brengen, dat de beteekeins daarvan zooveel mogelijk worde verkleind, daarmede is nog niet uitgemaakt dat zij werkelijk onbeduidend zijn. Wordt niet zelfs van de regeling der administratieve rechtsmacht gezegd, dat zij maar dient om het werk wat op te smukken? De «N. Rott. Crt." zal zich over deze dingen niet warm maken. Mits maar worde toegegeven, dat die verbeteringen werkelijk verbeteringen zijn, mag men ze onbeduidend blijven noemen. Op de groote verbeteringen toch komt bet aan. En wie daarvan de waarde geringschat, toont al eeno zeer slechte opvatting te hebben van het algemeen belang. De oefeningen van zee- en landmacht nabij Willem stad zijn met den besten uitslag bekroond. Althans het publiek is bijzonder tevreden over bet prachtige schouwspel, dat de schepen opleverden, terwijl vooral het electrisch licht des avonds geheele drommen wandelaars op de been bracht. Het weder was ook bijzonder gunstig. De ingenomenheid blijkt wederkeerig te zijn, want de generaal-majoor Taets van Amerongen, leider der gecom bineerde oefeningen, heeft den Burgemeester van Willemstad verzocht den ingezetenen zijn erkentelijkheid te betuigen voor de wijze, waarop zij hoofd- en subalterne officieren, alsmede mindere militairen, hebben ontvangen. Jl. Zondag is te Utrecht de algemeene vergadering der „Maatschappij tot Nut der Israëlieten in Nederland" gehouden. Met algemeene stemmen zijn herkozen de perio diek aftredende leden in 't Hoofdbestuur, mr. G. Belinfante, mr. W. Binger en A. D. Hamburger, terwijl ter vervanging van dr. Ali Cohen gekozen is mr. H. Schaap van Groningen. De aan het Hoofdbestuur opgedragen redactie van een artikel, in zake het Schoolfonds, was door dit bestuur ontworpen als volgt: Wanneer geldelijke steun is verleend aan jongelieden, wier wettelijke woonplaats is een plaats waar de Israëlietische kerkelijke gemeente meer dan 150 zielen telt, houdt die 'geldelijke steun op, wanneer binnen twee jaren, nadat die is verleend, in die plaats niet een afdeeling is opgericht." Deze redactie werd niet aangenomen, zoodat aan het Hoofdbestuur voor de volgende algemeene vergadering het ontwerpen van eene andere redactie is opgedragen. Utrecht's voorstel, om ten bate der algemeene kas de .helft van de contributie der donateurs aan 't Hoofdbestuur uit te keeren, vond veel tegenkanting, vooral bij Amster dam en Groningen. Ten slotte is het, op voorstel van dr. Ali Cohen, aangehouden tot de volgende algemeene vergadering, welke zal gehouden worden te 's Hage. Aan den te Warmenhuizen gehouden kolfwedstrijd namen 23 personen deel. De prijs werd gewonnen door den heer K. Barsingerhorn aldaar en de premie door den prijswinner en J. G. Krijt aldaar te zamen. Men schrijft ons uit Alkmaar, dd. 31 Augustus: «Alle kasteleins, slagers, bakkers, kruideniers en nog een paar anderen waren hedenmorgen al vroeg aan de Kanaalkade, om te zien wat weêr het moest worden. Welk weêr het waszagen ze maar al te wel en hnnne weerglazen voorspelden weinig goeds. En toch... het is harddraverij, kermis en Prinses Wilhelmina is jarigalles bij elkaar en... aanhoudende regen: geen enkel zonne straaltje zegt dat de hemel 't óók weet, dat men tc Alkmaar feest wil vieren, 't Is treurig! en een melkboer, die doornat zijn klanten bediende, met melk die ook al had geleden door de .watermassa, wist te vertellen, dat zoo'n regen op zulk een dag als heden, evenmin te pas komt als een .oliekoek in een treurspel en, werkelijk, de man had volkomen gelijkmaar enfin, de regen is er, de harddravers zijn er, en de verwachte nieuwsgierigen? dun, erg dun; veranderde iedere parapluie du nog maar in een mensch, dan waren er ten minste eens zoo veel; één heer hield er twee boven zijn hoofd; één voor't doorregenen, vertelde hij aan een juffrouw, die er de reden van vroeg. En dan, die wind! Je znlt 't altijd zien, als één ding jc hindert, dan verveelt alles en men wil dan maar niet altijd begrijpen dat zoo'n windje dient om den regen te verdrijven. «Goed weer krygen we wis en zeker, is 't van daag niet, dan morgen," troostte een dood-nuchter boertje zijn wederhelft, die al zooveel regen had opgevangen, dat haar hoed meer op een vijgenmandje geleek dan op 't fraaie hoofddeksel, dat haar eenmaal zoo goed stond; en ons boertje had gelijk; 't werd prachtig 't bleef heerlijk weder. 17 Paarden dongen om de uitgeloofde prijzen. De prijs, f 250, werd behaald door «de Prins", van den heer P. Van Santen, te Rotterdam, bereden door zijn eigenaar; lste premie, f 100, door «de Koningin," van den heer D. J. Florijn, te Rotterdam, bereden door G. Koot, (op de lijst staat eigenaar G. Koot, berijder D. J. Florijn) en dc 2de premie, f 50, door «Willem III" van den heer C. De Graaf te Winkel (op de lijst staat J. Koster, te Haarlemmermeer), bereden door J. Koster. Alles liep in de beste orde af." Het «Wiener Operetten-Gezelschap", sterk 60 personen, dirigent de heer Dollinger, die «Don César" componeerde, is jl. Dinsdag te Amsterdam aangekomen en zal in het Grand Thé&tre voorstellingen geven. In een café in de Linnaeusstraat te Amsterdam heeft de al te gewillige opvolging van een bevel der politie tot twist geleid. Te 2 uur (officiëele sluitingstijd) waren in gezegd koffiehuis nog een 20tal personen aanwezig. Het bevel van de agenten, die de ronde deden, om onmiddellijk Toen legde hy, als een teedere broeder, haar arm in den zyne en sprak«ga meê naar de pastorie, ik ga er afscheid nemen Zij stond op en liet zich gewillig door hem leiden. In het voorhuis hing haar manteltje en haar kapje; hij pakte haar zorg vuldig in als een klein, hulpeloos kind en zij liet zich alles wel gevallen. Toen staken zij de straat over en traden hand in hand het welbekende kamertje binnen. Hoe lang zij daar zaten hoe het kwam, dat de atmosfeer van vrede het beklemde meisjeshart tot kalmte stemde, nie mand dacht er over na. Het was een vroolijk gebabbel, dat men hier hoorde; Josepha zat er met een kleinen, bleeken recon valescent op den schoot bij en ook de dokter stak zijn merk waardige, behaarde kop door de deur, om op het gezicht van het vriendelijk tooneeltje binnen te komen en bij bleef, al ver zekerde hij ook elke tien minuten, dat hij weg moest. Dereliquien-portefeuille lag op tafelde bladen lagen overal verspreid. De oogen van Percy echter dwaalden steeds weder naar het steenen wonder van den dom te Milaan, welks toover- achtige schoonheid hij nu spoedig met eigen oogen aanschou wen zou. En toen eindelijk de jongeling zich losrukte en afscheid nam, voelde hij de zegenende hand van den priester op zijn hoofd en de zachte stem van zijn vaderlijken vriend zeide: Het gebed en de kunst zullen u behoeden in de groote, bedorven wereld. Tot weêrziens, mijn zoon Inka was verdwenen. «Zij is zeker vooruitgeloopenveronderstelde de dokter. Josepha echter -ging ongemerkt met haar pleegkind naar het kinderhospitaal. Daar lag het meisje voor een der leege bedjes op de knieën, met het hoofd in het kussen verborgen en bitter schreiend. De lieve Samaritaansche legde eerst haar last voorzichtig neer te vertrekken, vatten zij zoo letterlijk op, dat zij in hun ijver om aan dat bevel te gehoorzamen, allen vergaten den kastelein de gemaakte verteringen te betalen. Deze geraakte daarover zóó in woede, dat bij de agenten voor «schurken" uitschold, en een hunner een slag met een flesch toebracht. Deze uitbarsting blijft waarschijnlijk niet zonder gevolg. Duizend dubbeltjes op een plank neergelegd, in de winkelkast van een sigarenhandelaar in de Hoogstraat te Amsterdam en die als prijzen waren uitgeloofd voor bons, afgegeven bij den verkoop van sigaren, zijn gisterennacht door inbraak gestolen. De dief is gearresteerd. Te Middelburg zijn eergisteren plotseling 115 mili tairen ernstig ziek geworden tengevolge liet gebruik van soepvleescli. De kranken lijden aan hevige koorts. Een onderzoek wordt ingesteld. De «Zwolsclie Crt," verleent gaarne een plaatsje aan de volgende eenvoudige mededeeling, die haar door eéne vriendelijke hand werd toegezonden: Wij schrijven einde van Juli 1887. 't Is bladstil op den straatweg, die van Vorden naar Ruurlo voert en over die stilte spreidt de maan haar tooverachtig licht. Tien slagen deed de torenklok van Vorden zoo even tintelen door de lucht met helderen zilverklank, 't Is weer stil geworden; hier en daar laat alleen een krekel zich hooren. Maar, wat geluid dringt van dat bouwland tot ons door? Wij gaan er op af en hooren nu duidelijk de snede der zeis door de roggehalmen; we zien weldra een man, die, stapvoets voortgaande, de halmen velt en achter hem een vrouw, die ze tot schoven bindt. «Zoo laat nog aan 't werk?" is een natuurlijke vraag. «Stil wat; spreekt zaclit- kens," is het antwoord uit den mond der vrouw. «Daar ligt mijn jongske in den kruiwagen. Hij slaapt." En toen fluisterend een praatje gemaakt en een en ander gevraagd werd, klqnk het opnieuw over de schoven heen: «Mijn man en ik, we werken allebei bij een boer en moeten des morgens kwart over vieren op 't land zijn. Maar we hebben ook een eigen hoekje gepacht, dit stukske ziet u en nu is de rogge rijp en moet ze gemaaid worden. Overdag hebben we geen tijd; dus moet dit werk's nachts gebeuren. Morgenochtend moeten we weêr bij den boer zijn. Neen, jufier! geloof niet, dat inijn kind kou zal lijden. Hij ligt in vijf kussens, 't Is onze eersteling. We konden hem toch niet alleen in huis laten." «Maar, beste vrouw, ben je nu niet dood moe?" vroeg met oprecht medelijden de dame, die gaarne eens in den kruiwagen den kleinen man had zien slapen. «Wel neen ik," was het antwoord, «we zijn nog jong en gezond. Als wij morgenavond slapen gaan, dan rusten we heerlijk uit, want overmorgen is het Zondag en dan behoeven we niet zoo vroeg uit de veeren." En voort ging ze aan 't binden der schoven, die de man op zijde gelegd had, nu en dan een blik werpende op den kruiwagen, waarin zich niets bewoog. En over het werk zame, moedige echtpaar bleef de zilveren maan haar licht als een zegen uitstralen. Rechtspraak in de Transvaal (historisch) Voor den landdrost te Pretoria, den ambtenaar, die ongeveer de functiën van onze kantonrechters uitoefent, werd onlangs aanhangig gemaakt een zaak wegens diefstal van een paard. Als beschuldigde was aangewezen en ver scheen een neef van den rechter. Na eenige vragen en antwoorden was de conclusie genomen en werd het neefje vrijgesproken, maar omdat toch wel eenigszins aan diens onschuldigheid scheen getwijfeld te worden werden de kosten te zijnen laste gebracht. Hierop volgde ongeveer deze woordenwisseling: Neef. «Ja, oorae, maar dat is ja niet goe nie, jij zeg, ik die koste mot betaal en ik toch nies gedaan heb nie." Oom. «Nou jij tegenspreek; ons laat ons nie koejeneer nie: nou jij betaal die koste en jij ook mot sit twee daag in die tronk (gevangenis). Ons zal jou wel leer." Erg billijk! Bloemententoonstelling van Floralia. Gisteren namiddag ten 2 ure had in Tivoli alhier de opening plaats van de Bloemententoonstelling van Floralia. Behalve de leden der Commissie en de genoodigde autori teiten, waren eenige, niet vele, belangstellenden tegenwoordig. De Voorzitter der Commissie heette de aanwezigen welkom. Hij deed vervolgens uitkomen, dat de Commissie, inziende de wenschelijkheid om eenige variatie in het Bloemenfeest te brengen en vooral lettende op de behoefte aan «meer licht" voor de bezichtiging der tentoongestelde planten, getracht heeft daaraan te voldoen, door de ingezonden verzamelingen in een ander deel der zaal te plaatsen. Spreker verontschuldigde de Commissie, dat de opening niet door muziek-uitvoeringen werd opgeluisterd, daar het muziekkorps der Marine niet aanwezig is. Bij voortduring riep spreker den stofielijken steun der ingezetenen in voor eene zaak, zoo nuttig als Floralia, eene zaak, die geheel onafhankelijk en sloeg toen hare armen om Inka. O, tante Josepha, nu ben ik alleenwaarom heb ik geen zuster," klaagde Inka snikkend. „Maar je hebt er een, lieveling, ik wil een zuster voor je zijn. Zie mij eens aanfluisterde zij Inka in het oor en haar be traand gezicht verborg zich aan de borst der nieuw gewonnen, teedere zuster. Toen den volgenden morgen vroeg, terwyl het nog half donker was, Percy von Plessen het huis zijner familie verliet en voort stapte langs den lagen tuinmuur, waar de bijna kale takken van den wilden wingert, zwaar van den nevel, bij ncêrhingen, hoorde hij eensklaps de stem van Inka. Hij zag verrast naar boven. Zij stond op den muur, in haar rooden doek gewikkeld, onder een ouden lindeboom, die ver boven haar uitstak en hield zich aan een der neêrhangende takken vast, toen zy zich naar hem voorover boog. „Daar heb je nog een roos, het is de allerlaatste; ik heb haar gisteren avond bij het prieel geplukt en reeds lang voor je bewaard. Jy moest hem voor afscheid hebben. Schrijf nu maar gauw, je weet, aan mejuffrouw Inka Wolfram, je kunt ook Kathinta schrijven, want zoo heet ik eigenlijk, maar dan breng je den brievenbesteller maar in de war. Ook beloof ik je, op het bal met je te dansen. Blijf maar niet te lang weg 1" Zij reikte hem voorzichtig de roo3 toe. Nog eens zag hij de geefster aan en sprak: „Dank, dank je, lieve Inka!" Toen ver dween het kopje met het lange gouden haar en Percy, met het vers van Eichendorf op de lippen: „Wem Gott will rechte Gunst erweisen, Dan schickt er in die weite Welt!" trok verder, een onbekende, maar vurig verlangde toekomst te gemoet. (Wordt vervolgd.} is van kerkelijke of staatkundige overtuiging. Hulde bracht, spreker aan de belangstelling, in Floralia betoond, door de ingeschrevenen door de inzenders van planten, inzonderheid ook van planten ter opluisteringdoor de heeren Maalsteed en Schaap, die de zaal keurig hebben gedrapeerddoor den bloemist Jansen, die door versiering met schoone planten de Commissie heeft ter zijde gestaandoor de Commissie van beoordeeling, bestaande uit de heeren J. G. R. Yos, P. Polvliet en A. C. Roem, die met veel toewijding hunne taak hebben volbrachtdoor het Gemeentebestuur en het plaatselijk Nutsdepartement, welke zoo vaak hun zedelijken en stofielijken steun hebben geschonkendoor de leden, die jaarlijks aan Floralia een gulden willen offeren aan allen betuigde hij, uit naam der Commissie, zijne erkentelijkheid. Vervolgens las de Voorzitter de lijst der bekroningen voor, welke aldus luidt Prijzen voor Potplanten: lste prijs, No. 4, A. Korff; 2de prijs, No. 11, J. De Mulder; 3de prijs, No. 13, P. Kiljan; 4de prijs, No. 17, H. Kiljan; 5de prijs, No. 3, M. H. Klerk; 6de prijs, No. 9, T. Bakker; 7de prijs, No. 27, J. Pool; 8ste prijs, No. 18, J. Kiljan; 9de prijs, No. 7, C. M. Van den Ordel; 10de prijs, No. 63, J. \V. Bergman, en 11de prijs, No. 28, J. H. Buhrman. GetuigschriftenNo. 30, J. Schilder; No. 20,G. Bandsma No. 60, G. J. Bosch; No. 19, D. Bandsma; No. 16, D. J. Speek, en No. 38, T. Suk. Prijs voor Zaadplanten: No. 3, M. H. Klerk. Getuigschriften: No. 27, J. Pool, en No. 17, H. Kiljan. Spreker betuigde vervolgens zijn dank aan de autoriteiten voor hunne tegenwoordigheid, en met de beste wenschen voor Floralia en voor het huidig Bloemenfeest, verklaarde hij deze Tentoonstelling voor geopend. De aanwezigen maakten terstond van de gelegenheid gebruik om de tentoongestelde planten in oogenschouw te nemen. Friscli en fleurig zien ze er uit en eene nauw lettende bezichtiging zijn ze overwaard. Groote zorg is blijkbaar door de meeste inzenders aan hunne plantjes gewijd, en ongetwijfeld hebben vele een goede plaats gehad aan 't vensterraam of in het tuintje, waar licht en lucht hun groei konden bevorderen. Fraaie planten zijn ter opluistering ingezonden en over de wijze, waarop die sier planten zijn gerangschikt, mogen we ook onzen lof niet onthouden aan den heer Jansen, die in 't middenvak een keurig bloembed heeft aangebracht. De zaal is net gedra peerd, prijkende, behalve met een schild, met de wapens van Nederland, van Noordholland en van Helder. De zaad- planten zijn afzonderlijk tentoongesteld en mede afzonderlijk is eene plaats ingeruimd voor planten, uit bloemzaad, ingezonden door den heer Jhr. Van Franckenberg en Prosch- litz, gekweekt door de heeren Senderman, Jansen en den inzender. Aan deze planten, die zeker zeer zeldzaam zijn, is eene geschiedenis verbonden, welke wij mededeelen zoo als wij ze hebben opgevangen. De plant is afkomstig uit Frankrijk, vanwaar zij in de vorige eeuw naar ons land werd overgebracht. De vrucht, vertoonende de oranjekleur, werd, tijdens de onlusten tusschen de Patriotten en Prins- gezinden in 't laatst der 18de eeuw, gebezigd door laatst genoemden om hunne liefde voor Oranje uit te drukken, door haar op de borst te hechten, toen het dragen van Oranjelint verboden was. Een 12tal prijzen, bestaande in voorwerpen van nut en smaak, ten deele geschenken is aan het hoofdeinde der zaal tentoongesteld. Zooals we gemeld hebben, zal de uitreiking der prijzen en getuigschriften op a. s. Zondag avond op feestelijke wijze plaats hebben. We eindigen ons verslag van de Tentoonstelling met den wensch des Voorzitters tot een wélslagen van het feest te herhalen, en er hartelijk in te deelen. Wij voegen er bij een woord van aanbeveling om aan deze Tentoonstelling een bezoek te brengen. Heden avond tusschen 8 en 10 ure, zal zij bij kunstlicht wel een fraaien aanblik opleveren. Gemeenteraad van Texel. Zitting van Dinsdag 30 Augustus 1887. Afwezig de heer C. Keijser Pz. Nu opening der vergadering worden de notulen voorgelezen en goedgekeurd. 1. De Voorzitter brengt ter tafel eenige ingekomen provincialo bladen en circulaires, welke na mededeeling voor kennisgeving worden aangenomen. 2. Er wordt gelezen eene missive van bet Waterschap der 30 Gemeenschappe lijke Polders op Texel, te kennen gevende, dat door een aantal ingelanden en ingezetenen dezer gemeente een verzoek is ingediend om subsidie voor de ver betering door begrinding van den weg van af den Burg langs de Westen naar den Hoorn. Op voorstel vau den Voorzitter wordt besloten, om deze zaak voorloopig aan te houden en af te wachten het rapport, in deze te doen door het Dogelijksch Bestuur. 3. Mede wordt van genoemd Bestuur bericht, dat het tweede gedeelte van den Koogerweg, van af den duiker door dien weg, nevens het land vau Jan Cz. Bruiu, tot aan het einde van dien weg, ten noordeu van de Koog, voor rekening van het Dijksbestuur in onderhoud zal worden genomen. Aangenomen voor kennisgeving. 4. De Voorzitter doet voorlezing eener missive van HH. Gedep. Staten, waarbij wordt bericht, dat, ingevolge een schrijven van den Minister van Staat, Minister van Binnenlandsche Zaken, Zijne Excellentie geene vrijheid heeft gevonden om meerder subsidie voor 1S87 te verleenen in zake het lager onderwijs. 5. Ter tafel wordt gebracht een rekwest vau eenige ingezetenen te Oosterend en Oost, verzoekende, dat door het Bestuur dezer gemeente pogingen mochten worden aangewend bij den Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid, tot verkrijging van eene telcphonische verbinding aldaar met den Burg. De Voorzitter zegt, dat eene Commissie daarvovr bij hem is geweest; dat hij deze heeft medegedeeld, dat door het Ryk, alvorens tot eene telephonische verbinding over te gaan, allereerst verlangd wordt, dat zoowel een doelmatig lokaal, als een geschikt persoon voor den dienst kosteloos moet worden geleverd en dat do Commissie hem de verzekering heeft gegeven, dat, bijaldieu de Raad mocht besluiten eene jaarlyksche toelage van f 50 te verleenen, aan de gestelde voorwaarden zou kunnen worden voldaan. Hij stelt diensvolgens aan deu Raad voor, om te besluiten tot het verleenen van f 50 'sjaara voor eene telephonische verbinding met Oosterend, en voorts B. en W. op te dragen de zaak verder met het Rijk te regelen. Hiertoe wordt met algemeene stemmen besloten. 6. Er wordt gelezen een adres aan den Raad, geteekend door 'J. Slijboom eu andere iugezetenen aan den Burg, inhoudende: 1. klachten over deu ver waarloosden toestand, waarin zich vele waterloozingen bevinden, en over de onreinheid, die er op verschillende plaatsen in eu om deu Burg heerscht, waar door de volksgezondheid wordt bedreigd en waaraan, naar zy meeneu, is toe te schrijven het voortdurend heerschen van sommige besmettelijke ziekten; en 2. het verzoek, om B. en W. öp te dragen, in dezen toestand ten spoedigste verbetering te brengen. De Voorzitter zegt, dat het Dagel. Bestuur erkent, dat vele der gebreken werkelijk bestaan en dat voorziening en verbetering gewenscht is. Hij stelt voor, om het verzoek te renvoyeeren aan het Dagel. Bestuur, om nader onderzoek en rapport. Nadat de Wethouder, de heer Keijser, de zaak nader heeft toegelicht en de heer Kooru aan het Dagel. Bestuur het verzoek heeft gedaan, om datgene, wat voor dadelijke verbetering vatbaar is, ook in orde te brengen, wordt het voorstel met algemeene stemmen aangenomen. 7. De Voorzitter zegt, dat; ingevolge het in eene vorige vergadering heslotone, door hem een onderzoek is ingesteld naar de kosten van Nortonpompen, hetwelk nog niet is afgeloopen; dat de verschillende brandputten verbeterd zijn en de geregelde toevoer van water door middel van buizen uit de zoogenaamde aalsloot naar den brandput aan het einde der Waalderstraat is verzekerd, en dat bij den brandput in den Burgwal gelegenheid is gemaakt om het water gemakkei yk op te voeren. Een en ander wordt voor kennisgeving aangenomen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1887 | | pagina 2