HELDERSCHE EN N1EUWEDIEPER COURANT. Nieuws- en Advertentieblad woor Hollands Noorderkwartier. 1887. N° 98. Woensdag 17 Augustus. Jaargang45. Uitgever A. A. BAKKER Cz. POSTKANTOOR HELDER. „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdagnamiddag. Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90. franco per post 1.20. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Advertentiën: Van 1—4 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. Lijst van brieven, geadresseerd aan onbekenden, gedurende de tweede helft der maand Juli 1887. Namen der geadresseerden. Plaatsen van bestemming. De HaanAmsterdam. J. Wijer H. Heepke G. Brinkhuizen Wed. Scheifler Mej. «T. Franken Mej. R. Van der Wal C. Molenaar Jl i-T. PenningHellevoetsluis. De 'LruinRotterdam. Mej. B. Van Duin. Van het Hulpkantoor Hypolitushoef: A. PietersNieuwediep. Van het Hulpkantoor Wieringen: H. WeltevredenOudorp. Briefkaarten: Mej. J. E. Bakker. Amsterdam. Bischot C. Kater Mej. EelGouderak. Binnenland. Nautilus besluit een artikel in het „Hld.", over het wets ontwerp tot het er'eenen van onderstand aan werklieden op 's Rijkswerven, niet de volgende regelen: //Zooals wij zeiden, het wetsontwerp bevat veel goeds en de toekomst van menig werkman wordt er door gebaat, maar toch geeft het geheel den indruk van overhaast werk, waarmede men zich van de moeilijkheden van het tegen woordige spoedig ontslagen wenschte te zien en waarbij 8) GESLAAGD. Door ELISE POLKO. Eat was merkwaardig, hoezeer Mevrouw Wolfram, die in haar eigen huis alles verwierp en veroordeelde, wat anders was dan het gewone dagwerk, dan zoogenaamde nuttige arbeid, ver blind werp- door de tentoonstellingen van Miro's muzikale- en schilderstalenten, hoe zij een soort van afgodische bewondering opvatte voor alles, wat het familie-ideaal deed. Het ging haar als vele mannen die juist datgene bij andere vrouwen aantrekke lijk vinden, wat zij bij haar eigene stellig veroordeelen zouden. Een uitdrukking van verwondering hierover door haar man, tegen wien zy zich eens een woord van geestdrift over den jongen Tellheim ontvallen liet, beantwoordde zij slechts met de opmer king ii Als ons kind zulk een genie als Miro was, zou natuurlyk alles geheel anders zijn 1 Zulke wezens worden echter slechts zelden geborendaarin heeft freule Seraphine volkomen gelijk Nu, zou je je misschien een dochter wenschen als freule Seraphine?" sprak hy glimlachend. «Inka vertelt wonderlijke zaken van haar!" ,/Zulk een meisje zou bij mijn opvoedingssysteem een onmoge lijkheid zijn," antwoordde zij, het hoofd trotsch in den nek werpend. «Laat mij er maar voor zorgen, dat in Inka's hoofdje geen gedachte komt, die ik niet goedvind. Zy zelve lacht het allermeest om Seraphine. Mijn kind zal eens even rustig en verstandig in het huwelijk treden als ik zelf, en evenmin tot schade voor haar man, als ik tot die van jou." Het Farizeïsme van de zoogenaamde goede huisvrouwen is in zijne uitingen misschien het onverdragelijkste van alle soorten en de kleine steden hebben den vruchtbaarsten bodem waarop het welig opschiet, als een natuurlijk gevolg van den beperkten gezichtskring. De hemel beware iederen tollenaar en zondaar voor eene ontmoeting met een lid van dit vrouwelyk verbond, welks motto in alle mogelijke variaties luidt: „Ik dank u, God, dat ik niet ben als deze!" De wijze, waarop zulk eene huisvrouw het bewind voert, is de eenig juiste, geene andere kan er naast bestaandeze wijze alleen is navolgenswaard en haar beheer over de sleutels is het natuurlijke beheer, haar systeem kan alleen geluk om zich verspreiden. Niet alleen met soevereine minachting, maar met haat en nijd zien zij neer op alle vrouwen, die haar eigen weg wagen te gaan en die het desniettegenstaande ge lukt, het niet slechts man en kinderen, maar ook gasten aange naam te maken die bij orde in provisiekamer en keuken ook hare woningen weten te versieren, naast haar sleutelmandje een plaatsje vinden voor hare lievelingsdichters en trots alle stille zorgen voor de huishouding een hoekje bezitten om te droomen, die men bemint en op de handen draagt, ofschoon de lippen der Farizeërs voortgaan met het fluisteren van«Ik dank u, God, dat ik niet ben als deze Het was mevrouw Wolfram moeilijk gevallen, hare toestem ming te geven tot de opneming in haar huis van Percy Von Plessen, als de zoon van de door iedereen beminde vrouw, die voor haar echter een toonbeeld van het nuttelooze, het meest onpractische schepsel ter wereld was, en wier betooverende beminnelijkheid en goedheid des harten zij alleen weêrstaan had. Zij ontving haar in der tijd met al de koelheid van haar wezen, en deze koelheid vermeerderde nog, toen zy zag, welke teederheid haar man het nichtje betoonde en hoe innig Annie's wederkeerige genegenheid tot Wolfram was. Mevrouw Wolfram schrikte voor zich zelf. Er kwam een gevoel bij haar op, waarvoor zij gedacht had niet vatbaar te zyn; de brandende, martelende yverzucht op haar man. Zij kende zich zelf niet meer. Kalm was zy vroeger de bruid van den deftigen, knappen jongeling men, meer denkbeeldig dan in werkelijkheid, de eischen aan 's lnnds kas zoo gering mogelijk heeft willen maken. Waar de Staat zich blijkbaar het lot van den hem dienenden werkman wil aantrekken, daar hadden wij liever eene ruimere opvatting van die taak nok voor de toekomst gezien, liever iets langduriger offers aan de schatkist en zichtbare teekenen van den band tusschen dezen werkgever en zijne werklieden en daarom hebben wij gemeend, vóór de behandeling van dit wetsontwerp, de aandacht op deze, naar onze meening gewichtige zaak te mogen vestigen." In de op 26 en 27 dezer te Amsterdam te houden vergadering der Vereeniging van leeraren aan inrichtingen van Middelbaar Onderwijs, zal door den heer J. H. H. Hülsmann gesproken worden over de opleiding aan de Hoogere Burgerscholen tot de verschillende vakken van openbaren dienst. Aan het preadvies des inleiders, voor komende in de «Berichten en Meaedeelingen der Vereeni- gingen," ontleenen wij de volgende regelen: «Wordt in vele opzichten, b.v. bij de militaire cursussen te Delft en te Haarlem, met de H. B. scholen rekening gehouden, er zijn toch nog takken van dienst, bij welke het oude en verouderde systeem in alle kracht vigeert. Voor hen be staat de H. B. S. slechts in zooverre, als daar enkele kundig heden worden opgedaan, welke bij de speciale examens een voorwerp van het onderzoek uitmaken. Maar overigens zijn de programma's der afzonderlijke examens zoo uitéénloopend en zoo uitgeknipt voor het speciale doel, dat er van aan sluiting aan de organisatie der H. B. scholen geen sprake kan zijn. Bij de Marine, bij de Posterijen, bij de Directe belastingen en het kadaster, bij de Veeartsenijschool be staan afzonderlijke examens, tot de afneming waarvan tel ken jare of zoo dikwijls als er behoefte bestaat, commissies worden benoemd. Had men hier met eigenlijke vak-exa mens te doen, zoo kon daartegen redelijkerwijze geen bezwaar hoegenaamd gemaakt worden. Maar in den regel hebben deze examens ten doel, den algemeenen graad van ontwikkeling, door de candidaten bereikt, te onderzoeken. gewordenzonder ontroeHng had zij zich, in de volle bewustheid harer schoonheid en maatschappelijke onafhankelijkheid door hem laten beminnen, kalm was zij als vrouw gebleven en zelfs het na jaren haar geschonken geluk, een kind te mogen bezitten, had haar niet uit het evenwicht kunnen brengen. Nu eerst ondervond zij deze pynlyke onrust, die zij door hare gewone bezigheden niet tot zwygen kon brengen. Hoe ontelbare malen had de tante, die haar had opgevoed en nauwelijks een jaar na haar huwelijk stierf, herhaald, dat het zwakheid en weekheid was aan haar hart, ook maar één oogenblik den boventoon te laten, en hoe, boven alles, haar man nooit op het denkbeeld mocht komen, dat hij, door zoogenaamde liefde, meester over de vrouw was gewordendeze liefde moest haar toch voor altijd onder het juk der dienstbaarheid brengen. Robert Wolfram was de toegevendste, goedhartigste echtgenoot ter wereld; hij was doodelyk op de jonge, regelmatige schoonheid verliefd geworden, zonder te vermoeden, hoe koel zy was. Anna Wolfram had echter nog voortdurend vrees «onder het juk" te komen en waakte over haar eigen blik en tong zoo goed, datzy langzamerhand tot de overtuiging kwam, dat dingetje, hart genaamd, voortreffelijk in toom gehouden te hebbenzij meende zelfs, dat het hart zeer goed gemist kon worden in een huwelyk, zooals het behoorde te zijn. Haar man verdedigde weliswaar in het begin, en op vrij heftige wijze, een geheel tegenovergestelde meeaing, maar tot hare voldoening had zij hem spoedig, ten minste schijnbaar, de overtuiging geschonken, dat aan iedere vrouw haar bepaalde vatbaarheid tot beminnen gegeven was en dat zij, kelfs den besten man, geen grootere hoeveelheid schenken kon. Zy verzocht hem daarom van haar geene zoogenaamde exaltaties te verwachten haar hart was tevreden en had den hoogst mogelijken warmtegraad bereikt. In het geheim ver wonderde zij er zich wel over, dat hij nog niet meer moeite deed om haar onder dat gevreesde juk te krygen en nu en dan gevoelde zij eene zekere ontevredenheid bij zich opkomen, dat hij het zoo spoedig opgaf, stormenderhand hare liefde te werven, maar de verzorgster van hare kindsheid en jeugd zou toch zeker zeer gelukkig geweest zijn bij het zien van dit kalme huwelijksleven, dat niet bewogen werd door den heeten adem van den flikkerenden hartstocht of door de stormen van vrees en verlangen. De periode harer ijverzucht gaf haar veel te denken. Het gevaar was dus nog niet voorbij, een ten-onder-brenging nog .altijd mogelijkzy moest dus dubbel op hare hoede zijn. En daardoor nam het leven der echtgenooten, ook toen het voorwerp van zorg voor altyd uit hun gezichtskring verdwenen was, do gedaante aan van een somberen herfstdag, met kleurloozen, grijzen hemel en bloemen zonder geur. De gansche ontroering, die Anna voor jaren ondervonden had, kwam tot haar schrik plotseling weder bij haar boven, toen Wolfram op zekeren dag by haar kwam, met bleek gelaat en vochtige oogen en met een bewogen stem tot haar zeide«Lees dezen brief, Anna, hij is van Annie's zoon, Percy von Plessen." En zy las, eerst knorrig, met tegenzin, later vol medelijden, en toen zij het papier aan haar man terug gaf, zeide zij«Je moet hem voor eenigen tijd hier laten komen „Voor eenigen tijd?" riep Wolfram. «Voor altyd, Anna, en hij moet als een zoon behandeld worden. Mijn hart breekt als ik dien brief lees." Mevrouw Wolfram antwoordde geen lettergreep, verzette zich zelfs niet, toen haar man haar met zacht geweld in den stoel drukte en haar nog eens den brief voorlas, dien Percy geschre ven had. De brief luidde: Lieve onbekende oom! Mijn pleegvader is dood. Men heeft En dan mag zeker de eisen van den tegenwoordigen tijd tot vermindering en beperking der examens tot zijn recht komen, dan mag worden overwogen of niet langs anderen weg hetzelfde doel evengoed en zoo niet beter, toch in allen gevalle goedkooper kan bereikt worden, dan door het verstrekken van groote sommen gelds voor vacantie-gelden, reis- en verblijfkosten, ten behoeve van deze commissies.' De inleider onderwerpt enkele programma's aan eencri- tiek, ten einde de gebreken daarvan aan te toonen en eindigt zijn preadvies met de opmerking, hoe onlogisch het is, dat door den Staat aan den eenen kant uit de openbare kas scholen worden opgericht en onderhouden en dat aan den anderen kant aan diezelfde scholen het onmogelijk gemaakt wordt, de geschikte voorbereidingsplaats voor tal van open bare ambteD te zijn. Daardoor doet de Staat aan zijn eigen organisatie afbreuk en ondermijnt het bestaan van hetgeen hijzelf in het leven heeft geroepen. De tegen woordige toestand is natuurlijk het gevolg van vroegere toestanden, toen het Middelbaar Onderwijs hier te lande nog eene onbekende grootheid was. Waar nu het volgende jaar dat Middelbaar Onderwijs, waaraan tal van mannen, die thans eene eervolle plaats in de maatschappij bekleeden, hunne opleiding genoten, zijn 25jarig jubilé viert, wordt het ook tijd, dat dit onderwijs door den Staat in allen deele worde gewaardeerd en als algemeene grondslag ook tot opleiding voor de verschillende vakken van alge meenen dienst niet slechts platonisch worde beschouwd, maar inderdaad door doeltreffende maatregelen erkend. Het Weekblad «Vooruit," dat aan dit preadvies de noodige aandacht schenkt, voegt daaraan deze korte op merking toe: «1. We zien hierin een nieuwe poging om het Middelbaar Onderwijs een voorrang toe te kennen, die het om zijne degelijkheid niet verdient. 2. Geen enkel leerling der H. B. S. te Middelburg slaagde voor de K. M. A. te Breda. Nu moet Breda pasklaar gemaakt worden voor de H. B. S. 3. Nieuwe terugzetting van het particulier initiatief en van het platteland." hem van de jacht thuis gebracht; een kogel had zyn hart door boord. Men heeft my verteld, dat onvoorzichtigheid de oorzaak waszyn eigen geweer heeft hem gedood. Ik schryf u dit zoo kalm, als iemand schrijft, die niets meer te verliezen heeft. Ik ben nn zonder thuis. In mijn hart was ik het reeds, sedert myne moeder stierf ieder kind, dat zyne moeder verliest, is het. En ook sedert jaren is niemand meer hier, met wien ik over baar zou kuDnen spreken, want de trouwe Marianne slaapt ook reeds aan de voeten harer meesteres in den grafkelder. Zy kon haar niet alleen laten! En nu moet ik afscheid nemen van deze heilige plaats, aan welke ik iederen dag, bewust en onbewust, gebeden heb, afscheid nemen van het oude, sombere heideslot en de tuin, waarin ik de nachtegalen myner kindsheid hoorde slaan, wordt voor altijd voor my gesloten. Bij dezen verdoovenden ramp is één ding mij slechts duidelijk geworden: ik moet niet alleen werken, maar ik w i 1 ook. De erfenis, die mij toekomt, bewaart my hoogstens voor den hongerdood. Of ik in vroegere jaren iets geleerd heb, dat ik in de wereld, in het haastige, ademlooze stooten en dringen om een plaats, zal kunnen gebruiken, weet ik niet. Gij zult het my zeggen, want by u zou ik wenschen in alle richtingen myne krachten te onderzoeken. Beproef het maar met mij. Ik zal moedig en vlytig zijn om den wil myner moeder. Mijn arme, lieve stiefvader heeft my zooveel laten leeren, als ik wilde; in den zorgeloozen tijd der jeugd, wenscht men echter slechts veel te w e t e n, en niet veel te leeren. Duizend vleiende stemmen lokken er ons van af. Ik heb veel, en met bijzondere voorliefde geteekend; verder las en droomde ik, maakte muziek en schreef melodiën op, die als zwermen van vlinders mij door de gedachten vlogen, en reed en jaagde met papa, als het zoo uitkwamzie, dat is, open en eerlijk gezegd, alles wat ik deed. Kan men hiervan in het zoogenaamde prac- tische leven iets gebruiken, lieve oom? Mag ik by u komen, opdat gij onderzoeken kunt wat ik kan? Moet ik iets nieuws leeren? Heb maar geduld met my. O, ik wil, ik wil, ik wil! Meer kan ik u niet zeggen! Maar het is de heilige eed van een jong hart, dat door smart verscheurd is. En de jeugd is toch, volgens alle dichters, de tyd van het gelukEen vroolyken huisgenoot zult ge dus niet aan my hebben, maar wel een stillen en dankbaren. Over acht dagen zal de nieuwe eigenaar van het geliefde slot een verre bloedverwant van den armen papa hier aankomen, en over acht dagen vertrek ik naar u of ga de wyde wereld in. Schrijf dus spoedig een woord aan uw bedroefden Percy." De stem van Robert Wolfram verstikte in ingehouden snikken, toen hy den laatsten zin van den brief las; de oogen van zyne vrouw bleven wel is waar droog, maar het schrijven maakte toch een zekeren indruk op haar. De taal klonk haar zoo vreemd en er kwam haar uit deze regels iets te gemoet, als de geur eener onbekende bloem. Het was, alsof eene oogenblikkelyke beklemd heid over haar kwam. Daarom stond zij haastig op, streek haar voorschoot glad en zeide«Natuurlijk moet je hem onderzoeken het verdere zal wel volgen. Hij vindt het echter de moeite niet waard, aan zyne tante te vragen om opneming in haar huis «Evenmin als het jon ooit de moeite waard geweest is hem een levensteeken te geven, Anna," antwoordde hij ernstig. «Maar dat kan ingehaald worden, nu is het heilige plicht om den een zamen jongen een dak boven zijn hoofd en een vasten grond onder zijne voeten te bezorgen. Ik schryf hem dadelyk. En jij zult goed voor hem zyn, Anna geef mij de hand daarop, lieve, trouwe vronw!" Er klonk iets in zyn stem van den toon des bruidegoms, toen hij haar eenmaal vroeg«Wilt ge my in myn huis volgen, Amna?" De toon bereikte, tot haar schrik, haar kart en eer zy het zelfs wilde en wist, lag haar haad in de zyne. Maar de

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1887 | | pagina 1