HELDERSUHE
EN NIEUWED1EPER COURANT.
Nieuws- en Advertentieblad Toor Hollands Noorderkwartier.
1887. N°104.
Woensdag 31 Augustus.
Jaargang45.
BEKENDMAKING.
De a. s. Verkiezing.
Brieven uit de hoofdstad.
„Wij huldigen
het goede."
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdagnamiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90.
franco per post 1.20.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
BUREAU: MOLENPLEIN.
Prijs der Advertentiën: Van 1—4 regels 60 cents, elke
regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager.
Burgemeester en Wethouders der gemeente Helder brengen
ter openbare kennis, dat het 68rste suppletoire kohier van
den Hoofdelijken Omslag, dienstjaar 1887, door Heeren
Gedeputeerde Staten dezer provincie, bij besluit van den
24 Augustus 1887, is goedgekeurd en beden in afschrift,
gedurende 5 maanden, op de Secretarie dezer gemeente
voor een ieder ter lezing nedergelegd.
Helder, 29 Augustus 1887.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
STAKMAN BOSSE, Burgemeester.
C. BOON, Secretaris.
Met een enkel woord willen we onze lezers in herinnering
brengen, dat de verkiezing voor twee leden van de Tweede
Kamer in het hoofdkiesdistrict Alkmaar op Donderdag
1 September e. k. zal plaats hebben. In ons vorig nommer
namen we aan het hoofd van ons blad op een aanbeveling
van de beide leden, die sedert jaren door dit district naar
de Tweede Kamer werden afgevaardigd. Bij die aanbeveling,
uitgegaan van bet Bestuur der Centrale (liberale) Kies-
vereeniging in dit district, sluiten we ons gaarne aan en
de argumenten, door dat Bestuur aangevoerd, bevelen we
aan in de ernstige overweging der kiezers.
Zeer waarschijnlijk is het de laatste maal, dat er samen
werking kan bestaan tusschen de bewoners van bet Noorder
kwartier bij de keuze van Volksvertegenwoordigers. Straks
wordt het sinds jaren bestaande hoofdkiesdistrict Alkmaar
in onderscheidene deelen gescheiden. Laten we nu, vóór
we uiteengaan, ons beijveren om dezelfde mannen, die met
groote toewijding ons district in de Kamer vertegenwoordigden,
opnieuw af te vaardigen. Zorgen wij, dat ze met eene
flinke meerderheid worden berzozen, opdat ze zich kunnen
overtuigen, hoezeer de houding, door hen in de Kamer
aangenomen, door de liberale kiezers in dit district wordt
gewaardeerd.
De dag der verkiezing is aanstaande. Moge die dag
opnieuw het getuigenis afleggen van de eenparige gezindheid
der liberale kiezers in dit district, om onze Vertegenwoor
digers te handhaven, ook bij het gewichtig werk der revisie
van de aanhangige ontwerpen tot herziening der Grondwet.
14> GESLAAGD.
Door ELISE POLKO.
Inka had gelijk gehad; Miro kwam terug, al was het ook
niet den eersten dag, want hij wilde dit «kleine, neuswijze ding"
toch straffen, zooals hij tegen Seraphine zeide, maar toch den
volgenden dag en verder alle dagen, maar hij bleef steeds kort.
Maar zonderlingde oude verhouding tusschen hem en het buur
meisje was plotseling omgekeerd, dat viel niet te ontkennen.
Vroeger beheerschte hij het meisje, bij alle spelen en elke gele
genheid nu scheen hij haar in geen enkel opzicht meer te impo-
ueeren, of het mocht zijn in de proeven van hondendressuur op
een pas gekregen jongen poedel. Integendeel beheerschte zij
hem; zy beval en sprak tegen en hy gehoorzaamde en zweeg.
Seraphine was verbaasd over deze onvoorziene en ontegenzegge
lijke verandering en nog meer daarover, dat deze verwisseling
der rollen Miro volstrekt niet onaangenaam scheen te zijn.
«Zy heeft hare grillen, dat is waar," antwoordde hy, toen
zijne tante op zekeren dag deze opmerking tot hem maakte, op
zijn gewonen, geblaseerden en hoogmoedigen toon, dien hij ook
tegenover haar niet veranderde. «Ik mag dit echter wel bij de
vrouwen. Eeuwige aanbidding wordt zoo vervelend. Als Inka
mijne vrouw wordt, dan zal ik wel zorgen den baas te blijven.
En zij zal almachtig mooi worden, geloof ik. Die oogen, dat
haar, het fijne neusje, de spotachtige mond
«Maar als zij zich nu niet regeeren laat, en eens niet mooi
wordt," viel zij hem in de rede, «geen van beide is toch noch
zeker hoe dan? O, Miro, je moet nog definitief een besluit
nemen! Een groot kunstenaar behoort vrij te zijn!"
«Dat i3 mijn zaak. Ik zal, als Inka's man, ten minste haar
geld krijgen en dat kan een groot kunstenaar gebruiken! Gij
beiden, mama en u, hebt my trouwens van kindsbeen af inge
prent, dat Inka Wolfram de eenige passende vrouw op het
geheele wereldrond voor my zou worden en toen beviel zij mij
in het geheel niet. Waarom begint u 't mij nu juist af te raden,
nu ik behagen in haar begin te krijgen. Het zal u niets helpen,
dat zeg ik u vooruit, al predikt gij er ook van den morgen tot
den avond tegen; het meisje bevalt mij en ik zal haar dus
trouwen, zoo spoedig mogelijk, nadat ik mij wat naam heb
gemaakt. Met de militaire carrière is het toch mis; dat zeg ik
u tusschen twee haakjes, opdat u het mama kunt vertellen en
er voor zorgqn kunt, dat zij my niet met klaagliederen aan het
hoofd maalt. Ik kom weêr niet door het examen en ben nu van
plan, trots alle pedanten, voor goed den loopbaan der kunst in
te slaan.
Op den avond van dezen dag schreef Seraphine het boven
staande gesprek woordelyk in haar «Miro-boek" en knoopte
daaraan de volgende beschouwingen vust, die zy eerst eenige
malen ontworpen en verbeterd en eindelyk «in het net" over
geschreven had:
«De teerling is geworpen, de genius heeft de boeien, die hem
hinderden, verbroken de baan van den roem ligt voor myn
lieveling open. Nu geldt het een naam, een naam tot eiken
prijs, te verkrijgen. Gelukkig is dit in onze dagen niet meer
zoo moeilijk dan in die rampzalige dagen, waarin het genie onder
Brengt dan, kiezers, op Donderdag 1 September uw
stemmen uit op de heeren
Mr. W. "VAN DER KAAY
Mr. J. L. DE BRUYN KOPS.
25 Augustus.
Zullen wij, na de Aprilfeesten en de studentenfeesten,
dit jaar nu ook nog Mezgerfeesten krijgen? vroeg ik in
den aanhef van mijn vorigen brief. En het antwoord op
die vraag kan reeds nu, acht dagen later, beslist ontken
nend luiden.
Ik verblijd mij hierover. Er was voor den nuchteren,
kalraen, onbevangen toeschouwer ontegenzeggelijk eenige
overdrijving in de hartstochtelijke verrukking, waarmee
men de quaestie van Dr. Mezgers heengaan of blijven
behandelde. Goedige, welgemeende overdrijving, die in
geen enkel opzicht kwaad kon, maar overdrijving dan toch.
Men moet een sterk vergrootende bril opzetten om in het
geheele geval een element b.v. van «vaderlandsliefde" te
ontdekken. Dr. Mezger verdient hier veel geld, heeft het
hier goed, en wil hier wel blijven; vele Amsterdammers
verdienen aan en door Dr. Mezger veel geld, hebben het
daardoor goed en willen hem hier dus gaarne houden.
Voilé. tout. Intusschen laat het zich wel verklaren, dat
's docters besluit, om zijne praktijk in Amsterdam te blijven
uitoefenen, bij de velen, die hem gaarne hier hielden, leven
dige blijdschap heeft veroorzaakt, een blijdschap, die lang
zamerhand tot opgewondenheid oversloeg. En in die
opgewondenheid heeft men allerlei planhen tot uitdrukking
van waardeering en hoogachting gesmeed, plannen die ik
in den geest al zag uitloopen op «Mezgerfeesten", met
illuminatie en vuurwerk aan 't slot.
Doet alle gekheid op een stokje. Dr. Mezger is niet
alleen een geleerd en een beroemd, maar ook een verstandig
man. Toen in zijn rustoord Domburg de serenade met
fakkellicht weer huiswaarts was getrokken en de mare tot
hem overwoei, dat dit «eenvoudige huldebetoon" natuurlijk
in de hoofdstad op veel grootscher schaal zou herhaald
worden, toen is den goeden docter een niet geheel onver-
klaarbaren schrik om 't hart geslagen en heeft hij deze
week, beslist en stellig, zijn «tot hiertoe en niet verder!"
den last van den arbeid te gronde ging (zie pag. 365 van mijn
dagboek, waar ik Miro's merkwaardige uitspraken op de koffie -
visite bij de familie Wolfram opteekende). Tegenwoordig wordt
hij alleen beloond en geprezen en terecht die snel kan
werken. Ik billijk het plan van Miro om zich op het portret
toe te leggen. Hij moet en zal zich nieuwe banen openen. Ik
zie zijn atelier reeds vol leerlingen, die hem willen navolgen;
spoedig zal men van «de school van Miro" spreken. O, ik wil
mij voor mijn jongen Phoebus opofferenik wil voor hem zitten
in alle mogelijke en onmogelijke posities en costumes. Mijn
naam zal ten minste, tegelijk met den zijnen, tot het nageslacht
komen! Jammer is het, dat hij niet naar de residentie kan
terug keeren. O, die ellendige MammonBezaten Miro's toe
komstige schoonouders maar een sprank van geestdrift, dan zouden
zij hem bidden van hen een klein voorschot van enkele duizenden
thalers aan te nemen om den man, die zyn grooten naam eens
aan hun dochter wil geven, te helpen een trapje hooger te stijgen
op den ladder van den roem, dien hij ongetwijfeld zal beklimmen
daarvan zal echter nooit sprake kunnen zijn, zoover ik deze koude
zielen, deze rekenmachines ken. Wie weet trouwens, of de oude
Wolfram, ondanks zijne goedmoedigheid, zijn, naar men zegt
groot fortuin, niet zoodanig heeft vastgezet, dat myn jonge Phoebus
het toch niet kan gebruiken op zijne geniale manier; van zulke
kortzichtige lieden kan men alles verwachten. Overigens zou
ik mijn hoofd met asch willen bestrooien als ik aan dit huwelijk
denk, dat ik zelve eens in blinden waan heb aangeraden. Het
meisje bevalt my sedert lang niet meervan de gehoopte onder
worpenheid geen sprake. Niets schijnt eenigen indruk op haar
te maken. Het familie-ideaal der Wolfram's staat in ieder opzicht
in scherp contrast met het reine ideaal der Tellheim's. Zelfs de
schertsende opmerking, dat Miro zonder twijfel eenmaal generaal
zou worden, liet het verwende schepseltje volkomen koud, terwijl
haar moeder ten minste nog eenigen eerbied toont voor de zilveren
tressen en de roode strepen van den toekomstigen schoonzoon.
Gisteren waagde zij het echter mij in het oor te fluisteren
«waren wy maar eerst zoover. Voor dat hy het tot kapitein
gebracht heeft, zal myn man moeilijk de toestemming tot eene
verbintenis met Inka willen geven." Zij heeft blijkbaar nooit
in een garnizoensstad gewoond en kent dus de militaire toestanden
slecht bij overlevering, want zy schynt inderdaad te meenen,
dat het iemand, al is het dan ook een von Tellheim, mogelijk is
eenige rangen in de militaire hiërarchie over te springen.
Dat, door de boosaardigheid der examinatoren, het vaandrigs-
examen nu reeds voor de derde maal mislukt is, moet, ook naar
mijne meening, voorloopig geheim blijven, zoolang ten minste tot
de kunstenaarsnaam van Miro iederen anderen rang kan missen.
Mijne stiefzuster zal ik hiervan gemakkelijk kunnen overtuigen
zij ziet veel te goed de noodzakelijkheid in, dat haar zoon door
Inka onafhankelijk moet worden, dan dat zij hierover tegen de
Wolfram's zou babbelen, maar ik vrees voor Sabine. Jammer
blijft het toch, dat hy in dat opzicht niet gelukkiger is; ik had
mij reeds voorgesteld aan den arm van een stafofficier door de
straten te wandelen, door het verbaasde volk aangegaapt en benijd.
O Miro mio indien ik rijk ware dan wist ik wel, wie
ik u als schutsengel zou geveneen wezen, dat u als geen ander
op de wereld, verstond en u liefhad, zooals nog geen vrouw op
aarde ooit beminde» Geen woord verier, arme Seraphine;
uitgesproken. «Noch van het Land, noch van de Stad,
noch vnn particuliere personen, zal ik een titel, een waardig
heid, eerbetoon, geschenken of ovatiën van welken aard of
onder welke benaming ook, aannemenDit is duidelijk,
ondubbelzinnig, voor geen tweeërlei uitlegging vatbaar. En
om goed te doen uitkomen, hoe ver hij zich boven dit alles
verheven acht, laat hij er kloek en waardig op volgen:
«Zonder dat alles ben ik geworden wat ik benEr ligt
in die verklaring, aan de boorden der Zeeuwsche stroomen
geschreven, een weerklank op de zelfbewustheid van der
Zeeuwen leus«Luctor et emergo" ik worstel en houd
mij boven! En bovendien is ook weer de oudvaderlijke
spreuk bewaarheid«bij 't scheiden van de markt leert men
de kooplui kennen." Zoodra Dr. Mezger van heengaan
repte, begon men aanstonds koorden te vlechten om hem
in Amsterdam te houden. Aangaande «het officiëele Am
sterdam" moge hij over geringe waardeering te klagen
hebben, de burgerij zelf heeft het tegenover hem waarlijk
niet aan betuigingen van sympathie en genegenheid laten
ontbreken. Dr. Mezger en Amsterdam, dus voortaan als
Castor en Pollux in alle opzichten: «les inséparablea".
Zoo zij en zoo blijve het!
Daarentegen zou de ordelievende burgerij er zich niet ziek
om treuren, wanneer het Leger des Heils besluiten kon,
den aftocht te blazen en met vliegende vaandels en slaande
trommen Amsterdam den rug toe te keeren. De rumoerige
tooneelen en vechtpartijen, die avond aan avond de bijeen
komsten in de «Volkszaal" kenmerken en zich na afloop
daarvan over een zeer wijde uitgestrektheid in den omtrek
herhalen, rechtvaardigen dien wensch ten volle. Ik zal de
laatste zijn men weet het om de beginselen en de
drijfveeren van het Reddingsleger te veroordeelenmaar
de wijze waarop het hier die beginselen ingang tracht te
doen vinden, is blijkbaar niet geschikt voor ons volk en
heeft er geen vat op. Heel de arbeid van het Leger, het
bidden, zingen, prediken, werkt blijkbaar het omgekeerde
uit van wat er mede beoogd wordt. Het gros der toe
hoorders zet er zich met hardnekkigheid tegen in. Daar
tegenover kan het Leger niet eene kalm berustende houding
in acht nemen; dat brengt zijn militair karakter en zijn
taktiek niet mede. Het moet zijn gewone gedragslijn blijven
volgen en het volk blijven bewerken met de middelen,
waarvan het niet weten wil. Dit geeft natuurlijk aanleiding
tot voortdurende botsingen, hetgeen ook in het vervolg
«Schweig' still, mein Herze!" Zoo luidt het refrein van een
lied, dat ik vroeger zong; het vertelde van een schoone maagd
en een knaapje, dat haar moest kussen. Dat was ook een
schijnbaar ongelijke verbintenis, zoo goed als ik het mij herinner
en hoeveel ouder kan de dochter van koning Ringald wel geweest
zyn dan die knaap, die nog «verschrikte" voor een kü9, zooals
in het lied staat, want zij zeide:
«Wenn Du den Muth hast, so küsse mich!
Ersehrak da der Knabe
O, mijn blinde Miro, na grijpt gij nog naar de koude maan,
terwijl de verwarmende zon zooveel dichter bij u is! Dat zult
gy echter te laat inzien, want eerst na myn dood zullen deze
bladen in uwe geliefde kunstenaarshanden komen en myn hart
zich, geheel ongesluierd, aan u vertoonen.
«Dann weinst Du wohl und klagst Dich an,
Doch keine Thrane bittrer Reu
Macht eine welke Rose blüh'n,
Erwcckt ein todtes Herz auf's Neu!"
Hoe spoedig zal misschien de konde hand des doods dit
gloeiende hart aangrijpen! Myne maagkrampen ik zon liever
gehad hebben, dat het eene andere ziekte was, want deze is zoo
prozaïscheen borst- of hartziekte zou beter staan zullen my
spoedig ten grave slepen! Maar ik vergeef u alles en bemin u
tot in alle eeuwigheid, u slechts u, Miro mio! Ik ben als
het tuinkoninkje, dat gij onder de vleugels van uw roem znlt
beschermen gy zonnenadelaar!
En die vreemde indringer in het hnis onzer buren, die met
znlk een trotsche bekrompenheid op myn lieveling neerzag, die
armzalige heideprins, die zich niet schaamt dagloonerswerk te
verrichten ik zie in, dat hy gevaarlyk zou kunnen worden
voor Miro's wenschen. Ik haat hem! Ik verblijd my, dat Miro
hem kennelijk ontwijkt. Het meisje van hierover schynt meer
aan zijn oordeel te hechten en de vader sympathiseert klaar-
blijkelyk met zyn dochter. Hij moet het jonge mensch tegenover
bekenden zeer hebben geprezen als vlijtig en werkzaam. Een
kantoorklerk!
Wees gerust, Miro, ik waak over u tot aan myn laatsten
ademtocht en later nog zooveel zekerder als uw beschermengel.
Voorwaarts dus naar den tempel van den roem, boven welks
ingang in gouden letters slechts éën naam schittert: Miro."
«Naar mijne berekening moet de vacantie nu toch om zijn,"
zeide, onder het middageten, op zekeren dag de heer Wolfram
tot zynvrouw «vertrekt meneer de lceglooper van hierover nog
niet? Ik zie hem nog voortdurend aan den arm van zijn tante
rondslenteren. Een komiek paar!"
«Zooals freule von Stellwitz mij vertelde, is hem, daar zijne
gezondheid door de inspanning der studie en van het schilderen
wat geleden heeft, bij uitzondering wat langer verlof toegestaan.
Hij is nu, op bijzonderen wensch van Professor N., hier rustig
werkzaam met portretstudiën," antwoordde zyn vrouw op def-
tigen toon.
«Maar mama, geloof dat toch niet," sprak Inka levendig, «er
is een geheel andere reden voor en ik vergat het u te vertellen
De oude Sabina heeft aan tante Josepha verteld, dat Miro vol
strekt geen generaal kan worden. Hy is voor den derden keer
niet door het een of ander examen gekomen»"