HELDERSOHE EN NIEUWEDIEPER COURANT. Nieuws- eu Adverteatiebiad voor Hollands Noorderkwartier. 1887. N° 114. Vrijdag 23 September. Jaargang45. Uitgever A. A. BAKKER Cz. GESLAAGD. „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdagnamiddag. Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90. franco per post 1.20. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Advertentiën: Van 1—4 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. Binnenland. Op 17, 18 en 19 dezer had er te Hannover eene inter nationale tentoonstelling plaats van pluimgedierte. Onder ■"'e afdeeling duiven kwam eene inzending voor van onzen plaatsgenoot, den heer P. Polvliet, en wel met 26 paar. Deze inzending werd bekroond met 26 prijzen, waaronder de zes eersteeereprijzen, zijnde: 2 zilveren vruchtenschalen; een zilveren biscuit-trommel; een porcelein bloemenmandje op zilveren voet met dito hengsel; een porcelein, met zilver bewerkt, byouterie-doosjeeen doos met zilveren lepeltjes. Door de jury werd aan de leden der Duitsche Centraal- Vereeniging als bijzonderheid medegedeeld, dat zij nog nooit zulk eene schoone collectie duiven van één liefhebber hadden gezien, als die van den heer Polvliet, en dat het nog nooit was voorgekomen, dat door één inzender 6 eereprijzen, 16 eerste-, 3 tweede prijzen en 1 derden prijs waren behaald. Ook werd de verpakking zoodanig geroemd, dat het Bestuur dit model zal aanbevelen aan al de leden der Vereeniging. De Koninklijke familie zal, volgens het „Vaderland", vermoedelijk a. s. Zaterdag de Residentie weer verlaten, ten einde gedurende de herfstmaanden op het Loo verblijf te houden. Aan Troonreden zonder stijl en zonder ziel, zegt de „N. Rott. Crt.", is men hier te lande allengs gewoon geraakt. Zou het echter bij eene gelegenheid als deze 's Konings Raadslieden niet gelukken, een hoogeren toon te treffen, een Koninklijk woord uit 's Kcnings mond te doen liooren Helaas, de rede, waarmede de vergadering der Staten- Generaal jl. Maandag geopend werd, was alleen korter, niet indrukwekkender dan gewoonlijk. In de onbeduidendheid der Troonrede ziet //het Vader land" het bewijs, dat de Regeering het juiste besef heeft van de politieke beteekenis der zitting, die jl. Maandag werd geopend. Grondwetsherziening en begrootings-arbeid 24) Door ELISE POLKO. Later aan tafel, waar Miro aan haar linkerzijde zat, babbelde zij onbevangen met hem, liet zich door hem van het leven aan het conservatoire vertellen, maar ontweek iedere poging om een speciaal gesprek te beginnen met handigheid. Onder den zeer levendigen cotillon, koos zy hem slechts eens voor een extra- tour. wInka Wolfram is de volmaakste huichelares onder de zon," verzekerden de dames, die haar scherp in het oog hadden ge houden, herhaaldelijk, terwijl de dansende heeren bij zon, maan en sterren bezwoereD, dat de goudlokkige dochter des huizes het schoonste en minst kokette meisje was, tien mylen in het rond en dat zy voor alle bals van het seizoen tot koningin moest worden uitgeroepen. „Welke berichten krijgt ge van den voormaligen bediende uws vaders," vraagde Miro eenmaal, zeer uit de hoogte „hoe heette hij ook weer?" „O, als u zelfs zyn naam hebt vergeten, kan het u onmogelijk interesseeren, wat er van hem geworden is. Deze heer was trouwens nooit „bediende," maar hy was alleen bij papa op het kantoor." „U verdedigt hem, zooals ik zie en hoor, nog even dapper als vroeger." „Tegen wien en waarom Hebt u echter lust hem aan te vallen, welnu, dan zullen wij zien, op welke zyde ik mij zal stellen." „Het zou heel dwaas van mij zijn, het er op aan te leggen, mij uwe ongenad op den hals te halen, Inkaik veroorloof mij alleen, mijn vraag te herhalenwat hoort uw papa van den heer Percy von Plessen „Hij schrijft ons beiden zoo dikwijls, als hij slechts tyd vindt, want hy is, evenals hij het hier was, zeer vlijtig. Hij heeft zich echter geheel aan de schilderkunst gewijd, studeert aan de academie te Milaan en hoopt een stipendium te krygen, om naar Rome te kunnen gaan." Miro glimlachte op een minachtende wijze. „Ik twijfel geen oogenblik, of de jonge man is zeer vlijtig en zal een prys krijgen, want hij zal misschien het talent hebben, de voorgeschreven paadjes nauwkeurig te volgen en kolossaal werken, zooal3 het talent dat alleen kan. U weet mijne opinie is en blijft, dat een genie niet behoeft te werken en niet werken mag. Zoolang de wereld dit niet inziet, zal trouwens het genie als een bedelaar ronddwalen." „En als de wereld nu eens tot betere gedachten kwam en verklaarde de luie genieën te willen onderhouden," zeide Inka lachend, „wat zouden deze bevoorrechten dan doen, om de wereld te danken voor deze verzorging? Indien zij niet eens werken willen, als zij niets hebben om te leven, hoe zou het hun dan in de gedachten komen iets voort te brengen, als het geheel onnoodig was?" „O, nu en dan zouden zy den een of anderen grootschcn droom in kleuren op het doek werpen of in tonen laten ruischen, maar dan weer rusten, tot zij een nieuw scheppingswonder voort brachten Ik zeg u, het teeken van het genie blijft de verheven luiheid „Pastoor Martin zegt echter„men kan vlijtig zyn zonder genie, maar nooit geniaal zonder vlyt!" „Wy zullen het op dit punt nooit eens worden, Inka, gij zijt eigenzinnig als alle vrouwen. Maar dat hindert niet ik houd van tegenspraak. Als mijne opera uitgevoerd wordt, leert gij mij misschien gelooven, want dit werk zal in korten tyd is het programma. Belangrijke-werkzaamheden en klinkende beloften behooren daarbij niet. Slechts noode mist bet blad de aankondiging, dat een ontwerp tot wijziging en uitbreiding der wet op den kinder arbeid althans zal worden voorbereid. Wat de enquête aan bet licht beeft gebracht is van dien aard, dat langer dralen reeds door de menschelijkheid wordt verboden. Het „Dagblad" zegt: „Weder beeft de Koning gesproken tot zijn volk. Gewich tiger en verblijdender dan 's Konings woorden achten wij het feit van 's Konings verschijning". Door die daad (de opening van de zitting der Staten- Generaal) blijkt toch, dat de onrustwekkende geruchten, welke verspreid werden omtrent den gezondheidstoestand des Konings, volkomen onjuist zijn. Daarover zal de vreugde der natie groot wezen. Vooral om die reden zal met belangstelling van de Troon rede van dit jaar worden kennis genomen. Wat den inhoud van dat Staatsstuk zelf aangaat, zoo kunnen wij er geen gewichtig karakter aan hechten. De kleurloosheid en onbeduidendheid der Troonreden neemt bedenkelijk toe. Wij zouden zoo gaarne zien dat, qok waar men zich op kortheid bevlijtigde, den Koning nu en dan eens een ernstig woord werd in den mond gelegd." „De Tijd" meent eveneens, dat de arbeid in de nieuwe Kamer zeer weinig te beteekenen zal hebben, als men de Grondwetsherziening uitzondert. De eenige nieuwe wets ontwerpen, die in de Troonrede worden toegezegd, betreffen het landbouw-onderwijs en de zeevaart. In deze dagen zouden er allicht vruchtbaarder maatregelen te nemen zijn, om den kwijnenden landbouw te hulp te komen, dan juist een uitbreiding van landbouw-onderwijs. Maar wij hebben naar het blad doet opmerken nu eenmaal sinds geruimen tijd een geleerde commissie voor landbouwbelan gen, wier meerderheid tegen alle protectie is, en men scheen te oordeelen, dat er toch iets gebeuren moest. Wat de Regeering van plan is voor de zeevaart te verrichten, gereed zijn en ik zette nog geen noot op het papier. Maar wat ik j?og vragen wildevon Plessen is natuurlijk madonna schilder en schildert slechts blonde heilige vrouwen?" „Ge vergist u," antwoordde het meisje en de heldere, schoone oogen zagen hem doordringend aan, „Percy von Plessen is land schapschilder." Zij keerde haar hoofdje om en maakte door een vraag aan haar anderen buurman een einde aan het gesprek. Later, bij gelegenheid eener pause in het dansen, zy stonden toevallig eenigszins afgezonderd van de anderen fluisterde Miro haar in„Inka, waarom zijt gij zoo vreerad en koel Ben ik dan plotseling een ander mensch geworden dan hij, met wien ge op gelyken voet stond als met een broer?" „Wel neen, maar alleen ouder, een jonge man!" „Veroorlooft ge my in mijn korte vacantie eens hier te komen, om wat voor u te spelen? Misschien zult ge dan don vroegeren Miro in my terug vinden. Uwe lieve mama heeft my op de vriendelijkste wijze uitgenoodigd. Zy zeide mij ook, en ik beken, dat ik er vroolyk door verrast was, dat gij tegenwoordig speelt en zingt. Wanneer mag ik u komen hooren en bewon deren?" „Nooit. Ik speel en zing voor geen mensch. Als iemand my hoort, is het tegen myn wil." Daar sprak weer de trotsche Inka, niet de jonge dame, wier handige en fijne maniereu hem getroffen hadden. De kleine, dreigende plooi tusschen de wenkbrauwen, het teeken, dat er niets meer met het eigenzinnige kind was aan te vangen, verscheen weder. Hij wa3 dan ook blij, dat Seraphine kwam, om het jonge meisje naar zijne moeder te brengen, die wenschte te vertrekken en van haar afscheid wilde nemen. Vóór Miro Von Tellheim dezen avond Seraphine goeden nacht zeide, sprak hij triumfeerend„Wil ik u het nieuwste nieuws vertellen? De kleine heeft in onze afwezigheid, mij ten pleziere, muziek geleerd. Het zal er wel naar zijn, maar ik zal bij ge legenheid een zacht beoordeelaar zijn." „Dat is, ik beken het, meer dan ik verwacht had. Ik vrees, je znlt des ondanks genoeg met haar te doen krijgen, want zy is onuitstaanbaarder dan ooit en daarby koket. Hoe vriendelijk was zij tegen alle jongelieden!" „Maar verduiveld mooi is zygeheel anders dan anderen, en men verveelt zich nooit met haar. Als ik haar maar eerst heb, dan zal ik haar wel regeeren, wees daar gerust over!" „Ach Miro, welk een onrechtvaardigheid van het noodlot is het, dat dit koude schepsel, dat je slechts uit ydelheid lief heeft, slechts den baron, den gevierden musicus en den toe komstige beroemdheid in je ziet, je krijgt; maar zij heeft de schatten van den aardschen rijkdom, terwijl anderen, die aan uwe voeten liggen „Praat daar toch niet van," viel hij haar ongeduldig in de rede, „wees niet bezorgd. Het kleine, nuffige ding, dat altijd tot strijd gereed, met bliksemend oog voor mij staat en toch in stilte, want ik weet het zeker, vingeroefeningen speelt om mijnent wil, amuseert mij meer dan een gansche schaar knielende aan bidsters. Maar er zal spoedig een eind aan de zaak moeten komen. Het werken op het conservatoire ben ik lang moe, en als Inka eerst mijne vrouw is, kan ik veel beter op mijn gemak mijn opera componeeren. Staat myne aanstaande schoonmoeder, met wie ik, tusschen twee haakjes, nooit op dezelfde plaats zou willen wonen, er op, dat ik eerst een' titel heb, wel nu, die is ook voor geld te krygen!" „Nu, is 't prettig geweest, heb je plezier gehad vroeg Wolf- iam en streelde de verhitte wangen van zijn kind teeder. „Zeker, papa ik dans graag'. Ik dank u, dat u my zoo- blijft af te wachten; nu maakt het wel eenigszins de indruk alsof naast den landbouw de zeevaart voor de symmetrie er bij is genomen. Waarschijnlijk zullen ook wel zeevaart kundige scholen bedoeld worden. „De Amsterdammer" vangt zijne beschouwing aldus aan „De Troonrede is bijzonder kort, en ook ietwat kort-af. Het geheel maakt den indruk, als wilde Z. M. zeggen: „het spreken valt mij zeer moeilijk, elk woord is mij te veel." Te Anna Paulowna werd in den laatsten tijd voort durend door otters schade toegebracht aan de talrijke fuiken van de pachters van het vischwater in die gemeente. Door het polderbestuur is thans f 10 en door die pachters f 5 uitgeloofd voor iederen otter, welke geschoten mocht wor den, blijvende het geschoten dier het eigendom van den jager. Reeds is één otter geschoten. In den loop dezer week werd het eiland Terschelling bezocht door den markies Fernando Lotario de Lottaringhi, eigenaar van eene groote stoeterij te Florence, die ons paardenras uitstekend bevond, en het gevoelen der keurings commissie was toegedaan, dat dit ras heel gemakkelijk zóó te veredelen was, dat het zeer geschikte paarden voor 't leger kon leveren. De landbouwers hebben daartoe dan ook reeds maatregelen genomen en zullen er krachtig meê voortgaan. Ook het rundvee was zeer naar zijn zinhij vond er zeer vele schoone dieren bij, die werkelijk in 't stamboek moesten worden opgenomen. Voor liefhebbers van paarden zijn er nog schoone veulens, en wel ongeveer 150. De voorraad rundvee, ten verkoop, is vrij groot. De aardappeloogst, schrijft de „Yeend. Crt.", is dit jaar zóó overvloedig, als wij 't nog zelden beleefden. Som mige landbouwers weten er ware wonderen van te verhalen. Zoo zijn er in de Compagniën, die zulk een overmatig gewin hebben, dat zij slechts fluisterend de opbrengst durven zeggen niet minder dan 600 hectoliter per hectare! Buitengewoon groote aardappelen zijn hierbij aan de orde van den dag. Wij zagen er bij den landbouwer W. O. Ve- nema, die bijna 3 kilogram per stuk wogen. veel genoegen hebt aangedaan. U is altijd zoo goed voor mij!" Mevrouw, die juist het tweetal voorbij snelde, want zij had het nog druk, om alles op te ruimen, na te zien en te bergen, riep er tusschen door, zonder stil te blijven staan: „Het meest elegant jongmensch van allen, die er waren, is en blijft toch Miro Tellheim!" „Maar, naar het mij voorkomt, ook het ijdelste en meest ver waande," antwoordde Wolfram. „Wat zeg jij er van, Inka?" „O, dat zullen wy hem wel nfleeren, terwijl hij hier in de vacantie is," lachte zij zorgeloos. „Maar papa," voegde zij er zachter bij, „is er geen brief' gekomen?" „Zeker, kleine. Zie dat had ik bijna vergeten. Ik heb hem zelfs in den zak gestoken, om hem je te spoediger te kunnen geven. Hier zijn ze, lees ze beide, één aan mij en een aan jou. De jongen zal spoedig naam maken. Als hij wist, dat zijn oud heideslot door de erfgenamen voor een prijsje verkocht zal worden wat zou hij wel zeggen?" Inka nam haar vader de brieven haastig uit de hand. „Het heideslot? O papa, kunt u het niet koopen?" Hij lachte luid. „Dwaas meisje 1 De lieden zouden denken, dat ik gek was geworden en je mama, in de eerste plaats, zou het stellig gelooven en niet ten onrechte! Wat zouden wy met dien ouden kast aanvangen?" „Hem Percy cadeau geven 1" „Meisje, ga naar bed! Jy bent geen prinses en je vader is geen Croesus, daarom verslaap die onzinnige gedachton." „Hoeveel kost het wel, papa?" „Meer dan je zakgeld bedraagt, dwaas kind. Ga naar bed, zeg ik!" „Ga beide maar naar bed, je hindert mij hier maarde stoelen moeten daar weg en de lampen moeten uitgedaan worden," riep mevrouw Wolfram uit de verte. „Goeden nacht, papa," zeide Inka en kuste haar vader. „Mama, kan ik u dan in het geheel niet helpen?" wendde zy zich tot de yverig bezige moeder, „ik beu volstrekt niet moe." „Neen, neen, je weet, dat ik dat liefst alleen met de dienstboden doe. Ik ben spoedig gereed, blaas het licht maar uitl" Inka zat, in haar nachtkleed, op den rand van het ledekant en op haar schoot lagen een paar vellen postpapier, die zy ge lezen en herlezen had. De zware, gouden vlechten vielen over de teedere borst, het bekoorlyke gezichtje scheen by het vale kaarslicht bleek van ontroering. „Hoe schoon moet deze mevrouw Anna Lore wel zijn," fluisterde zij zachtjes in zichzelve, „kon ik haar maar eens een enkele maal zien! O, als ik zoo rijk was als zij, dan wist ik wel, wat ik deed. Dan zou ik het heideslot voor hem koopen. Maar ik wil nog eens zyn brief lezen. Het is nog maar de derde keer!" Percy schreef: „Mijn kleine Inka! Je ziet, ik kan je nog niet anders noemen, hoeveel tijd er ook verloopen is, sedert wij van elkaar scheidden. Maar dat komt, omdat ik my je nog altijd voorstel, zooals ik je uitteekende, en profiel, weet je 't nog? Wanneer zal ik je terugzien? Ik weet het niet. Nog weinige weken en dan zal het beslist zijn, of mijn werk bekroond is. Ach Inka, ik waag het niet te hopen, maar bij de geringste hoop, gaat er een stroom van vuur door myne aderen. Je weet, hoe nu reeds de voorhof van dit wonder land mij boeit en betoovert hoe ik geen zinnen genoeg meen te hebben, om die nooit vermoedde heerlijkheid de natuur en de kunst in my op te nemenhet is my, alsof ik vleugels kryg en hoe ontelbare malen werp ik toch het penscel uit vertwijfeling en moedeloosheid weg, in den eeuwigen stryd tusschen het hooge

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1887 | | pagina 1