HELDERSCHE
EN NIEUWERIEPER COURANT.
Nieuws- en Advertentieblad voor floflands Noorderkwartier.
1887. N°115.
Jaargang 45.
Zondag 25 September.
A. BAKKER
Brieven uit de hoofdstad.
GESLAAGD.
„Wij huldigen
het goede."
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdagnamiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90.
franco per post v 1.20.
Uitgever A
BUREAU: MOLENPLEIN.
Cz.
Prijs der Advertentiën: Van 1—4 regels 60 cents, elke
regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager.
22 September.
Gelijk wel te voorzien was, wenschen de Amsterdamsche
huiseigenaren niet lijdelijk te berusten in het voorstel om
de straatbelasting voor het volgende jaar eenvoudig te ver
dubbelen. Integendeel, zij zijn uit alle macht gaan protes
teeren. Het is voor die heeren dan ook een akelig dreigend
spooksel, dat hun overdag den eetlust en 1s nachts den
slaap beneemt. Dit zeggen zij nu wel niet met zoovele
woorden in hun protest, maar men kan het zich toch wel
voorstellen. Ook zonder verhoogde, neen, verdubbelde
straatbelasting beleven zij al tegenspoed genoeg. Onder
den druk van de slechte tijden zijn de huisheeren in de
hoofdstad, een jaar of wat geleden nog zoo buitensporig
hoog, werkelijk gaan dalener staan thans veel meer goede
woningen ledig dan vroeger, en bovendien heeft men, door
den op veel te groote schaal ondernomen aanbouw van
nieuwe huizen, thans vrij wat ruimer keus dan eenige jaren
te voren. Tengevolge daarvan is de huurmarkt geweldig
gezakt en zijn de huisheeren lang zoo kieskeurig niet meer
in het aannemen van nieuwe huurders, wat alweer
tengevolge heeft, dat zij, de huisheeren, tegenwoordig ge
ducht te worstelen hebben met kwade betalers en oninbare
posten. En nu, midden in dien treurigen «samenloop van
omstandigheden", komt het Gemeentebestuur op den onge-
lukkigen inval om een verdubbeling van het straatgeld voor
te stellen! Het kon niet slechter, want de eigenaars kunnen
thans die meerdere belasting niet zooals men vroeger
placht te doen op hunne huurders verhalen, daar aan
verhooging der huren niet te denken is.
De vorige week werd dan ook terstond de meer en meer
gebruikelijke weg gevolgd en op verschillende plaatsen een
adres ter teekening gelegd, waarbij de grieven der huisheeren
aan het Gemeentebestuur worden blootgelegd. Drie van deze
adressen, samen over de 2800 handteekeningen dragende, zijn
gisteren reeds ten Raadbuize ingeleverd. En er zullen nog wel
25)
Door ELISE POLKO.
De komst van Percy in het huis van den heer Wolfram ver
ontrustte de verbondenen zeer. Mevrouw in het byzonder ge
voelde, dat een vreemde macht zich van het kind meester maakte,
waartegen het vruchteloos was zich te verzetten. Het was een
angstig gevoel van yverzucht, dat de moeder vervulde, gelijk
soortig aan de bittere pijn, die indertijd de bekoorlijke Annie in
haar ziel had gewekt, maar nog hartstochtelijker, intensiever.
Een stem sprak in haar hart, die haar steeds weder toefluisterde
«Behoed het hart van uw kind, opdat het niet voor u verloren
ga!" Zy beproefde het te behoeden, zooveel het in haar macht
stond, maar moest daarbij voorzichtig zijn, daar niemand haar
zorg mocht bemerken. Nu en dan echter was het, alsof zy den
vreemden indringer haatte, en toch kon zij zich niet verzetten
tegen den indruk, die zyne beminnelijke hoedanigheden op haar
maakten; het was haar veel gemakkelijker gevallen de betoo-
verende goedheid zyner moeder te weerstaan dan de beminne
lijkheid van den zoon, dezen nienwen gunsteling van haar man.
Hetgeen haar zoo ongewoon toegevend maakte voor de wenschen
van haar kind, die zij anders met kracht zou bestreden hebben,
was alleen haar stille, bestendige bezorgdheid; mevrouw Wolf
ram kende het karakter van haar dochter te goed, om niet te
weten, dat elke tegenspraak Inka prikkelen zou tot een hevigen,
lydelijkcn tegenstand. Daarom liet zij alles toe, zoover het
mogelyk was, en bemerkte bijna met schrik, dat haar liefde tot
dit kind niet slechts de grootste, maar ook de eenige werkelyke
hartstocht van haar leven was en blijven zou. Met de komst
van Percy in haar huis ontviel de scepter aan de handen der
alleenheerscheres en zij veranderde, tot haar eigen verwondering, in
een schroomvallige, teedere moeder. Om dezelfde reden, als
waarom Seraphine een verbintenis van Miro met Inka in be
scherming nam, wenschte mevrouw Wolfram een huwelyk tus-
schen hare dochter cn den jongen Tellheimbeide vrouwen
meenden hierdoor de heerschappij over een hart te kunnen be
houden. In stilte juichten beide over het vertrek van Percy,
dien zij een indringer noemden en nog meer over zyn blijven
in den vreemde. Wel is waar verontrustte haar in het begin
de correspondentie tusschen «broer en zuster," zooals zij elkander
pleegden te noemen, maar daar deze plaats vond onder de oogen
van haar en haar man en de terugkomst van den jongen kunste
naar en schilder, over wiens talent men voortdurend schitterender
getuigenissen verkreeg, steeds verder verschoven werd, werd haar
hart spoedig van deze zorg bevryd.
Even als haar man, zonder er haar iets van te zeggen, de
wegen voor zyn gunsteling zocht te banen door kiesche onder
steuning, stelde mevrouw, door tusschenkomst van Seraphine,
belangrijke sommen ter beschikking voor de Btudiën van Miro
en verplichtte op deze wyze mevrouw Von Tellheim, Seraphine
en den jongen musicus aan zich, zonder dat Wolfram liet blijken,
de oorzaak van de buitengewone uitgaven zijner vrouw te raden.
Zij zou echter den tyd vleugels hebben willen geven zulk
een voortdurende onrust vervulde haar opdat de haven te eerder
bereikt werd, waar zij Inka's scheepje alleen veilig geborgen
achtte, namelyk de haven van een huwelyk onder den invloed
van mama. Inka zou haar dan blyven toebehooren en tegelijk
het geluk deelachtig worden, haar echtgenoot levenslang dank
baar aan hare voeten te zien. Het plan scheen te zullen
slagen, zeide mevrouw Wolfram met hartstochtelijke blijdschap
tot zich zelve. Het meisje toonde geen afkeer van Miro, haar
voormaligen speelmakker, en deze was verliefd op het zich
steeds bekoorlyker ontwikkelende schepseltje.
anderen volgen: als er één schaap over de brug is, komen er
spoedig meer, ofschoon men uit deze vergelijking alweer niet
moet opmaken, dat de bedreigde slachtoffers van het ver
dubbelde straatgeld zoo zachtzinnig gestemd zijn als lam
meren. Dat zou ook onnatuurlijk wezen, want welk
menschenkind, al heeft hij ook een of meer «eigendommen"
in Amsterdam staan, betaalt gaarne naar zijne meening te
veel belasting, niet waar? De adressanten protesteeren dan
ook uit alle macht tegen dezen beraamden aanval op hunne
beurzen, en wel: 1°. omdat daardoor getroffen worden de
eigenaars van huizen, die door de in den laatsten tijd zoo
groote vermindering der huurwaarde en als gevolg daarvan
mindere huurprijzen, toch reeds zoo ontzettend groote
schade hebben geleden2°. omdat het ledig staan van
zoovele woonhuizen toch reeds zoo onberekenbaar veel
schade voor hen oplevert; 3°. omdat door die belasting
weêr in zoo hooge mate de burgerman wordt getroffen en
daarentegen de hypotheekhouders vrij blijven4°. omdat
die belasting zeer nadeeligen invloed zal uitoefenen op het
bedrijf en doodend zal zijn voor den ondernemingsgeest
en 5°. omdat door het aannemen dier voordracht de gemeente
ook in hooge mate zichzelf zal benadeelen, bij verkoop en
ruiling harer bouwgronden." In die argumenten, al zijn
ze hier en daar ook niet van eenige overdrijving vrij te
pleiten, schuilt veel waarheid; en ik meen dan ook te
mogen voorspellen, dat de verdubbeling van het straatgeld
een zwaren strijd in den Raad zal hebben te doorstaan en
misschien wel verworpen wordt. Ondertussclien, verwerpen
gaat gemakkelijk genoeg, doch waar zal men dan de drie
ton gouds vinden, die op de begrooting van het volgende
jaar te kort komen, ongerekend de ééne ton, welke men
zich voorstelt door verhooging der inkomstenbelasting bijeen
te krijgen? De zaak veroorzaakt, gelijk men lichtelijk
begrijpen kan, nog al veel geschrijf en gewrijf in de stad.
Ieder komt met andere, zijn inziens betere middelen aan,
om de ledige schatkist te helpen vullen. Men vindt het
zeer onrechtvaardig, de straatbelasting te verdubbelen,
Hoe weinig vermoedde Inka van al deze plannen, wenschen
en intriges. Zij leefde rustig voort, onbekommerd om de toe
komst en blij in het heden, dat baar een eigen kamer had ge
bracht, namelijk die van Percy, die zy, op haar verzoek, en
volgens den schriftelijkcn wensch van den afwezige, betrokken
had. Hij had haar in het bijzonder het toezicht over al zyne
schatten opgedragen en zy verlangde niets dan hier ongestoord haar
gang te mogen gaan. Nu en dan een uurtje om bij den ouden
pastoor en zijne zuster te kunnen babbelen, een wandeling met
papa, ook wel een dansavondje en boven alles brieven uit Italië,
liefst zooveel mogelijk, dat was de geheele kring der wenschen
van haar hartje
Het was op den avond vóór Miro's laatste terugkeer naar het
conservatoirein den tuin bloeide de vlierboom en men had in
het groote priëel thee gedronken. De zon verdween juist aan
den horizon en een rood schijnsel lag nog op de jonge bladeren
en bloesems. De heer Wolfram liep het breede middenpad op
en neer, met welbehagen zijn pijp rookend. De takken der appel
boompjes, die tegen de achterzyde van het huis waren geleid,
vertoonden met hun pracht van bloesems en knoppen een heerlyk
schilderij en scharen van zwaluwen riepen elkaar goeden nacht
toe, in vlugge vaart heen en weer vliegend. Inka had haar arm
door diens haars vaders gestoken, terwijl Miro, na een mislukte
poging om aan haar zyde te blyven, naast Seraphine langs den
tuinmuur wandelde en do beide moeders druk in het priëel zaten
te praten.
«Het heideslot zal dus eerst in het volgend jaar verkocht
worden," vraagde Inka, «en tot eiken prijs, zegt u, Papa? Hoe
is het echter mogelijk, dat er lieden zyn, die het slot niet willen
hebben."
«Hoe is het mogelyk," luidde het antwoord, «dat er iemand
te vinden is, die het koopen wil, zou ik vragen
Zij zag hem verbaasd aan«maar de moeder van Percy
had het toch lief," zeide zij zacht en met een verwytenden ,blik.
«Ja, je hebt gelijk, maar de arme Annie stierf er spoedig
wie weet, of zij daar zoo gelukkig was als hier, in haar klein
huisje met Percy's vader. De eerste liefde is de gelukkigste,
zegt men, ik zou er echter willen'bjjvoegen, ook de onverstandigste."
«Waarom, Papa
«Omdat zij er slechts aan denkt te beminnen, en niet te leven."
«En de tweede liefde wil dus in de eerste plaats leven, dat
is eten en drinken en in een mooi huis wonen, en daarna eerst
beminnen."
«Zoo is het en ik wensch je dus nummer twee toe, mijn
kind
«Maar ik" én het lieve gezicht nam een treurige uitdrukking
aan, en haar oog werd vochtig «heb toch liever, u moet niet
boos zijn, papa," en hier opende een schalk lachje de irissche
lippen, «nummer een."
Hij legde liefkozend zyn hand op haar hoofd. «Als je het
wilt, is mij deze ook goed, als ik eenigen waarborg heb, dat je
uitverkorene je werkelijk gelukkig maaktHierbij wierp hy
een niet zeer vriendelijken blik op het familie-ideaal en zuchtte
daarbij onwillekeurig diep.
Op hetzelfde oogenblik riep Inka luid«de brievenbesteller.'
Zij liep den ouden man, die met langzame schreden op het
huis aanstapte, tegemoet en strekte haar hand uit«Voor papa,
Wenzel?" vraagde zy.
Hy schndde het hoofd«Voor u, juffrouw
Haastig nam de kleine, bevende meisjeshand den brief van
hem aan, zocht even in haar beursje en reikte hem een munt
stukje toe, op het zien waarvan zijn gelaat van vreugde straalde.
Toen ijlde zij haar vader tegemoet«Papa, van Percymaar
aan my!"
omdat, althans in de nieuwe stad, veel onverhuurd is, veel
onbetaald blijft en de perceelen bijna onverkoopbaar zijn.
Werd die belasting geheven, zoo redeneeren de belang
hebbenden, dan werd daardoor het kapitaal der huiseige
naren onrechtvaardig verminderd, en hadden zij een deel
van hun eigendom verloren. Komt de gemeente geld te
kort, zeggen zij, dan ware het dubbel onrechtvaardig, dit
tekort alleen door de eigenaren van huizen te laten aan
vullen. Zij achten dit veeleer de plicht van alle gemeente
naren, ieder naar verhouding, en meenen, dat het ont
brekende 't best door verhooging der inkomstenbelasting
kan gevonden worden. Jawel, dat meenen zij, doch
ook deze welmeenende stuurlui staan stevig op den wal
en bedenken niet, dat, bij al te sterke verhooging der
inkomstenbelasting, de Amsterdammers in nog veel grooter
massa's zouden gaan verhuizen naar Nieuwer-Amstel, Bussum,
Baarn, Hilversum, enz., waar zij dan feitelijk «wonen,"
maar om dagelijks in Amsterdam te komen, hier hunne zaken
te doen en hun geld te verdienen, m. a. w. Amsterdams
lusten te genieten, zonder in Amsterdams lasten te deelen.
Een knappe kop moet het zijn, die ons uit dit warnet van
moeielijkheden en dingsigheden helpt!
Gelukkig bepalen de tegenstanders der verhoogde straat
belasting zich voorloopig nog tot adressen en vertoogen;
wat zou er echter van worden, indien zij, gelijk bij de
tegenstanders van het Leger des Heils gebruikelijk schijnt,
argumenten gingen bezigen in den vorm van.... hamme-
beenen! Simson versloeg de Filistijnen met een ezels
kinnebak; de Amsterdamsche bestrijders der Salvation Ax*my
wapenen zich met het heupgewricht van een varken. Die
arme «kapitein" Tyler: hij heeft de kracht van dit smadelijk
wapen op gevoelige wijze ondervonden! Men schijnt het
vooral op hèm begrepen te hebben. De blijken van bijzon
dere vijandschap begonnen reeds Zondagnamiddag 11 Sep
tember. Terwijl er nog bijna geen menschen in de Volkszaal
aanwezig waren, en anderen zich in een neven vertrek
bevonden, werd de staf kapitein onverhoeds aangevallen door
Zij zeide dit ademloos, terwijl haar kleur verschoot. Hare
handen beefden. «Had ik hem maar eerst open, zonder dat do
anderen het merktenZij vragen dadelijk zooveel. En wat zullen
zy er van zeggen, als bij het stipendium niet krijgt, papa? O,
dat ik toch geld had, om ten minste het slot op de heide voor
hem te koopen dat zou hem troosten!"
De anderen waren allen naderby gekomen, maar Inka bemerkte
dit niet. Zij hield den brief in de bevende hand en bezag hem
van alle kanten.
«Geef hier! Hoo kinderachtig ik zal hem wel open maken!"
riep mevrouw Wolfram.
Nu eerst bemerkte het meisje, dat zij het middelpunt van den
kring was geworden. Sprakeloos keerde zij zich om en draafde
in een oogwenk naar het verlaten prieel. Vóór iemand haar
kon volgen, weerklonk van daar een juichtoon en stormde Inka
op haar vader toe. Het papier hoog in de lucht over het hoofd
zwaaiend, half weenend en half lachend, viel zij hem om den
hals en snikte: «Hij heeft den prys gewonnen Percy kan
naar Florence en Rome gaan O, konden wij naar hem toevliegen
en hem geluk wenschen 1"
«Ik had het niet anders verwacht," glimlachte Wolfram. «God
zegene den jongen. Wij zullen nog reden hebben, om trotsch op
dezen neef to zijn."
«Misschien won hij den prys door de protectie van die schoone
dame, die hij, naar men zegt, zoo ijverig het hof maakt," zeide Miro.
«Hij maakt aan geene dame het hof; dat is zijne vriendin en
de speelgenoot zijner jeugd," antwoordde Inka met gloeiende
wangen en zag hem met bliksemende oogen aan.
«Maar kind, maak je toch niet op zulk een ongepaste wijze
boos!" viel mevrouw Wolfram haar in de rede. «Stipcndiën
hebben reeds velen gekregen, daaraan is niet zooveel bijzonders;
het is zonder twijfel een groot geluk voor een vreemdeling, die
nog zoo kort te Milaan was, den prijs te behalen. Wij gunnen
hem dien natuurlijk van ganscher harte, maar ik begryp niet,
dat gij er zulk een grooten ophef van maakt."
«In elk geval is het gelukkig voor den jongen man zonder
geld, zulk een schoon fortuintje gemaakt te hebben," liet mevrouw
von Tellheim zich booren.
«Hij zal nu natuurlijk wel rustig in Italië blijvenvoegde
Seraphine er, met bijzonderen nadruk, bij.
Inka had haar vader iets in bet oor gefluisterd, zij hoorde
niets van alles, wat er gesproken werd. Wolfram knikte en nu
draafde zij het huis door en verdween. Zij liep zonder hoed de
straat over naar haar beide oude vrienden. Buiten zich zelve van
vreugde, betrad zy den drempel der pastorie.
«Percy heeft den prys gewonnen, en wij zullen alle engelen
danken!" riep zy hun te gemoet en gaf het korte brielje den
pastoor over.
«Als zyne moeder dat eens. beleefd had!" zeide Josepha.
«Wat zegt gij?" antwoordde haar broeder, met een vriendelijk
glimlachje van het papier opziend, «alsof zij het niet veel
eerder geweten heeft, lang vóór wy het vernamen," alsof
zij hem niet begeleid had als zijn beschermengel. Zy geleide
onzen lieveling ook verder, ons tot vreugde en de kunst tot
zegen."
«Maar ook terug eindelijk, niet waar?" vraagde Inka, met
een purperen blos op de wangen en de gevouwen banden op do
borst gedrukt.
«Als het de koningin des hemels behaagt zeker mijn
kind. En morgen in ods lesuur zullen wij den weg opzoeken,
die onze gelukkige zal opgaan, van Milaan naar Firenze la bella
cn naar de koningin der steden, Rome, en wij zullen de heerlijk
heden der kunst beschouwen, die aan onzen vriend in marmer
en kleuren zullen verschijnen. Laten wij de engelen voor en met
i hem danken!''