De heer E. J. J. B. Cremers is benoemd tot voor
zitter der Tweede Kamer.
Aan den schietwedstrijd van den Noordhollandschen
bond te Amsterdam wordt, behalve door de reeds genoemde
Scherpschuttersvereenigingen, ook deelgenomen door „J. Pz.
Coen", te Hoorn, „Een Doel*, te Bussum en „Vicit Vim
Virtus", te Haarlem.
Jl. Dinsdag werd, evenals de twee vorige dagen, de strijd
op alle banen onverpoosd voortgezet.
Aan den vaandel-wedstrijd werd deelgenomen door de
Schietschool-schutterij, Amsterdamsche Studenten-Schiet-
vereeniging „Eendracht", „Claudius Civilis", „J. Pz. Coen",
„Neêrlands Burgerwacht" en Alkmaar".
Bij dezen strijd was bepaald te schieten met het Beanmont-
geweer en Rijksmunitie op 150 meter. De 1ste prijs,
verguld zilveren medaille, werd behaald door de Amster
damsche Studenten-schietvereeniging met 241 punten, 2de
prijs, zilveren medaille, Schietschool-schutterij te Amsterdam,
met 239 punten, 3de prijs, zilveren medaille, „J. Pz. Coen",
te Hoorn, met 238 punten.
Eenigen tijd geleden werd, naar de „Stoompost" her
innert, de ingenieur Aug. Collette vanwege het Dagelijksch
Bestuur der gemeente 's Hage uitgenoodigd, een toestel te ont
werpen, dat de geringste bewegingen van schijndooden
terstond aan den bewaker kenbaar maakt. Zulk een toestel
is thans gereed en beproefd; het moet zeer goed hebben
voldaan, zoodat de toepassing er van weldra kan worden
verwacht.
Het Instructie-bataillon te Kampen zal op 27 dezer
ter versterking der kaders aan de verschillende regimenten
infanterie afleveren 48 korporaals-titulair, om in den effec
tieven graad over te gaan. In verband daarmede zijn tegen
28 dezer ongeveer 70 jongelingen opgeroepen, om na vol
doend examen en geneeskundig onderzoek als volontair
geplaatst te worden.
Met de visscherij op de „Lutine" gaat het dit jaar
niet voordeelig. Men vreest dat de gezogen kuil doorliet
stormweder weer vol zand is geslagen.
f Men schrijft ons van Texel, dd. 21 dezer:
„Op de Noordzee zijn opgevischt een scheepsnaambord
en een reddingboei. Op het naambord stond met roode
letters: „Mark Kemps". Vroeger had er met zwarte letters
op gestaan: „Baths". De reddingboei was witgeverfd en
toonde met zwarte letters de naam: „Starling-Londen"."
Jl. Maandag is een schuur vol granen afgebrand,
behoorende bij de hoeve van G. Blaauwboer, in den polder
Waard bij Kolhorn.
Aan het middelhoofd der buitenhaven van Harlingen
is een belangrijke verzakking, die zoo erg is, dat de burge
meester den toegang tot het hoofd heeft doen afsluiten.
De geheele zuidkant met beschoeiing en al is uitgeschoten,
en de verzakking strekt zich uit over de halve breedte der
Willemshaven of het zoogenaamde Dok.
Jl. Dinsdagmiddag is nabij Laren (Gooiland) een
geacht ingezetene van Huizen, de heer G. J. Boerhout,
lid van den Gemeenteraad, die een der nog in beweging
zijnde wagens van de Gooische stoomtram wilde verlaten,
tegen een der langs den weg staande boomen gesprongen,
met het treurig gevolg, dat hij achterover sloeg en over
reden werd. Zwaar gekwetst werd hij opgenomen en over
leed na weinige minuten.
Te Dordrecht is jl. Donderdag een 12jarigen knaap
onder een kist met glas gekomen. De jongen bleef op de
plaats dood.
Het bekende Broekerhuis, achter 't Vondelspark te
Amsterdam, is in publieke veiling voor de som van f 38,000
opgehouden.
In dezen zomer werden door de firma J. Mouton
Zonen, te 's Hage, spuitwater en limonades gazeuses van
verschillenden oorsprong onderzocht. Een der onderzochte
spuitwaters bleek vrij van lood te zijntwee andere bevatten
sporen lood. In alle limonades werden sporen lood gevon
den, en tevens werd de ondervinding, te Amsterdam opge
daan, bevestigd, dat sommige frambozen- en citroen-limo
nades uit den handel niet bereid zijn zooals het behoort.
Jl. Maandagmorgen was te Utrecht op de paarden
markt bijna een ernstige botsing ontstaan tusschen een
trein veldartillerie en eenige boeren. Een boer wilde met
zijn tilbury door den trein heenrijden, wat hem door een
kapitein werd belet, die zijn paard dwars voor dat van den
boer stelde. De boer legde de zweep over het paard en,
daar de kapitein zijn standplaats behield, ook over des
kapiteins rug. De officier trok de sabel en diende den boer
met het plat een paar slagen toe. Andere boeren schoten
toe en daarna ook eenige veldartilleristen, en zeker ware
er een flinke vechtpartij ontstaan, als niet de politie tusschen-
beide ware gekomen en den boer in hechtenis had genomen.
In een bijeenkomst van het „Leger des Heils', in
de „Volkszaal" te Amsterdam, berichtte kapitein Tyler, dat,
met 8 October a. s. te beginnen, ook vergaderingen zullen
gehouden worden in een lokaal op de Lijnbaansgracht aldaar,
dat 450 menschen kan bevatten. „We hebben dit voor
vijf jaar gehuurd; we gaan dus nog niet weg, zooals ge
ziet", liet de kapitein er op volgen. Verder kondigde hij
aan, dat de „veldtocht" op 1 en 2 October a. s. te Haarlem
zal worden geopend.
Door „eenige vrienden van de Waarheid" te Harlin
gen is aan de „goedgeloovige burgers" dier stad een mani
fest gericht, waarin zij worden aangespoord den Gemeente
raad evenzeer op zijde te zetten als den kerkeragd, die
„van het pad des Heeren is afgeweken". Het manifest
eindigt aldus:
„De Doleerende Gemeenteraad, dien wij eerlang naast
den op het Stadhuis resideerenden hopen te begroeten, zal
gevoegelijk in een openbaar lokaal, bijv. „de Korenbeurs",
kunnen vergaderen, tot tijd en wijle de zich noemende
wettige Gemeenteraad van Harlingen voor den drang van
's Heeren volk zal zijn geweken."
't Is te hopen, dat er te Harlingen veel openbare lokalen
zijn, want anders zouden, zoo dit voorbeeld door andere
gezindten wordt gevolgd, tusschen de Doleerende en de
Hervormde, de Katholieke en Israëlitische Gemeenteraden
wel eens twist over het bezit van een vergaderzaal kunnen
ontstaan en de eerwaarde heeren genoodzaakt zijn in de
open lucht te vergaderen.
Sedert den invoer der Poland-China-varkens is de
fokkerij van varkens in de provincie Groningen niet slechts
veredeld, maar ook aanzienlijk toegenomen, en niet zonder
groot voordeel, daar toch, terwijl de veehandel al trager
wordt, het varkensvervoer naar Holland, Duitschland en
België aanzienlijk en winstgevend blijft. Menigeen maakt
tegenwoordig uit zijne varkensteelt het geheele boeren
bedrijf goed.
Jl. Zondag en Maandag werd de driehonderdste ver
jaardag van Joost van den Vondel te Antwerpen plechtig
herdacht.
Melkproef. In een der laatste afleveringen van
de „Natuur" leest men een beschrijving van een even een
voudig als practisch werktuigje voor het onderzoek van 't
botergehalte van melk: de Laktokrit van dr. De Laval.
In een metalen schijf met 6 tot 12 holten worden evenzoo
vele daarin passende buisjes gelegd met de te onderzoeken
melk. De melk wordt vooraf met een mengsel, bestaande
uit 20 deelen azijnzuur en 1 deel sterk zwavelzuur, verdund.
Door de schijf eene sneldraaiende beweging te geven, zal
door de middelpuntvliedende kracht het soortelijk lichtere
vet in het bovenste, de soortelijk zwaardere kaasstof etc.
in het onderste gedeelte van het buisje gedreven worden,
zóó dat er twee lagen ontstaan.
Na 3 tot 5 minuten is de. beweging afgeloopen.
In de proef buisjes is een verdeelde schaal aangebracht,
zoodat men terstond het vet- of botergehalte in procenten
kan aflezen.
Daar de geheele proef bij eenige handigheid slechts
10 minuten duurt, kan men in een uur tijds 3672 monsters
onderzoeken, zoodat in zuivelfabrieken of melkinrichtingen
in korten tijd de waarde der melk kan bepaald worden.
Een groot voordeel bij onderzoek biedt de Laktokrit door
de weinige oefening, die er noodig is voor goede uitkomsten,
zoodat de landbouwer zelf die proeven kan uitvoeren.
In de „Pall Mali Gazette* geeft een Engelschman op
de zonderlingste wijze verslag van een bezoek, door hem
gebracht aan onze Tweede Kamer.
De reden waarom hij over de Nederlandsche politiek
maar zwijgt, is tweeledig: vooreerst, dat deze noch voor
vreemdelingen, noch voor de Hollanders zeiven een voor
werp is van bijzonder levendige belangstelling, en ten
tweede, dat de schrijver niemand heeft kunnen aantreffen,
die hem omtrent de politiek en de politici der Nederlanden
iets verstaanbaars aan het verstand brengen kon. Zijn
Nederlandsche kennissen (en er moet nogal een journalist
onder geweest zijn) wisten niet eens hoe onze tegenwoor-
ideale willen en het armzalige, menschelijke kunnenIk kan
dat aan niemand anders dan aan mijn zusje vertellen, wie
anders zou geduld hebben, mij aan te hooren? Hoogstens nog
onze waarde pastoor. Mijne schoone voormalige speelgenoot
zeker niet; zij wordt door te vele en te verschillende menschen
in beslag genomen en zy wil ook niet weten van miju vertrek
naar Rome. Zij gelooft, dat Milaan en mijn beroemde onder
wijzer mij verder zullen brengen, mij eerder roem zullen ver
schaffen dan de eeuwige stad. Zij lacht mij uit, als ik tegen
haar spreek over den koortsdroom mijner wenschcn en spot, dat
ik te ijverig ben en haar te weinig tijd wijd. Alsof ik vlijtig
genoeg kon zynAlsof het leven niet te kort ware, en ik boven
dien al niet zoo vele jaren verdroomd had! Kon ik dien tijd
terugroepen! De gedachte hieraan kwelt mij dikwijls, alsof ik
een misdaad begaan had. Mevrouw Anna Lore ziet mij als ik
zoo iets zeg, met hare donkere oogen aan en lacht mij uit.
En gij, kleine Inka, ziet mij zonder twijfel ook aan met uwe
groote, bruine oogen, maar jij zult mij niet uitlachen, dat weet
ik. Je gelooft, dat ik iets worden zal. Weet je echter, wat
ik wel zou willen? Heel in stilte eens in mijn vroegere kamer
sluipen, als je bezig bent je op de piano te oefenen, of als je
met je heldere stemmetje een lied zingt. Ik zou de oude muziek
meester, die je les geeft, eens willen uithooren over zijne manier
van les geven en welke vorderingen je maakt. Zoo heeft de
machtige arm der kunst ook jou gegrepen, kleine Inka, ondanks
de moeite, die je gedaan hebt en de zorg van je moeder, om
je er aan te onttrekken. Ik denk, dat er nog eens een dag zal
komen, waarop je mij schrijft of zegt: ik ben toch blij, dat ik
mij wat meer met de muziek vertrouwd maakte. Je zult welis
waar een gemakkelijk, vroolijk leven hebben, Inka: geen strijd
en geen nood zal van jou gevraagd worden en de kunst zal dus
niet als troost door je behoeven aangeroepen te worden, maar
het is juist haar heerlijkste eigenschap, dat zij zich verblijden
kan met de blijden, evenals zij weent met de treurenden. Hoe
verheugt en treft het mij ook, dat je, zooals je mij schrijft,
langzamerhand al myne dichters, mijne lievelingen lief krijgt, en
dat mijn vermoeden my niet bedroog, 't welk mij dit voorspelde,
toen ik je in der tijd in het kamertje achter je vaders kantoor
het eerste gedicht van Annette Droste voorlas. Hoe prijst
onze lieve pastoor je over je studie der kunstgeschiedenis, waarbij
hy zelf je onderwijzer is, de beste, die je zeker op de wereld
zoudt kunnen vinden. Kon ik er eens bij zijn en zelf een woordje
meêsprekenOf nog beterkon ik je beiden hier even heen
tooveren en met je de Brera doorwandelen hoe zou zijn eer
waardig gelaat van vreugde stralen en hoe vroolijk en verbaasd
zouden de groote oogen van Inka er ronddwalenDan zoudt ge
begrijpen, dat het de kleur is, die ons het meeste aantrekt.
Dat is één hartewensch van mij, en de andere nu mag je
lachen, kleine Inka, over den dwazen droomcr is, dat ik mij,
als ik dit wonderland moet verlaten, een atelier kan bouwen in
ons oude heideslot en daar mag leven en schilderen.
In de volgende maand zal Anna Lore een groot bal geven
de gasten zullen allen gemaskerd zijn en de polonaise zal
men in den sclioonen tuin dansen. Zij wil, dat ik in de kleeding
eener page verschijnen zal. Als alles goed is afgeloopen en ik
een prijs gekregen heb, zal ik er heengaan, anders niet.
Zult ge mij spoedig schrijven Ik verlang er naar, lieve Inka.
Aan je papa schreef ik een brief over zaken. Ik doe, nu ik
mij op het schilderen toeleg, nog steeds mijn best, zooveel mogelyk
voor zijne belangen werkzaam te zijn. Leef wel, alle engelen
mogen je behoeden. Vergeet niet geheel
je getrouwen Percy."
„Morgen schryf ik hem," besloot het meisje, terwijl zij het
licht uitblies. De kleine handen verborgen de beschreven bladen
papier onder het hoofdkussen. Fluisterend deden de frissche
lippen het nachtgebed, dat eindigde met een bede voor al haar
gelieven, en de laatste naam, reeds half in den sluimer
uitgesproken, was Percy."
Het was een zonderlinge tijd, die mevrouw Wolfram tegen
woordig doorleefdezij wilde haar kind verloven, maar eigenlijk
alleen om haar te vaster en voor altijd aan zich te ketenen. De
gedachte, hare dochter te verliezen, omdat een andere, grootere
persoonlijke invloed haar overheerschte, was haar onverdragelijk.
Dagelijks gaf zij zichzelve het getuigenis de zorgvuldigste moeder
voor haar kind te zijn geweest en het meisje bewaard te hebben
voor alle klippen en gevaren, waarop zoo ontelbaren te gronde
gaan. De gehate lectuur en het beetje muziek had zij stilzwijgend,
zij het ook niet zonder strijd, toegestaan, maar alleen opdat haar
man, die niet alleen Inka's verzoek ondersteunde, maar zelfs
zijn vasten wil te kennen gaf, het meisje in dit opzicht geen
enkele hinderpaal in den weg te leggen, niet de eenige wel
doener scheen. Mevrouw Wolfram beminde haar kind, zooals
zij niets ter wereld buiten zichzelf in staat was te beminnen,
maar Inka was te gelijk voor haar het haar onontbeerlijke voor
werp, dat zich de tirannie harer liefde liet welgevallen. Met
schrik had zij reeds, toen het meisjo nog een kind was, aan de
noodzakelijkheid gedacht, haar dochter eens aan een man af te
staan, en zy had zichzelve heimelijk de gelofte gedaan, tot
dige Minister van Oorlog heette! „Wie dat is, zeide hij,
doet er niet veel toe. Maar wel wie het in Frankrijk is,
en dat weten we dan ook."
De Ilollandsche mannen zoeken, volgens den schrijver,
in hunne courant het eerst naar de rijzingen of dalingen
in de koffie en in andere koloniale waren, en vervolgens
naar het nieuws uit het buitenland naar hetgeen er in
Duitschland en Frankrijk en Rusland op politiek gebied
aan de orde is. De Hollandsche vrouwen bepalen hare
aandacht uitsluitend tot de rubriek „allerlei", tot de huwe
lijks-, geboorte- en doodsadvertenties, en tot het onver
mijdelijke feuilleton.
Van de Nederlandsche Volksvertegenwoordigers kreeg de
Engelsche gast den indruk, dat verreweg de meesten dier
heeren de vijf kruisjes achter den rug moeten hebben;
nauwelijks een twintigtal zag hij er onder hen, wier haar
niet grijs was. Hij vond hen, op weinige uitzonderingen
na, slecht gekleed. Hoewel het weder tijdens des schrijvers
bezoek ontzettend heet was, droegen er geen half dozijn
der Kamerleden lichte broeken, of iets wat naar een zomcr-
costuum zweemde.
Wat voorts den schrijver opviel, was het volslagen ont
breken van gelach en toejuichingen niet alleen, maar ook
van eenig equivalent voor de in Westminster gebruike
lijke kreten van „Haer, haer", „No, no", „Oh, oh", enz.
Phenomenaal daarentegen vond hij het waterverbruik in het
Nederlandsch Lagerhuis.
De wijze van stemmen door middel van aflezen der namen
trof den bezoeker als zeer vlug en practisch.
Uit een Australisch blad. Een dokter te
Melbourne adverteerde: Ik verbind mij, wanneer mijn
behandeling niet door genezing wordt gevolgd, de helft
van de begrafeniskosten te dragen.
Provinciale Staten van Noordholland.
De Provinciale Staten van Noordholland waren gisteren
in buitengewone vergadering bijeengekomen.
Na de opening werd de geloofsbrief onderzocht en goed
gekeurd van den lieer dr. P. Bakker, gekozen in het hoofd
kiesdistrict Helder, in de plaats van den heer J. C. Jansen.
Tot toelating van den heer P. Bakker besloten zijnde, wordt
deze ter vergadering binnengeleid. Na het afleggen der
vereischte eeden neemt hij zitting.
In plaats van den heer Pijnappel, die bedankt had, werd tot
lid van de Eerste Kamer gekozen de heer C. Donker,
notaris te Bennebroek, bij herstemming na eene tweede
vrije stemming. De heer Donker kreeg 32, de heer mr. H.
L. M. Luden 30 stemmen.
Sta ten-Generaal.
Eerste Kamer. De Voorzitter, de heer Van Eysinga,
aanvaardde in de zitting van jl. Dinsdag zijn zetel met
een rede, waarin hij er op wees, dat de eerste lezing der
Grondwets-herziening heeft plaats gehad met behoud van
een der gewichtigste beginselen van ons staatsrecht, 't welk
eischt, dat voor ieder kind onderwijs is te verkrijgen zonder
dat de godsdienstige overtuigingen der ouders gekrenkt
worden, en zonder dat het hoog belang voor de staathuis
houding, de zorg voor 't volksonderwijs, voorshands ten
minste, door schade wordt bedreigd. Velen verheugen zich
daarin, voor vele anderen is het een teleurstelling. Zal
die leiden tot verwerping der reeds aangenomen voorstellen
Nimmer kan het van staatsmanswijsheid getuigen het goede
te verwerpen, omdat het betere niet te verkrijgen was.
Daarna wees de Voorzitter er op, dat ook, al verloor
deze Kamer hooggewaardeerde krachten, zij gebleven is
wat zij was. Tot welke resultaten de tweede lezing leiden
zal, moet de toekomst leeren. Zeker zal de Kamer zich
rnet hem vereenigen in den wensch, dat de daarover te
nemen besluiten onder Hoogeren Zegen mogen strekken
tot heil van Koning en Vaderland.
Tweede Kamer. Alle leden hebben jl. Dinsdag
zitting genomen, uitgezonderd de heeren De Bruyn Kops,
De Geer van Jutphaas en Van Kerkwijk, die nog niet
beëedigd zijn. Tot candidaten voor het voorzitterschap zijn
gekozen de heeren: Cremers met 52 van de 65, Gleichman
met 38 van de 66 en Reuther met 43 van de 65 stemmen.
Buitenland.
Aan de Clyde staat de scheepsbouw zoo goed als stil.
Bij de vier scheepsbouwwerven te Whiteinch, een voorstad
eiken prijs een zoogenaamd huwelijk uit liefde te verhinderen
en daarom den stoot tot eene verbintenis te geven, die haar
niet alleen de voortdurende heerschappij over hare dochter,
maar ook een betamelijken invloed op haar schoonzoon verze
kerde juist daarom had haar scherpe blik reeds vroeg in den
persoon van Miro de geschiktste persoonlijkheid ontdekt, die
eensdeels het geluk, op deze wijze in de familie Wolfram opge
nomen te worden, dankbaar en deemoedig zou erkennen en
anderdeels door een adelijken naam zulk eene bevoorrechting
eenigszins verdiende. Dat Inka slechts op een luchtige wijze met
hem omging en hem van het begin af aan beheerschte, was
een groote vreugde voor het moederhart; zij zag in het kind
hare waardige dochter, die, evenals zij zelf, de romantische
dwaasheden van een huwelijk met „rozengeur en maneschijn"
ontberen kon en zich toch zeer gelukkig kon gevoelen. En de
ongefortuneerde en zij bekende het zichzelf met een zucht
van arbeid afkeerige schoonzoon moest haar welkom zijn, omdat
hij van haar afhankelijk zou worden en leven moest, waar en
zoo als de schoonouders en de jonge vrouw het wenschten. Werkeloos
zou hij natuurlijk later niet mogen zijn zij zelf was veel te
yverig, om, welken mensch ook, zulk een leven te gunnen,
maar Miro Yon Tellheim zou zich kalmpjes aan zijne aristo
cratische liefhebberijen mogen overgeven en daarbij een beetje
den landheer spelen. Er zou voor hem en Inka een landgoed
gekocht worden; dat stond reeds alles vast bij haar. Sera-
phine voor dit plan te winnen, was het eerste wat zij beproefde
en de zonderlinge dame kenrde het plan te eerder goed, omdat
zij indien het gevaar toch niet af te wenden was, den afgod harer
ziel aan een andere te verliezen hem wenschte uit te huwe
lijken aan een vrouw, die het zon toestaan, dat zij den geliefde
nog een beetje aan den leiband hield, en wie zou wel minder
gevaarlijk zijn dan de onbeschaafde, kleinsteedsche Inka Wolf
ram? Zoo werkten de beide verbondenen elkaar met vreugde
in de hand, maar lieten elkander toch voortdurend bemerken, dat
zij beide offers brachten, eenig en alleen om hunne lievelingen
gelukkig te zien.
Mevrouw Wolfram hield het voor onnoodig, haar man in het
geheim in te wijden, omdat zij uit ervaring wist, dat hij bereid
was alles te doen en te dragen, als hij er den huiselijken vrede
door bewaren kon. De moeder van Miro kon geen hinderpaal
zijn; zy zou alle reden hebben, God te danken, dat haar zoon
zoo schitterend bezorgd was.
(Wordt vervolgd.)