HELDERSCHË
NIEUWEDIEPER COURANT.
en Advertentieblad yoor Hollands Noorderkwartier.
1887. N° 119.
Jaargang45.
Woensdag 5 October.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
GESLAAGD.
„Wij huldigen
het goede."
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdagnamiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90.
franco per post 1.20.
BUREAU: MOLENPLEIN.
Prijs der Advertentiën: Van 1—4 regels 60 cents, elke
regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager.
De vertrekdagen der mails naar Oost-Indië gedurende
de maand October zijn als volgt:
7 October Fransche mail (via Marseille).
8 October Hollandsclie mail (uit Rotterdam).
11 October Hollandsche mail (via Marseille).
14 October Engelsche mail (via Brindisi).
15 October Hollandsche mail (uit Amsterdam).
18 October Hollandsche mail (via Marseille).
21 October Fransche mail (via Marseille).
22 October Hollandsche mail (uit Rotterdam).
25 October Hollandsche mail (via Marseille).
28 October Engelsche mail (via Brindisi).
29 October Hollandsche mail (uit Amsterdam).
Posteering: Hollandsche mail (uit Amsterdam) brieven
8 uur 's morgens, drukwerken vorigen avond 8.45 uur; Hol
landsche mail (uit Rotterdam) 9 uur vorigen avond; over
Marseille: brieven 4.50uur'sav., drukwerken 2 uur 'savonds;
over Brindisi: brieven 11 uur 's morgens, drukwerken 10
uur 's morgens.
De vertrekdagen der mails naar West-Indië gedurende
de maand October zijn als volgt:
Naar Suriname: Uit Amsterdam 12 October.
Via Southampton 18 October.
Posteering: uit Amsterdam 8 uur 's morgens; via Sout
hampton 4.40 's avonds.
Naar Cura5ao: Uit Amsterdam 12 October.
Via Liverpool 6, 13, 20 en 27 October.
Posteering: uit Amsterdam 8 uur 's morgens; via Liverpool
4.50 's avonds.
Kon. W.-Ind. maildienst, van Amsterdam naar Suriname:
den 12^en van iedere maand, 's morgens 10 ure.
De verzending der brievenmalen naar Curaijao, via New-
York, zal plaats hebben uit Rotterdam naar Vlissingen per
trein van 7.14 uur 's av. en wel op
7, 21 en 28 October;
11 en 22 November; 2 en 16 December.
In een der eerstvolgende nummers zullen wij beginnen
het boeiend verhaal „EENE GEHEIMZINNIGE GESCHIEDENIS",
van den gunstig bekenden Engelschen schrijver HUGH
CONWAY. Daarna volgt eene nieuwe pennevrucht van
Heimburg.
29)
Door ELISE POLKO.
In het huis van Wolfram was er schijnbaar weinig veranderd
en toch was er innerlijk veel anders geworden. De gezondheid
van Inka maakte sedert eenigen tijd haar vader en haar moeder
in het geheim zeer bezorgd en nog meer de oude vrienden in de
pastorie. De oude huisdokter meende wel, dat een zomer buiten,
doorgebracht in vroolijk gezelschap, het meisje spoedig weêr zou
doen herstellen, maar de laatste zomer had geen beterschap aan
gebracht. Voor den vluchtigen beschouwer scheen het meisje,
behalve een doorschijnende bleekheid, een zekere matheid in alle
bewegingen en een vermoeidheid in den toon der stem, weinig
veranderd. De oogen daarentegen, hadden een verhoogden glans
gekregen en een teer rozenkleurtje verscheen af en toe op de
smaller geworden wangen. Zij had, evenals vroeger, eene innige
genegenheid voor haar vader, ging met haar moeder uit, trok
zich op bepaalde uren terug in de kamer van Percy, las en deed
tot groot genoegen van haar leermeester, den ouden stadsorganist,
meer dan ooit aan de muziek, ofschoon de dokter haar groote
voorzichtigheid bij het zingen had aanbevolen, en was nog altyd
de dagelijksche gast bij broeder en zuster in de pastorie. Maar
haar voorheen zoo helder, zilveren lachje was een zeldzame gast
geworden en de vroegere, luchtige tred geheel verdwenen. Slechts
als zij bij de zachte Josepha met de kinderen speelde, was zij
nu en dan weder de Inka van vroeger. Op bepaalde dagen
maakte zij met haar moeder, en wel op haar wensch, een stijve
visite bij mevrouw von Tellheim, waarbij, volgens haar uitdrukke
lijk verzoek, nooit over Miro gesproken werd. Somtijds gebeurde
het, dat zij Sabine op straat tegen kwam, die nooit in gebreke
bleef, om te blijven staan en haar lieveling te verzekeren, „dat
„de jongen," zoo noemde zij zeer oneerbiedig den zoon harer
mevrouw, nog steeds niets geworden {was en nog altijd op de
muziekschool ging. „Ik weet wel," had zij er eens bijgevoegd,
„dat u met hem moet trouwen, juffrouw Inka, maar mijne gryze
haren worden eerder weer blond, als dat hij u tot vrouw krijgt
Maak u dus maar niet ongerustgeloof wat de oude Sabine u
zegtHij is niet voor u geschapen, mijn kind, en gy niet voor
hem."
Als zy zoo sprak, lachte Inka vroolijk en drukte het oudje
innig de handzij liep den geheelen dag met een vroolijk gezicht
heen en weêr en men hoorde haar in huis zelfs weêr op de oude
wijze neuriën.
Van Percy von Plessen kwamen nu en dan nog brieven aan
haar vader, met berichten over zijne vooruitzichten en studiën,
benevens groeten aan zijn „lieve zuster Inka" en eerbiedige
betuigingen van respect voor mevrouw, maar nooit kwam er
meer een brief aan Inka zelf. Eerst had dit het meisje bezorgd,
toen angstig gemaaktlater zweeg zy trotsch en weende heimelijk.
Tegenover "Wolfram, die in een zijner brieven hierop gezinspeeld
had, verontschuldigde Percy zich in het begin met groote werk
zaamheden, die hem geheel in beslag hadden genomen, beloofde
later te schryven, en eindigde met ook hem hoe langer zoo
zeldzamer te schrijven, maar hem steeds vuriger te verzoeken
om alle mogelijke berichten over de lieven in het vaderland.
Toen kwamen de verrassende berichten van zijn stygend succes
Binnenland.
De Maatschappij tot opvoeding van Weezen in het Huis
gezin richt een woord tot steun en medewerking tot allen
die belang stellen in het door haar beoogde doel. Zij
wenscht verbetering te brengen in het lot der weezen, die
niet in gestichten worden verpleegd, en hun getal is
ongeveer 2/3 van het geheel dat aan de openbare liefdadig
heid vervalt, en mag zich reeds beroepen op een werk
zaamheid van omstreeks 13 jaar. Niet slechts door burgerlijke
en kerkelijke armbesturen, door den Staat en door voogden,
maar ook door regenten van sommige weeshuizen, die ver
zorging van enkelen van hunne pupillen in het huisgezin
wenschelijker achten, werd haar hulp ingeroepen, zoodat
sedert haar oprichting ruim 288 weezen aan haar zorg zijn
toevertrouwd, aan wier opvoeding zij, door de hulp van
velen, een som van f 158,000 mocht ten koste leggen.
„Steunt onze Maatschappij roept het bestuur allen
toe door een lidmaatschap van f 5 of als begunstiger
met een bijdrage van f 2 's jaars, of door een aandeel in
het renteloos voorschot ad f 10, door een gift eindelijk, die,
hoe klein ook, altijd welkom zal zijn. Door het geven van
kleedingstukken, geschikt voor onze ouderloozen, zult ge
evenzeer onze Maatschappij verplichten.
„Wij durven dit verzoek te richten tot allenwant onze
Maatschappij sluit geen enkele kerkelijke gezindte buiten.
Protestantsche, Roomsch-Katholieke en Israëlietische weezen
worden gelijkelijk door haar verpleegd en in gezinnen van
dezelfde belijdenis, die niet tot de gealimenteerden behooren,
geplaatst."
Ter uitvoering van een besluit der jongste algemeene
vergadering der Vereeniging voor volksonderwijs is omstreeks
de helft der maand September door het hoofdbestuur het
volgende adres verzonden
Aan Z. Exc. den Minister van Oorlog:
geeft met verschuldigde eerbied te kennen het hoofd
bestuur van „Volksonderwijs, Vereeniging tot bevordering
van het volksonderwijs en het schoolbezoek in Nederland",
dat het steeds met groote belangstelling heeft kennis
en eindelijk zelfs het verzoek, hem nu te veroorloven, zijn schuld
aan den dierbaren weldoener af te doen.
„Dat is een flinke jongenbesloot Wolfram in zijn huiskamer
de mededeeling van dezen wensch zijns neefs. „Hij heeft gelijk.
Orde in dergelijke zaken onderhoudt de vriendschapÉén ding
echter komt mij vreemd voor, dat hij niet vroolijker schrijft uit
het vroolijkste land der wereld en dat hij nog altyd naar zijn
oud heideslot verlangt. Ik had gehoopt, dat dit verlangen lang
zamerhand wel verdwijnen zou, maar hoe langer de scheiding
duurt, hoe meer het schijnt aan te groeien. Ik zal hem nu
schrijven, dat de tienmaal uitgestelde verkoop eindelijk in het
voorjaar definitief, en wel bij executie, zal plaats hebben.
Inka boog zich diep over haar werk een gloeiende blos
vloog, bij de woorden van haar vader, over haar gezicht en hare
handen beefden. Zij waagde het niet een woord te spreken en
gevoelde zich eerst vry, toen haar vader door een der klerken
op het kantoor werd geroepen. Ook haar mama had zich onrustig
getoondna het vertrek van haar man trad zy op haar dochter
toe en trok met innige ontroering Inka's hoofdje aan haar borst.
Inka weerde haar echter zacht af, beproefde weder met haar
werk te beginnen, maar ging spoedig daarop plotseling opstaan
en verliet de kamer.
Wat Miro von Tellheim betrof, de barones had zelf op zekeren
dag het bericht gebracht, dat zijne studiën geëindigd waren en
dat hij met een schitterend getuigschrift het conservatoire verlaten
zou. „Het ligt nu geheel aan hem," deelde zij met trotsche vreugde
mede, „een plaats als muziekdirecteur te krijgen, maar hij wil
voorloopig liever hier, in alle kalmte, zijne opera afmaken."
Met kerstmis zal hy hier zijn en zal er een groote familieraad
gehouden wordendaarna zal hij in het huis zyner dierbare
moeder rustig aan den arbeid gaan.
Mevrouw Wolfram had nu lange, geheimzinnige gesprekken
met haar man en zijn gezicht begon zeer bezorgd te staan; bij
kon soms heimelijk lange, treurige blikken op zijn kind slaan.
Op zekeren dag, toen zij, zooals gewoonlyk, stil en vriendelijk
in zijne nabijheid bezig was en aan het venster trad, om zwij
gend naar de sneeuwjacht buiten te staren, trad hij op baar toe,
sloeg zijn arm om bare teedere gestalte en zeide innig: „Heb
vertrouwen in je vader, kind! Je moeder heeft met mij ge
sproken. Word weder gezond en vroolijk als vroeger en ik zal
geen enkelen wensch van je dwarsboomen. Wat zou ik meer op
aarde verlangen, Inka, dan jou gelukkig te zien? Maar dat het
mij zwaar valt, je aan een man af te staan, zonder den geringsten
waarborg voor dat geluk, zooals mijn prozaïsch hoofd en mijn
vaderhart het eigenlyk wenschten, moet je mij vergeven. Heb
nog slechts een poosje geduld met my; ik ben niet zoo wreed,
als mijn kind schijnt te denken!"
Een oogenblik stond zij op het punt haar trotsch hartje met
al zijn zieleleed voor hem te openen en den zwaren last harer
bekommeringen af te werpen, maar de lippen werden vast op
elkaar gesloten en Inka greep slechts de hand van haar vader,
legde die teeder tegen haar wang en antwoordde: „Maak u
maar niet bezorgd, papa; ik ben noch ziek, noch treurig, maar
alleen een weinig vermoeid en dat zal met het voorjaar wel
overgaan
In stilte echter dacht zij, dat hot maar het beste zou zyn, in
het voorjaar voor altijd te gaan slapen, om nooit weêr te ontwaken.
Vooraf wilde zij echter nog een klein briefje schrijven aan
iemand, van wien zij dag en nacht droomde. Dezen brief zou
zy schryven als testament en daarin wilde zij dien iemand ver
zoeken, het oude heideslot aan te nemen als een geschenk der
„kleine zuster Iuka", eu haar er een rustplaats af te staan naast
de jouge, schoone mevrouw Annie, die daar sliep.
genomen van de resultaten van het onderzoek naar de mate
van bedrevenheid in het lezen en schrijven, die de miliciens
bezitten op het tijdstip hunner inlijving bij het leger;
dat het tot de ervaring gekomen is, dat het procent van
hen, wier kunde in de genoemde elementaire vakken als
„zeer gering" of „niets" genoteerd moet worden, buiten -
gewoon hoog is; gelijk b. v. dit jaar geconstateerd werd,
dat bij een bataillon infanterie, waarvan de miliciens uit
zes provinciën afkomstig waren, het getal van hen die
„niets" kenden twaalf procent bedroeg;
dat er geen reden bestaat om aan te nemen, dat bij
andere afdeelingen van het leger het getal van hen, die
voldoend lager onderwijs hebben genoten, grooter zou zijn,
en men zich dus mag voorstellen, dat het genoemde procent
geldig is voor het gros der aankomende miliciens; hetgeen
duidelijk doet uitkomen, dat de volksschool nog niet op
levert wat toch, ook voor het leger, zoo hoogst wenschelijk
is, namelijk: mannen van eenige ontwikkeling;
dat reeds onder dagteekening van 31 Juli 1868 (Recueil
Militaire p. 219) door Z. Exc. den Minister van Oorlog
Van Muiken eene aanschrijving is uitgevaardigd, waarin
erkend wordt, „dat de practische waarde van den soldaat
met den graad zijner intellectuëele ontwikkeling in nauw
verband staat", eene erkenning, die thans, 19 jaren later,
nog meer geldt dan toen, omdat het zal overbodig zijn
dit te zeggen tegenwoordig aan den soldaat zooveel
hoogere eischen gesteld worden;
dat intusschen het lager onderwijs in de kazerne, op de
wijze zooals het thans wordt gegeven, niet is en ook niet
zijn kan, wat men onder deugdelijk onderwijs moet
verstaanimmers, de allernoodigste elementen, namelijk
bevoegde onderwijzers, ontbreken, hetgeen niet
vergoed kan worden door den ijver en de toewijding van
hen, die tegenwoordig met het geven van onderwijs zijn
belastwaaruit volgt, dat de practische waarde van den
soldaat niet de hoogte bereikt, waartoe zij, bij methodisch
onderwijs, zou kunnen worden gebracht
dat niet vergeten mag worden, dat verbetering van het
Want als zij doodziek was, spiegelde zij zichzelve voor, dan
zou mama haar misschien wel het geld voor het oude heideslot
geven, zonder dat zij vooraf Miro's vrouw werd. Als het
echter niet anders te krygen was, dan zou zij aan Percy ook dit
offer brengen en eerst nog mevrouw von Tellheim worden. Lang
zou de goede God dit, dacht zij, toch wel niet toelaten.
Zoo dacht en droomde het kind dier moeder, die het zich tot
levenstaak had gesteld, hare dochter zooveel mogelyk vrij te
houden van alle romantische gevoelens.
Somtijds, als Inka bij haar oud vriendenpaar in de pastorie
zat, met ben babbelde over den verren broeder en de schoone
teekeningen en photografiën hielp bewonderen, die hij gezonden
had en die de pastoor altijd met schitterende oogen haar liet
zien en uitlegde, of als zij in Percy's kamer de vingers over de
toetsen liet gaan, gevoelde zij, trots al de verlangens naar en
droomen over den dood, een stroom van levenskracht en levens
lust door hare aderen vloeien, dat zy er van schrikte. Het
was geen winterzon, die even door het venster scheen; geen
mantel van sneeuw bedekte de boomen meer, maar lentelucht en
bloesempracht waren de zinnebeelden van dit leven. Dan was
het haar, alsof zij vleugels had verkregen en zij vliegen kon over
berg en dal naar liet beloofde land, om een enkele maal te kun
nen zien, hoe Percy schilderde en hem in het oor te kunnen
fluisteren„waarom schrijf je je kleine zuster Inka in het geheel
niet meer?"
In den omgang met Miro was Inka over 't algemeen terug
getrokken en koel, al kwam nu en dan de oude plaagzieke over
moedigheid ook weer boven en al lachte en spotte zij ook nu
nog een enkelen keer over het familie-ideaal. Zij vraagde dikwijls
naar zijne opera, half twijfelend, half ongerust. En toen hij op
zekeren dag, zonder eenige voorbereiding, zeer theatraal voor
haar op de knieën viel, haar hart en hand aanbood, en haar
bezwoer hem niet zoo wreedaardig lang te laten wachten tegen
den wensch van hare ouders en zijne moeder, beloofde zij hem met
een verwonderlijke kalmte, den trouwdag te zullen vaststellen,
zoodra hij haar de partituur zijner opera „De kindermoordenares"
kant en klaar kon aanbieden.
Seraphine had onder duizend tranen en de uitgezochtste plage
rijen van haar aangebeden lieveling, die natuurlijk geen enkel
vers en geen enkelen toestand naar zijn zin vond, een soort van
libretto vervaardigd en reeds voor de vierde maal omgewerkt.
Miro zeide echter voortdurend zijne medewerkster in het gezicht,
dat de tekst volstrekt niet deugde en hij daarbij onmogelyk een
opera kon makenhij wilde daarom, naar het voorbeeld van een
grooten meester, den tekst voor zyne opera zelf maken. Zijne
geduldige beschermster liep nu vaak met betraande oogen door
het huis, wat haar niet mooier maakte en de oude Sabine ver
telde met een zeker leedvermaak, dat stapels beklad muziekpapier
en allerlei paperassen uit de kamer van den jongen heer naar
de keuken kwamen om verbrand te worden; de freule bracht ze
er altijd in haar eigen voorschoot.
In de gezelschappen, die Inka met hare ouders bezocht, ontbrak
Miro nooit en men beschouwde de jongelieden hier reeds geheel
als verloofden, zoodat men den een niet vroeg zonder de andere
en alle mogelijke moeite deed hen ongestoord bij elkaar te brengen.
Op Kerstavond kwam een kist uit Rome aan, aan het adrss
van Inka. Het in ontvangst nemen der geschenken bij den
heer Wolfram aan huis was reeds afgeloopen en do kaarsen aan
den Kerstboom waren opgebrand. Nog nooit was het meisje zoo
treurig te moede geweest. Op verlangen van mevrouw Wolfram
was de familie Tellheim er geweest en rijk door haar bedacht
geworden, hetgeen tengevolge had gehad, dat Wolfram spoedig
een voorwendsel gevonden had te vertrekken en Inka stil en