is 't dat eenige werkskens van den heer Jacob Cats wat vrij
geschreven zijn en sommige vaersen in eenige teedere en kuys-
sche ooren niet zeer wel en klinken." „Maechdenplicht is in 13
uitgaven voorhanden, benevens in twee Hoogduitsche en twee
Fransche vertalingen, waarvan de eene in 1S30 en de andere in
1886 te Parijs in vertaling van August Abadie verscheen. „Self-
strijt" werd 23 maal herdrukt, terwijl daarvan een Engelsche
vertaling in 1680 te Londen verscheen. Het „Tooneel van de
mannelijcke achtbaerheyt" is in 13 verschillende uitgaven voor
handen en van het „Houwelijck", dat niet minder dan 26 malen
herdrukt werd, verscheen ook een gedeelte in een Deensche ver
taling in 1675 te Kopenhagen. „Klagende maeghden" is door
12 uitgaven vertegenwoordigd; de „Spieghel van den ouden en
nieuwen tijdt" in 18' verschillende editign, waarvan eene met
eigenhandig door Cats geschreven varianten, en van de „Gedach
ten op slapelooze nachten" zijn 12 uitgaven voorhanden. Van
den Trouringh" verschenen 26 uitgaven, benevens ééne Hoog
duitsche vertaling en twee drukken der Latijnsche uitgave, en
van het „Kinderspel" zagen ééne Hoogduitsche en twee Fransche
vertalingen het licht.
Behalve deze boeken zijn er nog een aantal origineele
teekeningen, handschriften, een album amicorum met hand-
teekening van Anne Maria Schuurman, minute-testament
van Cats, door den notaris Robijn geattesteerd, enz. bijge
voegd, benevens een exemplaar van een hoogst zeldzame
verzameling opschriften, emblemata en spreuken, op last
van Czaar Peter den Groote verzameld om bij versieringen
voor medailles, illuminatiën en feesten in Rusland te dienen.
Hiertoe zijn uit Cats een twintigtal genomen met de plaatjes
naar Van der Venne. Dit werkje, waarvoor de Russische
karakters expresselijk gegoten werden, zag bij den bekenden
boekhandelaar Wetstein te Amsterdam in 1705 het licht
en de geheele oplaag werd naar Rusland gezonden. Het
schip verging echter in de Oostzee en allo exemplaren
gingen verloren op weinige na, die hier te lande ten ge
schenke gegeven waren.
Op de vergadering der Vereeniging tot ontwikkeling
van den Landbouw in Hollands Noorderkwartier, te houden
te Schagen op 30 dezer, zal door den heer Slooves, van
Winkel, de door hem uitgevonden „vee-redder" ter bezichti
ging gesteld worden.
Onze lezers zullen zich herinneren, dat we in ons vorig
nummer van de beproeving hebben melding gemaakt, welke
in de Landbouw-vergadering te Nieuwe Niedorp met den
vee-redder heeft plaats gevonden.
Jules Verne zal tegen het einde dezer maand ook
Groningen bezoeken. Den 29 dezer wordt hij aldaar ver
wacht, om een nog onuitgegeven verhaal voor te dragen.
Men schrijft ons van Texel, dd. 14 dezer:
Wanneer ooit melding gemaakt werd van krasheid op
hoogen leeftijd, dan mag zeker de oude wildhandelaar,
Klaas Slot alhier, wel met eere genoemd worden. Deze
krasse oude gaat nog dag aan dag het veld in om wild te
koopen, niettegenstaande hij reeds 92 jaren telt. Soms is
hij uren van zijne woning verwijderd en keert vaak eerst
tegen den avond, met een flinke vracht beladen, te voet
naar huis. Op die wijze weet de vlijtige man, ondanks
zijne hooge jaren, nog steeds in 't onderhoud van zich en
de zijnen te voorzien."
Men schrijft uit Westwoud aan de „N. Rott. Crt."
„De veehouders in deze streek gaan dit jaar niet op
rozen. Daar het vee eerst laat in de weide kon gejaagd
worden door de langdurige koude in April en Mei, en de
zomer voor het grootste gedeelte zeer droog was, hebben
de koeien te weinig gegeven, en dientengevolge zijn 'er te
weinig kazen gemaakt. Gelukkig zijn de prijzen daarvan
gestegen, maar deze kunnen het geringe aantal niet geheel
vergoeder. Vele weken heeft men, omdat er te weinig
gras was, de beesten in de weide koeken en brood moeten
geven, waardoor het schadelijk slot wordt vergroot.
Nu komt er nog bij dat, ofschoon het hooi van goede
kwaliteit is, de meeste boeren te weinig hebben gewonnen,
zoodat zij gedwongen zijn om meer koeien met de Hoornsche
markten af te zetten dan zij gewoon zijn, terwijl de prijzen
van het vee den laatsten tijd aanmerkelijk zijn gedaald.
Dit levert voor velen groote moeilijkheden op, omdat men
door dien afzet geheel of gedeeltelijk zijn pachtpenningen
tegen Kerstmis voldoet. Zij, die ook schapen hebben geweid,
v hebben hierbij ook geen zijde gesponnen, daar men door
de steeds terugloopende markten dikwerf niet eens de som
kon bedingen, die men bij inkoop had besteed."
De bekende Haagsche figuur, de heer J. A. d. B.,
die weleer met zijn „Haagsche Penkrassen" het publiek
der residentie wilde voorlichten in zaken van gemeente
belangen en van politie, had zich gisteren voor de Arron-
dissements-rechtbank, strafzitting, te verantwoorden wegens
poging tot doodslag op agenten van politie.
De heer De B. verscheen in persoon voor de vierschaar,
deftig gekleed, moeilijk loopende en op een stok leunende,
waarschijnlijk tengevolge van ziekte in den laatsten tijd.
„Toen Sir Laurence zijn huis verliet, beval hij, dat het portret
van den muur zou genomen worden. Eerst scheen hij van plan
te zijn het te verbranden. Doch later veranderde hij van gevoelen
en liet het in het bewuste kamertje zetten. U moet weten, heeren,
dat Sir Laurence zijn woning verlaten heeft, om een misverstand
met mevrouw. Daarom werd het portret van den muur genomen
en weggesloten."
Valentijn bemerkte dat het hopeloos was en stak het geld,
waarmede hij haar had willen omkoopen, weder in den zak.
„Wie heelt den sleutel vroeg hij.
„Sir Laurence, vermoed ik. Maar waarom zijt gij er zoo op
gesteld het portret te zien vroeg zij, eenigszins wantrouwend.
„Vraag mij dat niet, goede vrouw. Misschien znlt gij dat
nog wel eens te weten komen."
„Indien gij mocht verlangen een beeltenis van mevrouw te
zien, zou ik u wel eengekleurd portretje kunnen toonen van haar
en de kinderen."
„Ja, laat mij dat zien zeide Valentyn, gretig.
Juffrouw Payne verliet ons en kwam een paar minuten later
met een klein, in een lijst gezet portretje terug.
„Mijnheer vergat waarschijnlijk dit mede te nemen," zeide zij,
het 8tof van het glas vegende. Het was slechts een schets, maar
genomen door een meester, waarschijnlijk door Millais en
misschien een ontwerp voor een groot portret. Het gaf Lady
Estmere terug, zóóals zij er uitzag toen zij een-en-twintig jaar
was. Juist zooals ik mij had voorgesteld. Een jong vrouwtje,
met goudblonde lokken en een zacht, rein, tevreden gelaat. Wie,
behalve een krankzinnige, zou zulk een lief schepsel van zonde
kunnen verdenken Zij hield een zuigeling in de armen en een
donkeroogig, dikwangig knaapje lag tegen haar knie geleund.
Een bittere lach krulde Valentyns lippen, toen hij met zijn
van juweelen glinsterenden vinger op het kind in hare armen
wees. Dat was hijzelf.
Wij hielden geruimen tijd de oogen op het kleine portret ge
vestigd, maar zeiden niets. Immers, het was ons te doen geweest
om de beeltenis van Sir Laurence cn die konden wy niet te zien
Met krachtige stem vermeldt hij naam, voornaam en leeftijd.
Een talrijk publiek vulde de tribunes en volgde de
behandeling van deze „cause celèbre".
De dagvaarding legt ten laste, als zou de beklaagde in
den avond van 12 September 1887. in zijne woning te
's Gravenhage, waarin zijne vrouw de agenten van politie
J: Merts en P. J. G. Van Eeden had binnengelaten, met
verzoek haren man tot kalmte aan te manen, opzettelijk
getracht hebben een van genoemde agenten van politie
van het leven te berooven, door, na hun de woorden„als
je twee treden verder komt, schiet ik je neer", onmiddellijk
daarop, op korten afstand van hen staande, eene met 5
kogels geladen revolver op hen 4e richten en een schot op
hen te lossen, zijnde de uitvoering van zijn voornemen
niet voltooid, klleèn tengevolge van de van zijne wil onaf
hankelijke omstandigheid, dat hij, in beschonken toestand
verkeerende, niet volkomen juist heeft gemikt, zoodat de
kogel zijdelings tegen den muur is terecht gekomen.
Het Openbaar Ministerie achtte het opzet bewezen en
eischte 6 maanden gevangenisstraf.
Mr. D. Simons, uit Amsterdam, achtte het opzet vol
komen onbewezen, ontkende de mogelijkheid van dronken
schap en concludeerde tot vrijspraak of bij veroordeeling
tot een minimum van straf.
Uitspraak 21 dezer.
Als eene merkwaardige bijzonderheid kan gemeld
worden, dat bij de nieuwe in werking te treden indeeling
der kiesdistricten voor de Tweede Kamer der Staten-Gene-
raal de polder „de Schermer" bij vier verschillende districten
wordt ingedeeld, te weten: Alkmaar, Oudorp en Oterleek
bij het district Alkmaar; Akersloot bij liet district Bever
wijk; Zuid- en Noordschermer bij het district Zaandam en
Schermerhorn en Ursem bij het district Hoorn.
Jacobus Mens, te Amsterdam, de zoon van den
bekenden „Bokkebek" en Broeder der orde van den Nederl.
Leeuw, zat dezer dagen te dutten, toen de petroleumlamp
omviel en hij in brand geraakte, tengevolge waarvan zijn
beenen verbrand zijn, zoodat hij, als hij herstelt, waar nog
eenige kans op is, niet meer zal kunnen loopen.
De dienstbode van den heer P., Onder de Linden,
te Utrecht, sprong jl. Vrijdagavond omstreeks 8 uur in
het water, omdat zij haar vroegere» beminde zag stoeien
met een meisje, dat in de woning boven de hare dient.
Het koude bad scheen haar echter tot kalmte te brengen;
althans toen v. d. B., wonende in de Eligensteeg, haar een
vischhengel toestak, pakte zij dien dadelijk vast, zoodat zij
spoedig op het droge getrokken kon worden en zich ver
volgens weder naar de woning hanrs meesters begaf.
Tot commissaris der Javasclie Bank, in de plaats van
wijlen den heer Van Delden, is gekozen de heer Douwes
Dekker, directeur der Levensverzekering-Maatschappij.
Naar men bericht, zal „Recht voor Allen" eerstdaags
een dagblad worden.
Een vleeschhouwer te Oud-Beierland heeft bij bekken
slag laten uitklinken, dat hij het rundvleesch verkoopt
voor 20 cent per half kilogram.
De nieuwbenoemde burgemeester van Hemelumer
Oldephaert en Noordwolde, de heer P. Van Nijmegen
Schonegevel, is jl. Donderdag te Koudum geïnstalleerd
door den oudsten wethouder, den heer J. U. Van der Meulen,
tijdelijk Voorzitter van den Raad. De verwelkoming was
alles behalve vroolijk.
De tijdelijke voorzitter begon met te zeggen, dat hij de
benoeming met verontwaardiging vernomen had en dat
verreweg de meeste raadsleden er aldus over dachten.
„Zooals de Gemeenteraad hier zit, hettcn wij achtbare heeren,
zeide hij, maar wij moeten het met den naam doen, want
acht slaan op onze wenschen doet men niet."
Hij bracht voorts het gezegde van Keuchenius in her
innering, dat de majesteit van het recht door de majesteit
van de willekeur vervangen was en dat men gemakkelijk
art. 61 der gemeentewet had kunnen toepassen, 't welk
voorschrijft, zoo mogelijk, den burgemeester uit de ingezete
nen te benoemen.
De nieuwe burgemeester nam wijselijk een afwachtende
houding aan.
Hier en daar begint eene enkele gemeente, op het
voorbeeld van Duitsche plattelandsstreken, vruchtboomen
langs den openbaren weg te plaatsen. Zoo bijv. te Gassel-
ternijveen (Drente) en ook te Finsterwold, in het Groninger
Oldambt. Het is zoo goed als zeker, dat deze maatregel
op den duur niet zal nalaten groot voordeel voor die ge
meenten af te werpen, en daar de geldvraag en de aan
vragen om geld niet weinige, ook kleine gemeenten in ons
land bezighoudt, is het misschien niet ondienstig dienaan
gaande eene berekening te maken op het voetspoor van
Pavne's Familie-kalender.
Stel, eene gemeente heeft 10,000 meter weg te beplanten
krijgen. Juffrouw Payne scheen verwonderd dat het schilderijtje
zoo weinig belangstelling wekte. Toen wij het haar teruggaven,
legde zij het op den schoorsteenmantel, terwijl zij zeide:
„Het waren twee mooie, lieve jongens. Ik zou wel eens willen
weten wanneer en óf ik hen een van beiden nog ooit zal terug
zien."
„Hebt gij lang bij de familie Estmere gediend vroeg Valentijn.
„Ik ben als meisje van veertien jaren bij mevrouw gekomen.
Dat is lang geleden," werd er met den gewonen zucht over den
snellen loop van den tijd bijgevoegd.
Valentijn nam mij ter zijde ora mij een schilderij te laten
zien. „Zij moet alles weten," zeide hij. „Beproef haar alleen
te spreken. Ik durf niet, daar ik niet weet of ik mij bedaard
kan houden."
„Willen de heeren de bovenkamers en den toren ook zien
vroeg juffrouw Payne. „U kunt nu even goed alles bezichtigen."
„Mij is daar weinig aan gelegen," antwoordde Valentijn, „maar
mijn vriend zal u zeker gaarne vergezellen. Ik zal liever hier
blijven om wat uit te rusten, daar ik niet kan ontkennen dat ik
moede ben geworden."
Mejuffrouw Payne zag hem weder wantrouwend aan.
„Ik zal niet stelen," zeide hij, „ofschoon ik my gaarne van
Sir Laurence Estmere's portret zou meester maken. Gij wilt
zeker de bovenkamers wel eens zien, Philip?"
„Gaarne," antwoordde ik, „als juffrouw Payne u hier alleen
durft laten."
z/lk moet die twee Hollandsche schilderijen nog eens goed in
oogenschouw nemen. U moet weten dat ik een schilder ben,
juffrouw Payne."
„Zoo, mijnheer? Nu, ik dacht al dat u iets van dien aard
wezen zoudt." Zonder twyfel schreef zij Valentijn's zonderling
gedrag aan het feit toe dat hij een schilder was en begreep zij
dat zij het nu wel wagen kon hem alleen te laten.
„Mijnheer zal mij wel willen volgen?" zeide zij, en toen gingen
wij de groote trap op naar de tweede verdieping.
(Wordt vervolgd.)
aan beide zijden, dus 20,000 meter. Als de onderlinge
afstand 10 meter genomen wordt, kan men dus 2000
boomen plaatsen. Kosten a f 1 per boom f 2000. Het
planten met stokken, palen enz., h 50 cents, f 1000.
Onderhoud eerste 10 jaar f 2800. Voor naplanten wegens
doodgaan f 200. Totaal f 6000.
Alzoo gerekend, dat de eerste 10 jaar geen vrucht
wordt geoogst. De gemeente sluit f 9000 leening a 4 pet.,
zoodat met de resteerende f 3000 de rente over bedoelde
10 jaren wordt gedekt. Alsdan berekent Payne de productie
van eiken vruchtboom (de soorten worden aangewezen) op
f 2.50, dus f 5000 per jaar. Trekt men daar af f 360
rente en f 1000 aflossing, dan behoudt de gemeente f 3640,
wélk bedrag jaarlijks door de f 1000 afbetaling met f 40
vermeerderd wordt. Op die wijze is 19 jaar naden aanleg
de schuld gekweten en de gemeente in het bezit van eene
inkomst van p. m. f 5000 's jaars. Aangenomen, dat die
cijfers, en dus deze berekening, overdreven is, zal het toch
wel zijn nut hebben, een financieel beleid als dit in het
oog te houden.
Men meldt aan „de Amsterdammer"
„Te Maastricht zou jl. Dinsdagavond voor het eerst na
de veranderingen, die aan den schouwburg zijn aangebracht,
eene tooneel voorstelling gegeven en wel „la Surprise de
l'Amour" opgevoerd worden. De voorstelling begon inder
daad met eene verrassing. Onder de aangebrachte ver
beteringen behoort nl. ook het maken van een watergordijn,
tot welk einde boven het tooneel een pijp van de water
leiding is bevestigd. Ongelukkig echter sloot de kraan
der leiding niet goed, zoodat dikke waterstralen het tooneel
onder water zetten. Het publiek kreeg in 't eerste half
uur niets te zien dan een verscheidenheid van emmers,
potten, dweilen en dekens, waarmede men den watervloed
trachtte op te ruimen. Dit gelukte dan ook na veel in
spanning, waarna eindelijk de aangekondigde surprise kon
worden opgevoerd. Door het gebeurde heeft het decoratief
nog al waterschade geleden."
Voor den rechter. In een rechtsgeding treden
de welbekende advocaten te Amsterdam, mr. Haas en
mr. Kappeyne van de Coppello, op. De eerste heeft, zooals
men weet, de gewoonte, wanneer hij pleit, de rechterhand
voortdurend met gestrekte vingers uit to steken en met
gesloten vingers terug te halen.
Mr. Van de Coppello merkte daaromtrent in zijn pleidooi
op, dat het vliegenvangen van mr. Haas hem niet afschrikte.
Toen mr. Haas het rechtsgeding voor zijn cliënt gewonnen
had vroeg hij den voorzittter nog even het woord en
merkte zeer ter snede aan zijn collega op dat hij, behalve
„vliegen" ook „capellen" ving.
Te Maasdam heeft een Wethouder, die te veel gebruik
had gemaakt van de „vergunning", het nieuw gebouwde
„hok" voor dronkaards ingewijd.
Hij heeft, niet onverklaarbaar, reeds ontslag uit zijn ambt
aangevraagd.
Het SOjarig bestaan van het kerkgebouw der
Oud-Katholieke gemeente te Helder.
Sedert den jare 1672 stond in de Langestraat alhier een
houten kerkje der Oud-Katholieke gemeente. Dat gebouw
was zeer bouwvallig geworden en werd in het jaar 1835
afgebroken. Door de goede zorgen en de vele bemoeiingen
van den heer C. Harderwijk, die gedurende 20 jaren, van
1829 tot 1849, als Pastoor alhier werkzaam was, mocht
het gelukken een nieuw en zeer net kerkgebouw, op de
zelfde plaats waar het oude had gestaan, te stichten. In
November 1837 werd het nieuwe bedehuis plechtig tot
zijne bestemming gewijd door den heer J. Bon, vroeger
Pastoor alhier, toenmaals Bisschop van Haarlem.
Zondag 13 dezer werd het halve eeuwgetijde van de
inwijding van 't kerkgebouw op indrukwekkende wijze
gevierd, 't Bedehuis was met schilden, groen en bloemen
getooid en de aanwezigheid van een nieuwe doopvont
getuigde van de belangstelling van geloofsgenooten elders
in het feest van dezen dag. Eene zeer talrijke schare was
opgekomen om dit kerkelijk feest te vieren. De buitenge
woon plechtige Mis werd opgedragen door den Pastoor van
deze gemeente, den heer P. J. Jans, geassisteerd door een
drietal van elders opgekomen Priesters, waaronder onze
vroegere plaatsgenoot, den heer Van de Poll. Ter ver
vanging van het orgel, dat zeer oud en ontstemd is, werd
van een keurig seraphine-orgel gebruik gemaakt. De voor
deze gelegenheid vervaardigde gezangen werden den aan
wezigen bij het binnentreden ter hand gesteld. Na afloop
van de Mis, beklom de heer C. Harderwijk, Pastoor te
Delft, familielid en naamgenoot van den Pastoor, onder
wiens bestuur vóór 50 jaar het kerkgebouw gesticht werd,
den kansel. Na een inleidend woord, hield deze leeraar
eene toepasselijke rede, naar aanleiding van Jezaja V vs. 4a
„Wat is er meer te doen aan mijnen wijngaard, 't welk
ik daaraan niet heb gedaan?" Spreker beschouwde deze
vraag eerst met het oog op de Christenheid in 't algemeen,
en vervolgens met het oog op deze gemeente in 't bijzonder.
De voorrechten, gedurende de verloopen 50 jaren genoten,
werden door den spreker in herinnering gebracht, en ten
slotte werd door hem gewezen op de verplichtingen, hier
door aan de leden der gemeente opgelegd. In gevoelvolle
woorden wendde spreker zich tot zijnen ambtgenoot, die
aan het hoofd staat van deze gemeente, en uitte hij den
wensch, dat zijn arbeid te dezer plaatse rijk gezegend
wezen moge. Toen deze rede geëindigd was, ging de
spreker de gemeente voor in een plechtig dankgebed,
waarin hij de belangen van het kerkgenootschap te dezer
plaatse Gode aanbeval.
's Namiddags werd, ter gelegenheid van dezen feestdag,
na den Vesper het Te Deum gezongen.
Des avonds had in het kerkgebouw eene Zanguitvoering
plaats. Een achttal godsdienstige liederen werd door het
Zangkoor der gemeente, onder orgelbegeleiding, uitgevoerd.
Door een zeer groot aantal belangstellenden werden ook
de namiddag- en avond-bijeenkomsten bijgewoond, en zeker
zal deze feestdag nog lang in aandenken blijven bij allen,
die van deze plechtigheid getuigen zijn geweest.
Buitenland.
De Fransche generaal d'Andlau is gisteren veroordeeld
tot 5 jaren gevangenisstraf, 3000 francs boete en 10 jaren
ontzetting uit zijne burgerschapsrechten; mad. Ratazzi tot
3 maanden gevangenisstraf en 2000 francs boete; Bayle
tot 4 maanden en Courteuil tot 2 maanden gevangenisstraf»
terwijl Saint-Sauveur ia vrijgesproken.