. Klz. Brouwer en P. Pz. Boon, hunne benoeming hebben
aangenomen. Hij wenscht den Raad en de nieuwbenoemde
leden geluk met dit besluit.
1. De Voorzitter brengt ter tafel eenige provinciale
bladen en circulaires, welke na mededeeling voor kennis
geving worden aangenomen.
2. Aan den Raad worden aangeboden:
a. de gemeente-rekening;
b. de rekening van het Algemeen Armbestuur;
c. idem van het Algemeen Weeshuis;
d. idem van de Bank van Leening;
alle over het dienstjaar 1886.
De Voorzitter stelt voor, deze stukken met de daarbij behoo-
rende bescheiden ter visie op de Secretarie neder te leggen
en tevens aan de Commissie van onderzoek gelegenheid te
geven ze na te zien, om later rapport uit te brengen.
Hiertoe wordt besloten.
3. Door den Voorzitter wordt ter tafel gebracht het
jaarverslag der gemeente over 1886 en voorgesteld, het
bij de leden van den Raad ter lezing te laten circuleeren.
Dit wordt goedgekeurd.
De vergadering wordt voor eenigen tijd geschorst, ter
behandeling van ingekomen bezwaarschriften tegen den
hoofdelijken omslag.
4. Na heropening der vergadering wordt ter tafel gebracht
een rekwest van eenige ingezetenen te Oosterend en Oost,
verzoekende medewerking van den Raad, ter verkrijging
van een telephoon te Oosterend, in verbinding met den Burg.
Namens het Dag. Bestuur, stelt de Voorzitter voor, om
B. en W. te machtigen, met adressanten in onderhandeling
te treden over de beste wijze, waarop de door de Regeering
gestelde voorwaarden kunnen vervuld worden, hoofdzakelijk
wat betreft de bezoldiging van een geschikt persoon en
het leveren van de vereischte lokaliteit voor de inrichting
der telephonische verbinding.
De Raad vereenigt zich hiermede.
5. Ter tafel wordt gebracht het in eene vorige vergadering
aangehouden rekwest van G. Dros Pz., te Oude Schild,
verzoekende eenigen grond op het Haventerrein aldaar in
erfpacht te mogen erlangen, tot daarstelling eener garnalen-
kokerij.
Op voorstel van het Dagel. Bestuur wordt besloten,
afwijzend te beschikken.
De heer C. Keijser Pz. vestigt de aandacht van het
Dagel. Bestuur op den slechten toestand van de Dorpsstraat
aan den Hoorn. Hij zou wenschen, dat de groote keien
aldaar werden vervangen door een kleiner soort.
De Voorzitter zegt, dat sedert eenige dagen reeds van
gemeentewege de groote keien worden verwisseld en de
straat aan den Hoorn wordt verbeterd, zooveel de middelen
dit toelaten.
De heer Koorn vraagt, of het niet mogelijk zou zijn om
proeven te nemen met het maken van Nortonpompen aan
den Burg, vooral met het oog op de behoefte aan water
bij brand. Ook de heer C. Keijser Pz. acht die zaak
van het hoogste belang.
Na eenige discussie zegt de Voorzitter, dat hij deze zaak
gaarne onderzoeken en later daaromtrent rapporteeren zal.
De heer Boon zegt, dat het noodig is, dat van gemeente
wege een onderzoek worde ingesteld omtrent de hoedanigheid
van het meel, dat door de bakkers wordt gebezigd voor
de broodbereiding. Hij gelooft, dat wij op weg zijn ver
giftigd te worden door allerlei schadelijke bestanddeelen,
die het meel bevat, zoodat een streng onderzoek hem
dringend noodzakelijk voorkomt.
De heer Koorn zegt, dat het noodig zou zijn om bij de
meelverkoopers een onderzoek in te stellen. De bakkers
zijn dikwijls te goeder trouw en worden verleid door de
lage prijzen, waarvoor het meel door de meelverkoopers
wordt aangeboden, ofschoon daarvoor onmogelijk zuiver
meel kan worden geleverd.
Ook de heer Westenberg, Wethouder, geeft eenige in
lichting over meelvervalsching op groote schaal.
De Voorzitter zegt, dat hij het keuren van brood ver
kiezen zou boven dat van het meel. Hij zal het brood bij
verschillende bakkers scheikundig laten onderzoeken en later
rapport uitbrengen.
De heer Boon vraagt, of er geen gevaar bestaat voor
het omvallen van den bovengevel van het huis van Plavier
in den Binnenburg.