EN
HEUERSOHE
NIEUWEDIEPER COURANT.
Nieuws- ei Advertentieblad voor Hollands Boordertwarüer.
1887. N° 95.
Woensdag' 10 Augustus.
Jaargang45.
Uitgever
A. A. BAKKER
Cz.
6> GESLAAGD.
..Wij huldigen
hot gaode."
Verschijnt Dinsdag, Donderdag cn Zaterdagnamiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90.
franco per post 1.20.
BUREAU: MOLENPLEIN.
Prijs der Advertentièn: Van 1—4 regels 60 cents, elke
regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager.
VERSLAG omtrent LICHTSTERKTE,
DRUK'en ZUIVERHEID van het
LICHTGAS der gemeente HELDER,
gedurende de maand Juli 1887.
Licht
sterkte
Zwavel
Ammonia
in
Zwavel
in
100 kub.
water
100 kub.
Drnk.
voet gas
stof.
voet gas
in grains.
in grains.
3.2
Niet
10.7
Van 's avonds 1\
aanwe
tot 12 uur:
zig.
52 tot 25 millimeters.
Van 's nachts 12
tot 's morgens 6 uur:
25 tot 22 millimeters.
Van 's morgens 6
tot 's avonds 1\ uur:
22 tot 27£ millimeters.
Binnenland.
Wij vermeenen onzen lezers geen ondienst te doen
door hen opmerkzaam te maken, dat de aangifte van inzending
op de Algemeene Tentoonstelling der Hollandsche Maat
schappij van Landbouw, die van 712 September e. k. te
Hoorn zal gehouden worden, vóór of op 16 Augustus moet
geschieden.
In het //statistisch overzicht der bij het Nederlandsche
leger in 1886 behandelde zieken'', spreken Dr. Krol en
Dr. Brumund over gevallen van diphtheritis. De lijders
werden door hen met gewenschten uitslag behandeld naar
de methode van den Amsterdamschen Arts F. N. Kramer.
Ook Dr. Van Duijl te Nijmegen en Dr. Nieboer te Zetten
pasten de methode toe met bevredigende uitkomsten.
Dr. Kramer behandelde in 3£ jaar tijds 230 gevallen
van genoemde gevaarlijke ziekte. Daarvan herstelden 223
en overleden 7 personen.
Door ELISE POLKO.
De lieve buren.
Gedurende dit gesprek zat de eenige erfgename van den rijken
heer Wolfram op de breede vensterbank in het kamertje van
den pastoor, met een grooten foliant op de knieën en bezag
oplettend de oude houtsneden uit het leven der heilige Theresia.
Zij wachtte, gelijk zoo dikwijls, op haar geestelijken vriend
zijne niet meer jonge en toch nog aardige zuster Josepha, die
breiend achter de oud-modische naaitafel zat, keek lachend naar
haar lieveling. Dit vrouwengelaat herinnerde aan een appel met
roode wangen, die lang gelegen heeftde nog altijd witte, teedere
huid was gerimpeld door ontelbare fijne vouwtjes, de kleur der
wangen en lippen was echter nog frisch, en de lichtblauwe
heldere oogen schenen een bron van vroolijkheid en goedaardig
heid te zijn. Kleine, schitterend witte tanden kwamen tusschen
de lippen te voorschijn en het haar, dat een weinig begon te
grijzen, kwam in zachte krullen onder een, met tulle opgemaakt
mutsje uit.
De hangklok sloeg zeven uur. De herfstzon stond reeds bij
den grond de koele adem van den avondwind streek over den
tuin en de boomen ruischten. Inka sloeg nu het boek toe. //Wat
blijft hij langzuchtte zij. (/Hebt u niets te wasschen of te
poetsen, tante Sepha? U weet, dat ik dat veel liever doe dan
breien en naaien. Het liefst wasch ik een kind of kleed het aan:
dat heb ik u al honderdmaal gezegd. Ik ben blij, dat ik mijn
pop, die papa mij op mijn laatsten verjaardag gaf, zoo goed
verborgen heb, dat mama haar nog niet vond, namelijk in den
stroozak van mijn bed. Nu kan ik haar ten minste dikwijls uit
en aankleeden. Ik geloof, dat mama my nooit een pop zou geven.
Zy zegt, dat het onzin isDe arme kinderen zullen nu aanstonds
Wel komen, denkt u niet, en dan moeten zij eten, zonder dat
oom bidt. Zal ik nog eens naar het vuur kijken Ik wou
toch, dat er hier geen zieke lieden waren, opdat oom Martin
altijd thuis was, als ik u bezocht
z/Foei, gij klein zelfzuchtig ding, dus alleen om jouzelf ben je
barmhartigHet is goed, dat oom je niet hoort, hij zou knorren
Ik knor ook wel, maar daar geef je toch niet om, jou ondeugd
Kom, wij zullen de tafel dekken en de appels, die je meê-
genomen hebt, verdeelen, dat kort de tijd watDe kleine gasten
kunnen ieder oogenblik komen. Een hongerige maag is nauw
keuriger dan de beste klok. Veel is er vandaag niet, want het
geld is weêr voor een enkelen keer op, maar de arme kinderen
zullen toch genoeg hebben. Ik heb ze warme brij klaargemaakt.
Jy moogt de kleinste vandaag laten eten, Inka
z/Dank u, tante Sepha 1 Ik zal haar goed vasthouden en oppassen,
dat ze den mond niet brandt. Wat kinderen zijn vandaag aan
de beurt
„Drie van den armen schoenmaker in de Nauwe straat, wiens
vrouw vóór drie maanden stierf en het kleintje voor jou
is van de jonge waschvrouw, die zich, kort geleden, de voet zoo
brandde en die de arme kinderen uit de buurt heeft aangenomen.
Dat arme volk helpt elkaar altijd en overal het is veel barm
hartiger dan de hoogere standen dat verzeker ik je!"
De kleine, zindelijke keuken, waarin Inka de zuster van den
pastoor volgde, was Josepha's onbeperkt gebied. Een meid werd
in de pastorie niet gehouden, alleen een oude kreupele werk
vrouw, die by niemand andera terecht kon, verscheen nu en dan
Notaris J. N. Landré, te Vlijmen, wijdt in de//Purm. Crt."
ene uitvoerige beschouwing over //den gedrukten toestand van den
landbouw in Nederland." Na uit verschillende gegevens aan
getoond te hebben dat de Nederlandsche landbouwers maar voort
boeren zonder te letten op buitenlandsche toestanden, betreffende
aanvoeren, markten en prijzen en eenvoudig net doen als vader
en grootvader deden, wijst hij nog op een ander kwaad, nl. de
gemakkelijke wijze om geld te krijgen: //gemakkelijk," maar niet
goedkoop.
Dagelijks kan men het zienaanmerkelijke kapitalen worden
tegen matige renten aangeboden en natuurlijk lokt dit uit; een
hypotheek is gemakkelijk gemaakt, men is weêr voor een jaar
of wat uit de zorgmaar van 't een komt het meestal tot 't ander
en 't eindje draagt den last.
Ware de Landbouwbank tot stand gekomen, het zou er niet
beter op zijn geworden. De meeste landbouwers, die solide zijn,
kunnen nu ook bij particulieren of bestaande crediet-instellingen
geholpen worden, en particulieren zijn dikwijls meer toegevend,
maar hoe meer instellingen in het leven worden geroepen om de
boeren aan geld te helpen en het land te bezwaren, des te meer
zal de ondergang van den landbouwer worden bevorderd. Met
verstandige, welwillende hulp cn goeden raad en geld op den
juisten tijd kan hem veel goed worden gedaan, met ecnig kapitaal
kan een boer soms tot welvaart worden gebracht, maar op die
wijze kunnen slechts particulieren helpen, geen bank, die vóór
alles moet letten op de belangen der aandeelhouders en wier
directie er veel meer prijs op zal stellen, goede dividenden uit te
keeren dan boeren te helpen.
Bij eenig kalm nadenken zal men moeten erkennen, dat er op
het gebied van den landbouw niets bijzonders of buitengewoons
is voorgevallen. De tegenwoordige daling van waarden en prijzen
is een gevolg van zeer gewone gebeurtenissen; overvoering van
enkele gewassen in sommige landen en toenemende gemakkelijk
heid van vervoer, gepaard met kortzichtigheid zoowel van de
Regcering als van de landbouwers in ons eigen land.
Met kunstmiddeltjes kan geen duurzame verbetering in den
tegenwoordigen toestand worden verkregen. Er is al een massa
geld verknoeid aan allerlei pogingen om den tegenwoordigen
boerenstand wat wijzer te maken.
De lasten, die den landbouw drukken, moeten in de eerste
plaats worden verlicht en een meer gelijkmatig treffend belasting
stelsel worden ingevoerd, waardoor het kapitaal in portefeuille
beter zal worden aangesproken zooals menigmaal reeds is aan
gedrongen op herziening der registratie- en hypotheek-wetgevingen,
opdat vooral aan de vele indirecte lasten, die den landbouw in
allerlei vormen treffen, een einde worde gemaakt. Vlugger en
wat men op deze wijze aan loon uitspaarde, was goed voor de
armen. Uit dit stille huis ging geen behoeftige, die om een
gift verzocht, ongetroost heen, al kreeg hij slechts een stuk eigen
gebakken brood, dat Josepha met stroop besmeerde en met een
vriendelijk gezicht uitreikte. Broeder en zuster hadden geene
kostbare behoeften en al het geld, dat na de bestrijding hunner
eenvoudige huishouding overbleef, behoorde de armen, de vra-
genden, waarbij liet natuurlijk niet zelden geschiedde, dat ook
onwaardigen bedacht werdenzij konden nu eenmaal geen
sraeekingen, ondanks alle ervaringen, weerstaan. Slechts tegen
het einde der maand werd Josepha hardvochtig; zij had dan
namelijk niets meer te geven dan het een of ander van de hand
in de mond, een kop koffie en een bete broods voor de dorstenden
en de hongerenden en boven alles iets voor de kinderen. Zij
praatte dan echter iedereen met eene ware angst, zoo snel moge
lijk de deur uit, opdat op zulk een tijd niemand haar broeder
met een verzoek zou lastig vallen, want hij was, als hij geen
geld meer had, in staat het eerste, het beste kleedingstuk of een
boek weg te geven met de order het te verkoopen, ja hy
zou zelfs de niet overtollige meubels uit de kamer hebben weg
geschonken. wWy hebben rommel genoeg," placht hij in zulke
critieke omstandigheden te zeggen, «op meer dan één stoel kan
toch zelfs een keizer niet zitten en wij hebben er zesde oude
sofa op mijn studeerkamer is mij reeds lang een doorn in het oog
geweest, zij is een recht luiaardsbed en zou menigen zieke vry
wat meer dienst doen dan my, die haar eigentlijkt toch alleen
gebruik, als ik een collega de eereplaats wil geven, of een arm
kind het plezier wil doen, het eens op een werkelijke sofa te
laten zitten En onder de boeken is er zoo menig, dat ik
geheel van buiten kenwat schaadt het dan, dat ik het aan de
armen geef?" Het eenige waarvan de oude pastoor moeilijk zou
hebben kunnen scheiden, waren zijne beide lange duitsche pijpen
op de eene was de heilige Florian, op de ander de heilige
Laurentius op den rooster geschilderd, die elkaar vrij regel
matig in den dienst afwisseldende eenige twist, die tusschen
broeder en zuster mogelijk was, werd somtijds door de kleine
onachtzaamheid en verstrooidheid van Josepha teweeg gebracht,
als zy den heiligen Laurentius gestopt had, terwyl de heilige
Florian aan de beurt was. Sedert Inka echter als een geregelde
morgen- en avondwind de oude pastorie doorsuisde, had de kleine
de pijpen onder hare speciale hoede genomen en van nu af aan
kwam het niet meer voor, dat een der heiligen in zijne rechten
verkort werd en reden had om zich te beklagen. Voor het meisje
was er echter geen schooner, gewijder plekje in de wereld dan
de oude schrijftafel van den pastoor, met hare ontelbare, geheim
zinnige schuiflaadjes, haar enorm bovenstuk en haar sieraad van
heiligenbeelden, gedroogde bloemruikers, door Josepha's handen
vervaardigd en het prachtige zilveren crucifix, een erfstuk. Oude
kopergravures in zwarte lijsten, tooneelen uit het leven der
heiligen voorstellend, hingen er boven. Daar hing wel is waar
ook een wonderschoone Cleopatra, naar een schilderij van Titiaan,
maar Josepha had er zulk een reusachtigen bloemruiker vlak
voor geplaatst, dat het onmogelyk was er de prachtige, in vol
komen rust neêrgezonken vrouwengestalte, achter te ontdekken.
Reeds meermalen had zy, verbloemd en onverbloemd, er haar
broeder opmerkzaam op gemaakt, dat die half gekleede heidin
geen gezelschap was voor de heilige figuren die er om heen
hingen, maar te vergeefs. „Het is zulk een prachtig stuk," had
hij haar met zijn vriendelijk lachje verzekerd, „dat ik mij ieder
uur in haar nabyheid wél gevoel en niemand kan mij dit
goedkooper rechtspraak en sneller recht, eenvoudiger formaliteiten
en toch voldoende zekerheid, hierom is al zoo dikwijls gevraagd.
Vóór alles echter is het noodzakelijker den landbouwer tot
meerder kennis en ontwikkeling te noodzaken. Men heeft gemeend
den arbeid te velde aan kinderen beneden 12 jaren te moeten
toestaan in het belang van den landbouw. 't Gevolg er van is,
dat de domheid bevorderd en veler werkkracht vernietigd wordt,
't Is ellendig om te zien hoeveel pachters- en arbeiderskinderen
ten platten lande door overmatigen arbeid in hun groei en ont
wikkeling worden geknakt en hoevelen vroegtijdig afgeleefd zijn
Dat komt van het vroege werken. Matige arbeid in de open
lucht moge niet nadeelig zijn, maar men vergete niet, dat by
den kleinen boer en arbeider de dag gemiddeld duurt van des
morgens 5 tot des avonds 8 uren, dat is na aftrek van een paar
uren toch nog 12 a 13 uren werkens! En dat moeten duizenden
kinderen van minder dan 12jarigen leeftijd doen. Leerplicht van
6 tot 12, liefst tot 14 jaren, zonder uitzondering en zonder pardon,
is noodzakelijk om de landbouwende klasse op te heffen uit
haar staat van domheid en onwetendheid, om haar te brengen
tot bet besef van hetgeen haar ontbreekt en wat zij noodig heeft.
In de hoogste klasse van de dorpsschool is een cursns over begin
selen van landbouwkunde en veeteelt wenschelijk. Anderen
jongens op andere scholen wordt zooveel overtolligs ingepompt;
den zonen van landbouwers wordt onthouden wat zy voor hun
bedrijf vóór alles noodig hebben.
Geld is goed, maar kennis is beter; het eerste hebben onze
boeren altijd genoeg kunnen krijgen, met de laatste waren zij
steeds stiefmoederlijk bedeeld. Zoodra zij verstandiger worden,
zullen ze leeren inzien, dat alleen door uitstekende producten te
leveren, concurrentie tegenwoordig mogelijk is. Zy zullen .de
eischen en behoeften van de markt leeren kennen en zorgen
daaraan te voldoen. Lezingen en wandelleeraren baten niet veel
iemand die gewoon is aan luisteren en nadenken kan er nut van
hebben; de landbouwers hebben geen opleiding gehad om veel
te putten uit ééne voordracht. Zij hebben behoefte aan een regel-
matigen cursus. Intusschen zie men zoolang als ze nog als
onmondigen moeten worden behandeld scherp toe op knoeierijen
en vervalschingen en bevordere het kweeken van goede producten
en best vee. In dat opzicht kan de landbouwcommissie gunstig
werken; zij kan eenheid brengen in de verbrokkelde krachten
die tot verbetering en aanmoediging van landbouw cn veeteelt
worden besteed en zorgen, dat de gelden, die in de verschillende
provinciën somtijds zeer dwaas en ondoelmatig worden uitgegeven,
meer vruchten dragen.
Het is waar, dat vele groote werken, in de laatste jaren aan
gelegd, ook zijn geweest in het belang van den landbouw, maar
genoegen kwalijk nemen, zusje. Gun het mij. Ik moet zooveel
leelijks in mijn leven zien, spreek er als je belieft niet weer
van
Zij zweeg, maar verborg voortdurend de schoone koningin
zorgvuldig achter haar ruiker en schoof die zuchtend en geduldig,
zij het ook met het hoofd schuddend, telkens weder op zijn
plaats, als zij hem wat volstrekt niet zelden gebeurde
verzet vond. Toen de handen van broeder en zuster, tot geven
altijd gereed, weêr eens ledig waren en de pastoor zijne steeds
verminderende schatten doorzocht om het een of ander verkoop
bare voorwerp te vinden, stelde zij bedeesd den verkoop van die
heidin voor, maar weêr tevergeefs. Zij moest zelfs vol verbazing
aanhooren, dat hij antwoordde„liever verkocht ik den heiligen
Hubertus of een der andere prenten deze alleen wil ik niet
missen
Inka bracht voortdurend alles in de pastorie, wat haar vader
haar voor de armen gaf en de kleine versnaperingen en vruchten,
die zij zelf overhield. Zij spaarde het zich wel niet uit den mond,
maar offerde toch gaarne zooveel mogelijk, om het door den
pastoor en zyne zuster den armen te kunnen geven.
Op dezen dag, toen zij weder de kinderen mocht helpen eten
geven, wat een groot genoegen was voor het kind, dat zelf
broers noch zusters had, en met echt vrouwelijke drukte de kleine
gasten hunne plaatsen aanwees en de jongste der kinderen zelfs
op den schoot nam, om het met eenigszins onhandige teederheid
te voeren, trad de oude pastoor binnen en riep„Inka, waarom
heb je het mij nog niet verteld, dat je een nieuwen huisgenoot
krijgt en nog wel een, met wien ik bijzonder veel op heb?"
Het meisje zag hem verbaasd aan. „Maar lieve oom,"
deze vertrouwelijke benaming had zij hem van hare kindsheid af
gegeven, „daarvan weet ik in het geheel nietsDan wou
ik toch wel dadelijk en de lepel voor het kind werd op de
tafel gelegd.
„Nieuwsgierig ding! Je zoudt je plichten willen verzuimen,
om aan je egoïstisch verlangen te voldoen," plaagde hij, half
schertsend, zooals zijne gewoonte was. „Hier blijven en het
arme vogeltje verder eten geven. Je zoudt thuis waarschynlyk
niet veel meer hooren, dan dat de jonge Percy von Plessen,
een bloedverwant van je vader, bij jului in huis komt. Zijn
stiefvader is plotseling overleden door een ongeluk, hem op de
jacht overkomen, het slot vervalt aan de zijlinie en daarom moet
de zoon van de lieve Annie, je overleden tante, de wereld in en
zal natuurlijk voorloopig bij je vader en in zyn zaak komen
De oude heer zette zich onder het spreken op een blok hout
neder en trok een der kinderen, die met eten gedaan had, liefde
rijk naar zich toe. Zijn fijn gezicht met de groote, heldere
oogen, waaruit een glans van zacht licht straalde, had eene uit
drukking van oneindige goedheid en zachtheid en tegelijk van
stille vroolijkheid, het onbedriegelyke teeken van ongestoorde
zielevrede. De kleur van zijn gezicht was licht bruin en gezond,
zijne tanden wit en regelmatig, zijn lach vriendelijk en zijn vol,
grijs haar viel op de schouders der lange mannenfiguur neder.
Pastoor Martin was een echte apostel dér liefde en vrede. Zijne
groote en arme gemeente aanbad hem en de kinderen omringden
hem overal, waar hij zich vertoonde. In den schoonen tijd van
het jaar bracht hij altijd groote massa's bloemen meê naar huis,
die de kleine handen overal voor hem hadden afgetrokken en
rijp en onrijp ooft door elkaar, dat men hem in de zakken
stopte; in den winter werd hij voorzien van palmtakjes, kerst
rozen en dennenappeltjes, want hij kon het niet over zyn hart