Begrafenis van den heer De Bruyn Kops.
een half uur duurde. De prijswinner had zijn tol 25 min.
8 sec. zonder ophouden gedreven.
Volgens verklaring van den adjunct-inspecteur van
den geneeskundigen dienst in de provincie Zuidholland,
heeft te Hellevoetsluis het roodvonk opgehouden epidemisch
te heerschen.
t Men schrijft ons van Texel, dd. 5 dezer:
</In den loop dezer week zijn met verschillende vervoer
middelen naar elders verscheept 412 schapen en lammeren.
Het grootste gedeelte van dit wolvee werd naar Leiden
uitgevoerd."
/Gisteren hebben eenige haringvisschers aan Onrust
hun geluk beproefd. De vangst viel zeer tegen. Er werden
van 18 tot 30 stuks haring per boot gevangen."
Jules Verne zal dezen winter in //Oefening kweekt
Kennis" te 's Hage optreden.
Voor de Rechtbank te Arnhem is tegen den heer T.,
te Nijmegen, die in drift zijn keukenmeid een schop tegen
haar „partes postenores" had gegeven, 5 dagen hechtenis
geëischt.
De „N. Ass. Crt." bevat een dramatisch verhaal van
een haas te Dalen, die eerst tegen eene jonge dame aan-,
vervolgens eenë bakkerij inliep en ten slotte zich vast
werkte in een hazenstrik. De berichtgever voegt er bij,
dat het dier /aangeschoten" was. Dat is zeer waarschijnlijk.
Het Natuurkundig Genootschap te Winschoten heeft
een aap ten geschenke gekregen van den Asser Dierentuin".
Er dreigt een quaestie over dien aap te ontstaan. Een
verontwaardigt inzender vraagt in de Asser Crt." hoe de
directie, die aan haar geldelijke verplichtingen niet kan
voldoen, maar zoo //een heelen" aap kan cadeau geven.
Had zij hem liever verkochtMoraalvrijgevigheid is
goed, maar men moet eerst zijne schulden betalen.
Gisteren heeft op de algemeene begraafplaats te
's Gravenhage de plechtige ter aarde bestelling plaats gehad
van den heer mr. J. L. De Bruyn Kops, lid van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal voor het hoofdkiesdistrict Alk
maar. Vele leden der Kamer, een aantal belangstellenden
en staatslieden, waaronder de Minister van Buitenlandsche
Zaken, Jhr. mr. A. R. C. Von Karnebeek, de oud-Ministers
Tak van Poortvliet, Van Heeckeren van Keil, Van dei-
Does de Willebois en Kappeyne van de Coppello waren
tegenwoordig, alsmede de griffiers der beide Kamers en het
oud-lid Jhr. mr. Rutgers van Rozenburg. De lijkbaar be
vatte drie kransen, waarvan eene van de Centrale liberale
Kiesvereeniging in het hoofd kiesdistrict Alkmaar. De leden
der Coöperatieve Bouwvereeniging /Vooruit" hadden zich
met omfloerste banier om het graf geschaard.
Onderscheidene toespraken werden aan de groeve gehouden.
De oud-Gouverneur-Generaal van Nederl.-Indië, de heer
mr. Loudon, die niet minder dan 46 jaren de vriend van
den. ontslapene was geweest, roemde zijne verhevene hoe
danigheden en zijne algemeen erkende kunde. Deze spreker
schetste de gi-oote verdiensten van den overledene'jegens
de maatschappij, zijne welwillendheid jegens anderen.
De Voorzitter der Tweede Kamer, de heer mr. Cremers,
herdacht den werkzamen geleerde, die zich pp het gebied
van Staathuishoudkunde en statistiek een eerehaam had
verworven en bracht hulde aan den man, die door zijne
belangrijke adviezen de vraagbaak mócht heeten vap vele
Kamerleden. Als medewerker van De Bruyn Kops in
de redactie van het tijdschrift „De Economist" schetste de
heer Jhr. Quarles van Ufford den overledene als strijder
voor de ware volksbelangen, als uitmuntend schrijver, die
door zijne werken ook nog na zijn verscheiden zal voort
leven. De heer De Vries van Heyst, vice-president der
Centrale Kiesvereeniging in 't hoofdkiesdistrict Alkmaar,
bracht, namens die Vereeniging, hulde aan den thans heen-
geganen vertegenwoordiger, die het algemeen belang steeds
boven het persoonlijke had gesteld. Nadat ook de Voor
zitter der Bouwvereeniging den heer De Bruyn Kops, als
raadsman en steunpilaar voor die Vereeniging had herdacht,
dankte de heer J. M. Snethlage, schoonzoon van den over
ledene, namens de familie, voor de vele blijken van innige
deelneming.
niet zwijgen en moest hem alles bekennen. Hier staat nu deze
goede en brave man en wil absoluut, in plaats van dit prachtige
portret, mij hebben. Geen tegenstand helpt meer, nu mijn broeder
zelf aan zijne zijde staat. Ik zal in het vervolg alle dagen
bij mijn broeder komen zien, of alles in orde is en wij zullen te
zamen een groot kinderziekenhuis oprichten, met ons drieën!
Stel u ons geluk eens voor! De stille zorg is nu ten einde! En
nu ook jelui gelukkig bent, schijnt de wereld mij een paradijs
toe! Ach, ik verdien dit geluk niet!" Zij zweeg uitgeput;
zooveel had zij haar leven lang nog niet achter elkaar gesproken.
Toen Inka zich boog over de hand van haar ouden vriend,
den geestelijke, om haar te kussen, sprak zijne vriendelijke stem
„De Heer der Heerscharen, die de Liefde is, heeft ons allen
op den goeden weg geleid. Dankt Hem met mij, gelukkige
harten!" En een meer harmonisch dankgebed uit vijf harten
steeg wel nimmer ten hemel.
Percy keerde slechts voor korten tijd naar Italië terug, om
zijne zaken te regelen. Intusschen werd in het heideslot een
atelier gereed gemaakt, zoo schoon als een schilder het zich
weöschen kan en daarenboven een gezellig nestje voor twee
gelukkigen. Tot aan het begin van den winter wilde het
jonge paar hier verblijven en Percy zou eenige hem gedane
■bestellingen uitvoeren; de winter wenschte men echter tot ver
betering en geheel herstel van Inka's gezondheid te Bellagio en
San Remo door te brengen; dit laatste plan wa3 van mevrouw
Wolfram uitgegaan.
Nog vóór Percy. uit Italië was teruggekeerd, ontving de mama
van Miro een telegram, dat ook eenige sensatie in het huis van
Wolfram teweeg bracht.
„Ik ben de gelukkige bruidegom van een blonden engel. Sera-
phine kent mijne Stella. Binnen acht dagen stel ik haar aan mijne
lieve mama voor. Zij is de eenige, die in werkelijkheid bemint
uw gelukkigen Miro."
Seraphine vertrok vóór de aankomst der verloofden, om, zooals
men zeide, zich naar een bloedverwant te begeven, die plotseling
weduwnaar was geworden, en die hare hulp in zijne huishouding
noodig had. Sabine echter vertelde, dat zij bij het pakken der
koffers voortdurend had uitgeroepen„O, die slang, o, die ellendige
vrouw, die mijn lieveling in hare strikken verwarde! Nooit wil
ik haar en hem terugzien!"
Mevrouw von Tellheim zuchtte weliswaar ook op het eerste
gezicht der verwelkte schoone, die haar zoon haar voorstelde,
maar daar Stella zeer deemoedig onder haar geluk scheen te zijn
en steeds uit den bekenden liederencyclus van Schumann zong:
Gemeenteraad van Zijpe.
Zitting van Dinsdag 4 October 1887.
Afwezig de heeren J. Van Beuzekom, C. Paarlberg en
G. Schuit.
Na de opening der vergadering, worden de notulen der vo
rige zitting gelezen, waarna de heer Nobel, betreffende het
genotuleerde, dat het concept-besluit publicatie-raadszittingen,
waarover de stemmen staakten, geacht wordt verworpen te
zijn, dé opmerking maakt, dat dit z. i. in strijd is met de eerste
alinea van art. 50 der Gemeentewet, daar de heer Paarlberg,
door zich van stemming te onthouden, niet behoorde tot
de „stemmende" leden.
Na eenige discussie hierover met den Voorzitter, zegt
de heer Nobel, aan het einde der vergadering hierop terug
te zullen komen.
Hierna leest de Voorzitter eene missive van den heer
P. Greidanus, Hoofd der school te Burgerbrng, waarin
deze mededeelt, dat hij zoo vrij is geweest, om de voort
brengselen van het handwërken-onderwijs, evenals 't vorig
jaar, aan de maaksters te geven, wat hij niet zou hebben
gedaan, als hij had vermoed, dat de Raad hierover anders
zou geoordeeld hebben, waarom hij gaarne eenig bericht in
deze tegemoet ziet.
De Voorzitter zegt, den heer Greidanus geschreven te
hebben, dat alleen de Raad bevoegd is in deze een afdoend
antwoord te geven.
De heeren Francis, Biersteker en anderen vinden de
eigendunkelijke handelwijze des heeren Greidanus zeer
vrijpostig en meenen, dat 's Raads besluit ook in deze
gehandhaafd moet worden, en de goederen door den heer G.
van de meisjes teruggevraagd moeten worden.
De heeren Zijp en Nobel meenen, ook ingevolge het
door den heer Greidanus medegedeelde, dat er weinig
bruikbaars voor 't Weeshuis bij is, en dat men dit nu zoo
maar moet laten.
Na nog eenige bespreking hierover, doet de heer Francis
het voorstel, het Raadsbesluit te handhaven, en den heer
Greidanus de goederen te laten terugvragen, hetgeen met
5 tegen 3 stemmen wordt aangenomen.
Van HH. Gedeputeerde Staten is terug ontvangen de
hun ter goedkeuring toegezonden Verordening op de
Begrafenisrechten, met op yerschillende plaatsen aangebrachte
kleine veranderingen. De bij- en tusschenvoegingen, die
men verlangt, worden door den Secretaris voorgelezen en
na eenige discussie goedgekeurd. Daar genoemde Ver
ordening nu toch weer, ter goedkeuring moet teruggezonden
worden, wenscht het Dag. Best. nog deze wijziging voor
te stellen, nl. om het recht van begraven voor een tijdvak
van 10 jaren van f 60 op f 50 te brengen, waartegen de
heeren Nobel en anderen zich verklaren, tengevolge waarvan
het voorstel met 6 tegen 2 stemmen wordt verworpen,
waarna de gewijzigde Verordening wordt goedgekeurd.
Hierna komt in behandeling de begrooting van het
Weeshuis, die der Algemeene Armen, in ontvang en uitgaaf
f 9196.36, en die der .gemeente, in ontvang en uitgaaf
f 32952.24. Hoofdelijke Omslag f 8000.
De twee eerstgenoemdërr."worden na lezing goedgekeurd,
terwijl bij art. 70 der laatste aflossing f 1200 even
halt wordt gehouden,. :daar den heer Nobel tegen deze
aflossing bedenkingen heeft. Met genoegen ziet hij pogingen
aanwenden om een bestaande schuld te delgen, maar geens
zins mag dit z. i. geschieden door heffing eener belasting,
wat toch feitelijk de vérhóóging van opcenten op het perso
neel is geweest. Waaroffi deze zèer ongelijkmatig drukkende
belasting niet van 30 op 25 opcenten gebracht? Dit zou
vooral den kleinen burger ten goede komen en de gemeente
niet hinderlijk wezen, daar hare schuld betrekkelijk klein
is en een aflossing van f 600, evenals in 1886, derhalve
voldoende is. Eischen in de toekomst onvoorziene omstan
digheden meerdere uitgaven, dat men dan den hoofdelijken
omslag, de zooveel rechtvaardiger belasting, daar deze op
het inkomen gebaseerd is, verhooge.
Een belangrijk protest lokt dit uit, vooral van de zijde
des heeren Biersteker, daar deze, vóór de kwade dagen
komen, gaarne de schuld zou afgelost zien. En was men
eenmaal zoover, aan kon men geruster aan 't verlagen der
opcenten beginnen. Verschillende leden voeren hierover
het wóórd, waarna het voorstel van den heer Nobel, om
„Er, der Herrlichste von Allen,"
ook tegenover haar schoonmoeder geheel opging in „dienen en
dulden" en het zelfs niet versmaadde Sabine in de keuken te
helpen, verzoende zij zich langzamerhand met zijne keus.
Tegenwoordig woont de barones reeds sedert lang met Sabine,
die de betrekking van huishoudster en keukenmeid in één persoon
vereenigt, in een klein stadje in 't Noorden van Duitschland bij
hare kinderen en bewondert nog altijd met hare geheele familie
het genie van haar zoon, die nu tot het gilde der schrijvers is
overgegaan en bezig is aan een grooten roman in tien deelen,
onder den titel: „Pegasus onder het juk." De „Kindermoor
denares" is nog altijd niet gereed, maar belooft, evenals de roman,
een werk te worden, waarvan de wereld spreken zal. Daarby
ondersteunt het familie-ideaal zijne vrouw bij het muziekonderwijs,
dat zij verplicht is van den morgen tot den avond te geven. Zoo
dikwijls zij echter tijd heeft kinderen nemen dien niet iu
beslag zingt zij nog altijd con amore
„Er, der Herrlichste von Allen!"
Miro vindt, dat zij alleen den naam von Tellheim verdient,
nadat het kleine, dwaze, bruine Italiaansche meisje de domheid
begaan had den langen Noor de voorkeur boven Miro te geven.
Zij is niet alleen met Herno getrouwd, maar waagt het zelfs,
gelukkig mét hem te zijn.
Seraphine onderhield met haar aangebeden lieveling, nadat zij
de eerste boosheid over zijn huwelijk overwonnen had, een leven
dige aanbiddings-correspondentie; zij behoorde tot die vrouwelijke
naturen, die zich aan alles onderwerpen, aan wie de heeren der
schepping alles kunnen bevelen en die haar daarom ook geheel
exploiteeren. Zij bleef daaröm de vertrouwde van zijne werk
zaamheden, copiëerde voor hem, zocht aanhalingen voor hem op
en wachtte geduldig op het verschijnen van haar portret op de
eene of andere tentoonstelling, op de eerste opvoering van de
„Kindermoordenares" en op de uitgaaf van den beloofden grooten
roman, die alle schrijvers van het verleden en heden zou over
vleugelen. Van tijd tot tijd ontmoeten zij elkaar in een klein
badplaatsje, waar zij een paar weken doorbrengen zij, om het
familie-ideaal te aanbidden en nieuwe uitspraken van hem in het
dikke Miro-boek op te teekenen hij, om haar stukken uit de
„Kindermoordenares" voor te spelen en 'tooneelen uit „Pagasus"
voor te lezen. Zij heeft den' drempel van het huis, waar Stella
als meesteres gebiedt, echter piet weêr overschreden.
De vrouw van Miro toonde geen spoor van jaloezie naar
aanleiding van deze samenkomsten en dat was en bleef de grootste
kommer van de getrouwe en eeuwige aanbidster van het familie-
ideaal.
de aflossing op f 600 te bepalen, wordt verworpen, daar
alleen de lieer Zijp zich aan zijne zijde schaart.
Hierna wordt de begrooting ten einde gelezen en zonder
verdere discussie goedgekeurd.
Aan het einde der agenda gekomen, verzoekt de heer
Nobel den Voorzitter, het in de vorige vergadering behan
delde besluit, publicatie Raadszittingen, waarover wel de
stemmen hebben gestaakt, maar om de bij den aanvang
der vergadering genoemde redenen, niet geacht, kan worden
verworpen te zijn, nogmaals in stemming te willen brengen,
waaraan de Voorzitter verklaart gaarne te willen voldoen,
doch vreest, dat de Raad hierover geen stemming wenscht,
wat hij bij stemming laat uitmaken. Zijn vrees worclt
bevestigd, daar alleen de heer Zijp met den heer Nobel
stemming verlangt.
De heer Nobel verklaart nu in zooverre tevreden te zijn,
dat hij thans weet wat de Raad wil.
Na aanneming van het voorstel van B. en W., om den
heer Visser voor zijne surveillance aan 't Zand de gewone
jaarlijksche gratificatie te geven van f 25.wordt de ver
gadering gesloten.
Buitenland.
Crispi, de Italiaansche premier, is jl. Maandagmorgen
weder met zijne secretarissen van Friedrichsruhe vertrokken.
De Rijkskanselier deed hem met zijn zoon uitgeleide tot
het salonrijtuig.
Wat er tusschen beide staatslieden is verhandeld zal de
toekomst wellicht leeren, maar voorloopig is er niets omtrent
bekend. Men zegt bij soortgelijke onderhandelingen dikwijls
dat de muren ooren hebben, maar 't is bekend, dat Bismarck's
studeervertrek een uitzondering op dezen regel maakt.
Alles bepaalt zich dan ook tot onderstellingen.
De meening, dat het onderhoud zou geloopen hebben
over de betrekkingen van Italië en andere mogendheden
met den Heiligen Stoel, wordt door de meeste bladen als
geheel ongegrond verworpen. In Italië zelf was het verhaal
gedaan en te Rome heeft dan ook Zondag op de Piazza
Colonna een demonstratie plaats gehad om te protesteeren
tegen soortgelijk bedrijf. De troep meest jonge lieden
werd echter spoedig door de politie uiteengejaagd.
't Meerendeel der Italiaansche en Duitsche bladen is van
oordeel, dat de samenkomst is te beschouwen als een ver
sterking van den vrede. Een bond tusschen Duitschland,
Oostenrijk en Italië de Staten van Midden-Europa
gesteund door Engeland, tegenover de westelijke en ooste
lijke machten Frankrijk en Rusland is het ideaal
van vele Duitsche politici en het is te begrijpen, dat op
dit stramien thans druk wordt geborduurd.
De „Köln. Ztg," vooral is zeer ervaren in dit werk. Laat
ons er bijvoegen, dat ook Engelsche bladen het optreden
van een vereenigde groep in Midden-Europa met vreugde
begroeten. Alles trouwens wat eenigszins nadeelig kan zijn,
voor Rusland, vindt in Engeland in den regel bijval.
Nu wij toch van geruchten spreken, mag niet vergeten
worden gewag te maken van een voorgenomen Europeesch
congres, natuurlijk met het oog op Bulgarije. Dit gerucht
komt uit St. Petersburg. Het voorstel zou door twee
groote mogendheden worden gedaan.
De „Post", zoo meldt men uit Berlijn, welke tot de
Regeering in nauwe betrekking staat, heeft gisteren een hoofd
artikel tegen het krediet van Rusland, dat woordelijk aldus
eindigt: „Men late zich door niets bewegen om het plaatsen
van Russische leeningen op de Duitsche geldmarkt te
bevorderen."
In de Midas-mijn, Sulky Gully, bij Ballerat (Victoria,
Australië) is een klomp zuiver goud van 51 pond opge
graven. Deze klomp, welke eenigermate den vorm heeft
van eene groote vuist en welks waarde op ongeveer 2600
p. st. geraamd wordt, zal waarschijnlijk in Engeland worden
tentoongesteld.
Het bezoek van President Cleveland zoo wordt
uit St. Louis gemeld van den 4 dezer is eene aaneen
schakeling van feestelijkheden. Men doet niets dan optochten
en parades houden. De President heeft, na aan 9000 per
sonen de hand geschud te hebben, eenige duizenden welke
hunne beurt nog stonden af te wachten, doen weten dat
hij tot zijn innig leedwezen genoodzaakt was zich dit
genoegen te ontzeggen, aangezien zijn arm nagenoeg uit
het lid was.
Het was op een wonderschoonen Juni-avond, toen Percy en
Inka, die 's morgens getrouwd waren, op het oude heideslot, hun
eigendom, aankwamen. De ingang was versierd met een geurigen
tooi van rozen. Geen schaar van dienaren ontving het jonge
paar, want het was in de eenvoudigste huiselijke inrichting, dat
zij de wittebroodsweken wilden doorbrengen.
Hoe licht was de nacht, door de maan verhelderdHoe
licht was het in hunne hartenTerwijl Inka teeder aan Percy's
arm hing, doorliepen zij de vertrekken, in welker inrichting de
dochter steeds weder opnieuw de teedere zorg en liefde der
ouders bespeurde. Inka had alleen mogen helpen bij het meube
leeren en versieren van het atelier. „Hier zal je werken en
voortbrengen," fluisterde Inka, „en ik zal altijd bij je kunnen zijn."
„Werken en gelukkig zijn" antwoordde hij zachtjes, „hoe
heerlijk zal dat wezen
Voor het eerst zaten zij op den trouwdag naast elka&r in het
verrukkelyk gevoel, van met hun beiden te zijn en genoten van
de tafel, waarvoor mevrouw Woltram, als een echte huismoeder,
uit de verte hare bevelen had gegeven. Later gingen zij het
park in hoe teeder hulde hij haar fijne, slanke figuur in den
witten sjaal al verder en verder op de kiezelpaden, voorbij
de rustplaats der dierbare doode, het pad op, dat naar het poortje
leidt om de geurende en eenzame heide te zien. Hier en daar
piepte een krekeltje in het gras, een verdwaalde vogel vloog
over hen heen, om zijn nest te zoeken, een nachtvlinder fladderde
om hun hoofduit de verte drong een enkele toon tot hen door
en over de groote, bruinachtige vlakte welfde zich de heldere,
warme zomerhemel met zijn schitterend maanlicht en zijne vonke
lende sterren.
En daar in de verte verscheen het voormalige toevluchtsoord
van den droomerigen knaap de oude heidebron en iets
verder het hooge crucifix. Zij hielden olka&r inniger vast op dit
gezicht.- Het geluid der klokjes ging over hunne gebogen
hoofdenhet heiligste bruiloftsgezang.
„Sie schwuren sich keine Liebeseide,
Sie sagten ihr Gliick nicht leise, nicht laut,
Nur die duftige Mondnacht hat sie beide
Die Hande gefalten und beten geachaut."
Percy is een beroemd schilder geworden hij beweert, dat een
echt kunstenaar geen ongelukkige, maar integendeel een recht
gelukkige liefde noodig heeftgeen maanlicht, maar gouden
zonnestralen. Ook zegt hij, dat zijn lievelingsbeeld, de adorant,
zyne handen eigenlijk uitstrekt naar een gestalte en wel enkel
en alleen naar een goudlokkige, zoete, beminde elfenkoningin en
dat hij zich dit zeer goed begrijpen kan.
En Inka? Zij zegt niets, maar zij bemint.