HELDERSCHE
EIt NIEIIWED1EPER COURANT.
Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
1887. N°141.
Vrijdag 25 November.
Jaargang 45.
,.Wij huldigen
hot poede."
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdagnamiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal0.90.
franco per post 1.20.
Uitgever
A. A. BAKKER Cz.
BUREAU: MOLENPLEIN.
Prijs der Advertentiën: Van 1-4 regels 60 cents, elke
regel meer 15 cents. Groote letters uaar plaatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnemeut belangrijk lager.
11 i u n e n 1 a n d.
Het „Hld." heeft dezer dagen aangedrongen op een
krachtig optreden in Atjeh, met liet voornemen om dan,
als de Atjehers goed begrepen hebben dat geene zwakheid
ons drijft, aan een lid der oude Sultans-familie het Sultanaat
over Atjeh te geven.
Naar aanleiding van deze regelen zegt de „Standaard"
het volgende:
„Instemming vond bij ons de aandrang van het „Hld."
om in zake Atjeh een eind te maken aan de bestaande
malaise. Ook wij getuigden steeds tegen het laisser
faire, dat door achtereenvolgende Regeeringen op Atjeh
was toegepast; we kastijdden op onze manier de halfslachtig
heid der genomen maatregelen, en veroorloofden ons scherpe
critiek op het gemis van vast systeem. Niets zou ons
daarom liever zijn, dan den wensch van het „Hld." in
vervulling te zien gaan en in zake Atjeh tot vastheid te
komen, en stuur te zien geven aan ons beleid in dat gewest.
Toch deed het ons pijnlijk aan, dat het „Hld." de rechts-
quaestie tegenover Atjeh derwijs bagatelliseert. Dwang,
zegt zijne redactie, is al wat kan worden uitgeoefend, en
niet uit'beginsel, maar uit utiliteit pleit ze voor eene weder
oprichting van het omvergeworpen Sultanaat. Dit nu komt
ons voor, ons volk en ons Gouvernement onwaardig te zijn.
De bevolking van Atjeh heeft getoond besef van haar recht
te hebben en den wil te bezitten om dat recht ten koste
van bloedige offers te verdedigen. Geene bandieten, maar
een volk hebben we tegenover ons gevonden, toen we ons
opmaakten in den waan, als hadden we slechts een nest
van zeeroovers te kastijden. Weinige landen in Europa
hebben zooveel overgehad voor de verdediging van hunne
nationaliteit als de geminachte Atjehneezen. Ons zou het
daarom gewenscht zijn, zoo Neêrlands volk en Neêrlands
Koning den moed hadden om dit notoire feit te erkennen,
op dien grond het Sultanaat weer op de been hielpen
en met den gekozen Sultan onderhandelden. In de conclusie
komen we gelukkig met het „Hld." overeen. Juist opdat
de erkenning van het recht den schijn van zwakheid mijde,
is op het oogenblik der rechtserkenning vertoon van zulk
eene macht te land en ter zee noodzakelijk; dat heel Atjeh
2» EENE GEHEIMZINNIGE GESCHIEDENIS.
Naar het Engelsch van HUGH CONWAY.
Ik vertelde hem meer dan Yalentijn van mij was te weten
gekomen, daar ik hem ook mededeelde wat juffrouw Payne mij
omtrent Chesham's bekendheid met Sir Laurence's spoediger
terugkeer had gezegd. Een blik van vreugde kwam op zijn gelaat,
terwijl hij naar mij luisterde. Nooit had ik hem zoo opgewonden
gezien. „Het is de hand van het lot!" riep hij uit. „De reinste,
liefste vrouw zal in haar eer hersteld worden, zoo al niet in de
oogen van de wereld, dan toch in die van haar echtgenoot. Maar
wio zal het begin vinden van dat Ariadne-kluwon Hoe zal de
oorsprong van het schelmstuk worden opgespoord? Ik begin
bijgeloovig te worden Philip, en ik geloof dat uwe hand bestemd
is het geheim uit te vorschen en het raadsel op te lossen."
„Hoe ver zou een fatsoenlijk man zich mogen verlagen, om
dit doel te bereiken?" vroeg ik.
„Wat bedoelt gy?"
„Ik heb tot nu toe nog niet met Chesham gekibbeld. Hij is
een man, die met scbaamtelooze onverschilligheid over de zonden
zijner jeugd praat. Veronderstel, dat ik vriendschap voor hem
veinsde, in het vertrouwen dat mij zijn snoevende verhalen te
eeniger tijd den leiddraad tot het beoogde doel verschaffen konden.
Zou dat doel de middelen heiligen?"
Rothwell zag mij met schier vrouwelijke teederheid aan en
legde zijn hand op mijn arm.
„Alles wat gij verkiest te doen, alles behalve misdaad, is tegen
over Chesham geoorloold.- Veins vriendschap, zoo gij kunt; ver
gezel hem naar zijn drinkgelagenlaat hem uw geld winnen aan
de speeltafelik zal u uwe verliezen terugbetalen en tracht
zijn vertrouwen te winnen door zijn euveldaden te bewonderen.
Tot al die dingen zijt gij terwille van het beoogde doel gerechtigd.
Philip, ik zeg u nogmaals, het is de hand van het lot."
„En nu, mijn jongen," ging hij op kalmer toon voort, „zal ik
u een brief laten lezen. Die brief is van Lady Estmere. Zij
heeft dien geschreven, toen ik haar na de droevige gebeurtenis
voor het eerst had teruggezien en in hare reine oogen had gelezen
en wist dat de misdaad die haar ten laste werd gelegd, leugen
was en laster, en ik haar gezegd had, dat ik wist hoevalsch
zy was beschuldigd."
Wij zaten in een klein vertrek, dat hij zijn studeerkamer noemde.
Hij stond op en outsloot een kistje, waarin brieven en papieren
van gewicht bewaard werden en dat hij overal met zich nam.
Uit dat kistje haalde hy een brief te voorschijn, dien hij mij
overhandigde.
„Lees dien wanneer gy alleen zyt," sprak hij.
„Het is een verslag van alles wat haar omtrent de zaak bekend
is. De brief werd mij geschreven, met verzoek dien aan hare
zonen te geven, in geval zij vóór mij mocht komen te overlijden."
Ik aarzelde een oogenblik dit aan Rothwell toevertrouwde,
heilige pand aan te nemen.
„Heb ik een vreemdeling, wel recht dezen brief te lezen?"
zeide ik, op twijfelenden toon. „Zou Lady Estmere, als zij wist
dat gij hem my ter inzage hadt gegeven, dit wel goedvinden?"
„Dat moet ik beoordeelen," antwoordde Lord Rothwell. „Neem
den brief, lees dien en schryf hem over, als u dit goeddunkt.
Gij kunt hem my morgen teruggeven."
Ik stak den brief iQ mijn zak en toen gingen wij naar beneden,
waar wij in de rookkamer onze vrienden vroolyk bijeen vonden.
Hoe zonderling wordt de mcnsch somtijds gewikkeld in de
wete, hoe we, als de meerdere en sterkere, wijken, niet
voor den klewang, maar voor den prikkel onzer eigene
consciëntie."
De Minister van Oorlog heeft Memorie van Antwoord,
omtrent het voorloopig verslag van zijn begrooting, inge
zonden.
De Minister vraagt bij zijn gewijzigde begrooting f 300,000
aan voor de transformatie van onze geweren naar de stelsels
van Mannlicher en van Vitali. Terwijl met het ongewijzigde
geweer in elke 5 seconden één schot kan worden gedaan,
kan bij dat van Vitali het magazijn met 4 patronen in
8.75 seconden, bij dat van Mannlicher het magazijn van
5 patronen in 10£ seconden worden leeggeschoten.
Nu de herziening der Grondwet is afgeloopen, acht de
Regeering het spoedig tot stand komen eener nieuwe
wettelijke regeling van den militairen dienstplicht dringend
noodig. Het in dienst houden eener zesde lichting schijnt
de Minister, met het oog op den bijna niet veranderden
politieken toestand, alsnog noodig te achten.
De Minister van Waterstaat brengt ter algemeene
kennis, dat op den aanstaanden Nieuwjaarsdag gelegenheid
zal bestaan tot overbrenging per telegraaf van Nieuwjaars
kaarten, in het onderling verkeer der Nederlandsche Rijks
telegraafkantoren.
Formulieren voor deze Nieuwjaarskaarten, voorzien van
een stempelafdruk van het kantoor van afgifte, zijn ge
durende de maand December bij alle Rijkstelegraafkantoren
verkrijgbaar tegen den prijs van tien cent.
Elke Nieuwjaarskaart mag ten hoogste tien woorden
bevatten. De naam der plaats van afzending wordt ambts
halve medegeseind.
De aflevering ter plaatse van bestemming, ook van de
op 31 December aangeboden kaarten, geschiedt, indien
eenigszins mogelijk, op 1 Januari, zonder omslag en zonder
ontvangbewijs te vorderen. Bezorging buiten den gewonen
bestelkring der kantoren vindt niet plaats.
Te 's Hage is aanbesteedhet leggen der tweede spoor
baan tusschen de stations Kruiningen en Middelburg, het
wijzigen en uitbreiden der sporen en wissels op de tusschen-
gelegen stations en het verrichten van bijkomende werken,
rampen en wederwaardigheden van anderen. Daar liep ik, die
slechts enkele maanden geleden met Valentijn kennis had gemaakt,
met een brie! in mijn zak, dien hij niet vóór den dood zijner
moeder lezen zou. Lord Rothwell wist natuurlyk wat bij deed,
doch ondanks zijn besliste woorden, voelde ik dat hij het geheim
van Lady Estmere verried, door een vreemdeling in zyn vertrouwen
te nemen. Doch wellicht deed mijn engagement met Claudine,
ofschoon hij dit niet goedkeurde, hem my als een lid der familie
beschouwen.
Zoodra ik dien avond alleen was, trok ik de kaars naar mij
toe, om den briet te gaan zitten lezen, dien Lord Rothwell mij
gegeven had.
Het scheen mij een soort van heiligschennis, de geel geworden
bladen te ontvouwen, want de brief was vele jaren geleden ge
schreven en mocht, behalve door Rothwell, alleen door de naaste
en dierbaarste betrekkingen der schrijfster gelezen worden. Hij luidde
aldus:
„Waarde Lord Rothwell,
Dc dag kan aanbreken, waarop een mijner of misschien mijn beide
zonen tot u zullen komen, om u, mijn eenige vriend, inlichtingen
to vragen omtrent het gedrag van mijn echtgenoot tegenover
hunne moeder en misschien zullen wenschen te weten door wiens
schuld twee levens verwoest werden. Om die reden wensch ik
het gesprek, dat ik met u gehouden heb, toen wij elkander de
laatste maal ontmoetten, in geschrift te brengen. Ik kan alleen
zeggen dat wij gescheiden zijn; de reden van die scheiding moet
door Sir Laurence Estmere verklaard worden. Toen hy dien
noodlottigen morgen, waarop hij Dower House verliet, om voor
zaken naar Estmere Court te gaan, afscheid van mij nam, waren
wij de gelukkigste en meest liefhebbende echtgenooten die er
bestaan.
Er was geen schaduw van twijfel tusschen ons. Ik begaf my
dien nacht ter rust, verlangend naar den morgen, die mij mijn
echtgenoot zou teruggeven. In den vroegen ochtend keerde hij
huiswaarts en toen hij mijne kamer binnentrad, zag ik een ver
andering op zijn gelaat die mij schrik aanjoeg. Zoodra wij alleen
waren, vertelde hij mij dat hij alle3 ontdekt had en ooggetuige
was geweest van mijn ontrouw. Al mijn smeekbeden, mijn
bevelen zelfs om een verklaring van zijn zonderlinge en onwaardige
verdenkingen, werden beantwoord met bespotting, nieuwe beleedi-
gingen en verwijten over mijn geveinsdheid. Ik vernederde my
voor hem. Ik viel voor hem op de knieën en smeekte hem ter-
wille van de liefde die hij onze kinderen toedroeg, mij te zeggen
in hoeverre ik hem in woord, gedachte of daad ontrouw was
geweest. Doch hij bleef mij met een verachtelijken blik aanzien
en spotte met mijn smeekingen. Hoe kon de liefde van een man,
een liefde zooals de zijne, op eens in haat veranderd zijn Einde
lijk kwamen mijn trotsch en het bewustzyn van het onrecht dat
mij werd aangedaan, my te hulp en scheen mijn liefde zich te
verliezen in mijn verontwaardiging over het feit dat hy my van
ontrouw durfde beschuldigen. Ik stond op en trad hem met een
houding, even trotsch en fier als de zijne, te gemoet. Ik zeide
tot hem, dat een man die zijn vrouw van ontrouw durfde ver
denken, niet begeeren kon met haar samen te wonen en ik ver
zocht hem my zyn wenschen en plannen voor de toekomst mede
te deelen.
„Ik zal deze woning nog vandaag verlaten," zeide hij koel„wij
hebben met elkander afgedaan. Mijn zaakgelastigden zullen verder
mèt u onderhandelen."
„En de kinderen vroeg ik. „De oudste jongen," antwoordde
hy, met een wreeden lach, „die gelukkig op my gelykt, zal my
ten behoeve van den spoorweg van Roozendaal naar Vlis-
singen (raming f 210,500). Minste inschrijver was de heer
H. Ter Windt, te West-Pannerden, voor f 178,500.
De Rechtbank te Amsterdam heeft jl. Dinsdag mr. IC.
Dumolin, advocaat en procureur aldaar, schuldig verklaard
aan verduistering van f 900, door ongerechtigden verkoop
van de schilderij ten nadeele van den heer Otterbein, te
Brussel, en hem deswege veroordeeld tot een jaar gevange
nisstraf en ontzet uit alle burgerschapsrechten voor 5 jaren.
Uit Barsingerhorn wordt gemeld:
„Met het brievenvervoer is het hier recht treurig gesteld.
Verbeeldt u, ni, den trein, die ten 11 u. 21 min. 's voor
middags te Schagen aankomt, worden naar onze gemeente
geen brieven, enz. meer bezorgd. En dat, terwijl nog drie
treinen uit de richting van Amsterdam Schagen aandoen
en het station van den spoorweg slechts op drie kwartier
afstands gelegen is van de kom dezer gemeente.
Door deze gebrekkige regeling van het postverkeer kan
het antwoord op brieven, welke uit het zuiden des lands
of wel uit het buitenland tot ons komen met een lateren
dan bedoelden trein, niet eerder van hier verzonden worden,
dan den volgenden dag ten 5 ure 's namiddags, om dan
verder verzonden te worden met den trein, die ten 8 u.
2 min. 's avonds uit Schagen vertrekt.
De tegenwoordige stand van zaken wekt, zooals te be
grijpen is, de algemeene ontevredenheid op en kan niet
anders dan nadeelig werken op de belangrijke correspon
dentie, die door het handeldrijvende gedeelte der ingezete
nen gevoerd wordt, wanneer men in aanmerking neemt,
dat hier eene Bankvereeniging bestaat en een niet onbe
langrijke handel in hout, wol en graan gedreven wordt.
Eenige der voornaamste bewoners dezer plaats hebben
daarom hunne rechtmatige grieven in een adres neergelegd
en dat opgezonden aan den Minister van Waterstaat, Han
del en Nijverheid."
Jl. Maandag overleed te Alkmaar, in den ouderdom
van 58 jaren, de heer W. F. Du Croix, architect dier
gemeente. De Hoogere Burgerschool, het Burgerweeshuis
de restauratie der gevels van het Stadhuis en van de Waag
om slechts deze te noemen allen leggen een wel
vergezellen den jongsten erken ik niet als mijn kind. Hem
kunt gy behouden. Wij zullen geen publick schandaal maken,
maar eenvoudig gescheiden leven."
Toen hij deze woorden had uitgesproken, verliet hij de kamer
en ik heb hem nooit teruggezien. Dienzelfden dag verliet hy
Dower House, mijn oudsten lieveling met zich nemende en den
volgenden dag ging ik met mijn jongste kind naar Londen.
Dit is alles wat ik weet. Ik zal mij niet vernederen tot betui
gingen van onschuldik bid den hemel zelfs niet, dat de dag
komen mag, waarop Laurence weten zal hoe vreeselyk hij my
heeft beleedigd. Neen, liever zou ik bidden dat hij nooit moge
weten en nooit moge vernemen, dat zijn vrouw nimmer eenige
gedachte heeft gekoesterd, die niet één was met hem. Wat ik
thans lijd wat hij lijdt, is niets, vergeleken by de folteringen
die hy zou doorstaan, wanneer bij vernemen moest dat hij een
vrouw die dit niet verdiende, wreed en gruwelijk had beleedigd
en dat die vrouw zijn gade was, die hij innig had liefgehad.
Na u nogmaals myn dank te hebben betuigd voor uw belang
stelling, blyf ik
Uwe u toegenegene
Margaretha Estmere."
Ik las den brief herhaalde malen over en maakte van Lord
Rothwell's vergunning gebruik, om er een afschrift van te maken.
Daarna bleef ik zitten peinzen over Lady Estmere en de beleedi-
gingen die haar waren aangedaan, totdat ik mij zoo opwond, dat
ik mijn vuist ging ballen tegen een denkbeeldigen Sir Laurence.
Door dezen brief en het verhaal van juffrouw Payne, had ik de
feiten vóór mij, zooals zij door de hoofdpersonen verhaald waren.
Hoe laDger hoe meer wezen die feiten op een of ander arglistig,
wraakzuchtig plan, door Chesham verzonnen en ten uitvoer gebracht,
en mijn besluit om de waarheid te ontdekken, werd hoe langer
hoe vaster. Als Chesham in Londen was geweest, zou ik reeds
den volgenden dag naar de hoofdstad zijn teruggekeerd, om myn
werk te beginnen. In de gegeven omstandigheden, moest ik
zyn terugkeer afwachten. Ik ging naar bed en droomde dat ik
een ridder was uit den ouden tyd, een kampioen voor Lady Est
mere, die tegen Chesham in het strijdperk moest treden. Daar
ik in volle wapenrusting en mijn tegenstander in zwart laken
gekleed was, zou de uitslag van het doel zeker zeer bevredigend
voor mij geweest zyn, als de ontbijtbel niet zoo hard geluid had
en een einde had gemaakt aan mijn droom.
Ik gaf den brief aan Lord Rothwell terug en zeide hem, dat
ieder die deze woorden had gelezen, aan eiken twijfel omtrent het
onderwerp moest zijn ontheven. Indien ik het verhaal van juf
frouw Payne niet gehoord had, zon ik gedacht hebben dat Sir
Laurence Estmere het slachtoffer was van monomanie.
Gedurende ons verblijf te Mirfield, waar wij tot het midden
van October verwylden, werd er weinig meer over de zaak ge
sproken. Wy brachten daar prettige weken door, in het genot
van fraai weder, een voortreffelijke jacht, en aangenaam gezelschap.
Het jagen zelf begon Valentijn echter reeds spoedig te vervelen,
zoodat kleurdoos en palet alras de plaats van geweer en patroon-
tasch innamen. Hij maakte een aantal schetsen en ik begon
hem, meer beslist dan ik vroeger ooit gedaan had, roem en succes
te voorspellen. Rothwell prees hem en moedigde hem op allerlei
wijzen aan en Valentijn nam lof en blaam even vroolijk en goed
moedig op. Behalve dat ééne leed, werd zijn leven door geen
schaduw van verdriet verduisterd. Hij was altijd opgewekt en
hield ons tot laat in den nacht op met zijn liedjes en grappen.
Zijn juweelen en zijn zonderlinge kleeding waren een onuitputte-
I lyk onderwerp van scherts en kortswyl onuitputtelijk vooral
Ik Sfc