HËUERSCHE
EN NIEUWEDIEPER COURANT.
Nieuws- eu Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
1887. N° 111.
Vrijdag 16 September.
Jaargang45.
„Wij huldigen
het goeds."
Verschijnt Dinsdag, Donderdag eu Zaterdagnamiddag.
Abonnementsprijs per U wartaalf 0.90.
franco per post 1.20.
Uitgever
A. A. BAKKER Cz.
BUREAU: MOLENPLEIN.
Prijs der Advertentiën: Van 1—4 regels 60 cents, elke
regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte.
Voor winkeliers hij abounement belangrijk lager.
Binnenland.
Naar aanleiding van het vertrek van Domela Nieuwen-
huis naar het buitenland, zegt „de Tijd":
„Zoo hij er zijn gezondheid die, de vermoeienissen,
welke hij zich in de laatste dagen liet welgevallen, in aan
merking genomen, niet bijzonder veel te wenschen schijnt
over te laten terugvindt, moge hij uit dankbaarheid
voor goed in het buitenland blijven, opdat het ondankbare
vaderland zelfs zijn gebeente niet bezittel Wellicht, dat hij daar
meer opgang met zijn „wereldhervormende" plannen maakt."
Jl. Zondag hield de afdeeling Rotterdam van het Alge
meen Nederlandsch Werkliedenverbond haar gewone maan-
delijksche vergadering. De voorzitter, de heer Th. De Rot,
sprak in zijn openingsrede met diepe verontwaardiging over
de aldaar gepleegde baldadigheden, vernielingen en plunde
ringen, en berispte de ouders, die toegelaten hadden dat
hun kinderen liederen liepen te zingen, welke andersden
kenden konden krenken, of medehielpen aan de vernielingen,
die in de laatste dagen hadden plaats gehad. Hij ver
trouwde dat niet één der leden van het Verbond zal hebben
medegedaan, maar dat zij allen zouden medewerken om
langs vredelievenden weg voortaan zulke baldadigheden
tegen te gaan. De talrijk bezochte vergadering juichte
deze rede zeer toe.
Als protest werd door een der leden het volgende voor
stel ingediend en met daverend applaus aangenomen:
„De vergadering der afdeeling Rotterdam van het Alge
meen Nederlandsch Werkliedenverbond spreekt hare ver
ontwaardiging uit over de ernstige baldadigheden, die door
een bandelooze, niets te verliezen hebbende menigte, onder
het oog van de Regeering zijn gepleegd en toegelaten;
spreekt de wenschelijkheid uit, dringt er zelfs op aan, dat
de openbare macht beslist optrede, dddr waar het leven en
eigendom van burgers wordt bedreigd, zonder acht te geven
welke beginselen de rustige burgers in maatschappelijke,
politieke of godsdienstige richting mogen belijden."
De „Middelb. Crt.' bevat een beschouwing over
openbare slachthuizen in kleine gemeenten. Het blad wijst
21)
GKSLAAGD.
Door ELISE POLKO.
Op zekeren dag de eenzame dame doorbladerde juist een
nieuw boek met verhalen uit de lijfstraffelijke rechtspleging, om
er stof voor een opera in te zoeken, hoorde zij in de kamer
naast de hare een sopraanstem, die een lang uitgerekt do-re-mi-
fa-sol-la zong.
Seraphine luisterde, eerst met ergernis, later met een soort
van belangstelling. Misschien, redeneerde zij, kan deze buurvrouw
een gezellin voor mij worden, in de eenzame uren die ik helaas
moet doorbrengen. Miro toch, werd te veel in beslag genomen
en de beschermengel kwam daardoor hoe langer zoo meer op den
achtergrond zij moest dus wel omzien naar een kleine verstrooiing
en deze werd haar hier misschien onwillekeurig aangeboden.
Tegelijkertijd kon zij op deze wijze een waakzaam oog op haar
ger.ialen lieveling houden, onbemerkt op de hoogte komen van
het leven en de gewoonten der leerlingen van het conservatoire
en op de onschuldigste wijze nauwkeurige informatiën over elk
hunner inwinnen. Freule Seraphine werd bij deze voorstelling
langzamerhand zeer goed gestemd. Dadelyk in het werk gestelde
onderzoekingen bij de hospita gaven het volgende bevredigend
resultaat
Mejuffrouw Stella was eerst den vorigen dag bij haar komen
wonen en warm aanbevolen door den directeur van het conser
vatoire zij was een wees uit het een of andere verre, vreemde
land, welks naam niemand onthouden kon en moest later van
een rijken oom erven. Zy was een schuchter kind, zei de hospita,
dat zeker nooit den moed zou hebben de barones het eerst een
bezoek te brengen, maar de freule zou een goed werk doen, door
zich de verlatene aan te trekken. Seraphine vond, dat deze
bescheidenheid het meisje tot eer verstrekte en nam zich voor,
deze door groote vriendelijkheid te overwinnen, maar haar lieve
ling voorloopig niets van hare nieuwe kennismaking te vertellen.
Des daags na haar gesprek met de hospita maakte zij zorg
vuldig toilet en klopte met het liefste gezicht, dat haar repertoire
bevatte, aan de deur harer buurvrouw. Een helder „binnen"
klonk ten antwoord en een aardige, kleine dame, wier blozend
gezicht met stomp neusje door een overvloed van lichte krullen
beschaduwd en in een lijst gevat was, en wier toilet, door de
afwezigheid van boord en manchetten en van verscheidene knoopjes
niet heel netjes scheen, sprong van de sofa en trad de binnen-
tredene te gemoet, waarbij bleek, dat ook op hare schoenen wel
wat aan te merken viel. Toen Seraphine haar naam noemde,
werd de blos van hare ronde wangen tot purperrood en allerlei
verontschuldigingen van hoofdpijn, verlatenheid, van een wasch-
vrouw, die haar teleurstelde en een slechte schoenmaker, vloeiden
op welsprekende wijze van hare lippen. Spoedig werden eenige
kleedingstukken van de verschoten sofa verwijderd, een licht
blauwe, geweefde wollen doek werd er over geworpen en het
gesprek der dames geraakte nu langzamerhand in het kalme vaar
water der alledaagsheid. Mejuffrouw Stella had groote, licht
blauwe oogen, die zij op het geschikte oogenblik met de snelheid
van een goochelaar wist op- en neêr te slaan. Hare levendige,
en toch niet vermoeiende bewegingen geleken veel op die van
spelende katjes, en de wijze, waarop zij hare bewondering over
de barones uitsprak, van wie zij reeds zoqveel „liefs en verhevens"
gehoord had door den heer von Tellheim, haar medeleerling, was
er geheel op berekend, Seraphine voor zich te winnen. Men
scheidde dan ook met de wederkeerige verzekering elkander
dikwijls en geregeld terng te zien en toen de aanstaande zangeres
aan de deur plotseling de rechter hand der vertrekkende greep
en deze in geestdrift met kussen bedekte) was het antwoord eene
er op, dat buiten Rotterdam en Amsterdam, alleen te Maas
tricht, Venlo en Den Bosch nog slechts dergelijkeinrichtingen
bestaan en herinnert er aan dat bij de laatstbedoelde zelfs
een klein saldo werd verkregen. Ofschoon deze gewichtige
aangelegenheid nog wel lang in ruste zal blijven, vermoedt
het blad toch dat, wanneer zich meerdere gevallen voordoen
als in den jongsten tijd te Middelburg zijn voorgevallen,
het groote nut van een dergelijke inrichting meer en meer
in het oog zal vallen.
Onder de meer directe voorileelen, die uit de oprichting
van een goed abattoir voortvloeien, noemt de „Middelb. Crt."
de volgende
1. De verontreiniging (infectie) van bodera, water en
lucht door den afval uit de' bestaande slachtplaatsen in
verschillende deelen der stad, wordt voorkomen.
2. De keuring van slachtvee en vleesch zal kunnen ge
schieden op eene wijze, die voldoende waarborg voor de
verbruikers oplevert.
3. Het vervoer van vee door de straten kan geheel ver
vallen, waardoor de publieke veiligheid zou winnen.
Na eenige wenken gegeven te hebben omtrent de bepa
lingen die in een verordering in verband met een abattoir
dienen te worden opgenomen, stelt het blad zich voor in
een volgend artikel de geldelijke aangelegenheden te bespre
ken, en daarbij eene vergelijking te maken met hetgeen te
dien aanzien van onderscheiden slachthuizen in Duitschland
bekend is.
In Duitschland wekt tegenwoordig het boekwerk van
dr. Böhmert over het Armwezen groote belangstelling. Dat
werk bevat grootendeels de resultaten, verkregen door de
voor eenige jaren gestichte Vereeniging voor Armenver-
pleging en Weldadigheid. De schrijver, een bekend staat
huishoudkundige, die zich met een warm hart aan armen
zaken wijdt, wil aan armbesturen gelegenheid geven om
de toestanden in de plaatsen hunner inwoning met andere
te vergelijken en van vreemde ervaring te leeren. Tevens
is het zijn doel het Duitsche Armwezen in zijn geheel te
doen kennen.
uitnoodiging om den volgenden avond by haar thee te komen
drinken.
„Kom zoo dikwyls, als gy wilt," zeide eindelyk Seraphine,
nadat het gesprek op den drempel weer begonnen was en min
stens even lang geduurd had als dat op de sofa; „ik hoop, dat
ik u in uwe eenzaamheid zuaterlyk ter zijde kan staan
Sedert dit uur was Stella evenveel in de kamers van Sera
phine als in haar eigene. Men zag de dames zamen wandelen
en naar de kerk gaan, die Seraphine geen Zondag verzuimde te
bezoekenzij schenen onafscheidelijk. Hoevele pikante geschie
denissen wist de kleine ook niet te vertellen uit het leven der
leerlingen van het conservatoire, van intriges en liefdesavonturen,
van strijd op leven en dood met de tyrannieke onderwijzers en
onderwijzeressen, die geen oog hadden voor het ware genie en
slechts de middelmatigheid begunstigden, waarschijnlijk slechts
uit nijd, zooals Stella altijd verzekerde. Zij zelf scheen zich ook
tot deze miskenden te rekenen, en zeide zuchtend, dat zy ge
loofde nog geen stap verder gekomen te zijnzy vreesde daarom,
dat oom, die voor haar betaalde, dit zon beginnen te vervelen,
daar het leeren langer duurde, dan zij beiden vermoed hadden.
Zy had gehoopt reeds dit jaar op de planken te kunnen ver
schijnen en nu kon zij het register nog niet zeker vinden en
maakte nog fouten in haar werk, betgeen alles buiten kwestie
de schuld der onderwyzers was.
Seraphine troostte haar, maar was van meening, dat zij, als zij
de zuster van Stella was, nooit zou willen toestaan, dat een zoo
jong meisje het tooneel betrad; zy zou haar hoogstens de loop
baan van concertzangeres veroorloven.
„Maar waarom niet?" vraagde Stella, die, zooals zij gewoon
was, op een bankje aan de voeten harer „zuster" zat, zeer naïef
en nam heel natuurlyk de gelaatsuitdrukking van een veertien
jarig meisje aan.
„Omdat ik weet het slechts van hooren zeggen, lieve,
het tooneel omringd is met de verschrikkelijkste gevaren voor
een jong meisje, terwijl een concertzangeres slechts te doen heeft
met muziekdirecteuren, die ik mij allen oud en leelijk voorstel."
„Maar uw neef zal toch ook eenmaal muziekdirecteur worden
en hij zal toch wel niet oud en leelijk zijn." Stella's blikken
waren bij die woorden die van het onschuldigste kind.
„Hebt gij hem dan nog nooit goed aangekeken?"
„Neen, ik ben bang voor hem!"
En de blauwe oogen werden bescheiden neêrgeslagen, ofschoon
een moeilyk onderdrukt spotachtig lachje om den mond speelde.
„Maar waarom ben je bang?"
„Omdat hij zooveel meer weet dan alle anderenIk geloof,
dat ik niet met hem zou kunnen spreken, en als hij op het
oogenblik binnenkwam, zou ik stellig wogloopen."
„Het is zeer goed, lieve Stella, dat een jong meisje zulke
gevoelens koestert voor een jongeling, die zoo hoog boven haar
staat. Echter wenschte ik toch, dat jelui elkaar leerdet kennen.
Ik zou je zelfs iets op te dragen hebben, namelijk, om mij zoo
uit te drukken, de betrekking van vice-beschermengcl. Gy zijt
namelijk veel meer in zijne nabijheid dan ik, gij moet hem
daarom nader leeren kennen, om hem te kunnen afhouden van
allerlei omgang, die schadelijk voor hem is. Het is jammer, dat
gy hem niet eens vergezellen kunt in die vergaderingen, die alle
avonden plaats hebben en waar hy, ik durf het bijna niet uit
spreken, aan de tafel der muziekale sansculotten presideert, zooals
hy mij zelf vertelt."
„Och wat! Dat zou zoo moeilijk niet zyn; ik zou voor een
keer mannenkleêren kunnen aantrekken." Het gezicht van Stella,
dat zij by deze woorden Seraphine toewendde, was niet meer
dat van een veertienjarige.
Op dit oogenblik trad Miro binnen. Met een gil sprong het
In dit boekwerk is een belangrijk deel gewijd aan het
beroemd geworden Elberfelder systeem, de belichaming
der juiste stelling, dat elke arme individuëel moet worden
behandeld, een stelsel, dat door menige Duitsche stad:
Crefeld, Barmen, Leipzig, Dresden, Berlijn, Stuttgart,
Koningsbergen, min of meer getrouw is gecopiëerd. Als
een bewijs hoe nuttig het Elberfelder stelsel werkt uit een
financiëel oogpunt daargelaten de groote moreele voor-
deelen van verstandige armenzorg moge vermeld worden,
dat, terwijl in 1852, het jaar vóór de invoering van het
stelsel, de armenbelasting te Elberfeld bedroeg 3.55 mark
per hoofd, daarentegen in de meer dan 30 jaren daaraan
volgende deze som slechts drie maal een kleine breuk boven
de 2 mark bedroeg, ja, één jaar tot 1.18 mark daalde.
Böhmert's arbeid zal in Duitschland ongetwijfeld als een
practische ligging voor allerlei besturen worden gewaar
deerd, maar ook ten onzent zijn weg wel vinden tot hen,
die van armwezen en maatschappelijke toestanden hunne
studie maken.
De „Haarl. Crt." meldt als een zeldzaam geval van
levenstaaiheid
„De heer Chapman-Enthoven, te 's Hage, is dezer dagen
103 jaren oud geworden en gevoelt zich nog even krachtig
als een zeventiger. Zijne echtgenoote is 93 jaren oud en
het echtpaar is nu reeds 77 jaren gehuwd. De heer Ent
hoven, die zijn jeugd in Engeland doorbracht, herinnert
zich nog zeer goed, de begrafenis van admiraal Nelson te
hebben bijgewoond."
Uit Venendaal schrijft men aan het „U. D."
„In de slachterijen voor Londen begint thans weer meer
leven te komen en men wacht slechts op kouder weêr om
met de verzending in het groot aan te vangen. De prijzen
voor Londen zijn niet hoog; men besteedt 31 k 33 cents
per kilogram. Ook voor Duitschland worden in deze streken
thans varkens opgekocht, en wel uitsluitend die een gewicht
van ongeveer 200 halve kilogrammen hebbendeze gelden
38 cents per kilogram; vette varkens voor de steden 37
39 cents per kilogram."
meisje op, om naar de deur, tusschen de beide kamers, te ylen,
die, zoools zij zeer goed wist, gesloten was.
„Moet ik gaan stoor ik de dames?"
„Je kunt blijven, lieveling. Het doet mij genoegen, dat je
eindelyk, by deze gelegenheid, mijne vriendin leert kennen.
Bedank juffrouw Stella maar, dat zy een eenzame zoo getrouw
gezelschap houdt."
Het jonge meisje scheen baar schroomvalligheid slechts met
groote moeite te overwinnen en te kunnen besluiten om tebly ven.
Het gesprek wilde nu niet recht meer vlotten, want Miro scheen
verstrooid en Stella zat er met neergeslagen oogen bij en zeide
niets dan ja en neen.
„Zij moeten elkaêr hier dagelijks ontmoeten, dan zal het wel
beter gaan," dacht Seraphine, toen zij weer alleen was. „Zulk
een omgang kan nattig voor hem zijn. Had ik nu Inka, dat
neuswyze ding hier, om haar te kunnen toonen, hoe hoog de
meisjes tegen hem opzien! Waarom is Stella niet zoo rijk als zy
Van nu af aan verscheen Miro geregeld op de theeavonden
zijner tante, zonder dat Stella weliswaar veel spraakzamer werd,
maar zy bracht daarentegen de eene of andere vriendin meê,
om haar aan de dierbare zuster voor te stellen en dan was het
een vroolijk kruisvuur van jonge, bij-de-hande stemmen er weer
klonk een zoo ongegêneerd gelach en gezang, dat Seraphine er
van schrikte en niet meer begrijpen kon in haar eigen woning
te zijn, maar geloofde in een vreemde wereld te zijn binnenge
treden, zoodat haar een gevoel van angst bekroop. Miro bracht
soms ook een of meer muziekale vrienden meê en dan werd het
rumoer nog grooter.
De bescheidene Stella zette bij die gelegenheid de thee en het
was gelukkig, dat Miro zich bij het kleine theetafeltje naast
haar zette en haar een weinig hielp, anders zou zy wel nooit
gereed zijn gekomen. Seraphine liet zich ondertusschen door
een der toekomstige wereldcomponisten de schoonheid eener septime
of het kolossale effect eener quint uitleggen, zonder van het
gesprokene een jota te begrijpen. Nu en dan kwam een gevoel
van y verzucht by haar op, dat zij niet weder van voren af aan
met dit jonge, zorgelooze en tevreden volkje kon beginnen te
leven en te studeerenhet was toch zulk een vroolijk leven en
ieder van hen droeg zijn toekomstige roem zoo zeker in den zak,
als de hemel zich over hem welfde. Maar Miro behoorde toch
eigenlijk niet tot hen hy stak boven allen uit, niet een hoofd
maar de geheele lengte van een man, meende Seraphine.
„Nergens vertoont de nijd der onderwijzers zich duidelyker
dan by onzen lieveling," schreef zij aan mevrouw von Tellheim;
„bij het aanstaande openbaar examen laat men hem een gewone
sonate van Beethoven spelen, die ieder kind kent. Miro weigerde
het en wenschte een vrije fantasie voor te dragen, samengesteld
uit melodiën, zooals hij ze, gelijk hy zegt, bij millioenen in zijn
hoofd heeft. Men stond tot hem niet toe. Natuurlijk zou de
voordracht van dit wonderschoone muziekstuk, hij heeft er
mij een gedeelte van voorgespeeld dadelyk iederen toehoorder
de overtuiging schenken, dat hy 1/r niet kan blijven, daar een
genie geen dergelijke onderwyzers noodig heeft. Gelukkige moeder,
welk een eer en roem zal uw zoon over uw huis brengen 1
Dat alle jonge meisjes hem bewonderen en hoog tegen hem
opzien, is natuurlijkhij heeft echter geen oog voor haar.
Ik zon wel willen, dat dit anders was, want Inka verdient zyne
trouw niet. Zeg haar dat maar. Het leven is hier overigens
duur en Miro komt nooit toe. Waarschijnlijk ondersteunt hy
zijne jonge vrienden, want anders zou ik niet weten, waar hy
zijn geld voor uitgeeft, daar zijne studies al zijn tijd in beslag nemen.
Zyne fantasie zal hij spoedig laten drukken, en haar waarschynlyk
aan my opdragen. Gelukkig is zijne toekomstige schoonmoeder
I even vast van zyne schitterende toekomst overtuigd als ik en